Hoe het Claas Compaan verder verging «I De zeeroover eindigde als rentenier te Oostzaan RAADSELS linten, dweil, fehtwfcjee wol. kettinkjes, armbandjes en andere rommeligheden, die tusschen de kleeren in slingerden, deed ze weer in de doosjes, waar ze hoorden. Daarna ruimde ze de waschtafella op en tenslotte het schoenkastje. ..Wat een onzettende bende maak ik toch altijd", dacht ze beschaamd. Wat heeft die schat van een moeder een last van me! O, ik wouMaar wat was dat? Vroolijke stemmen klonken in den tuin, ge lach en daarna geblaf. Bart en Guus wa ren aan 't stoeien met Keesje, den hond. Enzag ze goed? Wat had Kees daar in z'n bek? Dat was toch niet Zus holde naar beneden, was met één sprong bij de anderen en drukte 't tegen stribbelende hondje met touw en al in haar armen! Was je dat nog altijd kwijt?" vroeg Bart. Hij kwam ermee aanloopen. 't Lag heel achter in den tuin. in 't boschje". „O", zei Zus, „wat heerlijk! Wat fijn! O, die schat van een Keesje!" En nu vlug naar moeder! „Dag Zus", zei moe. „O, moedertje, ik ben nog nooit zóó blij geweest!" „Waarom, mijn kind?" „Omdat ik zoo'n heel erge, nare slodder vos ben en omdat Keesje het touw gevon den heeftEn nu kan Nelly tenminste ook springen Eerst begreep moeder er niet veel van, maar toen Zus alles haarfijn verteld had, was moeder ook blij. „En nu ga ik héél erg m'n best doen om netjes te worden", fluisterde het meisje met een kus. ,,Dan zal ik je helpen", beloofde moeder. R. DE RUYTERV. d. FEER Zoo kwam op zekeren dag de Hollandsche bark „De Omval" voor den boeg. We hebben een vorigen keer al wat verteld uit het leven van den Hollandschen zeeschuimer Claas Compaan van Oostzaan. Hier volgt nog een kort verhaal van een paar zijner taliooze avonturen. Compaan was nooit bevreesd om een slag te wagen maar als hii zijn doel met list kon bereiken, dan deed hii dat toch liever Zoo kwam hem od zekeren dae de Hol- londsche bark .-De Omval" van Hoorn, schiooer Evert Cornelisz. voor den boeg. ,.De Omval' lag onder de kust om zout te laden. Comoaan ankerde in de buurt en noodigde den schipuer en zijn officieren uit hem eens te komen bezoeken. Cornelisz hield hem voor een Statenkapitein, nam de uitnoodiging aan en deed den feestdisch van den -oover alle eer aan .Wat zou jelui we1 zeggen" zei de gastheer aan tafel zoo langs zijn neus weg. ..als ik je eens alle maal inrekende?" De gasten schrokken wel even maar beschouwden het a's een grap en gingen tenslotte ongedeerd heen. Een Daar dagen later echter kwam een Fran- scbe collega van Compaan bii dezen om hulp aankloppen. Hii kwam van de linie en had een groot dee1 van zijn mannen verloren, zoodat hij zijn schip niet goed meer kon regeeren Compaan en de Franschman kwamen overeen de Holland sche bark dan maar in te pikken; de Hol lander zou de bark nemen en de Fransch man met het kleine jacht van onzen Oost- zaner de reis voortzetten. Toen het grootste deel van de bemanning van „De Omval" in de zoutpannen od de kust werkzaam was, liet Compaan het schip door zijn mannen nemen. De ankers werden gekapt, de zeilen geheschen en de ongelukkige schipper Cornelisz kon van de kust ziin goed schip nakijken De roover gaf hem 50 dukaten van zijn eigen geld en daarmede moest hij maar zien hoe hij met zijn volk thuiskwam. Compaan heeft met zijn nieuwe s-chip een uitstekend zeiler, heel wat in zijn fuik ge jaagd. Uit tal van mededeelingen blijkt dat de piraat met zijn eigen landgenooten toch altijd nog een beetje inschikkelijkheid toonde. Een zeeman was hij als weinigen. en in het sxag leveren kon hij met een Tromp en De Ruyter wedijveren. Een jour naal hield Compaan er niet op na en daarom is maar weinig bekend van zijn taliooze gevechten. Zoo zwierf hii al roovend van zee tot zee. totdat hii in de haven van St Kruis op de Iersche kust vernam dat de Heeren Staten een pardon" voor hem hadden liggen en dat zijn halfbroeder Hein Aartsz, hem al lang zocht om hem „vergiffenis" te doen toekomen. Compaan had hier wel ooren naar Hij was toen ongeveer 40 jaar, had vrouw en kinderen te Oostzaan en beeon naar huis te verlangen Het mag je mis schien vreemd in de ooren klinken, dat de Heeren Staten nog bereid waren een zee schuimer die er zich op beroemde min stens 350 schepen te hebben gekaapt, „par don" te schenken, maar je moet bedenken dat men Compaan dolgraag kwijt wilde en dat het heel wat gemakkelijker was hem een pardon te schenken dan hem te pak ken! Op we? naar bale, waar Hem Aartsz op hem wachtte, ontmoette hii een buurman van Oostzaan. -Jacob Quick komende van Guinea. Claas had dezen buurman vroeger zeer goed gekend, maar de buit, dien hij met zich voerde, ruim 50.000 gulden was te verleidelijk om te laten schieten, zoodat de buurman vrijwel alles moest inleveren Quick had ook een zoontje aan boord, een jongen van 13 iaar Compaan had schik in den jongen en wilde hem eerst bij zich houden maar na een paar dagen zei hij tot den vader: .Het is een goed Christen- mensch. bleven wij wat langer, hü zoud' ons mogelijk gelijk worden, ik wil zeggen, hij zoud* ook ligtelijk en met ter haast niet veel deugen, het is beter, dat gii hem bii u zelfs behoud". Ziedaar, nog een goede trek bij Compaan. Zijn geweten sprak dus nog en hii wist dat hii verkeerd deed Nadat hij in Salé he „pardon" in ont vangst had genomen, ging hii op weg naar Holland. Bijna had hii od reis zijn goede voornemens weer laten varen, maar men wist hem met veel moeite over te halen door te zetten. Zoo kwam hij dan eindelijk behouden voor het Vlie aan, deed voorzien tig inlichtingen inwinnen en toen dez gunstig luidden trok hij naar Den Haa V om een voetva: voor den Prins te doen ei te bedanken voor het verkregen pardon Een partij ongemunt goud, die hij dei Prins aanbood, werd door dezen geweigerd Volgens Compaan waren de overige heerei niet zoo kieskeurig en moest hij tenslotte om niet platzak thuis te komen, met spoet vertrekken. Hij had geen scnatten overgehouden maar toch genoeg om met vrouw en kin deren van te leven. Drie van zijn vriendei bleven tot zijn dood bii hem. Hun grootst vermaak was. volgens den geschiedschrij ver Soeteboom aan het LJ te gaan vis schen. om daarmede, naar diens meenin°Iii „de kwellinge des gemoeds" te verdrijven It Soeteboom. die in zijn jeugd Compaai m heeft gekend, vertelt voorts, dat hij meesta in een uitheemsche kleederdracht te Oost zaan rondwandelde met een paar pistolei|tf in den gordel Het verhaal gaat. dat de oude meestei van het dorp gewend was. als de jongen het eens al te bont maakten, de hulp in t< roepen van Compaan. die dicht bij de schoo woonde. Compaan verscheen dan in d< klasse en alleen de aanblik van den ver vaarlijken vrijbuiter met zijn ougestreker knevels en groote pistolen was voldoend» om zelfs den stoutsten beneréi onmiddellij" te brengen tot een hernieuwd betredei van het pad der deugd voor allen om uit te kiezen; de grooteren vier, de kleine ren drie go^de oplossingen Ingezonden door Jan en Rla Uiterdijk. I. Een woord van 12 letters geeft heerlijk schaduw in den zomer. 1, 5, 3. 4 is een meubel; 3. 4, 2. 12 een deel van een boom 6. 2. 4 is niet droog; 9. 5, 3. 4 is ook een deel van een boom en zit om dat vorige deel heen; 10. 11, 12 is een'mannelijk fa milielid; 7. 2. 3 een kleedingstuk. II. Ingezonden door Wim Nolles. Ik trek 5 van 5 af en toch houd ik 5 over, hoe kan dat? III. Ingezonden door Cath. v. d. Welle. Wat wordt gemaakt en meteen wegge- gegooid? Daar zit je met je hand in 't haar. En hoe gemakkelijk toch niet Waar? Niemand in heel ons land Of hij had zoo'n ding wel eens in de hand. Daar zit je met je mooi gepoch, En och hoe gemakkelijk toch Je hebt het 's winters vaak gemaakt En weggegooid en mij geraakt? IV. Ingezonden door drietal Keyzer. Wie heeft het gemakkelijker, een domi nee of een soldaat? V. Ingezonden door Jan Choufour. Welk spreekwoord staat hier? H.t .s a.ig.r t. .e.en d.n ,e o t a g n. VI Ingezonden door Corrie Harteveld. Waar eindigt het eten altijd mee? VII. Ingezonden door Suze van der Spree. Wat is het verschil tusschen een kwartje van een vorst, en een dubbeltje van een boer? VIII. Ingezonden door Bep Wielinga. Welke plaats, waar de meesten van jul lie al wel eens zijn geweest, staat hier? e, e, e, i, n, n, n, v, g, c, h. s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 16