BINNENLAND
□PEL
J.P75
De herziening der Grondwet
LEIDSCH DAGBLAD, Oimdag 23 Maarl 1937
Vierde Blad
No. 23(17
OOSTBt-GARAGE
78ste Jaargang
Wering van revolutionnaire
volksvertegenwoordigers
op de vraag of de vereeniging thans na Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer*
Hr. Ms. „Hertog Hendrik"
in de Spaansche wateren.
De gewapende treilers der opstande
lingen worden niet meer gezien.
Hr. Ms. „Hertog Hendrik" patrouilleert
in de wateren ten Oosten van Gibraltar
en de Straat van Gibraltar, waar het schip
eergistermiddag is aangekomen.
Volgens te Gibraltar ontvangen berichten
Is de O 16 te Malaga aangekomen.
Begrafenis W. C. baron Röell
van Hazerswoude.
Onder buitengewoon groote belangstel
ling is gistermiddag het stoffelijk overschot
van den commendator van de commenderij
Nederland der Johanniter-orde, W. C. ba-
ion Röell van Hazerswoude, ter aarde be
steld. Vrijwel alle kringen van het maat
schappelijk leven van Utrecht waren ver
tegenwoordigd, toen de kist, gedekt door
de Johannitervlag, de eerste algemeene
begraafplaats werd opgedragen.
Als sllppendragers fungeerden twéé dei-
oudste rechtsridders G. J. A. A. baron van
Heemstra en K. G. W. baron van Wasse
naar en de eere-ridders mr. C. J. baron van
Tuyll van Serooskerken en jhr. G. H. A.
van Kinschot.
In den stoet gingen mede Oskar Prins
van Pruissen, in hoedanigheid van „Her
ren-Meister" der Johanniter-orde, het ca-
pittel dier orde te Berlijn vertegenwoor
digend en als vertegenwoordiger van hunne
majesteiten den ex-keizer en de keizerin
Hermine.
De Prins was vergezeld van Z. Exc. graaf
Finck von Finckenstein, hofmaarschalk
van den ex-keizer te Doorn. Voorts de ver-
tegnwoordiger van het kapittel van de balije
Nederland van de souvereine orde van
Malta, jhr. mr. C. A. J. van Sasse van
Ysselt, de Vorst van Salmhorstmar, com
mendator van de commenderij Westfalen
der Johanniter-orde, de conventsleden van
de commenderij Nederland: jhr. E. v. Loon,
jhr. Laman Trip, jhr. J. Beelaerts van Blok
land, F. C. C. baron van Tuyl van Seroos
kerken van Zuylen en mr. W. J. baron van
Lynden.
Bij de geopende groeve nam jhr. mr. dr.
A. Röell, Commissaris van de Koningin in
de provincie Noord-Holland, broer van den
overledene, het woord om mede te deelen,
dat het de wensch van de familie was, dat
hij de eenlge zou zijn, die aan de groeve
zou spreken.
Jhr. Röell schetste vervolgens de betee-
kenls van zijn broer in het maatschappelijk
leven van Utrecht, waarna de burgemeester
van de Domstad, mr. dr. G. A. W. ter Pelk-
wijk, op de kist een palmtak neerlegde met
een lint in de Utrcchtsche kleuren, als
hulde van Utrechts burgerij aan een harer
beste vertegenwoordigers.
Jhr. ds. J. L. A. Martens van Sevenhoven
las daarna een schriftgedeelte voor en ging
yoor in het bidden van het „Onze Vader".
Een schoonzoon van den overledene, B. J.
L. baron de Geer van Jutphaas, secretaris
van het college van curatoren van de
Rij.ks-Universiteit te Utrecht, heeft ten
slotte den dank der familie overgebracht,
inzonderheid aan Prins Oskar van Pruisen,
den burgemeester van Utrecht en de Duit-
sohe en Nederlandsche leden der Johan-
nite*-orde.
belegging van de gelden, de deelneming aan
het interiocale en internationale betalings
verkeer en dc aan den postchèque- en giro
dienst voor diens bemoeiingen te betalen
vergoeding. Voorts behoeven, in tegenstel
ling met wat de regeering aanvankelijk
j heeft beoogd, de bestaande gemeentelijke
I girodiensten thans geen vergunning aan
'de Kroon te vragen, terwijl bovendien het
'absolute verbod van vergoeding van rente
.over de saldi voor de gemeentelijke giro
diensten thans geen vergunning aan de
Kroon te vragen, terwijl bovendien het ab
solute verbod van vergoeding van rente
over de saldi voor de gemeentelijke giro
diensten is vervangen door een bepaling,
dat ten hoogste 1 procent mag worden
vergoed, terwijl dit verbod voor den rijks
dienst is vervallen.
Op andere punten geeft de wet daaren
tegen iets meer dan door de commissie was
voorg;steld. Zij behelst namelijk een verbod
voor de gemeenten tot gemeenschappelijke
verzorging van betalingsverkeer of deelne
ming in of deelhebben aan zoodanige ver
zorging door of vanwege anderen. Overigens
worden de gemeentelijke stortings- en op
haaldiensten en gemeentelijke spaarban
ken, mits deze zich met hunne werkzaam
heden houden binnen de door de regeering
vast te stellen grenzen, uitdrukkelijk buiten
de werking van de wet gesteld, waarnaast
ten slotte de mogelijkheid is geopend om
voor de toepassing van de wet andere met
name aan te duiden openbare lichamen dan
het rijk en de gemeenten met de gemeenten
gelijk te stellen.
Ik meen hiermede de werkingsfeer van de
wet en daardoor tevens het terrein van
werkzaamheden van uwe commissie in
groote trekken te hebben aangegeven.
De regeering stelt zich voor. de ontwerpen
der maatregelen, welke ter uitvoering van
de wet in de allereerste plaats zullen moe
ten tot stand komen, spoedig aan uw oor
deel te onderwerpen, zoo besloot de minis
ter, die hierna de commissie geïnstalleerd
verklaarde.
De voorzitter der commissie beantwoordde
deze rede met een kort woord van dank.
Betalingsverkeer zonder
gereed geld.
De giro-commissie geïnstalleerd.
Gistermiddag is door den minister van
Binnenlandsche Zaken geïnstalleerd de in
artikel 9 van de Girowet bedoelde commis
sie van advies betreffende de bemoeiingen
van de openbare lichamen met betrekking
tot het betalingsverkeer zonder gereed geld,
met inbegrip van de daarmede verband
houdende werkzaamheden.
Voorzitter van de commissie is dr. E. Hel
dring, oud-voorzitter van de Kamer van
Koophandel voor Amsterdam, leden zijn mr.
D. Crena de Iongh, president van de Ned.
Handelmij., mr. dr. A. van Doorninck. oud
thesaurier-generaal bij het departement
van Financiën, W. Drees, lid van de Tweede
Kamer, de Prov. Staten van Zuid-Holland
en den gemeenteraad van 's-Gravenhage,
A. Verdijk, vice-voorzitter van de Ver. van
Ned. gemeenten en burgemeester van Eind
hoven. Als secretaris is aan de commissie
toegevoegd mr. J. J. Klaasesz, werkzaam bij
het hoofdbestuur der P.T.T.
In de commissie, welker leden voor den
duur van 5 jaar zijn benoemd, vertegen
woordigen twee leden in het bijzonder de
belangen van de gemeentelijke diensten.
Rede van den minister.
De minister sprak- bij de installatie een
rede uit, waarin h(j o.m. in het licht stelde
den geweldigen omvang, dien de Post
chèque- en Girodienst heeft gekregen.
Het vraagstuk van de verhouding der
locale girodiensten tegenover den over 't ge-
heele land werkenden rijksdienst heeft daar
door echter, zoo vervolgde hij, vanzelfspre
kend een eenigszins ander aspect verkregen
en naarmate de rijksdienst blijft groeien,
zal aan dit vraagstuk telkens weer een
andere waardeering ten deel kunnen en
moeten vallen.
De girowet legt aan de regeering den
Plicht op, bij de verdere ontwikkeling van
het plaatselijke betalingsverkeer de belan
gen hiervan en van het algemeene beta
lingsverkeer tegen elkaar af te wegen en
den juisten weg te zoeken, waarin aan bei
der belangen recht wordt gedaan en zoowel
'en aanzien van eene rationeele verzorging
v.an het geldverkeer als in financieel op-
Zicht benadeeling wordt voorkomen.
De door de girowet vastgestelde regeling
gaat op sommige punten minder ver, dan
door de desbetreffende commissie in haar
tapport en door de regeering aanvankelijk
aan de Staten-Generaal was voorgesteld.
z°o zijn van de onderwerpen, ten aanzien
®aarvan de Kroon bepalingen moet stellen
"ij het verleenen van een vergunning voor
het exploiteeren van een gemeentelijken
girodienst, in de wet slechts genoemd de
EEN KONINGIN WILHELMINASTRAAT
IN RIO DE JANEIRO.
In de Braziliaansche hoofdstad vond in
den ochtend van 16 Maart j.l. een korte,
doch zeer bijzondere plechtigheid plaats,
zooals per telegram reeds werd gemeld. De
gemeenteraad van het federale district,
waarin de bondshoofdstad Rio de Janeiro
ligt, had n.l. besloten, aan een straat den
naam van Rua Rainha Guilhermina te ge
ven. en had jhr. mr. dr. H. A. van Karne-
beek, hoofd van de Nederlandsche han
delsmissie, welke Zuid-Amerika bezoekt,
ultgenoodigd, het naambordje te ont
hullen.
De onthulling van het naambordje ging
met een korte plechtigheid gepaard.
De burgemeester van 't Federale district
hield een toespraak,waarin het wijze
landsbestuur en de groole 'gaven van geest
en hart 'van H. M. de Koningin gememo
reerd werden.
Vervolgens werd het naambordje ont
huld door jhr. Van Karnebeek, hoofd der
Nederlandsche handelsmissie, die 'n woord
van dank en groote erkentelijkheid voor
dit hoofsche gebaar van de stad Rio de
Janeiro sprak.
TA A»
geeft U een ander de
gelegenheid een wagen te
hoopen van Uw uitgaven
nu U een eigen OPEL
hunt bezitten
VANAF
HOOGE RIJNDIJK 90.
TEL. 2610.
8470
(lngez Med.)
ONDERHOUD VAN DEN VOORZITTER
VAN „DE PRINCEVLAG" MET DEN
MINISTER-PRESIDENT.
De voorzitter van het hoofdbestuur van
de vereeniging „De Princevlag", de heer
Joh. G. C. Berlott, heeft een onderhoud
gehad met den minister-president om het
streven der vereeniging uiteen te zetten.
De minister erkende de groote verdien
sten der vereeniging ter bevordering van
het vlaggen op nationale feestdagen en ter
verlevendiging van den nationalen geest.
Ook had de minister-president veel waar
deering voor het streven naar lichamelijke
ontwikkeling, zooals bij het houden van
wandelsportmarschen gymnastiekuitvoe-
het uitgevaardigde kon. besluit haar stre
ven zou hebben te wijzigen, gaf de minis
ter-president den raad eerst af te wachten
het wetsontwerp omtrent de vlaggenkwes-
tie, dat door den minister van binnenland
sche zaken is aangekondigd.
Minister Colijn verklaarde zich bereid
daarna opnieuw de vereeniging van advies
te dienen.
DE RESTAURATIE VAN DE NIEUWE
KERK TE DELFT.
Zij is vermoedelijk in September
aanstaande voltooid.
De werkzaamheden voor de restauratie
van de Nieuwe Kerk te Delft zijn thans
zoover gevorderd, dat kerkvoogden, in
overleg met den architect, het voornemen
hebben het kerkgebouw in het begin van
September weder voor de gewone gods
dienstoefeningen in gebruik te stellen.
DE WERELDTENTOONSTELLING
TE PARIJS.
Bewijs van Nederlanderschap in plaats
van paspoort?
Zooals reeds bericht werd, zullen binnen
kort van Fransche zijde legitimatiekaarten
worden beschikbaar gesteld, ten dienste
van bezoekers der wereldtentoonstelling te
Parijs, welke den houder verschillende
voordeelen verschaffen, maar hem niet ont
slaan van de verplichting, een geldig
Nederlandsch paspoort te bezitten.
De A.N.W.B. heeft er bij de betrokken
Fransche autoriteiten op aangedrongen,
een regeling te treffen, welke het bezoek
aan de Parijsche tentoonstelling voor den
Nederlandschen toerist mogelijk maakt.,
zonder hem te verplichten, de kosten voor
aanschaffing van een Nederlandsch pas
poort te maken.
In antwoord daarop ontving de A.N.W.B.
bericht, dat, hoewel hieromtrent nog geen
officieel besluit is genomen, er toch alle
kans bestaat, dht speciaal voor Nederlan
ders, een regeling zal worden getroffen in
dien zin, dat Nederlandsche houders van
de uit te geven „cartes de légitimation" in
Frankrij k zullen worden toegelaten op ver
toon van hun bewijs van Nederlander
schap, dat ook voor België reeds geldig is.
Dit zou voor deze toeristen een aanmer
kelijke kostenbesparing meebrengen.
b;
VERSPREIDE BERICHTEN.
De Rotterdamsche Lloyd Rapide, in
aansluiting op het mailschip Sibajak wordt
Woensdag a.s. te 13 uur 2 min. te Den Haag
verwacht.
UIT NED. OOST-INDIË.
Berichten over rubber-
schaarschte overdreven.
Ned.-Indië kan binnen afzienbaren
tijd de volle 100 produceeren.
BANDOENG, 22 Maart. (Aneta) De
directeur van het departement van econo
mische zaken, mr. Hart, heeft aan het
A.I.D. „De Preangerbode" een interview
toegestaan inzake de rubbersituatie, waar
bij de heer Hart het volgende verklaarde:
Speculatie, gerucht en onwetendheid hou
den zich op storende wijze met de rubber
bezig daarbij, voorshands niet zonder suc
ces, de wereld trachtende te suggereeren,
dat wij voor een mogelijk rubbertekort
staan
Daartegenover kan worden gesteld en
wel op grond van betrouwbaar statis
tisch materiaal, dat zeker niet voor op
z'n vroegst over 5 a 6 jaren sprake kan
zijn van een rubbertekort.
De vermindering van de voorraden kan
worden verklaard uit de aanvulling van de
voorraden, verder door inciaenteele stijging
van het verbruik, het opslaan van belang
rijke rubber-quanta voor defensiedoelein
den en speculatie. De rubber is momenteel
een beleggingsobject geworden.
Tegenover de speculatieve geruchten, dat
Indië en Malakka niet in staat zijn de quota
te halen, kan zoo ging de heer Hart
voort gesteld worden, dat Java onmid
dellijk, de ondernemingen op Sumatra bin
nen enkele maanden, en de bevolking bin
nen afzienbaren tijd in staat is om hon
derd procent of zelfs meer te produceeren.
NASLEEP VAN DE RAMP MET DE
„LIJSTER".
Een proces tegen de K.L.M.
Bij het ongeval met de Douglas-machine
„De Lijster" op Croydon op 9 December j.l.
bevond zich onder de veertien slachtoffers
baron Gottfried Eberhard von Meyeren
Hohenberg. Thans heeft, naar de „Tel."
meldt, de Weensche actrice, mevr. Juli
Destie, stiefmoeder van baron von Hohen
berg. zoon van het slachtoffer, voor het
Londensche civiele hof 'n actie tot schade
loosstelling tegen de K.L.M. ingesteld.
De K.L.M. zal deze vordering bestrijden,
omdat zij de aansprakelijkheid niet erkent.
Als haar vertegenwoordigster voor de zaak
voor het Londensche gerecht heeft de
maatschappij de Londensche advocaten-
firma Mac Donald aangewezen.
De vaststelling van de schadevergoeding
is eventueel door de eische.es aan het
Londensche gerecht overgelaten.
GEWELDIGE BANDJIR NABIJ AMBOINA.
AMBÓINA, 23 Maart. (Aneta/ANP.i. Te
Namleaboeroe is in den nacht van 13 op 14
Maart een geweldige bandjir opgetreden,
waardoor drie bruggen benevens een ge
deelte van den asweg zijn vernield.
In de kampong Waeplau zijn groote ver
woestingen aangericht.
Twee personen zijn verdronken.
'n Mieuw bord.
Deze roode Driehoek, met
de punt naar beneden be-
teekent, dat men een voor-
rangsweg nadert, waarop
ook het verkeer, dat van
links nadert, voorrang heeft.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer wordt het volgende ont
leend
Zonder de beteekenis van de aanhan
gige voorstellen ook maar in het minst
grooter te willen zien, dat zij Inderdaad is,
staat de Regeering op het standpunt,
dat, in verband met de huidige tijdsom
standigheden, wijziging van de Grondwet
in den voorgestelden zin niet alleen wen-
schelijk, maar zelfs geboden is.
Naar het oordeel van de leden, die een
grondwetsherziening in grooten stijl voor
stonden, is ook de inhoud van onze staats
regeling, zooals deze in de Grondwet is
opgenomen, rijp voor een herziening. Zij
wezen in dit verband op de betrekking
tusschen het Rijk en de gemeenten. Zij
achtten de beschrijving van die verhou
ding in de Grondwet alleszins voor verbe
tering vatbaar, daar zij te veel herinnert
aan de centralisatie-gedachte van de revo
lutie en miskent, dat de gemeenten histo
risch gegroeide corporaties zijn met eigen
recht.
Indien de regeering op een bedenking
niet bedacht is geweest aldus de Me
morie is het wel deze, dat het vierde
hoofdstuk van de Grondwet in den ge-
schetsten zin onbevredigend zou zijn. On
der de beginselen, die den grondwetgever
van 1848 hebben geleid, staat de idee van
den gedecentraliseerden staat voorop.
Het is der Regeering niet helder, hoe in
den gedachtengang dier leden, het eigen
recht der deelen beter gewaarborgd kan
worden dan het nu is geschied met behoud
van de rijkseenheid.
Eenige leden hebben noode een voor
stel gemist, waarbij, in het belang van
een gezonde werking van het vertegen
woordigde stelsel, de mogelijkheid zou
worden geopend, dat in niet voldoende
mate onafhankelijke vertegenwoordigers
van bepaalde groepsbelangen van de ver
kiesbaarheid worden uitgesloten. De Re
geering deelt dit standpunt niet.
In het ontwerp van wet tot wijziging
van de Gemeentewet, in 1931 tot wet ver
heven, was een bepaling van de hiér be
doelde strekking opgenomen met het oog
op het lidmaatschap van den gemeente
raad. Dit voorstel is toen verworpen, hoe
wel zonder twijfel meer voor een zoodanige
incompatibiliteit zou pleiten ten aanzien
van den gemeenteraad, die naast zijn re
gelende een besturende taak heeft, dan
ten aanzien van dè Btaten-Generaal.
Opneming van een recht tot arbeid in
het eerste hoofdstuk zou de Regeering niet
wenschelijk achten.
Vrijheid van drukpers.
Zooals de Regeering reeds heeft uiteen
gezet, heeft zij, na ampele overweging ge
meend, geen voorstel te moeten doen tot
v/ijziging van artikel 7 der Grondwet. In
de huidige tijdsomstandigheden, nu alles
er op moet zijn gericht te vereenigen, mag
niet zonder dwingende noodzaak een voor
stel worden aanhangig gemaakt, dat niet
kan nalaten te verdeelen.
Te meer scheen de indiening van een
ontwerp tot beperking van de vrijheid van
de drukpers niet noodig, omdat reeds het
bestaande artikel 7 zich tegen het treffen
van een wettelijke regeling van het verbod
van een bepaalde uitgaaf niet zou ver
zetten.
De Regeering zou het geen stap In de
goede richting achten, indien de verhou
ding 50100 voor de twee Kamers der Sta
ten-Generaal werd losgelaten, om plaats
te maken voor een wisselend aantal leden,
waardoor ook de onderlinge verhouding
labiel zou worden. Een en ander zou con
sequenties meebrengen, waarvan de draag
wijdte der Regeering thans niet scherp
voor oogen staat.
Revolutionnaire leden in vertegen
woordigende lichamen.
Ten onrechte zijn sommige leden van
meening, dat de aanleiding tot de indie
ning van het wetsontwerp mogelijkheid tot
vervallenverklaring van het lidmaatschap
van revolutionnaire vertegenwoordigers in
vertegenwoordigende lichamen is gelegen
in het wangedrag van enkele communisti
sche afgevaardigden in de vereenigde ver
gadering tot opening van de zitting der
Staten-Generaal, eenige jaren geleden. Die
aanleiding ligt dieper. De gebeurtenis,
waarop de leden hier aan het woord doe
len, is niet meer dan een druppel geweest
in een emmer.
Het voorstel zou weinig doeltreffend zijn,
daar het niet is gericht tegen de verkies
baarheid van aanhangers van ongeoor
loofde beginselen, doch tegen reeds geko
zenen. Van andere zijde is er reeds op ge
wezen, dat voor uitsluiting van personen
van revolutionnaire gezindheid uit de
Staten-Generaal moeilijk een bruikbare
formule zou zijn te vinden.
Naar de meening van de Regeering moet
een beperkter doel worden nagestreefd.
Uit de volksvertegenwoordiging moe
ien worden gebannen zij, die kennelijk
niet kunnen deelnemen aan de legale
en constructieve taak, die op de
Staten-Generaal rust, daar zij revolu
tionnaire beginselen tot uitdrukking
brengen en daardoor hun plicht met
voeten treden, waardoor zij het aanzien
van het parlement schaden.
Dc omstandigheden van het bepaalde
geval zijn beslissend en onder omstan-
heden kan naast het directelijk ook
het indjrcctelijk tot uitdrukking bren
gen van een zoodanig streven leiden
tot vervallenverklaring van een lid
maatschap.
Onder bestaande rechtsorde moet wor
den verstaan de rechtsorde, zooals deze
binnen het Koninklijk bestaat, waartoe
ook behoort de internationale rechtsorde,
voor zoover het Koninkrijk daaraan deel
heeft
De vraag is gesteld, of onder een en an
der ook valt het streven om bepaalde wets
artikelen veranderd te krijgen. Het ant
woord moet bevestigend luiden. Indien een
lid van de volksvertegenwoordiging een
streven tot uitdrukking brengt, gericht op
verandering van bepaalde wetsartikelen,
met toepassing of bevordering van onwet
tige middelen, zal hij van zijn lidmaatschap
kunnen worden vervallen verklaard.
De Regeering deelt niet de vrees, dat
de terminologie aanleiding zal geven
tot willekeur. Zooals zij reeds in de
Tweede Kamer heeft gezegd, verwacht
zij. dat van het artikel weinig of geen
gebruik zal worden gemaakt.
Het feit alleen, dat een bepaling van
deze strekking in de Grondwet staat,
zal een heilzame preventieve werking
uitoefenen.
De toepassing van het beginsel, in het
onderhavige artikel neergelegd, zou onze
democratische instellingen in gevaar bren
gen. Het aangewezen middel om op te tre
den tegen verschijnselen, als waarop het
voorstel het oog heeft, zou volgens de le
den, die deze stelling poneerden, zijn ge
legen in de reglementen van orden, waar
bij dan aan de voorzitter der beide Kamers
uitgebreide bevoegdheden zouden moeten
worden verleend. De leden, hier aan het
woord, miskennen den grondslag van het
voorstel
Het gaat in casu niet alleen om hetgeen
gezegd wordt in de Kamer zelf, maar om
de gedraging van volksvertegenwoordigers,
zoowel in als buiten de muren van het par
lementsgebouw, gedragingen, waardoor de
waardigheid van het ambt wordt neerge
haald
Uit de omstandigheid, dat het onderha
vige voorstel niet is ingediend in 1933, toen
de S.D.A.P. tijdens en na de muiterij op
„De Zeven Provinciën" zich sterk revolu
tionnair betoonde, noch toen vroeger de
zelfde partij de toepassing van revolution
naire middelen herhaaldelijk aanprees,
hebben enkele leden afgeleid, dat de voor
gestelde bepaling niet is gericht tegen hen,
die werkelijk revolutionnair zijn, doch
slechts de strekking heeft, aan de heer-
schende partijen de gelegenheid te geven,
haar onwelgevallige groepen uit te ban
nen. De Regeering acht de conclusie ge
waagd. In Februari 1934 heeft de Regee
ring ingesteld de commissie-Kooien, met
de opdracht de noodzakelijkheid en doel
matigheid te onderzoeken van wettelijke
en andere voorzieningen met betrekking
tot het bekleeden van het lidmaatschap
van de vertegenwoordigende lichamen door
personen, wier staatkundig streven ken
nelijk is gericht op verandering der staats
instellingen met toepassing of bevordering
van onwettige middelen. Nadat deze com
missie 18 Juni 1934 haar rapport had uit
gebracht, heeft de Regeering het onder
werp in studie genomen. Zij kwam toen
tot de conclusie, dat zonder wijziging van
de Grondwet geen doeltreffende regeling
was tot stand te brengen. Immers, wat de
Regeering beschouwt als het krachtigst ef
fect van een maatregel van vervallenver
klaring van lidmaatschap der vertegen
woordigende lichamen, het openblijven van
een leeggevallen plaats zou niet zonder
wijziging van de Grondwet kunnen wor
den verkregen. Daarom is een voorstel, als
thans aan de orde gesteld, tot de eerstvol
gende grondwetsherziening uitgesteld. Voor
de gedachte dat de Regeering met opzet
leden van de S.D.A.P. buiten den maat-
ïegel heeft willen houden, bestaat daarom
geen schijn of schaduw van grond.
Een verscherping van den inhoud en de
toepassing van de wet van den 22sten
April 1855 tot regeling en beperking der
uitoefening van het recht van vereeniging
en vergadering, in het bijzonder met het
oog op revolutionnaire en half-revolution-
naire groepen, hoewel onder omstandighe
den zeker raadzaam is, is in het algemeen
toch niet zonder bezwaar. Zoodanig ver
scherping levert steeds het gevaar op,
dat de revolutionnaire actie onder-
grondsch wordt en voor de overheid on
grijpbaar. bovendien meer revolutionnair
en eerder tot uitbarsting kan leiden. In-
tusschen blijft de Regeering op dit punt
waakzaam.
Tegen een preventieve controle op oe
politieke partijen bij de candidaatstelling
bestaan zeker bedenkingen.
Onder den term „bestaande rechtsorde'
valt ook de door het recht beschermde so
ciale en economische orde. Het aansporen
van arbeiders tot het bezetten van een fa
briek ten einde de invoering der 40-urige
werkweek af te dwingen, valt zonder den
minsten twijfel onder dit artikel.
De orenbare lichamen voor beroep en
bedrijf, voor zoover aan hen in de toe
komst verordenende bevoegdheid zal wor
den verleend, zullen een soortgelijke func
tie in ons staatbestel vervullen als de reeds
bestaande provinciën en gemeenten. Zij
kunnen in verband daarmede in de Grond
wet het best op deze volgen en hierna, ge
lijk het wetsontwerp voorstelt, 't bestaan
de artikel 194. Aldus worden de lichamen
met verordenende bevoegdheid vrijwel vol
ledig bijeengebracht en behandeld onmid
dellijk na de organen der wetgevende
macht.