Prinses Juliana en Prins Bernhard te Weenen - Trambotsing te Axel
77ste Jaargang LEibSCH DAGBLAD Tweede Blad
HET ROODE KENTEEKEN
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
1)
HOOFDSTUK I.
Begin van het avontuur.
De uitlooper van een typhoon, die plotse-
™g door de straten van Kowloon raasde,
was de oorzaak van Terry Domville's on
verwacht avontuur. De wind kreeg den
toed van een meisje te pakken, rukte hem
•an haar hoofd en wierp hem met volle
nacht tegen Terry's borst. Instinctief
pep hij hem met beide handen beet, en
hem vast, terwijl zijn eigen hoofddek-
Mi- u r nazenden wind van zijn hoofd
r-ücht werd en in de richting van de
mo11 ro'de, waarin het verdween. Hij had
yynter geen tijd om dit verlies te betreuren,
want de eigenaresse van den hoed, dien
"D nog steeds tegen zich aangeklemd hield,
en O als een hoopje wapperende rokken
badderende haren regelrecht in zijn
eniÜui geblazen- Ook haar greep hij beet
een haar stevig vast, met den hoed als
wiii vRrmeloos ding tusschen hen in, ter-
h "li onder de verwarde massa haar een
v.tfaam mooi gezichtje ontdekte, met
de E,e-t°°sen die ln de zii"e lachten, alsof
sa_, '"lef ervan het ongeluk nogal amu
sant vond
n-i?» seen paar meter van hen af was een
,cees druk bezig de luiken van zijn
óeUi '5 sluiten- Sne' duwde Terry het
ten i00r de openstaande deur naar bin-
1 als door de poort van het een of
andere toevluchtsoord, waar de wreker op
den drempel moet blijven staan. Daarna
liet hij haar tegelijk met den hoed los,
haalde diep adem en lachte.
„Ik had geen tijd om op de vormen te
letten," zei hij half verontschuldigend. „Ik
hoop niet. dat ik te ruw geweest ben."
„Natuurlijk niet!" Het meisje lachte een
beetje hijgend. „Als u er niet geweest was,
zou ik een bad in de haven genomen heb
ben. Het is heelemaal niet noodig, dat u
uw verontschuldigingen aanbiedt."
„Maar uw hoed?" zei hij een beetje be
zorgd. terwijl hij zich bukte om hem op te
rapen. „Ik ben wel bang. dat hij heelemaal
bedorven is."
„Dat geeft niets," lachte het meisje. „Ik
heb hem toch nooit echt mooi gevonden.
Maar wat is er met de uwe gebeurd?"
„Dien heeft de wind meegenomen," zei
hij. „Als een blad in den storm is hij weg
gewaaid."
„Maar de wind heeft uw haar niet zoo in
de war gebracht als het mijne," lachte het
meisje, terwijl ze met haar handen in haar
kastanje bruine haren woelde om te con
troleeren, of er nog wat spelden en kam
metjes in waren blijven zitten. Ze vond
drie koperkleurige haarspelden en hield die
tusschen haar tanden, terwijl ze wonderen
verrichtte met haar lange lokken, wonde
ren, die Terry met verrukte blikken aan
zag, terwijl hij tegelijkertijd haar sierlijke
figuurtje in zich opnam. Toen elke speld
een geheim plaatsje gevonden had, waar zij
het beste dienst deed. liet zij haar lenige
jonge armen zakken trok haar rok recht
en een beetje blozend, lachte ze vroolijk.
„Ik zie er zeker verschrikkelijk uit."
Ze sprak zonder eenige coquetterie. zonder
naar een voor de hand liggend compliment
te visschen Haar opmerking was geheel
oprecht en natuurlijk er. Terry vatte haar
ook als zoodanig op en lachte terug.
„Zoo erg is het niet. Een klein beetje
slordig maar, anders niet." En daar de
eigenaar van het theehuis, die de luiken
voor de ramen gedaan had, haastig naar
binnen kwam en de deur achter zich sloot,
ging Terry verder: „We zullen hier maar
thee drinken, niet? We moeten voor de be
schutting die ons geboden wordt, betalen.
Ik hoop niet, dat u er iets op tegen hebt.
Het is alles erg onconventioneel, maar als
een typhoon de leiding neemt
„Dan moeten we doen wat de wind wil."
Het meisje lachte vroolijk. „Dus zullen we
maar thee drinken. Maar we kunnen
dat toch niet in het donker doen."
Inderdaad was de kamer bijna donker,
nu de luiken en de deur tegen den wind
gesloten waren; maar terwijl het meisje
nog sprak, kwam de eigenaar met een
kaars te voorschijn, waarmee hij twee
reusachtige, met zwarte en roode hiëro-
glyphen versierde lantarens aanstak, die
toen ze brandden eruit zagen als glinste
rende ballonnen, die opgelaten waren om
met de sterren den spot te drijven. Ze ver
spreidden weinig licht, net genoeg echter
om aan te toonen, dat het theehuis niet
alleen voor Chineesche klanten was en dat
er zeven blanken thee zaten te drinken en
vreemdsoortige Chineesche taartjes te eten.
Terry wees onmiddellijk een klein gelakt
tafeltje aan, dat vlak naast hem stond en
waarnaast twee krukjes stonden.
„Laten we hier maar gaan zitten," zei
hij opgewekt, „dan kunnen we een beetje
praten totdat de typhoon uitgeraasd is."
Het meisje nam een van de krukjes en
Terry het andere. De eigenaar, die klaar
was met lampen aansteken, naderde ern
stig en eerbiedig hun tafel, nam Terry's
bestelling in ontvangst en verdween. Toen
zei het meisje, een beetje bezorgd:
„Hoe lang denkt u, dat de storm kan
duren?"
Terry schudde zijn hoofd. „Geen idee,"
zei hij. „Ik hoop niet zoo heel lang. Het
kan uren duren, of als we boffen, in een
oogenblik voorbij zijn."
Het meisje hield haar hoofd scheef opzij
om naar het gebulder van den storm te
luisteren en de bezorgde blik in haar oogen
werd dieper
„Ik hoop maar, dat het gauw voorbij is.
Ik moet direct naar Victoria terug."
„Ik moet daar zelf ook heen," zei hij,
„maar de pont loopt zeker niet met dezen
storm en een sampan, die den overtocht
zou wagen, zou onmiddellijk volslaan. Ik
ben bang dat we geduld moeten hebben."
Toen deed hij een poging om iets meer van
haar te weten te komen en vroeg: „U
woont in Hong-Kong?"
„Neen, antwoordde het meisje vlug. „Ik
ben hier gelogeerd. Ik ben een soort trek
vogel. Zoo zie je me, zoo zie je me niet."
„Werkelijk??" vroeg hij.
„Werkelijk", antwoordde het meisje glim
lachend. „Morgen vertrek ik weer."
Het speet Terry, dat te moeten hooren
en hij was nieuwsgierig te weten waar
heen ze zou gaan, maar was zoo verstan
dig daar naar niet direct te vragen. Ver
trouwen schenken, bedacht hij bij zichzelf,
doet vertrouwen ontvangen en dus begon
hij haar onmiddellijk over zichzelf te ver
tellen.
„Ik blijf hier langer een hcele week
minstens. Ben hier gisteren met een jacht
van een vriend aangekomen. Van hieruit
willen we naar Shanghai gaan en vandaar
oversteken naar Japan."
Het meisje was geïnteresseerd en toen
een Chineesche bediende met de thee
kwam. zei ze vlug. „Dat moet dan wel een
geweldig groot jacht zijn."
„Een privé lijnschip," lachte hij.
„Seabright is de zoon van een schatrijken
reeder. Heeft de liefde voor de zee in zijn
bloed en geeft geen snars om bestuurs
kamers en dergelijke vervelende plaatsen,
waar andere lieden hun kapitaal zitten te
vermeerderen. Ik zelf ben ook een soort
zeeman gewezen luitenant-ter-zee, niets
meer en niets minder!" Hij lachte weer en
voegde er aan toe: „Op de naam en rang
lijst van zeeofficieren sta ik ingeschreven
als Terence Ashley Domville, maar in mijn
gewone leven is me dat veel te deftig en
ben ik voor mijn vrienden Terry."
Hij wachtte in de hoop, dat het meisje
op haar beurt vertrouwelijk zou worden,
maar dat deed ze niet onmiddellijk, want
er kwam een onderbreking. De deur, die
zoo zorgvuldig door den eigenaar gesloten
was, werd haastig opengesmeten, waarbij
een windvlaag de kamer instoof, een
scherm omverwoei en de lantarens hevig
aan het slingeren bracht. Drie mannen
kwamen binnen en, terwijl de eigenaar toe
schoot om de deur weer achter hen te slui
ten, stonden ze een oogenblik bij elkaar en
keken rond of er nog een tafeltje onbezet
was. Zooals ze daar stonden in het licht
van een van de lantarens, vormden zij een
trio, dat door zijn verscheidenheid wel een
leder's aandacht moest trekken want de
eerste was een gebochelde Chinees onge
veer ter grootte van een dwerg, de tweede
was een dikke, gebronsde man met een
kortgeknipten baard en het onmiskenbaar
karakter van een zeeman en de derde was
een groote, elegant gekleede heer. Hij had
een mager, gladgeschoren gezicht, een neus
die veel weg had van een snavel en de
scherpe oogen van een roofvogel.
(Wordt vervolgd).
DE BEKENDE AMERIKAANSCHE
KL'NSTSCHAATSENRIJDER Jack
Dunn, bij de training, in Big Pines (Cal.),
HET PPiINSELIJKE PAAR TE WEENEN.
Prinses Juliana en Prins Bernhard bij de bezichtiging van heb voormalige
keizerlijke slot Schönbrunn.
DE AUGENT1JNSCIIE BEZANT IN DEN HAAG - heeft een receptie aange
boden aan de leden van de Nederlandsche handelsmissie, die Donderdag naar
Zuid-Amerika vertrekt. Minister Deckers in gesprek met den gezant.
HET VOETBALTEAM VAN HET FUANSCHE LEGER speelde te Londen
tegen een Britscbe soldaten-voetbalploeg. Vol bewondering tijdens hun toer door
Londen voor een soldaat van de Royal Horse Guards.
DE VOETBALWEDSTRIJD TIBAN-
TI.V—GO AHEAD. Moment voor
het Tubantia-doel. Hands. of niet?
MET DE „OEVERZWALl W" - kwam
uit Londen te Amsterdam aan een alleen-
reizende baby van U jaar. De K.L.M.-
ste ward ess draagt de baby uit het toestel