Ijsvermaak te Volendam - Ingevroren schepen voor Schellingwoude LEBDSCH DAGBLAD Tweede Blad 77ste Jaargang FEUILLETON Het huis der mysteries WAAR DE KONINGIN TE ZEÏ.L AM SEE ZAL VERTOEVEN. Hotel Excelsior te Zeil am See x H.M. de Koningin zal hier het Prinselijke echtpaar ontmoeten. IJSVERMAAK TE VOLENDAM. - Up de schaats en op de prikslee geniet de Volendammer jeugd van de ijspret. DE JONGE JACOBUS", Ihet Nederlandsche stoora- ichip, dat voor de Portugecsche kust is gezonken. De 23 opvarenden werden gered. DE BEKENDE ZANGER PAUL ROBESOl^E.N PRINSES KOU KA bij hun vertrek uit Londen naar Afrika, waar zij een film ver vaardigen, getiteld Jericho". DOOR DE PLOTSELINGE KOUDE ZIJN VELE SCHEPEN INGEVROREN. In het ijs vastzittende scheepjes voor Schellingwoude. y Y DE ALTIJD HONGERIGE MEEUWEN - hebben het met de plotseling ingevallen koude zwaar te verantwoor den. Daarom wordt een weggeworpen vischje niet versmaad. HET DORADO VOOR DE LIEFHEBBERS VAN WINTERSPORT. Voor het verrijden van het kampioenschap kunstschaatsen zijn in Sint Moritz een groot aantal kunstrijdsters bijeen. V.l.n.r. Inge Manger (Zwitserland), Susi Demell (Duitschland), Helga Brandt en Ingebrand Brandt (Engeland), Mayer Hock (Zwitserland), Hazel, Franklin (Engeland), Vivien Huiten (Zweden), Beryl Styles (Engeland), Gladys Jaffir en Patsy Sherida {Engeland),. eQ Angela Anderes (Zwitserland). Uit het Engelsch door H. A. C. S. 51) Nu, ik vertelde het hun. Ik vertelde het hun, precies zooals Florrie het mij verteld had. Ik voegde er, min of meer hortend, aan toe, terwijl ik naar Janice's gezicht, dat plotseling verstrakt was, keek, dat het misschien maar meidenpraatjes waren. Maar dat waren het niet. De juweelen waren nog in die fiesch met groen badzout, in de kleine glinsterende badkamer van Janice, met haar waterlelies en bleek groene kikvorschen. Evelyn en Allen en Janice gingen kijken, <m kwamen terug, terwijl de anderen en kele oogenblikken stil waren blijven wach ten. Iemand spreidde een krant uit op tafel, en schoof de vaas met rozen weg, en ik geloof, dat wij allen onzen adem inhiel den, terwijl Evelyn's stevige, bruine handen de stop van de groote kristallen fiesch ver wijderden en den stroom van groene korrels zachtjes op het papier liet glijden. Wü allen, die om de tafel heen stonden, zagen het eerste juweel te voorschijn komen net was de broche, in den vorm van een ™n, waarvan Adela gesproken had en 'k geloof, dat wij allen met verbazing be vangen waren, toen het een zonnestraal, die door het venster binnendrong, opving, schitterde en glansde alsof het leefde, "e andere kwamen ook te voorschijn, «uary telde ze, met schorre stem fluiste rend. en pakte elk ervan met begeerige handen beet. alsof iemand ze hem zou kuh- nen afpakken. Het was ondertusschen laat geworden, terwijl wij met elkaar dat hartstochtelijk onderhoud hadden, maar het drong tot niemand door, dat het duister werd in die groote oude kamer, totdat eindelijk Allen naar de lamp greep, die op tafel stond, en het licht aanknipte, zoodat wij de juweelen nauwkeuriger konden bekijken. In mijn herinnering was dat aanknippen van het licht het moment van dien vreemden, vreeselijken middag: niet Hilary's opge wonden opmerkingen over de juweelen, niet de komst van Frank Whiting, niet Janice, toen zij zich langzaam omdraaide naar de deur van de studeerkamer, alsof zij, op dat oogenblik, nadat haar gedachten van den dood van Dave verdreven waren geworden, nu terugkeeren moest naar haar smart en berouw en naar de tragedie. Want Hilary had nauwelijks, met iets op geluchts in zijn stem, gezegd: „Nou, ze zijn er allemaal, allemaal", toen Emmeline, ge volgd door Frank Whiting 'geweldige nieuwsgierigheid was achter zijn tactvol- len ernstigen blik te bespeuren op den drempel verschenen. En ik keek, voor het laatst, nog eens de gezichten om de tafel, die zich alle duide lijk afteekenden in het licht van de lamp op tafel, onderzoekend aan. Niemand had erkend de juweelen verstopt te hebben. En geen enkel der gezichten liet iets merken, dat hij of zij iets afwist van de lotgevallen der juweelen; ik kon geen van hen er uit pikken, en zeggen: dat gezicht openbaart schuld; dat eene openbaart geen verba zing; dat eene openbaart angst voor ont dekking. Toen kwam Emmeline naar voren, en er was op haar gezicht een angstige vraag te lezen, en Adela keerde haar bleeke blauwe oogen naar Evelyn, met iets van hulpeloos heid er in: „Emmeline weet het niet", zei ze tegen Evelyn. „Zij weet niet, waarom Frank Whi ting hier is." Zij keek verbaasd, alsof het haar wonderlijk leek, dat niet de geheele wereld van Dave's dood af wist. „Emmeline weet 't niet. Ik moet het haar vertellen „Ga jij naar boven, naar je kamer, Adela", zei dr Bouligny. die naar voren stapte. „Ik zal voor alles zorgen. Dezen kant, Frank." Ik volgde Evelyn en Adela. Bij de deur keek ik om, en zag. dat Hilary nauwkeurig de Juweelen telde en ze sorteerde, wat op zijn vingers de kleuren van den regenboog tooverde. Dr. Bouligny en Frank Whiting verdwenen in Dave's studeerkamer. Janice was neerggyallen in een stoel bij het raam, en Allen stond naast haar, en keek naar haar voorovergebogen donkere hoofd, alsof hij verlangde haar in zijn armen te nemen en haar in haar droefheid te troosten. De hoop bleek-groene kristallen op de tafel glansde in het licht. Buiten waren de schaduwen reeds lang geworden, en het was een zachte zomernacht. Tóen kwam opeens Emmeline haastig de studeerkamer uit. Haar gezicht was stijf en onnatuurlijk, en zij staarde recht vóór zich uit, alsof zij niets zag, zij had alleen de herinnering aan Dave's gezicht. Het was misschien waar, wat Hilary gezegd had. Het was misschien waar, dat Emmeline van Dave gehouden had, meer dan van iemand anders. Ik voelde neiging, medelijden met die magere sombere vrouw te hebben,, en ik liep naar haar toe, en was op het piint met haar te praten, hoewel ik niet weet, wat ik had kunnen zeggen. Maar zij stoof langs mij heen, alsof zij mij niet zag. Bayard's dood was, zooveel mogelijk, ge negeerd geworden. Dave's dood rukte de familie uit elkaar. Hij deed meer dan dat. Hij bracht sommige dingen tot hun hoogte punt. Hij kon niet genegeerd worden. Hij kon, geen oogenblik, uit hun bewustzijn verdreven worden. Hilary, die zoo beslist was in zijn bewering, dat het zelfmoord was; Adela, die even beslist was in haar bewering, dat het dit niet was; zij joegen alles voort, naar dat vreemde, onverwachte slot. Als elk van beiden zich tevreden ge steld had, de dingen te laten rusten, zou het misschien ajiders geloopen zijn. Ik herinner mij, dat ik daar, een oogen blik, aan den voet van de trap naar boven stond te kijken het was tamelijk donker, daar niemand er aan gedacht had het licht van de hall aan te steken en ik spande mij, om zoo te zeggen, in, mij opnieuw te oriënteeren. Er was zooveel gebeurd sinds ik naar beneden gekomen was, langs deze trap, toen Adela mij had gezegd bij haar in de bibliotheek te komen. Was het pas een paar uur geleden, dat mrs. Steadway op bezoek was geweest? Dat Adela haar wonderlijke onderzoek begon nen was? Dat ik van Florrie weggegaan was, toen zij opzat, in haar leelijke zijden kamerjapon? Daarna was Dave gestorven. Evelyn had toegegeven, dat zij Bayard dood had gevonden, Hilary was al te snel geweest met zijn bewering, dat Dave hem gedood had, van Dave was ontdekt, dat hij verslaafd was aan veronal, en ten slotte gestorven was tengevolge van dat slaap middel en ik was niet dichter bij de zekerheid, wie Bayard gedood had, dan coit te voren. En dood en tragedie en afschuwelijke verdenking hadden wederom dat donkere uitgestrekte oude huls bezocht. Florrie zat nog altijd op. Haar tweede ge zicht, waarop zij zich zoo had laten voor staan, moet haar in den steek gelaten heb ben, want zij zei niets over de schokkende gebeurtenissen, die beneden hadden plaats gevonden, en wist er beslist niets van. Ik bleef maar een paar minuten bij haar, om zekerheid te hebben, dat het met haar in orde was, en keerde toen langzaam naar de beneden-hall terug. Ik kwam juist bij tijds, om den ambulancewagen, die er grijs en spookachtig uitzag, in het donker, voor zichtig te zien wegrijden. Hilary en Allen en dr. Bouligny hadden blijkbaar geholpen de draagbaar te dragen, en zij liepen naar huis terug, en stapten langzaam over het grasveld. Hilary wreef met den achterkant van zijn hand over zijn oogen, en Allen had één arm om Hilary's schouder gelegd, en dr. Bouligny liep achter hen, langzaam en moeilijk, met zijn hoofd gebogen, alsof hij moe was, en zijn lichaam in elkaar gezakt, alsof de last der Thatchers te zwaar voor hem was. Ja. op de een of andere manier, kwamen wij door den verschrikkelijken nacht heen. In dezen nacht had ik mijn gewichtige gesprek met Janice: een vermoeide, onuit- sprekehjk-bedroefde Janice, die slechts een streep was, met een bleek gezicht en donker haar. In het duister van den rozentuin. Ik was stil het huis uitgegaan, omstreeks 10 uur, evenzeer om den angst en den dood, die in eiken donkeren hoek van 't zwijgende huis loerden, te ontvluchten, als om, zooals gewoonlijk, mijn frissche lucht en ontspan ning te zoeken. Adela en Evelyn waren ver dwenen; Hilary en Allen en dr. Bouligny waren in de bibliotheek, en rookten ontel bare sigaretten, en praatten heelemaal niet, zooals ik even zien kon toen ik in de hall was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5