BINNENLAND □PEL J.P75 De herziening der Grondwet LEIDSCH DAGBLAD, Oimdag 23 Maarl 1937 Vierde Blad No. 23(17 OOSTBt-GARAGE 78ste Jaargang Wering van revolutionnaire volksvertegenwoordigers op de vraag of de vereeniging thans na Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer* Hr. Ms. „Hertog Hendrik" in de Spaansche wateren. De gewapende treilers der opstande lingen worden niet meer gezien. Hr. Ms. „Hertog Hendrik" patrouilleert in de wateren ten Oosten van Gibraltar en de Straat van Gibraltar, waar het schip eergistermiddag is aangekomen. Volgens te Gibraltar ontvangen berichten Is de O 16 te Malaga aangekomen. Begrafenis W. C. baron Röell van Hazerswoude. Onder buitengewoon groote belangstel ling is gistermiddag het stoffelijk overschot van den commendator van de commenderij Nederland der Johanniter-orde, W. C. ba- ion Röell van Hazerswoude, ter aarde be steld. Vrijwel alle kringen van het maat schappelijk leven van Utrecht waren ver tegenwoordigd, toen de kist, gedekt door de Johannitervlag, de eerste algemeene begraafplaats werd opgedragen. Als sllppendragers fungeerden twéé dei- oudste rechtsridders G. J. A. A. baron van Heemstra en K. G. W. baron van Wasse naar en de eere-ridders mr. C. J. baron van Tuyll van Serooskerken en jhr. G. H. A. van Kinschot. In den stoet gingen mede Oskar Prins van Pruissen, in hoedanigheid van „Her ren-Meister" der Johanniter-orde, het ca- pittel dier orde te Berlijn vertegenwoor digend en als vertegenwoordiger van hunne majesteiten den ex-keizer en de keizerin Hermine. De Prins was vergezeld van Z. Exc. graaf Finck von Finckenstein, hofmaarschalk van den ex-keizer te Doorn. Voorts de ver- tegnwoordiger van het kapittel van de balije Nederland van de souvereine orde van Malta, jhr. mr. C. A. J. van Sasse van Ysselt, de Vorst van Salmhorstmar, com mendator van de commenderij Westfalen der Johanniter-orde, de conventsleden van de commenderij Nederland: jhr. E. v. Loon, jhr. Laman Trip, jhr. J. Beelaerts van Blok land, F. C. C. baron van Tuyl van Seroos kerken van Zuylen en mr. W. J. baron van Lynden. Bij de geopende groeve nam jhr. mr. dr. A. Röell, Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland, broer van den overledene, het woord om mede te deelen, dat het de wensch van de familie was, dat hij de eenlge zou zijn, die aan de groeve zou spreken. Jhr. Röell schetste vervolgens de betee- kenls van zijn broer in het maatschappelijk leven van Utrecht, waarna de burgemeester van de Domstad, mr. dr. G. A. W. ter Pelk- wijk, op de kist een palmtak neerlegde met een lint in de Utrcchtsche kleuren, als hulde van Utrechts burgerij aan een harer beste vertegenwoordigers. Jhr. ds. J. L. A. Martens van Sevenhoven las daarna een schriftgedeelte voor en ging yoor in het bidden van het „Onze Vader". Een schoonzoon van den overledene, B. J. L. baron de Geer van Jutphaas, secretaris van het college van curatoren van de Rij.ks-Universiteit te Utrecht, heeft ten slotte den dank der familie overgebracht, inzonderheid aan Prins Oskar van Pruisen, den burgemeester van Utrecht en de Duit- sohe en Nederlandsche leden der Johan- nite*-orde. belegging van de gelden, de deelneming aan het interiocale en internationale betalings verkeer en dc aan den postchèque- en giro dienst voor diens bemoeiingen te betalen vergoeding. Voorts behoeven, in tegenstel ling met wat de regeering aanvankelijk j heeft beoogd, de bestaande gemeentelijke I girodiensten thans geen vergunning aan 'de Kroon te vragen, terwijl bovendien het 'absolute verbod van vergoeding van rente .over de saldi voor de gemeentelijke giro diensten thans geen vergunning aan de Kroon te vragen, terwijl bovendien het ab solute verbod van vergoeding van rente over de saldi voor de gemeentelijke giro diensten is vervangen door een bepaling, dat ten hoogste 1 procent mag worden vergoed, terwijl dit verbod voor den rijks dienst is vervallen. Op andere punten geeft de wet daaren tegen iets meer dan door de commissie was voorg;steld. Zij behelst namelijk een verbod voor de gemeenten tot gemeenschappelijke verzorging van betalingsverkeer of deelne ming in of deelhebben aan zoodanige ver zorging door of vanwege anderen. Overigens worden de gemeentelijke stortings- en op haaldiensten en gemeentelijke spaarban ken, mits deze zich met hunne werkzaam heden houden binnen de door de regeering vast te stellen grenzen, uitdrukkelijk buiten de werking van de wet gesteld, waarnaast ten slotte de mogelijkheid is geopend om voor de toepassing van de wet andere met name aan te duiden openbare lichamen dan het rijk en de gemeenten met de gemeenten gelijk te stellen. Ik meen hiermede de werkingsfeer van de wet en daardoor tevens het terrein van werkzaamheden van uwe commissie in groote trekken te hebben aangegeven. De regeering stelt zich voor. de ontwerpen der maatregelen, welke ter uitvoering van de wet in de allereerste plaats zullen moe ten tot stand komen, spoedig aan uw oor deel te onderwerpen, zoo besloot de minis ter, die hierna de commissie geïnstalleerd verklaarde. De voorzitter der commissie beantwoordde deze rede met een kort woord van dank. Betalingsverkeer zonder gereed geld. De giro-commissie geïnstalleerd. Gistermiddag is door den minister van Binnenlandsche Zaken geïnstalleerd de in artikel 9 van de Girowet bedoelde commis sie van advies betreffende de bemoeiingen van de openbare lichamen met betrekking tot het betalingsverkeer zonder gereed geld, met inbegrip van de daarmede verband houdende werkzaamheden. Voorzitter van de commissie is dr. E. Hel dring, oud-voorzitter van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam, leden zijn mr. D. Crena de Iongh, president van de Ned. Handelmij., mr. dr. A. van Doorninck. oud thesaurier-generaal bij het departement van Financiën, W. Drees, lid van de Tweede Kamer, de Prov. Staten van Zuid-Holland en den gemeenteraad van 's-Gravenhage, A. Verdijk, vice-voorzitter van de Ver. van Ned. gemeenten en burgemeester van Eind hoven. Als secretaris is aan de commissie toegevoegd mr. J. J. Klaasesz, werkzaam bij het hoofdbestuur der P.T.T. In de commissie, welker leden voor den duur van 5 jaar zijn benoemd, vertegen woordigen twee leden in het bijzonder de belangen van de gemeentelijke diensten. Rede van den minister. De minister sprak- bij de installatie een rede uit, waarin h(j o.m. in het licht stelde den geweldigen omvang, dien de Post chèque- en Girodienst heeft gekregen. Het vraagstuk van de verhouding der locale girodiensten tegenover den over 't ge- heele land werkenden rijksdienst heeft daar door echter, zoo vervolgde hij, vanzelfspre kend een eenigszins ander aspect verkregen en naarmate de rijksdienst blijft groeien, zal aan dit vraagstuk telkens weer een andere waardeering ten deel kunnen en moeten vallen. De girowet legt aan de regeering den Plicht op, bij de verdere ontwikkeling van het plaatselijke betalingsverkeer de belan gen hiervan en van het algemeene beta lingsverkeer tegen elkaar af te wegen en den juisten weg te zoeken, waarin aan bei der belangen recht wordt gedaan en zoowel 'en aanzien van eene rationeele verzorging v.an het geldverkeer als in financieel op- Zicht benadeeling wordt voorkomen. De door de girowet vastgestelde regeling gaat op sommige punten minder ver, dan door de desbetreffende commissie in haar tapport en door de regeering aanvankelijk aan de Staten-Generaal was voorgesteld. z°o zijn van de onderwerpen, ten aanzien ®aarvan de Kroon bepalingen moet stellen "ij het verleenen van een vergunning voor het exploiteeren van een gemeentelijken girodienst, in de wet slechts genoemd de EEN KONINGIN WILHELMINASTRAAT IN RIO DE JANEIRO. In de Braziliaansche hoofdstad vond in den ochtend van 16 Maart j.l. een korte, doch zeer bijzondere plechtigheid plaats, zooals per telegram reeds werd gemeld. De gemeenteraad van het federale district, waarin de bondshoofdstad Rio de Janeiro ligt, had n.l. besloten, aan een straat den naam van Rua Rainha Guilhermina te ge ven. en had jhr. mr. dr. H. A. van Karne- beek, hoofd van de Nederlandsche han delsmissie, welke Zuid-Amerika bezoekt, ultgenoodigd, het naambordje te ont hullen. De onthulling van het naambordje ging met een korte plechtigheid gepaard. De burgemeester van 't Federale district hield een toespraak,waarin het wijze landsbestuur en de groole 'gaven van geest en hart 'van H. M. de Koningin gememo reerd werden. Vervolgens werd het naambordje ont huld door jhr. Van Karnebeek, hoofd der Nederlandsche handelsmissie, die 'n woord van dank en groote erkentelijkheid voor dit hoofsche gebaar van de stad Rio de Janeiro sprak. TA A» geeft U een ander de gelegenheid een wagen te hoopen van Uw uitgaven nu U een eigen OPEL hunt bezitten VANAF HOOGE RIJNDIJK 90. TEL. 2610. 8470 (lngez Med.) ONDERHOUD VAN DEN VOORZITTER VAN „DE PRINCEVLAG" MET DEN MINISTER-PRESIDENT. De voorzitter van het hoofdbestuur van de vereeniging „De Princevlag", de heer Joh. G. C. Berlott, heeft een onderhoud gehad met den minister-president om het streven der vereeniging uiteen te zetten. De minister erkende de groote verdien sten der vereeniging ter bevordering van het vlaggen op nationale feestdagen en ter verlevendiging van den nationalen geest. Ook had de minister-president veel waar deering voor het streven naar lichamelijke ontwikkeling, zooals bij het houden van wandelsportmarschen gymnastiekuitvoe- het uitgevaardigde kon. besluit haar stre ven zou hebben te wijzigen, gaf de minis ter-president den raad eerst af te wachten het wetsontwerp omtrent de vlaggenkwes- tie, dat door den minister van binnenland sche zaken is aangekondigd. Minister Colijn verklaarde zich bereid daarna opnieuw de vereeniging van advies te dienen. DE RESTAURATIE VAN DE NIEUWE KERK TE DELFT. Zij is vermoedelijk in September aanstaande voltooid. De werkzaamheden voor de restauratie van de Nieuwe Kerk te Delft zijn thans zoover gevorderd, dat kerkvoogden, in overleg met den architect, het voornemen hebben het kerkgebouw in het begin van September weder voor de gewone gods dienstoefeningen in gebruik te stellen. DE WERELDTENTOONSTELLING TE PARIJS. Bewijs van Nederlanderschap in plaats van paspoort? Zooals reeds bericht werd, zullen binnen kort van Fransche zijde legitimatiekaarten worden beschikbaar gesteld, ten dienste van bezoekers der wereldtentoonstelling te Parijs, welke den houder verschillende voordeelen verschaffen, maar hem niet ont slaan van de verplichting, een geldig Nederlandsch paspoort te bezitten. De A.N.W.B. heeft er bij de betrokken Fransche autoriteiten op aangedrongen, een regeling te treffen, welke het bezoek aan de Parijsche tentoonstelling voor den Nederlandschen toerist mogelijk maakt., zonder hem te verplichten, de kosten voor aanschaffing van een Nederlandsch pas poort te maken. In antwoord daarop ontving de A.N.W.B. bericht, dat, hoewel hieromtrent nog geen officieel besluit is genomen, er toch alle kans bestaat, dht speciaal voor Nederlan ders, een regeling zal worden getroffen in dien zin, dat Nederlandsche houders van de uit te geven „cartes de légitimation" in Frankrij k zullen worden toegelaten op ver toon van hun bewijs van Nederlander schap, dat ook voor België reeds geldig is. Dit zou voor deze toeristen een aanmer kelijke kostenbesparing meebrengen. b; VERSPREIDE BERICHTEN. De Rotterdamsche Lloyd Rapide, in aansluiting op het mailschip Sibajak wordt Woensdag a.s. te 13 uur 2 min. te Den Haag verwacht. UIT NED. OOST-INDIË. Berichten over rubber- schaarschte overdreven. Ned.-Indië kan binnen afzienbaren tijd de volle 100 produceeren. BANDOENG, 22 Maart. (Aneta) De directeur van het departement van econo mische zaken, mr. Hart, heeft aan het A.I.D. „De Preangerbode" een interview toegestaan inzake de rubbersituatie, waar bij de heer Hart het volgende verklaarde: Speculatie, gerucht en onwetendheid hou den zich op storende wijze met de rubber bezig daarbij, voorshands niet zonder suc ces, de wereld trachtende te suggereeren, dat wij voor een mogelijk rubbertekort staan Daartegenover kan worden gesteld en wel op grond van betrouwbaar statis tisch materiaal, dat zeker niet voor op z'n vroegst over 5 a 6 jaren sprake kan zijn van een rubbertekort. De vermindering van de voorraden kan worden verklaard uit de aanvulling van de voorraden, verder door inciaenteele stijging van het verbruik, het opslaan van belang rijke rubber-quanta voor defensiedoelein den en speculatie. De rubber is momenteel een beleggingsobject geworden. Tegenover de speculatieve geruchten, dat Indië en Malakka niet in staat zijn de quota te halen, kan zoo ging de heer Hart voort gesteld worden, dat Java onmid dellijk, de ondernemingen op Sumatra bin nen enkele maanden, en de bevolking bin nen afzienbaren tijd in staat is om hon derd procent of zelfs meer te produceeren. NASLEEP VAN DE RAMP MET DE „LIJSTER". Een proces tegen de K.L.M. Bij het ongeval met de Douglas-machine „De Lijster" op Croydon op 9 December j.l. bevond zich onder de veertien slachtoffers baron Gottfried Eberhard von Meyeren Hohenberg. Thans heeft, naar de „Tel." meldt, de Weensche actrice, mevr. Juli Destie, stiefmoeder van baron von Hohen berg. zoon van het slachtoffer, voor het Londensche civiele hof 'n actie tot schade loosstelling tegen de K.L.M. ingesteld. De K.L.M. zal deze vordering bestrijden, omdat zij de aansprakelijkheid niet erkent. Als haar vertegenwoordigster voor de zaak voor het Londensche gerecht heeft de maatschappij de Londensche advocaten- firma Mac Donald aangewezen. De vaststelling van de schadevergoeding is eventueel door de eische.es aan het Londensche gerecht overgelaten. GEWELDIGE BANDJIR NABIJ AMBOINA. AMBÓINA, 23 Maart. (Aneta/ANP.i. Te Namleaboeroe is in den nacht van 13 op 14 Maart een geweldige bandjir opgetreden, waardoor drie bruggen benevens een ge deelte van den asweg zijn vernield. In de kampong Waeplau zijn groote ver woestingen aangericht. Twee personen zijn verdronken. 'n Mieuw bord. Deze roode Driehoek, met de punt naar beneden be- teekent, dat men een voor- rangsweg nadert, waarop ook het verkeer, dat van links nadert, voorrang heeft. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer wordt het volgende ont leend Zonder de beteekenis van de aanhan gige voorstellen ook maar in het minst grooter te willen zien, dat zij Inderdaad is, staat de Regeering op het standpunt, dat, in verband met de huidige tijdsom standigheden, wijziging van de Grondwet in den voorgestelden zin niet alleen wen- schelijk, maar zelfs geboden is. Naar het oordeel van de leden, die een grondwetsherziening in grooten stijl voor stonden, is ook de inhoud van onze staats regeling, zooals deze in de Grondwet is opgenomen, rijp voor een herziening. Zij wezen in dit verband op de betrekking tusschen het Rijk en de gemeenten. Zij achtten de beschrijving van die verhou ding in de Grondwet alleszins voor verbe tering vatbaar, daar zij te veel herinnert aan de centralisatie-gedachte van de revo lutie en miskent, dat de gemeenten histo risch gegroeide corporaties zijn met eigen recht. Indien de regeering op een bedenking niet bedacht is geweest aldus de Me morie is het wel deze, dat het vierde hoofdstuk van de Grondwet in den ge- schetsten zin onbevredigend zou zijn. On der de beginselen, die den grondwetgever van 1848 hebben geleid, staat de idee van den gedecentraliseerden staat voorop. Het is der Regeering niet helder, hoe in den gedachtengang dier leden, het eigen recht der deelen beter gewaarborgd kan worden dan het nu is geschied met behoud van de rijkseenheid. Eenige leden hebben noode een voor stel gemist, waarbij, in het belang van een gezonde werking van het vertegen woordigde stelsel, de mogelijkheid zou worden geopend, dat in niet voldoende mate onafhankelijke vertegenwoordigers van bepaalde groepsbelangen van de ver kiesbaarheid worden uitgesloten. De Re geering deelt dit standpunt niet. In het ontwerp van wet tot wijziging van de Gemeentewet, in 1931 tot wet ver heven, was een bepaling van de hiér be doelde strekking opgenomen met het oog op het lidmaatschap van den gemeente raad. Dit voorstel is toen verworpen, hoe wel zonder twijfel meer voor een zoodanige incompatibiliteit zou pleiten ten aanzien van den gemeenteraad, die naast zijn re gelende een besturende taak heeft, dan ten aanzien van dè Btaten-Generaal. Opneming van een recht tot arbeid in het eerste hoofdstuk zou de Regeering niet wenschelijk achten. Vrijheid van drukpers. Zooals de Regeering reeds heeft uiteen gezet, heeft zij, na ampele overweging ge meend, geen voorstel te moeten doen tot v/ijziging van artikel 7 der Grondwet. In de huidige tijdsomstandigheden, nu alles er op moet zijn gericht te vereenigen, mag niet zonder dwingende noodzaak een voor stel worden aanhangig gemaakt, dat niet kan nalaten te verdeelen. Te meer scheen de indiening van een ontwerp tot beperking van de vrijheid van de drukpers niet noodig, omdat reeds het bestaande artikel 7 zich tegen het treffen van een wettelijke regeling van het verbod van een bepaalde uitgaaf niet zou ver zetten. De Regeering zou het geen stap In de goede richting achten, indien de verhou ding 50100 voor de twee Kamers der Sta ten-Generaal werd losgelaten, om plaats te maken voor een wisselend aantal leden, waardoor ook de onderlinge verhouding labiel zou worden. Een en ander zou con sequenties meebrengen, waarvan de draag wijdte der Regeering thans niet scherp voor oogen staat. Revolutionnaire leden in vertegen woordigende lichamen. Ten onrechte zijn sommige leden van meening, dat de aanleiding tot de indie ning van het wetsontwerp mogelijkheid tot vervallenverklaring van het lidmaatschap van revolutionnaire vertegenwoordigers in vertegenwoordigende lichamen is gelegen in het wangedrag van enkele communisti sche afgevaardigden in de vereenigde ver gadering tot opening van de zitting der Staten-Generaal, eenige jaren geleden. Die aanleiding ligt dieper. De gebeurtenis, waarop de leden hier aan het woord doe len, is niet meer dan een druppel geweest in een emmer. Het voorstel zou weinig doeltreffend zijn, daar het niet is gericht tegen de verkies baarheid van aanhangers van ongeoor loofde beginselen, doch tegen reeds geko zenen. Van andere zijde is er reeds op ge wezen, dat voor uitsluiting van personen van revolutionnaire gezindheid uit de Staten-Generaal moeilijk een bruikbare formule zou zijn te vinden. Naar de meening van de Regeering moet een beperkter doel worden nagestreefd. Uit de volksvertegenwoordiging moe ien worden gebannen zij, die kennelijk niet kunnen deelnemen aan de legale en constructieve taak, die op de Staten-Generaal rust, daar zij revolu tionnaire beginselen tot uitdrukking brengen en daardoor hun plicht met voeten treden, waardoor zij het aanzien van het parlement schaden. Dc omstandigheden van het bepaalde geval zijn beslissend en onder omstan- heden kan naast het directelijk ook het indjrcctelijk tot uitdrukking bren gen van een zoodanig streven leiden tot vervallenverklaring van een lid maatschap. Onder bestaande rechtsorde moet wor den verstaan de rechtsorde, zooals deze binnen het Koninklijk bestaat, waartoe ook behoort de internationale rechtsorde, voor zoover het Koninkrijk daaraan deel heeft De vraag is gesteld, of onder een en an der ook valt het streven om bepaalde wets artikelen veranderd te krijgen. Het ant woord moet bevestigend luiden. Indien een lid van de volksvertegenwoordiging een streven tot uitdrukking brengt, gericht op verandering van bepaalde wetsartikelen, met toepassing of bevordering van onwet tige middelen, zal hij van zijn lidmaatschap kunnen worden vervallen verklaard. De Regeering deelt niet de vrees, dat de terminologie aanleiding zal geven tot willekeur. Zooals zij reeds in de Tweede Kamer heeft gezegd, verwacht zij. dat van het artikel weinig of geen gebruik zal worden gemaakt. Het feit alleen, dat een bepaling van deze strekking in de Grondwet staat, zal een heilzame preventieve werking uitoefenen. De toepassing van het beginsel, in het onderhavige artikel neergelegd, zou onze democratische instellingen in gevaar bren gen. Het aangewezen middel om op te tre den tegen verschijnselen, als waarop het voorstel het oog heeft, zou volgens de le den, die deze stelling poneerden, zijn ge legen in de reglementen van orden, waar bij dan aan de voorzitter der beide Kamers uitgebreide bevoegdheden zouden moeten worden verleend. De leden, hier aan het woord, miskennen den grondslag van het voorstel Het gaat in casu niet alleen om hetgeen gezegd wordt in de Kamer zelf, maar om de gedraging van volksvertegenwoordigers, zoowel in als buiten de muren van het par lementsgebouw, gedragingen, waardoor de waardigheid van het ambt wordt neerge haald Uit de omstandigheid, dat het onderha vige voorstel niet is ingediend in 1933, toen de S.D.A.P. tijdens en na de muiterij op „De Zeven Provinciën" zich sterk revolu tionnair betoonde, noch toen vroeger de zelfde partij de toepassing van revolution naire middelen herhaaldelijk aanprees, hebben enkele leden afgeleid, dat de voor gestelde bepaling niet is gericht tegen hen, die werkelijk revolutionnair zijn, doch slechts de strekking heeft, aan de heer- schende partijen de gelegenheid te geven, haar onwelgevallige groepen uit te ban nen. De Regeering acht de conclusie ge waagd. In Februari 1934 heeft de Regee ring ingesteld de commissie-Kooien, met de opdracht de noodzakelijkheid en doel matigheid te onderzoeken van wettelijke en andere voorzieningen met betrekking tot het bekleeden van het lidmaatschap van de vertegenwoordigende lichamen door personen, wier staatkundig streven ken nelijk is gericht op verandering der staats instellingen met toepassing of bevordering van onwettige middelen. Nadat deze com missie 18 Juni 1934 haar rapport had uit gebracht, heeft de Regeering het onder werp in studie genomen. Zij kwam toen tot de conclusie, dat zonder wijziging van de Grondwet geen doeltreffende regeling was tot stand te brengen. Immers, wat de Regeering beschouwt als het krachtigst ef fect van een maatregel van vervallenver klaring van lidmaatschap der vertegen woordigende lichamen, het openblijven van een leeggevallen plaats zou niet zonder wijziging van de Grondwet kunnen wor den verkregen. Daarom is een voorstel, als thans aan de orde gesteld, tot de eerstvol gende grondwetsherziening uitgesteld. Voor de gedachte dat de Regeering met opzet leden van de S.D.A.P. buiten den maat- ïegel heeft willen houden, bestaat daarom geen schijn of schaduw van grond. Een verscherping van den inhoud en de toepassing van de wet van den 22sten April 1855 tot regeling en beperking der uitoefening van het recht van vereeniging en vergadering, in het bijzonder met het oog op revolutionnaire en half-revolution- naire groepen, hoewel onder omstandighe den zeker raadzaam is, is in het algemeen toch niet zonder bezwaar. Zoodanig ver scherping levert steeds het gevaar op, dat de revolutionnaire actie onder- grondsch wordt en voor de overheid on grijpbaar. bovendien meer revolutionnair en eerder tot uitbarsting kan leiden. In- tusschen blijft de Regeering op dit punt waakzaam. Tegen een preventieve controle op oe politieke partijen bij de candidaatstelling bestaan zeker bedenkingen. Onder den term „bestaande rechtsorde' valt ook de door het recht beschermde so ciale en economische orde. Het aansporen van arbeiders tot het bezetten van een fa briek ten einde de invoering der 40-urige werkweek af te dwingen, valt zonder den minsten twijfel onder dit artikel. De orenbare lichamen voor beroep en bedrijf, voor zoover aan hen in de toe komst verordenende bevoegdheid zal wor den verleend, zullen een soortgelijke func tie in ons staatbestel vervullen als de reeds bestaande provinciën en gemeenten. Zij kunnen in verband daarmede in de Grond wet het best op deze volgen en hierna, ge lijk het wetsontwerp voorstelt, 't bestaan de artikel 194. Aldus worden de lichamen met verordenende bevoegdheid vrijwel vol ledig bijeengebracht en behandeld onmid dellijk na de organen der wetgevende macht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 13