Ons Kort Verhaal Naderen de Oude en Nieuwe Wereld elkaar Onze stem is ook de aandacht waarc LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Zaterdag 13 Februari 19]] Zoo zijn ze. VAN HOUTEN'S AMERICO'S EEN CHOCOLADELICATESSE Europa leere het Amerikaansche volk begrijpen De voorwaarden voor samenwerking Een prettige stem doet tekortkomingen vergeten Streven naar innerlijke harmonie tot verbetering leidt LUCHTVAART De vliegtocht van ir. De Kok. Door WICKHAM STEED, den bekenden Engelschen journalist. Sinds mijn prilste Jeugd heb Ik ,,Amerl- j staten wel eens niet van dien aard zou ■kanen" dat ls te zeggen: burgers van de Vereenlgde Staten gekend en hen op prUs gesteld. Toch was het niet vóór den zomer van 1921. dat lk een bezoek aan hun land bracht en hen anders dan als gewone stervelingen leerde kennen. Toen ben lk. dank zij de wijsheid van wijlen Lord North- cllfte. tot de conclusie gekomen, dat lk voordien niets van Amerika had afgeweten. Hit stond er od. dat ik het eerst aan de Paclficzljde en niet aan de Atlantische kust. een bezoek aan het land en zlln be woners zou brengen en dat ik mit vervol gens od mijn weg westwaarts zou begeven naar Kansas City, als vertegenwoordigende het Midden Westen, en mU niet zou be kommeren om Washington of New York voordat ik het geheele land doorgetrokken was. Zoo leerde ik de fundamenteele waarheid dat Washington en New York niet de Vereenlgde Staten zijn. In Oregon en Cali fornia zijn de menschen er zich vaaz van ■bewust, dat zich aan gene ziide van de Pacific landen als Japan en China be vinden. In Washington en in New York voelt men het bestaan van Eurooa dwars door den Atlantischen Oceaan heen. Maar ln Kansas City, of ergens anders in het Midden Westen is het gedurende 350 dagen van 't laar slechts Amerika, wat de klok slaat. In de overige vijftien dagen zal. wan neer er iets van wereldschokkende beteeke- nis gebeurt de ..reactie" van Kansas City od 'n dergelijke gebeurtenis waarschilnlilk ty- Disch zijn voor de gemiddelde onvatting van den gemiddelden Amerikaan, die vroeg of laat de politiek der Vereenlgde Staten bepaalt. Tot weinig Europeanen, staatslieden of anderen, dringt deze les loor. ZU luisteren naar Wall Street of naar Washington en vergeten het Midden Westen, het Westen en het Verre Westen. Daar zll weinig af weten van de Vereenlgde Staten en hun mengsel van realisme en Idealisme en daarom niet bil machte zijn Amerikaansche vraagstukken op Amerikaansche wllze op te lossen, baseeren zil hun verwachtingen op onvoldoende gegevens en zij zijn ernstig teleurgesteld, als zü ontdekken het bi) het verkeerde eind te hebben gehad. De les. die lk in den zomer van 1921 re Kansas City ontving, werd mij ln Decem ber d.a.v. opnieuw geleerd door den Amerl- kaanschen onder-staatssecretaris van fi nanciën. Hli had even tevoren te Baltimore een vergadering van directeuren der Fede rale Reserve Banken toegesproken teneinde hen voor te bereiden op een spoedige annu leering van de Europeesche oorlogsschulden aan Amerika. Hij zeide. dat de bankiers zich eenparig hiermede accoord hadden verklaard. ..Maar", voegde hij er aan toe, ..het is best mogelijk, dat er morgen bij de Schatkist en het Witte Huls tweeduizend telegrammen en brieven van het Midden Westen en het Westen binnenkomen, lui dende: „Dat nooit. Laat hen betalen". U kent ons land genoeg om te weten, wie er zal winnen". „Kansas City" won. Zli zag slechts den last. die od de Amerikaansche belasting betalers terecht zou komen, als Europa zijn oorlogsschulden niet zou betalen precies zooals Engeland en Frankrijk reeds lang de lasten zagen, die hun op de schouders zouden worden gelegd als Dultschland zijn herstelbetalingen zou stopzetten. Wij. Euro peanen. moeten de Amerikaansche vraag stukken op Amerikaansche wijze zien op te lossen. Anders zullen wij altijd fouten blijven maken, Ik hoop. dat de heer Run- clman, de Brltsche minister van handel, die onlangs te Washington heeft vertoefd en de heer Georges Bonnet de nieuwe gezant van FranrUk. dit voldoende zullen begrij pen om niet te veronderstellen dat. wat men te Washington zegt gelijk staat met hetgeen de Vereenlgde Staten in hun ge heel kunnen of willen doen. Toch zijn er od het oogenblik vraagstuk ken ln Amerika, die zoo nauw verwant zijn aan de Europeesche aangelegenheden, dat iedere poging om ze op andere wllze dan in samenwerking met Europa op te lossen, nadeelig voor de Vereenlgde Staten kan zijn. Een dergelijk vraagstuk is dat der Amerikaansche neutraliteit. Ik heb lang de overtuiging gehad, dat de Vereenlgde Staten sinds 1920 den verkeer den weg waren Ingeslagen door zich verre te houden van de Europeesche vraagstuk ken en dat de eenlge veilige politiek, zoo wel voor Amerika als voor Frankrijk en Groot-Brittannië, een politiek zou zlin van openlijke en besliste niet-neutraliteit ten opzichte van lederen grooten oorlog of oorlogsdreiging Maar ik weet. dat die ver keerde weg genomen werd in overeenstem ming met zekere fundamenteele Ameri kaansche gevoelens en tradities en dat deze gevoelens nog belangrijk versterkt werden door de kortzichtige dwalingen van de Fransche en Britsche politiek sinds 1920. De jongste neutrallteltswetgeving der Ver eenlgde Staten is geen toevalligheid. Pre sident Roosevelt en de heer Cordell Huil hebben er misschien weinig mee op. Zli zullen er zelfs verheugd over zlln dat het langzaam toegaat naar internationale sa menwerking. in het bijzonder met de Fransche en Britsche democratieën, waarbij voorkoming van den oorlog en bevordering van den wede het doel is. Maar zit kunnen niet sneller of verder gaan. dan „Kansas City" hun toestaat. Met „Kansas City" bedoel ik natuurlijk de groote massa der Amerikaansche bur gers. die op vechtlustig Europa neerziet als een plaats, waar men zich ln politiek op zicht verre van dient te houden, en wier eerste gedacht kunnen worden, dat zelfs „Kansas City" zlln oogen zou gaan uitwrijven en zich aan het peinzen zou zetten. Een van deze boeken is geschreven door prof. James T. Shotwell en heet „Op den rand van Abessynië". Het ander ls geschre ven door een ervaren Amerikaansche jour nalist. Eugene J. Young. Het ls getiteld: „Machtig Amerika: Onze plaats ln een wereld die herbewapent". Terwijl prof. Shotwgll's boek alle onderwerpen behandelt, die dc Europeanen of ln ieder geval de Engelschen en Franschen. bijzonder aan trekkelijk en begrijpelijk vinden in de Ame rikaansche opvattingen over de bultenland- sche betrekkingen bevat het geschrift van mr. Young de Ideeën, ook die van minder waardeerenden aard, die de Britten en Franschen. onbekend als zij mU zijn met de Vereenlgde Staten, volslagen onbegrijpe lijk en oninteressant vinden. Toch komen zll. langs verschillende wegen van redenee ring. tot conclusies over de Amerikaansche neutraliteit en den Volkenbond, die iden tiek van karakter zijn. Zoo ls prof. Shotwell. wanneer hij voor name Amerikaansche belangen als den handel ln olie en katoen in beschouwing neemt, van oordeel, dat het doel van de Amerikaansche neutraliteitswetgeving tweeledig is. Het is mogelijk, dat toekom stige oorlogvoerenden olie zelfs meer noodlg hebben dan munitie en haar van tevoren zullen koopen. zooals Japan jaren tevoren voorraden petroleum kocht, waardoor de Amerikaansche olie-industrie ln oorlogstijd van iedere levering aan dit land verstoken is. Met de katoen staat het eenlgszlns an ders. Katoen is noodl voor zware explosieve stoffen. Daarom zouden de Vereenlgde Sta ten onder de neutrallteltswetgeving den verkoop van katoen aan oorlogvoerenden van den aanvang af moeten verbieden. Maar dit zou nadeel berokkenen aan de zuidelijke staten, die katoen verbouwen. Anderzijds zou Europa zich onmiddellijk tot Brazilië wenden om zich van de katoen te verzekeren, die Amerika zou weigeren te leveren. Noch Engeland, noch Frankrijk kan zich een ondergang van zijn textiel industrie veroorloven, omdat katoen con trabande is in oorlogstijd. Het Congres kan volgens prof. Shotwell iets dergelijks niet in overweging nemen. Terwijl de Amerikaanscjie neutraliteit weinig te beteekenen zal hebben ingeval van oorlog tusschen kleine landen, voert Drof. Shotwell aan dat bli oorlogen tus schen groote mogendheden verbod van Amerikaanschen export de Vereenigde Sta ten zou voeren in een positie, ongeveer ge lijk aan een economisch beleg. Daarom ls een zekere vorm van verbintenis met an dere naties noodig, het liefst door bemid deling van den Volkenbond: en de bond zou een eigen vlag moeten bezitten om zijn sancties of andere dwangmaatregelen van het oorlogsgeweld te kunnen onderschel den. Hij gelooft dat de Vereenlgde Staten een weg zullen vinden ter herziening van de betrekkingen met den Volkenbond, op een wijze die de Amerikaansche belangen absoluut zal beveiligen. De heer Young, die isolationist was of is, geeft openlijk toe. dat „de Amerikanen het liefst er mee door willen gaan anderen de moeilijkheden van de wereld te laten oplos sen en zelf alleen van de voordeelen te proflteeren. Maar", voegt hli er aan toe. „laat geen enkele Amerikaan zichzelf wat wils maken: die tijd is heusch voorbij. Als wit, Amerikanen", zoo zegt hli. „nog niet genoeg geleerd hebben van de depressie, ontstaan door onze weigering de wereld gebeurtenissen practlsch in beschouwing te nemen dan zal het Noodlot zonder twijfel nog andere harde lessen voor ons in petto hebben. Maar als wli de verantwoordelijk heden aanvaarden die voor ons weggelegd zijn. ls de kans groot, dat wij belangrijke winsten kunnen behalen en anderen daarin laten deelen". Evenals prof. Shotwell is de heer Young er van overtuigd, dat de Volkenbond zal blijven voortbestaan en haar nuttige taak blijven vervullen, ofschoon de Bond op zichzelf nog niet de autoriteit of de macht heeft den wereldvrede te verzekeren. Dit ls naar zlln oordeel de taak der groote mo gendheden, „voornamelijk Engeland en Amerika". Zoo spreken Amerikanen tot Amerika nen. Engelschen en Franschen. zll mogen minister of gezanten zijn. kunnen en moe ten niet op dezelfde wlize spreken. ZIJ be- hooren zelfs niet te mopperen over het aandringen van Amerika op de regeling der oorlogsschulden. ZU dienen te bedenken, dat zll het zelf langen ttld voor mogelUk hebben gehouden .Dultschland te laten betalen" en dat de Amerikanen nog niet precies beseffen, hoe onmogelijk het ls „Europa te laten betalen", buiten den vorm van handelsbalansen of diensten. Maar de werkelUke en diepste waarheid betrekking hebben op de verhouding tus schen Europa en Amerika is. dat, wanneer Frankrijk en Engeland hand ln hand gaan voor de verdediging van de menschelllke vrijheid, de democratie en den vrede, 't Amerikaansche volk nader tot deze naties zal komen en de middelen zal vinden om haar te helpen. Wanneer Frankrijk en Engeland in strijd geraken of het contact met elkaar verliezen of den vrede en de democratie verzaken, zal Amerika niet langer sympathiseeren met hen en Europa. Frankrijk en Engeland dienen zich zoo te gedragen, dat het geheele Amerikaansche volk hun politiek begrijpt en goedkeurt. Dan zal voor den president en den staats secretaris te Washlgton de samenwerking een eenvoudige taak zijn en het Congres zal het niet wagen den weg te versperren. 'Nadruk verboden). Door J. P. BALJÉ. Het was een oude, ingewortelde gewoonte der vier vrienden, een intiem, gezellig dineetje te geven, wanneer zijzelf of één van hun vrouwen jarig waren. Van die ge woonte weken zij nooit af. Zonder er be paald drukte bij te maken, werd het altijd een gezellige avond, de vriendschapsban den werden er te hechter door, vooral wanneer wat later op den avond de vroo- lijkheid gestimuleerd werd door enkele glaasjes edel druivennat. Zoo was er dan nu bij de Burink's een dinéetje. Emmy Burink werd vijfendertig, dus daar moest op geklonken worden. Maar vooraf had ze haar gasten een heerlijk dinéetje voorgezet, waar nog maanden over nagepraat zou worden. Want het was van algemeene bekendheid, en de an dere dames waren er niet eens meer ja- loersch op, aangezien Emma's superiori teit op dat punt absoluut vaststond ze kon uitstekend koken. Toen dan ook het dessert genuttigd was, had ze allerlei com plimentjes in ontvangst te nemen, en toen ae heeren wat al te uitbundig werden, werden zij door de dames met vereende krachten de eetkamer uitgewerkt, en sta ken ze in de huiskamer hun sigaartje op. De dames moesten eerst de boel opruimen. „Hèhè". zuchtte Mortelmans. „dat was weer af' Wil je wel gelooven, dat lk voor twee dagen genoeg heb!" „Nou!" glunderde De Bree, „jij hebt toch maar een vrouwtje uit duizenden, Karei. Zoo vind je er geen tweede." Hermans deed een bedachtzaam trekje aan zijn sigaar, en hij knikte bevestigend. ,,'t Is waar", zei hij, „je vrouw kookt su bliem, Karei". Hij keek naar het gloeiende puntje, en dan weer naar den gastheer. Het. was merkbaar, dat hij nóg iets op het hart had. „Je moet me niet kwalijk nemen, kerel zei hij plots, „je weet, dat lk Je vrouw graag mag, en dat lk haar erg waardeer. Maar des te gekker vind lk het, dat ze hoe zal ik zeggen.... 'k weet niet. zoozoo.. verbazend van sieraden houdt. Ik weet wel, 't ls tegenwoordig mode. met bellen ln de ooren te loopen, die op je schouders bengelen, maar vind jij nou zelf Karei Burink lachte. „Laat die vrouwen hun pretje Ze houden nu eenmaal van uiterlijk vertoon, en op sieraden zijn ze stapel." Hermans schudde glimlachend 't hoofd. „Dat moet lk juist ontkennen", zei hij met klem. „Llze, mijn vrouw, denkt er precies zoo over als ik. Voor we trouwden heb ik haar al gezegd Lize, kind, al dat barbaar- sche gedoe van ringen, kettinkjes en bel- halssnoeren en weet ik veel, daar hu het vernemen van ze- heb ik een gruwelijken hekel aan Ik vind rucht in ver verwijderde continenten ls: het kannibaalsch. Een Inboorling loopt „Laat ons er bu'ten blijven" Maar lk heb met een ring door zijn neus. of door z'n twee onlangs verschenen boeken van ern- lippen, en wij lachen daarom. Terecht! stize Amerikanen zeiezen. die mil hebben [Maar moeten we ook niet lachen om de doen afvragen of de Invloed van de Euro- kannlbaalsche gewoonte ringen om de vin- peesche moeilijkheden op de Vereenigde gers, armbanden om de polsen of zelfs om de enkels te dragen? Ze was het roerend met me eens. Ze draagt nooit sieraden, nooit!" „Maar ze verlangt er natuurlijk wél naar", wierp De Bree tegen. „Zoo zijn de vrouwen immers allemaal Hermans wond zich een beetje op. „Geen kwestie van. Lize is niet zoo. ze ls vaak de eerste om mij op het belachelijke van die slavenketenen te wijzen, die sommige vrouwen dragen. Lize is anders!" Burink. de gastheer, was opgestaan, en had stil een blik geworpen ln de kamer, waar de dames nog waren. Hij wenkte Hermans naderbij. „Kijk eens", zei hij rustig, „de dames zijn de cadeautjes nog even aan het be wonderen. Let eens op de oogen van je vrouw, ze houdt juist Emma's nieuwste parelsnoer in de handen Hermans keek en even zweeg hij. Er was iets in de oogen van zijn vrouw, dat hem verwonderde. „Ach wat", zei hij dan, „onzin. Lize moet natuurlijk meedoen, ze zou Emma's jaar dag heelemaal vergallen, als ze die prulle tjes niet bewonderde...." Maar er bleef den heelen avond Iets peinzends in zijn blik. als hij naar zijn vrouw keek. Een paar maanden later was Lize jarig. De vrienden waren weer allen bij elkaar, en Hermans werd er stevig tusschen geno men door de heeren, want.... hij had z'n vrouw een prachtige gouden ring met een briljantje gegeven. „Waar blijf je nou met je principes?" spotte De Bree. „nou ga je toch zelf ook weer terug naar de kannibalen!" Hermans zei heel weinig, hij lachte nu en dan maar eens, of hij haalde de schou ders verontschuldigend op. „Mijn principes zijn onveranderd", zei hij. „maar ja Meer niet. 6465 (Ingez. mm) Toen de laatste gasten verdwenen waren sloeg Llze haar armen om zijn hals, en ze kuste hem met tranen ln de oogen. „Karei", zei ze, „Karei, wat vond ik dat lief van je." Hij deed nog een beetje onverschillig. „Och, meid", kwam hij, ,,'k had nu een maal gemerkt, dat Jij ook aan dat soort prullen waarde hechten kon. Toen Emma jarig was. keek je naar haar halssnoer met oogen. kind. met oogen.... Wel, toen meende ik je ook maar zoo'n opschlkje te moeten geven, Dat ls alles." Ze wreef haar wang tegen de zijne. „Nee, Karei", zei ze zacht, „dat is niet alles. Het ls niet alleen om dat „opschlkje" zooals Je het noemt. Natuurlijk lk beken het eerlijk, ik ben er erg mee in mijn schik. Maar het heerlijkste, vent, vind lk, dat je, om mil een plezier te doen, het er voor over gehad hebt, den spot van Je vrlen ren bezit! We verzorgen tegenwoordig onze dierbare, persoonlijkheid tot in de puntjes uiter lijk en Innerlijk! De schoonheidsinstituten rijzen als paddestoelen uit den grond, ook ln ons land waar nog lang alles in dis credit heeft gestaan, wat maar ln de verste verte verband hield met de midde len om de natuur een handje te helpen in het verhoogen van onze aantrekkelijk heden. Onze huid kan door de toovenaars van het vak de souplesse uit onze jeugd behouden of herkrijgen, benevens de frisch- held van 'n bijna natuurlijke blos, We fatsoeneeren, poetsen en lakken onze nagels, tot ze ware Juweelen zijn. We schenken aandacht aan loop en houding, want we zijn sportief dat is de eisch van den tijd. En op 'n leeftijd, waarop de vrouw uit vorige generaties eigenlijk geen andere beweging meer nam dan de wandeling van kamer naar keuken en van huls naar de kerk, zwoegt de vrouw van heden om door allerlei, lang geen eenvoudige, oefeningen haar spieren fit te houden. We zwemmen, ook al bedekt de badmuts geen blonde of bruine maar grijze haren; en niemand zal 't ons kwalijk nemen, als we ons tot in lengte van dagen met welken tak van sport ook willen blijven bezighouden alles voor de gezondheid en 't goede uiterlijk (of moet ik de volgorde van deze begrippen omkee- ren?). Wie maar wil, kan zich de haar kleur en den vorm van neus kiezen, die haar 't meest aantrekkelijk lijken, om van meer discrete schoonheldschlrurgie maar niet eens te spreken. Nu ls deze verzor gingsmanie of -mode. de excessen daar gelaten, 'n verheugend feit: het wijst er op, dat 'n harmonisch ontwikkeld en goed verzorgd lichaam terecht van belang ge acht wordt. En de Innerlijke verzorging doen we niet tegenwoordig allemaal 'n beetje aan psycho-analyse? Trachten we niet onze daden en die van anderen o. vooral van anderen! te verklaren aan de hand van vreeselijk geleerde termen en daardoor tot 'n goed begrip te komen van onzen handel en wandel en dus tot verbetering daarvan? 't Lijkt soms wel wat op 'n gezelschapsspel voor groote menschen maar dat kan de psycho-analyse niet helpen. En wie 't serieus opvat, komt toch vaak al zoover, dat hij niet alleen vraagt: „Wat maakt u van uw leven?" maar ook: „Wat maak lk van mijn leven?" Maar. wat wordt er in 't algemeen aan de verzorging van ons stemgeluid gedaan? Die gedachte kwam bij me op. toen ik in een volle tram zat, in een stad waar zeer lange tramlijnen bestaan; zoo'n route waarbij je je aan 't beginpunt gezellig in stalleert met 'n boek of 't ochtendblad, terwijl je tot het eindpunt ook nog ruim schoots tijd heb 'n beetje te droomen of met belangstelling je medereizigers te ob- serveeren. Vele menschen hebben nu een maal de gewoonte in de besloten ruimte van tram of trein hun gesprekken voort te zetten, zonder hun stem ook maar eenigs- zins te dempen, 't Geeft in elk geval den toehoorders de gelegenheid te constateeren, wat 'n charme er uitgaat van 'n prettige stem. Sterker nog: 'n prettige stem doet zelfs vele andere tekortkomingen verge ten. Gaat u in gedachten uw omgeving maar eens rond; 'n gesoigneerde vrouw met 'n onaangename stem moet het afleggen tegen 'n slordige dito met 'n opgewekt melodieus geluid. En ik denk nu nog niet eens aan de uit spraak van onze schoone moedertaal, die men zegt 'n Hollandsche eigenschap vaak slap en onverzorgd is. Maar 't stem geluid, het timbre, de modulatie enfin, lk behoef u niet te zeggen, wat daar nog vaak aan ontbreekt. Nu is de eene sten, al van nature helder en vol van klank, de andere dof en weinig vèr-dragend, dat ls afhankelijk van den bouw der betreffende organen. Maar met 'n beetje goeden wil en inspanning is van elke stem nog wel iets te maken, dat prettig ls om naar te luisteren. Nu is onze stem, evenals onze loop, onze manier van schrijven enz. 'n uiting van ons innerlijk. Boosheid, teleurstelling, ver veling uiten zich vaak 't eerst door de stem; voortdurende ergernis maakt niet alleen leelijk denk aan de schoonheids- verzorging! maar geeft ook langzamer hand 'n gemelijk stemgeluid. Wie dus streeft naar innerlijke harmonie maakt, al 'n goede kans op 'n prettige stem. Ik geef toe. dat is gemakkelijker gezegd dan ge daan zit maar eens flink in de put. on middellijk staat ook de stem ln mineur. Maar toch 'n opgewekte houding, 'n op gewekte klank ln onze stem, al zijn ze in 't begin misschien kunstmatig, kunnen ons vaak, vanwege de wisselwerking, weer uit die put helpen. Zelfbeheerschlng is ook op, .Stemgebied" 'n niet genoeg te waardee- van de stem toch langzamerhand wal meer aandacht besteed wordt, 'n Stap ln de goede richting is 't al, wanneer we ij fouten bij anderen (en nog liever bij zelf, maar dat is altijd erg moeilijk!) coo. stateeren. Dent u eens aan de menschen, die altijd praten, of ze 'n record willen breken, wat betreft het aantal woorden tusschen twee ademhalingen; je krijgt, hel er benauwd van, alleen al door er naar I luisteren. Na elke reeks wordt eens diep adem gehaald, en daar begint de storm weer; meestal wordt alles nog op één toon gezegd, zoodat het geheel niet alleen be nauwend,' maar ook slaapverwekkend werkt. Er wordt wel eens beweerd, dat het eindelooze, onnoodige gepraat 'n ziekte van onzen tijd is: 't gevolg van de vele en vaal onnoodig lange vergaderingen? Verder hooren we, vooral bij vrouwen, vaak geforceerde stemmen, waaraan alls natuurlijkheid vreemd ls, kikkerende keel klanken, die ons visioenen bezorgen van pluimveetentoonstellingen, stemgeluiden, die we graag 'n octaaf lager zouden zetten. Ook de vele stemmen en niet alleen van vrouwen die via de radio ons trommel vlies bereiken, zijn niet altijd 'n genot m de ooren. En wie de zoete, fluweelen stam metjes hoort, waarmee sommige dame» t noodlg vinden ln gezelschap te spreken o! ln openbare vervoermiddelen hun kindertt terecht te wijzen, ontkomt niet aan gedachte, dat. ze „thuis" wel eens ongezoa- ten uit den hoek zullen komen, dat fluweelige laagje alleen „voor de mts- schen" opgelegd wordt. Is dit niet net# dom en in den grond onbeschaafd -u de methode om kinderen alleen vol te fi pen met raadgevingen, wat ze moeten <t» en hoe ze moeten eten, als ze naar „an«t- ren" gaan? De stakkers vallen natuurlijk uit de rol of voelen zich weinig op hu» gemak, omdat ze 't thuis niet zoo gewwl zijn. De meeste kinderen hebben vu nature harde stemmen, die ze dank zij hm overmatige energie, ln al hun kracht wil len ontplooien. Wat temperen in dit op zicht kan dunkt me, geen kwaad; niet alleen om hen op dert duur 'n betere stem te bezorgen, maar ook om ze 'n lesje k zelfbeheerschlng toe te dienen. Misschien klinkt dit wel erg conservatief ln een tW waarin bij vele gezinnen, de kinderen het hoogste woord voeren letterlijk en II- guurlijk. 't Behoeven daarom nog niet overbeschelden stemmetjes te worden, die de vorige generatie van de Jeugd elsc'nte en waarmee ze geacht werd eerbied voor oen ouderdom te toonen waarmee nog niet gelijk stond eerbied voor den ouderdom hebben. Maar het overslaande schreeuw- geluld, waarop we nu nogal eens vergail worden, zal wel niemand aangenaam vin den. 'n Stem als van Stentor, den Gries- schen held voor Troje, waarvan Homerut vertelt, dat zijn geluld zoo krachtig als de stemmen van 50 man, mag misschien nuttig zijn als commando-stem of om vergadering te lelden, ln 't dagelijkse» leven en vooral bij den tegenwoordlgen huizenbouw lijkt ze me toch niet zeer ver kieslijk. Is de menschelijke stem, ons „schoonste instrument", het niet evenzeer waard mei zorg behandeld en met virtuositeit ne- speeld te worden als de plano of de saxo foon? CRITICA. den te verdragen. Je wist, dat die komen zou, en vele mannen zouden hun principes door dik en dun hebben verdedigd en ge handhaafd. Jij hebt getoond, Karei, dat je méér aan mij hebt gedacht, en dit was mijn mooiste verjaardagscadeau.. Het juiste gebruik van onze stem berust voor 'n groot deel op 'n goede ademhaling; ls die verkeerd, dan krijgen vooral zij, die veel moeten praten, vroeg of laat keel- klachten. Het toenemende aantal spraak leeraren bewijst wel, dat aan de verzorging Mooi weer en geen tegenspoed. In een kort onderhoud verklaarde ir. D» Kok, die gisteren te Batavia is aangek- men, over zijn reis geen bijzonderheden v uicil, uvc1 6ajii 1cu 5ccii melden te hebben, aangezien hieromtre» slechts datgene kan worden gezegd, alreeds zoovelen hebben verteld. „Alles ging goed", zeide de heer De K& „we hebben mooi weer gehad en g« tegenspoed". Slechts op het laatste oe van de reis maakten zware wolken e regenbuien een landing op Tangem™ noodzakelijk, doch aangezien op dit vlieg veld bleek, dat men 'nog slechts een kW» tier van Tjililitan verwijderd was, werd, een verzoek aan den ass.-wedana o® waarschuwen, naar Tjililitan doorgevios Hierbij hielp de lichtbaken mede om richting te vinden, waarna vlot en kon worden geland, onder de hartelijke 8 lukwenschen der aanwezigen. DE POSTVLUCHTEN. De „Nachtegaal" is gisteren op de reis te Bandoeng aangekomen. „De „Rietvink" is op de uitreis gis*1" te Basra aangekomen. De „Perkoetoet" vloog op de thuis* tot Jodhpur. - 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 10