iij de neefjes te logeer en Zaterdag 6 Februari 1937 ste Jaargang Hoe Frits na zijn verkeersongeluk weer écht vroolijk werd Van een flinke jongen en rijn voetbalschoenen. les morgens aan het ontbijt was er een :f van tante Annie gekomen. „Even kijken", zei Moeder, toen ze met eten waren. „Ik ben benieuwd, hoe het Frits gaat". Ie beide jongens spitsten de ooren. ts was hun neefje, die eenigen tijd ge in op straat een ongeluk had gekregen daarna een heele poos in het zieken- had moeten liggen. Vader had hun geval uitvoerig verteld, hoe Frits, een de rakker van tien jaar, ondanks het haald verbod van zijn ouders, toch rr achter op een auto wilde springen daarbij was uitgegleden. Hoe 'n andere 0, die achter hem aankwam, niet zoo had kunnen stoppen en over zijn n was gereden „Een leelijke dubbele inbreuk", had Vader verteld, „eigen :uld van den jongen! En voor oom Kees tante Annie, die maar één kind hebben, liet een vreeselijk geval!" oop en Jaap. die zelf ook niet heele- al onschuldige lammetjes waren op 't lied van roekeloosheid op straat, had toen even héél ernstig gekeken en Joop zelfs 's nachts gedroomd, dat hij op auto sprong en dat de auto toen op is de lucht in vloog en hem meesleurde, igende aan een wiel. Wat een be- iiwde droom was dat! Hij was gillende dier geworden en er was een harde por Jaap voor noodig geweest om hem tot werkelijkheid terug te brengen. In sinds dien dag hadden Jaap en Joop vast en stellig voorgenomen, nóóit (r op auto's te springen en altijd scherp letten op de verkeersregels Nu, sedert op school verkeerslessen kregen, was niet al te moeilijk! Spreekt dus vanzelf, dat de beide gens heel benieuwd waren om te hoo- hoe het met hun neef was afgeloopen. Frits is nu sedert veertien dagen uit 't ienhuis terug", las Moeder voor. „De is weg en het been in zooverre gene- dat hij nu moet leeren er op te loo- 1. Het is echter nog heelemaal stijf en dokter geeft geen hoop, dat het ooit fr terecht zal komen". foeder zweeg en even viel er een stilte i de ontbijttafel. Toen zei Joop met 'n ïstige stem: „Moet Frits nu z'n heele tn een stijf been houden? Maar... ar dan kan hij toch niets! Niet hollen, voetballen, niet niet Frits mag al héél blij zijn, als hij op duur weer met een stok kan loopen", Vader. „Zijn been had er wel af kun- zijn". h weer was het even stil. Joop dacht i een schokje van schrik, dat hém dit i had kunnen gebeuren bij een van zijn ieloosheden van vroeger en beloofde lizelf nog eens opnieuw ..nooit weer!" En nu vraagt tante Annie, of Frits hier een paar weken mag komen logeeren", zei Mosder. „Hij is door het lange liggen in 't ziekenhuis wat stil en verdrietig geworden en 't zou goed voor hem zijn, als hij een poosje onder jongens van zijn leeftijd kwam. „Komt hij. Moeder?" vroeg Jaap. „Als Vader het goed vindt. „Natuurlijk", zei Vader. „Als jullie alle maal flink meewerken, dat Frijs zich hier thuis voelt en dat 't voor Moeder niet te druk wordt dan vind ik het best". „Hij is net tusschen ons in", zei Jaap. „Ik ben elf en Joop is negen". „Nietwaar, bijna tien" protesteerde zijn jonger broertje. „Bijna tien is negen!" besliste Jaap. „Plaaggeest!" zei Joop en hij keek even boos. Hij wou altijd graag groot en sterk zijn en in 't voetballen was hij best tegen Jaap opgewassen. Elly, 't eenige zusje van zes jaar. mengde zich nu ook in 't gesprek. „Als Frits den heelen dag stil op een stoel moet zitten, dan wil ik hem we! voorlezen en spelle tjes met hem doen", zei ze dapper met een Kleur als vuur. „Je bent 'n lieve meid", zei Vader. „Maar dat moet nu juist niet. Frits gaat gewoon mee naar school en moet zooveel mogelijk loopen natuurlijk zonder overdrijving. En verder doen jullie maar net of er niets bij zonders aan de hand is. Vooral niet be klagen of sentimenteel doen Er zijn een paar spelletjes, die Frits niet mee kan spelen, maar er is toch nog heel veel, dat hij wel kan doen. En Frits is allerminst 'n oud mannetje, maar een echte robbedoes, dat zul je wc! zien!" Een week later op een Zaterdagmid dag zou de logé door een vriend van zijn vader, die toch dien kant uit moest, aan 't station worden afgezet en natuurlijk moch ten Jaap en Joop met Vader mee om hem af te halen. Ze waren precies op tijd. Nau welijks hadden ze een paar keer het perron op en neer geloopen of de trein stoomde binnen. ,.'k Zie hem al. geloof ik" riep Jaap. „Waar. waar?" zei Joop „Daar! Kijk dan!" Maar nu liep de tre'n een hee] eind door en was het gretige jongensgezicht dat ze een oogenblik voor één der raampjes hadden gezien, weer ver dwenen. Maar Jaap en Joop gaven den moed niet zoo gauw oo. Ze holden den trein langs en Vader, die bedaard achter hen aan kwam. zag. hoe ze met z'n beiden hun neef uit den trein hielpen en hem ieder een arm gaven. En Frits strompelde lachend tusschen hen in. „Eenig dat jullie me komen halen!" vond Frits. „Odaar is Oom ook. dag Oom! Ik vind het fijn. dat ik mag komen logee- ren". „Goed zoo. jongen. Heb ie ie bagage? En moet je geen afscheid nemen van dien meneer, die je gebracht heeft?" „Dat heb ik al gedaanO. maar ik heb m'n stok nog vergeten". En even vloog er een schaduw over het frissche jongens- Frits strompelde lachend tusschen hen in. gezicht. „Ik.... ik kan zoo hard niet loo pen. Wilt u hem halen. Oom?" Vader was i al op wég naar de coupé, wa%r frits; begeleider al met den stok uit het raampje zwaaide. Even een groet, een armzwaai vaö den vriendelijken meneer en Vader kwam met den stok achter hen aan. „Vooruit maar vast", zei Jaap. „Zoo loop je zeker wel goed. hè?" „Best", zei Frits, ,,'t gaat zoo erg makke lijk. m'n been doet niets geen pijn zoo. Maar eigenlijk mag ik niet tusschen twe? menschen in loopen. want ik moet ze'.f oefenen". „O dat komt wel", zei Joop. „Over veer tien dagen loon je als een haas". Maar Frits schudde 't hoofd. „Ik mag al blii zijn als ik over een noosie kan loo pen als een oud mannetje met een stok. Zóó, slof slof- deed hij. terwijl hij zich vooroverboog en er een erg ouwelijk gezicht bij trok De beide andere jongens moesten onw 1- lekeurig even laclien maar Frits zelf keek ernstig. .Jullie zult wel erg veel last van me heb ben en me een nare ongezellige vent vin den". zei hij „Maar je gaat maar geiuit voetballen hoor ie stoort ie niet aan mii". „Onzin", zei Jaap. ..We voetballen nooit op Zaterdag en op Zondag ook niet". Maar in z'n hart dacht hii: .Hoe moet dat Woensdagmiddag gaan?" Jaap begon nu te vertellen over zün post zegelalbum en daar stelde Frits zooveel be lang in dat hii voor een heelen tijd zijn verdriet vergeten was. „Direct als we thuis zijn en ik m'n koffer heb uitgepakt, zal ik ie miin album laten zien", zei hii Ik heb een Dracht-zeldzanie van Zuid-Afrika. En ook een heele bende Russen van een vriendin van m'n moeder, die daar woont En ik heb nog een heele stapel losse, d e kunnen we dan ruilen als julie ze nog niet hebt!" 't Werd een echt gezellige Zaterdagavond. De drie jongens gingen om de tafel zitten om hun postzegels te vergelijken en het bleek dat Frits werkelijk prachtige exem plaren had. „Je kunt wel zien. dat ie een eenig zoon tje bent" zei vader die er ook bii kwam kijken. „Jongen jongen, zoo'n album had ik nog niet eens toen ik vijftien was!" En Frits straalde! Hij was ook erg trotsch op z'n verzameling die hii keurig netjes in een echt postzegelalbum had inge plakt. Jaap en Joop hadden ieder maar een dik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 15