Ons Kort Verhaal
Naderen de Oude en Nieuwe
Wereld elkaar
Onze stem is ook
de aandacht waarc
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 13 Februari 19]]
Zoo
zijn ze.
VAN HOUTEN'S AMERICO'S
EEN CHOCOLADELICATESSE
Europa leere het Amerikaansche volk begrijpen
De voorwaarden voor samenwerking
Een prettige stem doet tekortkomingen vergeten
Streven naar innerlijke harmonie
tot verbetering
leidt
LUCHTVAART
De vliegtocht van ir. De Kok.
Door WICKHAM STEED, den bekenden Engelschen journalist.
Sinds mijn prilste Jeugd heb Ik ,,Amerl- j staten wel eens niet van dien aard zou
■kanen" dat ls te zeggen: burgers van de
Vereenlgde Staten gekend en hen op
prUs gesteld. Toch was het niet vóór den
zomer van 1921. dat lk een bezoek aan hun
land bracht en hen anders dan als gewone
stervelingen leerde kennen. Toen ben lk.
dank zij de wijsheid van wijlen Lord North-
cllfte. tot de conclusie gekomen, dat lk
voordien niets van Amerika had afgeweten.
Hit stond er od. dat ik het eerst aan de
Paclficzljde en niet aan de Atlantische
kust. een bezoek aan het land en zlln be
woners zou brengen en dat ik mit vervol
gens od mijn weg westwaarts zou begeven
naar Kansas City, als vertegenwoordigende
het Midden Westen, en mU niet zou be
kommeren om Washington of New York
voordat ik het geheele land doorgetrokken
was.
Zoo leerde ik de fundamenteele waarheid
dat Washington en New York niet de
Vereenlgde Staten zijn. In Oregon en Cali
fornia zijn de menschen er zich vaaz van
■bewust, dat zich aan gene ziide van de
Pacific landen als Japan en China be
vinden. In Washington en in New York
voelt men het bestaan van Eurooa dwars
door den Atlantischen Oceaan heen. Maar
ln Kansas City, of ergens anders in het
Midden Westen is het gedurende 350 dagen
van 't laar slechts Amerika, wat de klok
slaat. In de overige vijftien dagen zal. wan
neer er iets van wereldschokkende beteeke-
nis gebeurt de ..reactie" van Kansas City od
'n dergelijke gebeurtenis waarschilnlilk ty-
Disch zijn voor de gemiddelde onvatting
van den gemiddelden Amerikaan, die vroeg
of laat de politiek der Vereenlgde Staten
bepaalt.
Tot weinig Europeanen, staatslieden of
anderen, dringt deze les loor. ZU luisteren
naar Wall Street of naar Washington en
vergeten het Midden Westen, het Westen
en het Verre Westen. Daar zll weinig af
weten van de Vereenlgde Staten en hun
mengsel van realisme en Idealisme en
daarom niet bil machte zijn Amerikaansche
vraagstukken op Amerikaansche wllze op
te lossen, baseeren zil hun verwachtingen
op onvoldoende gegevens en zij zijn ernstig
teleurgesteld, als zü ontdekken het bi) het
verkeerde eind te hebben gehad.
De les. die lk in den zomer van 1921 re
Kansas City ontving, werd mij ln Decem
ber d.a.v. opnieuw geleerd door den Amerl-
kaanschen onder-staatssecretaris van fi
nanciën. Hli had even tevoren te Baltimore
een vergadering van directeuren der Fede
rale Reserve Banken toegesproken teneinde
hen voor te bereiden op een spoedige annu
leering van de Europeesche oorlogsschulden
aan Amerika. Hij zeide. dat de bankiers
zich eenparig hiermede accoord hadden
verklaard. ..Maar", voegde hij er aan toe,
..het is best mogelijk, dat er morgen bij de
Schatkist en het Witte Huls tweeduizend
telegrammen en brieven van het Midden
Westen en het Westen binnenkomen, lui
dende: „Dat nooit. Laat hen betalen". U
kent ons land genoeg om te weten, wie er
zal winnen".
„Kansas City" won. Zli zag slechts den
last. die od de Amerikaansche belasting
betalers terecht zou komen, als Europa zijn
oorlogsschulden niet zou betalen precies
zooals Engeland en Frankrijk reeds lang de
lasten zagen, die hun op de schouders
zouden worden gelegd als Dultschland zijn
herstelbetalingen zou stopzetten. Wij. Euro
peanen. moeten de Amerikaansche vraag
stukken op Amerikaansche wijze zien op te
lossen. Anders zullen wij altijd fouten
blijven maken, Ik hoop. dat de heer Run-
clman, de Brltsche minister van handel, die
onlangs te Washington heeft vertoefd en
de heer Georges Bonnet de nieuwe gezant
van FranrUk. dit voldoende zullen begrij
pen om niet te veronderstellen dat. wat
men te Washington zegt gelijk staat met
hetgeen de Vereenlgde Staten in hun ge
heel kunnen of willen doen.
Toch zijn er od het oogenblik vraagstuk
ken ln Amerika, die zoo nauw verwant zijn
aan de Europeesche aangelegenheden, dat
iedere poging om ze op andere wllze dan
in samenwerking met Europa op te lossen,
nadeelig voor de Vereenlgde Staten kan
zijn. Een dergelijk vraagstuk is dat der
Amerikaansche neutraliteit.
Ik heb lang de overtuiging gehad, dat de
Vereenlgde Staten sinds 1920 den verkeer
den weg waren Ingeslagen door zich verre
te houden van de Europeesche vraagstuk
ken en dat de eenlge veilige politiek, zoo
wel voor Amerika als voor Frankrijk en
Groot-Brittannië, een politiek zou zlin van
openlijke en besliste niet-neutraliteit ten
opzichte van lederen grooten oorlog of
oorlogsdreiging Maar ik weet. dat die ver
keerde weg genomen werd in overeenstem
ming met zekere fundamenteele Ameri
kaansche gevoelens en tradities en dat deze
gevoelens nog belangrijk versterkt werden
door de kortzichtige dwalingen van de
Fransche en Britsche politiek sinds 1920.
De jongste neutrallteltswetgeving der Ver
eenlgde Staten is geen toevalligheid. Pre
sident Roosevelt en de heer Cordell Huil
hebben er misschien weinig mee op. Zli
zullen er zelfs verheugd over zlln dat het
langzaam toegaat naar internationale sa
menwerking. in het bijzonder met de
Fransche en Britsche democratieën, waarbij
voorkoming van den oorlog en bevordering
van den wede het doel is. Maar zit kunnen
niet sneller of verder gaan. dan „Kansas
City" hun toestaat.
Met „Kansas City" bedoel ik natuurlijk
de groote massa der Amerikaansche bur
gers. die op vechtlustig Europa neerziet als
een plaats, waar men zich ln politiek op
zicht verre van dient te houden, en wier
eerste gedacht
kunnen worden, dat zelfs „Kansas City"
zlln oogen zou gaan uitwrijven en zich aan
het peinzen zou zetten.
Een van deze boeken is geschreven door
prof. James T. Shotwell en heet „Op den
rand van Abessynië". Het ander ls geschre
ven door een ervaren Amerikaansche jour
nalist. Eugene J. Young. Het ls getiteld:
„Machtig Amerika: Onze plaats ln een
wereld die herbewapent". Terwijl prof.
Shotwgll's boek alle onderwerpen behandelt,
die dc Europeanen of ln ieder geval de
Engelschen en Franschen. bijzonder aan
trekkelijk en begrijpelijk vinden in de Ame
rikaansche opvattingen over de bultenland-
sche betrekkingen bevat het geschrift van
mr. Young de Ideeën, ook die van minder
waardeerenden aard, die de Britten en
Franschen. onbekend als zij mU zijn met
de Vereenlgde Staten, volslagen onbegrijpe
lijk en oninteressant vinden. Toch komen
zll. langs verschillende wegen van redenee
ring. tot conclusies over de Amerikaansche
neutraliteit en den Volkenbond, die iden
tiek van karakter zijn.
Zoo ls prof. Shotwell. wanneer hij voor
name Amerikaansche belangen als den
handel ln olie en katoen in beschouwing
neemt, van oordeel, dat het doel van
de Amerikaansche neutraliteitswetgeving
tweeledig is. Het is mogelijk, dat toekom
stige oorlogvoerenden olie zelfs meer noodlg
hebben dan munitie en haar van tevoren
zullen koopen. zooals Japan jaren tevoren
voorraden petroleum kocht, waardoor de
Amerikaansche olie-industrie ln oorlogstijd
van iedere levering aan dit land verstoken
is. Met de katoen staat het eenlgszlns an
ders. Katoen is noodl voor zware explosieve
stoffen. Daarom zouden de Vereenlgde Sta
ten onder de neutrallteltswetgeving den
verkoop van katoen aan oorlogvoerenden
van den aanvang af moeten verbieden.
Maar dit zou nadeel berokkenen aan de
zuidelijke staten, die katoen verbouwen.
Anderzijds zou Europa zich onmiddellijk
tot Brazilië wenden om zich van de katoen
te verzekeren, die Amerika zou weigeren
te leveren. Noch Engeland, noch Frankrijk
kan zich een ondergang van zijn textiel
industrie veroorloven, omdat katoen con
trabande is in oorlogstijd. Het Congres kan
volgens prof. Shotwell iets dergelijks niet
in overweging nemen.
Terwijl de Amerikaanscjie neutraliteit
weinig te beteekenen zal hebben ingeval
van oorlog tusschen kleine landen, voert
Drof. Shotwell aan dat bli oorlogen tus
schen groote mogendheden verbod van
Amerikaanschen export de Vereenigde Sta
ten zou voeren in een positie, ongeveer ge
lijk aan een economisch beleg. Daarom ls
een zekere vorm van verbintenis met an
dere naties noodig, het liefst door bemid
deling van den Volkenbond: en de bond
zou een eigen vlag moeten bezitten om zijn
sancties of andere dwangmaatregelen van
het oorlogsgeweld te kunnen onderschel
den. Hij gelooft dat de Vereenlgde Staten
een weg zullen vinden ter herziening van
de betrekkingen met den Volkenbond, op
een wijze die de Amerikaansche belangen
absoluut zal beveiligen.
De heer Young, die isolationist was of is,
geeft openlijk toe. dat „de Amerikanen het
liefst er mee door willen gaan anderen de
moeilijkheden van de wereld te laten oplos
sen en zelf alleen van de voordeelen te
proflteeren. Maar", voegt hli er aan toe.
„laat geen enkele Amerikaan zichzelf wat
wils maken: die tijd is heusch voorbij. Als
wit, Amerikanen", zoo zegt hli. „nog niet
genoeg geleerd hebben van de depressie,
ontstaan door onze weigering de wereld
gebeurtenissen practlsch in beschouwing te
nemen dan zal het Noodlot zonder twijfel
nog andere harde lessen voor ons in petto
hebben. Maar als wli de verantwoordelijk
heden aanvaarden die voor ons weggelegd
zijn. ls de kans groot, dat wij belangrijke
winsten kunnen behalen en anderen daarin
laten deelen".
Evenals prof. Shotwell is de heer Young
er van overtuigd, dat de Volkenbond zal
blijven voortbestaan en haar nuttige taak
blijven vervullen, ofschoon de Bond op
zichzelf nog niet de autoriteit of de macht
heeft den wereldvrede te verzekeren. Dit ls
naar zlln oordeel de taak der groote mo
gendheden, „voornamelijk Engeland en
Amerika".
Zoo spreken Amerikanen tot Amerika
nen. Engelschen en Franschen. zll mogen
minister of gezanten zijn. kunnen en moe
ten niet op dezelfde wlize spreken. ZIJ be-
hooren zelfs niet te mopperen over het
aandringen van Amerika op de regeling der
oorlogsschulden. ZU dienen te bedenken,
dat zll het zelf langen ttld voor mogelUk
hebben gehouden .Dultschland te laten
betalen" en dat de Amerikanen nog niet
precies beseffen, hoe onmogelijk het ls
„Europa te laten betalen", buiten den vorm
van handelsbalansen of diensten.
Maar de werkelUke en diepste waarheid
betrekking hebben op de verhouding tus
schen Europa en Amerika is. dat, wanneer
Frankrijk en Engeland hand ln hand gaan
voor de verdediging van de menschelllke
vrijheid, de democratie en den vrede, 't
Amerikaansche volk nader tot deze naties
zal komen en de middelen zal vinden om
haar te helpen. Wanneer Frankrijk en
Engeland in strijd geraken of het contact
met elkaar verliezen of den vrede en de
democratie verzaken, zal Amerika niet
langer sympathiseeren met hen en Europa.
Frankrijk en Engeland dienen zich zoo te
gedragen, dat het geheele Amerikaansche
volk hun politiek begrijpt en goedkeurt.
Dan zal voor den president en den staats
secretaris te Washlgton de samenwerking
een eenvoudige taak zijn en het Congres
zal het niet wagen den weg te versperren.
'Nadruk verboden).
Door J. P. BALJÉ.
Het was een oude, ingewortelde gewoonte
der vier vrienden, een intiem, gezellig
dineetje te geven, wanneer zijzelf of één
van hun vrouwen jarig waren. Van die ge
woonte weken zij nooit af. Zonder er be
paald drukte bij te maken, werd het altijd
een gezellige avond, de vriendschapsban
den werden er te hechter door, vooral
wanneer wat later op den avond de vroo-
lijkheid gestimuleerd werd door enkele
glaasjes edel druivennat.
Zoo was er dan nu bij de Burink's een
dinéetje. Emmy Burink werd vijfendertig,
dus daar moest op geklonken worden. Maar
vooraf had ze haar gasten een heerlijk
dinéetje voorgezet, waar nog maanden
over nagepraat zou worden. Want het was
van algemeene bekendheid, en de an
dere dames waren er niet eens meer ja-
loersch op, aangezien Emma's superiori
teit op dat punt absoluut vaststond ze
kon uitstekend koken. Toen dan ook het
dessert genuttigd was, had ze allerlei com
plimentjes in ontvangst te nemen, en toen
ae heeren wat al te uitbundig werden,
werden zij door de dames met vereende
krachten de eetkamer uitgewerkt, en sta
ken ze in de huiskamer hun sigaartje op.
De dames moesten eerst de boel opruimen.
„Hèhè". zuchtte Mortelmans. „dat was
weer af' Wil je wel gelooven, dat lk voor
twee dagen genoeg heb!"
„Nou!" glunderde De Bree, „jij hebt toch
maar een vrouwtje uit duizenden, Karei.
Zoo vind je er geen tweede."
Hermans deed een bedachtzaam trekje
aan zijn sigaar, en hij knikte bevestigend.
,,'t Is waar", zei hij, „je vrouw kookt su
bliem, Karei". Hij keek naar het gloeiende
puntje, en dan weer naar den gastheer.
Het. was merkbaar, dat hij nóg iets op het
hart had.
„Je moet me niet kwalijk nemen, kerel
zei hij plots, „je weet, dat lk Je vrouw
graag mag, en dat lk haar erg waardeer.
Maar des te gekker vind lk het, dat ze
hoe zal ik zeggen.... 'k weet niet.
zoozoo.. verbazend van sieraden
houdt. Ik weet wel, 't ls tegenwoordig
mode. met bellen ln de ooren te loopen,
die op je schouders bengelen, maar vind
jij nou zelf
Karei Burink lachte. „Laat die vrouwen
hun pretje Ze houden nu eenmaal van
uiterlijk vertoon, en op sieraden zijn ze
stapel."
Hermans schudde glimlachend 't hoofd.
„Dat moet lk juist ontkennen", zei hij met
klem. „Llze, mijn vrouw, denkt er precies
zoo over als ik. Voor we trouwden heb ik
haar al gezegd Lize, kind, al dat barbaar-
sche gedoe van ringen, kettinkjes en bel-
halssnoeren en weet ik veel, daar
hu het vernemen van ze- heb ik een gruwelijken hekel aan Ik vind
rucht in ver verwijderde continenten ls: het kannibaalsch. Een Inboorling loopt
„Laat ons er bu'ten blijven" Maar lk heb met een ring door zijn neus. of door z'n
twee onlangs verschenen boeken van ern- lippen, en wij lachen daarom. Terecht!
stize Amerikanen zeiezen. die mil hebben [Maar moeten we ook niet lachen om de
doen afvragen of de Invloed van de Euro- kannlbaalsche gewoonte ringen om de vin-
peesche moeilijkheden op de Vereenigde gers, armbanden om de polsen of zelfs om
de enkels te dragen? Ze was het roerend
met me eens. Ze draagt nooit sieraden,
nooit!"
„Maar ze verlangt er natuurlijk wél
naar", wierp De Bree tegen. „Zoo zijn de
vrouwen immers allemaal
Hermans wond zich een beetje op. „Geen
kwestie van. Lize is niet zoo. ze ls vaak
de eerste om mij op het belachelijke van
die slavenketenen te wijzen, die sommige
vrouwen dragen. Lize is anders!"
Burink. de gastheer, was opgestaan, en
had stil een blik geworpen ln de kamer,
waar de dames nog waren. Hij wenkte
Hermans naderbij.
„Kijk eens", zei hij rustig, „de dames
zijn de cadeautjes nog even aan het be
wonderen. Let eens op de oogen van je
vrouw, ze houdt juist Emma's nieuwste
parelsnoer in de handen
Hermans keek en even zweeg hij. Er was
iets in de oogen van zijn vrouw, dat hem
verwonderde.
„Ach wat", zei hij dan, „onzin. Lize moet
natuurlijk meedoen, ze zou Emma's jaar
dag heelemaal vergallen, als ze die prulle
tjes niet bewonderde...."
Maar er bleef den heelen avond Iets
peinzends in zijn blik. als hij naar zijn
vrouw keek.
Een paar maanden later was Lize jarig.
De vrienden waren weer allen bij elkaar,
en Hermans werd er stevig tusschen geno
men door de heeren, want.... hij had z'n
vrouw een prachtige gouden ring met een
briljantje gegeven.
„Waar blijf je nou met je principes?"
spotte De Bree. „nou ga je toch zelf ook
weer terug naar de kannibalen!"
Hermans zei heel weinig, hij lachte nu
en dan maar eens, of hij haalde de schou
ders verontschuldigend op.
„Mijn principes zijn onveranderd", zei
hij. „maar ja
Meer niet.
6465
(Ingez. mm)
Toen de laatste gasten verdwenen waren
sloeg Llze haar armen om zijn hals, en ze
kuste hem met tranen ln de oogen.
„Karei", zei ze, „Karei, wat vond ik dat
lief van je."
Hij deed nog een beetje onverschillig.
„Och, meid", kwam hij, ,,'k had nu een
maal gemerkt, dat Jij ook aan dat soort
prullen waarde hechten kon. Toen Emma
jarig was. keek je naar haar halssnoer
met oogen. kind. met oogen.... Wel, toen
meende ik je ook maar zoo'n opschlkje te
moeten geven, Dat ls alles."
Ze wreef haar wang tegen de zijne.
„Nee, Karei", zei ze zacht, „dat is niet
alles. Het ls niet alleen om dat „opschlkje"
zooals Je het noemt. Natuurlijk lk beken
het eerlijk, ik ben er erg mee in mijn
schik. Maar het heerlijkste, vent, vind lk,
dat je, om mil een plezier te doen, het er
voor over gehad hebt, den spot van Je vrlen ren bezit!
We verzorgen tegenwoordig onze dierbare,
persoonlijkheid tot in de puntjes uiter
lijk en Innerlijk! De schoonheidsinstituten
rijzen als paddestoelen uit den grond, ook
ln ons land waar nog lang alles in dis
credit heeft gestaan, wat maar ln de
verste verte verband hield met de midde
len om de natuur een handje te helpen in
het verhoogen van onze aantrekkelijk
heden. Onze huid kan door de toovenaars
van het vak de souplesse uit onze jeugd
behouden of herkrijgen, benevens de frisch-
held van 'n bijna natuurlijke blos,
We fatsoeneeren, poetsen en lakken onze
nagels, tot ze ware Juweelen zijn. We
schenken aandacht aan loop en houding,
want we zijn sportief dat is de eisch van
den tijd. En op 'n leeftijd, waarop de vrouw
uit vorige generaties eigenlijk geen andere
beweging meer nam dan de wandeling van
kamer naar keuken en van huls naar de
kerk, zwoegt de vrouw van heden om door
allerlei, lang geen eenvoudige, oefeningen
haar spieren fit te houden. We zwemmen,
ook al bedekt de badmuts geen blonde of
bruine maar grijze haren; en niemand zal
't ons kwalijk nemen, als we ons tot in
lengte van dagen met welken tak van sport
ook willen blijven bezighouden alles voor
de gezondheid en 't goede uiterlijk (of moet
ik de volgorde van deze begrippen omkee-
ren?). Wie maar wil, kan zich de haar
kleur en den vorm van neus kiezen, die
haar 't meest aantrekkelijk lijken, om van
meer discrete schoonheldschlrurgie maar
niet eens te spreken. Nu ls deze verzor
gingsmanie of -mode. de excessen daar
gelaten, 'n verheugend feit: het wijst er op,
dat 'n harmonisch ontwikkeld en goed
verzorgd lichaam terecht van belang ge
acht wordt.
En de Innerlijke verzorging doen we
niet tegenwoordig allemaal 'n beetje aan
psycho-analyse? Trachten we niet onze
daden en die van anderen o. vooral van
anderen! te verklaren aan de hand van
vreeselijk geleerde termen en daardoor tot
'n goed begrip te komen van onzen handel
en wandel en dus tot verbetering daarvan?
't Lijkt soms wel wat op 'n gezelschapsspel
voor groote menschen maar dat kan de
psycho-analyse niet helpen. En wie 't
serieus opvat, komt toch vaak al zoover,
dat hij niet alleen vraagt: „Wat maakt u
van uw leven?" maar ook: „Wat maak lk
van mijn leven?"
Maar. wat wordt er in 't algemeen aan
de verzorging van ons stemgeluid gedaan?
Die gedachte kwam bij me op. toen ik in
een volle tram zat, in een stad waar zeer
lange tramlijnen bestaan; zoo'n route
waarbij je je aan 't beginpunt gezellig in
stalleert met 'n boek of 't ochtendblad,
terwijl je tot het eindpunt ook nog ruim
schoots tijd heb 'n beetje te droomen of
met belangstelling je medereizigers te ob-
serveeren. Vele menschen hebben nu een
maal de gewoonte in de besloten ruimte
van tram of trein hun gesprekken voort te
zetten, zonder hun stem ook maar eenigs-
zins te dempen, 't Geeft in elk geval den
toehoorders de gelegenheid te constateeren,
wat 'n charme er uitgaat van 'n prettige
stem. Sterker nog: 'n prettige stem doet
zelfs vele andere tekortkomingen verge
ten. Gaat u in gedachten uw omgeving
maar eens rond; 'n gesoigneerde vrouw met
'n onaangename stem moet het afleggen
tegen 'n slordige dito met 'n opgewekt
melodieus geluid.
En ik denk nu nog niet eens aan de uit
spraak van onze schoone moedertaal, die
men zegt 'n Hollandsche eigenschap
vaak slap en onverzorgd is. Maar 't stem
geluid, het timbre, de modulatie enfin,
lk behoef u niet te zeggen, wat daar nog
vaak aan ontbreekt. Nu is de eene sten,
al van nature helder en vol van klank, de
andere dof en weinig vèr-dragend, dat ls
afhankelijk van den bouw der betreffende
organen. Maar met 'n beetje goeden wil en
inspanning is van elke stem nog wel iets
te maken, dat prettig ls om naar te
luisteren.
Nu is onze stem, evenals onze loop, onze
manier van schrijven enz. 'n uiting van
ons innerlijk. Boosheid, teleurstelling, ver
veling uiten zich vaak 't eerst door de
stem; voortdurende ergernis maakt niet
alleen leelijk denk aan de schoonheids-
verzorging! maar geeft ook langzamer
hand 'n gemelijk stemgeluid. Wie dus
streeft naar innerlijke harmonie maakt, al
'n goede kans op 'n prettige stem. Ik geef
toe. dat is gemakkelijker gezegd dan ge
daan zit maar eens flink in de put. on
middellijk staat ook de stem ln mineur.
Maar toch 'n opgewekte houding, 'n op
gewekte klank ln onze stem, al zijn ze in
't begin misschien kunstmatig, kunnen ons
vaak, vanwege de wisselwerking, weer uit
die put helpen. Zelfbeheerschlng is ook op,
.Stemgebied" 'n niet genoeg te waardee-
van de stem toch langzamerhand wal
meer aandacht besteed wordt, 'n Stap ln
de goede richting is 't al, wanneer we ij
fouten bij anderen (en nog liever bij
zelf, maar dat is altijd erg moeilijk!) coo.
stateeren. Dent u eens aan de menschen,
die altijd praten, of ze 'n record willen
breken, wat betreft het aantal woorden
tusschen twee ademhalingen; je krijgt, hel
er benauwd van, alleen al door er naar I
luisteren. Na elke reeks wordt eens diep
adem gehaald, en daar begint de storm
weer; meestal wordt alles nog op één toon
gezegd, zoodat het geheel niet alleen be
nauwend,' maar ook slaapverwekkend
werkt. Er wordt wel eens beweerd, dat het
eindelooze, onnoodige gepraat 'n ziekte van
onzen tijd is: 't gevolg van de vele en vaal
onnoodig lange vergaderingen?
Verder hooren we, vooral bij vrouwen,
vaak geforceerde stemmen, waaraan alls
natuurlijkheid vreemd ls, kikkerende keel
klanken, die ons visioenen bezorgen van
pluimveetentoonstellingen, stemgeluiden,
die we graag 'n octaaf lager zouden zetten.
Ook de vele stemmen en niet alleen van
vrouwen die via de radio ons trommel
vlies bereiken, zijn niet altijd 'n genot m
de ooren. En wie de zoete, fluweelen stam
metjes hoort, waarmee sommige dame» t
noodlg vinden ln gezelschap te spreken o!
ln openbare vervoermiddelen hun kindertt
terecht te wijzen, ontkomt niet aan
gedachte, dat. ze „thuis" wel eens ongezoa-
ten uit den hoek zullen komen, dat
fluweelige laagje alleen „voor de mts-
schen" opgelegd wordt. Is dit niet net#
dom en in den grond onbeschaafd -u
de methode om kinderen alleen vol te fi
pen met raadgevingen, wat ze moeten <t»
en hoe ze moeten eten, als ze naar „an«t-
ren" gaan? De stakkers vallen natuurlijk
uit de rol of voelen zich weinig op hu»
gemak, omdat ze 't thuis niet zoo gewwl
zijn. De meeste kinderen hebben vu
nature harde stemmen, die ze dank zij hm
overmatige energie, ln al hun kracht wil
len ontplooien. Wat temperen in dit op
zicht kan dunkt me, geen kwaad; niet
alleen om hen op dert duur 'n betere stem
te bezorgen, maar ook om ze 'n lesje k
zelfbeheerschlng toe te dienen. Misschien
klinkt dit wel erg conservatief ln een tW
waarin bij vele gezinnen, de kinderen het
hoogste woord voeren letterlijk en II-
guurlijk. 't Behoeven daarom nog niet
overbeschelden stemmetjes te worden, die
de vorige generatie van de Jeugd elsc'nte en
waarmee ze geacht werd eerbied voor oen
ouderdom te toonen waarmee nog niet
gelijk stond eerbied voor den ouderdom
hebben. Maar het overslaande schreeuw-
geluld, waarop we nu nogal eens vergail
worden, zal wel niemand aangenaam vin
den. 'n Stem als van Stentor, den Gries-
schen held voor Troje, waarvan Homerut
vertelt, dat zijn geluld zoo krachtig
als de stemmen van 50 man, mag misschien
nuttig zijn als commando-stem of om
vergadering te lelden, ln 't dagelijkse»
leven en vooral bij den tegenwoordlgen
huizenbouw lijkt ze me toch niet zeer ver
kieslijk.
Is de menschelijke stem, ons „schoonste
instrument", het niet evenzeer waard mei
zorg behandeld en met virtuositeit ne-
speeld te worden als de plano of de saxo
foon?
CRITICA.
den te verdragen. Je wist, dat die komen
zou, en vele mannen zouden hun principes
door dik en dun hebben verdedigd en ge
handhaafd. Jij hebt getoond, Karei, dat
je méér aan mij hebt gedacht, en dit was
mijn mooiste verjaardagscadeau..
Het juiste gebruik van onze stem berust
voor 'n groot deel op 'n goede ademhaling;
ls die verkeerd, dan krijgen vooral zij, die
veel moeten praten, vroeg of laat keel-
klachten. Het toenemende aantal spraak
leeraren bewijst wel, dat aan de verzorging
Mooi weer en geen tegenspoed.
In een kort onderhoud verklaarde ir. D»
Kok, die gisteren te Batavia is aangek-
men, over zijn reis geen bijzonderheden v
uicil, uvc1 6ajii 1cu 5ccii
melden te hebben, aangezien hieromtre»
slechts datgene kan worden gezegd,
alreeds zoovelen hebben verteld.
„Alles ging goed", zeide de heer De K&
„we hebben mooi weer gehad en g«
tegenspoed". Slechts op het laatste oe
van de reis maakten zware wolken e
regenbuien een landing op Tangem™
noodzakelijk, doch aangezien op dit vlieg
veld bleek, dat men 'nog slechts een kW»
tier van Tjililitan verwijderd was, werd,
een verzoek aan den ass.-wedana o®
waarschuwen, naar Tjililitan doorgevios
Hierbij hielp de lichtbaken mede om
richting te vinden, waarna vlot en
kon worden geland, onder de hartelijke 8
lukwenschen der aanwezigen.
DE POSTVLUCHTEN.
De „Nachtegaal" is gisteren op de
reis te Bandoeng aangekomen.
„De „Rietvink" is op de uitreis gis*1"
te Basra aangekomen.
De „Perkoetoet" vloog op de thuis*
tot Jodhpur. -
2-3