Uitbreiding Stadion te Amsterdam - Ontvangst door Engelschen koning g» Jaargang LEIPStH DAGBIAD Tweede Blad FEUILLETON Het huis der mysteries DK DIESELMOTOR VOOR 11 ET MOTORSCHIP „RRASTA61*'. - Het schip werd gebouwd voor rekening van den Rotterdamschen Lloyd bij de Koninklijke Maat schappij ,,De Schelde" en liep j.l. Zaterdag van stapel- RRITSCH-1N DIERS bij den Engel- schen koning. Sir Herbert Samuel met Ticka Shaw Sersingh of Rawal-pindi. OP HET GROOTE BAL TER GELEGENHEID VAN DEN VERJAARDAG VAN PRESIDENT ROOSEVELT IN WASHINGTON GEGEVEN. Mrs, Fraaxklin D- Roosevelt in gesprek met de bekende filmactrice Jean Harlow. DE BOUW VAN DEN NIEUWEN DUITS CHEN LUCHT REUS L. Z. 130. In de geweldige hangar te Friedricihshafen wordt druk gewerkt aan den opbouw van het luchtschip. Het voorste gedeelte wordt omhoog geheschen. FEEST VOOR HET HOFPERSONEEL IN DEN DIERENTUIN IN DE RESI DENTIE. De feestavond werd aangeboden door H,M. de Koningin. Jïhr. C. E. J. M. Verheyen, eerste stalmeester van de Koningin, reikt herinnerings medailles uit. DE UITBREIDING VAN IIET STADION TE AMSTERDAM. De nieuwe tri bunes van het Olympisch stadion. Vanaf de hoogste plaats heeft men een prachtig zicht op Amsterdam. Op den achtergrond het Stadionplein. „LEVEE" VAN DEN ENGELSCHEN KONING in St. James' Palace, voor 't eerst gehouden sedert het koningschap van George VI. Officieren van de ,,Lan- ciers" verlaten het paleis. Uit het EngeLsch door H. A. C. S. 62) Jk hoopte het, zeker", zei Hilary, met tï t ^n oude verwaandheid. Deze werd Potseling zichtbaar minder, toen hij voort- J.m5; „Je moet begrijpen: ik wist dat r®n Bayard iets zou geven om hem aan s ?Pen te krijgen. En ik dacht, dat het ™Mlijk was, dat Bayard, die niet heele- zicllzel£ zijn zou, als hij wakker din T wat meer voor rede vatbaar zou '"•Je kunt met oneerlijke menschen niet 'Ujk omgaan. Ik had gehoopt, dat Bayard ik riï11 niet wakker zou worden, en dat d<vJ!e *amer op mijn gemak zou kunnen ""zoeken. Maar ik had niet gedacht, dat haai» 'n de hamer zijn zou. En toen ik envfi weSging, heb ik vermoedelijk de steil it ver'oren." Hilary keek mij onheil- aan, „Waarmee gooide U naar mij?" gooide niets naar U". antwoordde ik, deed u wel", hield Hilary heftig vol. ""'hoorde het vallen." »lit B°°'de bij ongeluk een lamp om", ris n°J? ecn toon van vaardieheid. „En cnmirij „.V die Bayard's kamer doorzocht, ei ak na den moord? Iemand ging V.am..een cycloon doorheen, toen ik in de «naast was." I Biïarv was U daar weer", bromde «n wierp mij weer een nijdigen blik toe. „Nee, ik doorzocht zijn kamer niet. Hij had de oude cheque in zijn zak, tóen ik hem dood vond. Ik zocht er toen naar, en vond haar: na ongeveer tien minuten. Maar ik behoefde zijn lichaam niet aan te raken." „Was U het dan?" vroeg ik aan Allen. Maar blijkbaar was ik weer in een dood- loopende straat terecht gekomen. Het was Allen niet, die de kamer had doorzocht. Geen van hen was het. Ik legde hun, zoo veel ik wist, uit van dit geval, en tenslotte kwam Evelyn met de gedachte, dat het Dave geweest was, die naar veronal zocht. Dit scheen een mogelijke verklaring, vooral, gezien het feit, dat Bayard zonder twijfel de veronal in mijn tasch had verstopt, maar het was er een, waarvan wij dadelijk daarop de zekerheid zouden krijgen. Want nauwelijks had Evelyn gesproken, of Em- meline verscheen in de deur met enkele telegrammen. Adela nam de telegrammen, zette haar lorgnet recht, alsof zij ze lezen wilde, en zei tegen Emmeline: „Emmeline, zuster Keate zegt, dat iemand de kamer van mr. 3ayard doorzocht, on middellijk na zijn dood. Dat zij heelemaal in wanorde was. Weet jij daar iets van?" Emmeline keek mij nauwkeurig aan. Zij stond daar, lang en mager, haal: handen waren voortdurend in beweging en haar ondoorgrondelijke oogen, en deze vrouw zag er uit, alsof zij heel goed een aantal duistere geheimen kon bewaren. Een oogenblik vroeg ik mijzelf zelfs af, of Hilary's beschuldiging misschien niet eenige waarheid inhield. Toen kwam haar antwoord „Ja, freule. Het was mr. Dave. Ik zag hem. En als hij de kamer wou doorzoeken, dan had hij alle reden daartoe." „Zeker", zei Adela. „Je kunt gaan, Em meline." „Nee, wacht even, Emmeline", schreeuw de Hilary. En toen de magere vrouw zich omkeerde, om naar zijn mond te kijken, ging hij door: „Kun je zweren, dat mr. Dave, dien middag dat Bayard gedood werd, niet naar huis terugkwam?" Ja, zij was er zeker van, dat Dave niet teruggekomen was. Dat er niemand aan den achterkant van het huis geweest was. Er was niets geweest, dat haar aandacht had afgeleid; zij had al den tijd het volle uitzicht op het huis en het grasveld gehad. Toen zij haar tenslotte lieten gaan, bleef ze in de open deur staan, en zeide iets, dat mij een koude rilling bezorgde. Zij zei, ter wijl haar sombere oogen op Hilary's mond gericht waren, en haar magere donkere handen gulzig aan het werk waren: „Ik vertel U de waarheid. Mr. Dave was hier niet. Hij kan mr. Bayard niet ver moord hebben. Maar dit zal lk zeggen, en als ik het gedaan heb, wil ik het huis verlaten, als u 't wenscht, freule Adela. De moordenaar is hier. Nu. In deze kamer. En als u mr. Bayard begraven had, met zijn gezicht naar beneden, zooals ik zei, dat U doen moest, dan zou de moordenaar aflang bekend hebben. Maar nu zult U het nooit weten, U zult nooit weten, wiens handen met bloed bevlekt zijn". .Emmeline", bracht Adela er hijgend uit. Maar Emmeline, de lange zwarte laadstok, was na haar gruwelijke uiting verdwenen, en had ons, dat moet ik zeggen, meer dan een beetje ontsteld achtergelaten. Op dat oogenblik vroeg ik mij zelf. wanneer en waar zij aan hen gezegd had, dat ze Bayard met zijn gezicht naar beneden moesten begraven. „De kwestie is, kunnen wij Emmeline gelooven?" zei Hilary tenslotte, na lang angstig zwijgen van ons allen. „Ik beweer van niet. Zij zou Dave tot haar laatsten snik beschermen." „Je behoeft. Emmeline niet te gelooven", zei Adela koeltjes. „Zooals gewoonlijk ver kies je niet de waarheid onder de oogen te zien. Je weet even goed als ik, dat in al die jaren dat Emmeline bij ons was. wij haar nooit op een leugen hebben betrapt. Wat meer is, dan ik van mijn eigen familie kan zeggen. O ja, ja Hilary! Ik weet, dat jij zeggen zult, dat je het met de beste bedoelingen deed. Zoo deed ik ook ik had de beste bedoeling, toen ik verzweeg, wat ik wist van den tijd waarop Bayard stierf. Toen ik trachtte de aandacht van mijn familie af te leiden." „Nou, de waarheid is nu uitgesproken", zei Hilary. „En ik zie niet in, dat wij iets bereikt hebben. Tenzij wij toestemmen, dat Dave het moet geweest zijn, en wij de ge- heele geschiedenis uit laten zijn. Haar zoo spoedig mogelijk vergeten. Lees je de tele grammen niet, Adela?" Adela keek flauwtjes naar de telegram men, en legde ze op tafel. „Nu niet", zei ze. „Ik kan het niet hebben nu. Wij moeten beslissen wat we zullen doen. Ik kan zoo niet verder. Ik ben niet bang voor de waar heid, maar de physische Inspanning ten gevolge van onzekerheid is bijna meer dan ik kan verdragen." „Zuster Keate". zei Allen, „u ziet. hoe de zaken staan. Geloof mij, dat wij geen enkel feit voor u verbergen. U weet evenveel als wij van de geschiedenis. In uw loopbaan als verpleegster moet u wel verscheidene familiegeheimen onthuld gekregen hebben, qn moet u droevige en tragische geheimen meegekregen hebben. Als ik alleen met mij zelf te rekenen had, zou ik willen blijven graven, tot wij bewezen hadden, dat Dave het deed, en dit liever dan aan te nemen, dat hij het deed, terwijl er het een en ander overblijft, dat bewijs van het tegen deel lijkt. Misschien zouden wij dit allen liever willen, behalve Janice, en wij weten, waarom Janice niet wenscht, dat het be wezen wordt, dat Dave een moordenaar was. Maar ik geloof, dat wij niet verder kunnen gaan, zooals de zaken nu staan. Ik geloof, dat het t beste is, te doen, wat Hilary voorstelt. Vergeet de geheele ge schiedenis. Is het te veel gevraagd aan u, om het ook te vergeten?" Ik aarzelde. Zij keken mij allen in span ning aan, en terwijl er even de stilte van afwachting was, boog Adela zich voorover. „Is er nog iets niet beantwoord gebleven, zuster Keate?" vroeg zij. „Ja", zei ik terstond. „Wie was Nita That cher? En waarom praatte Bayrd, in zijn slaap, over Nita's graf, en waarom ont moette ik Dave op het kerkhof, vlak vóór het graf, waarop Nita Thatcher staat?" Weer was het stil. Adela keek mij voort durend aan, en terwijl ik de blikken der anderen kon voelen, kon ik niet zeggen, wat deze uitdrukten. Ik was er echter zeker van, dat Adela het antwoord op mijn vraag wist, en ik was verbaasd en ongeloovig, toen zij, met een tikje van haar vroegere hoogheid, antwoordde: „Kan Iemand zuster Keate antwoord geven?" En toen niemand sprak, zei ze, met iets van afkeuring in haar stem: „Als Bayard in zijn slaap praatte, kan, wat hij zei over Nita Thatcher's graf niets beteekenen. En dat u Dave op die plek van het kerkhof ontmoette, was lou ter toeval, meen ik, zuster Keate." .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5