Het ernstige vliegongeluk bij Stompwijk - Ajax afdeelingskumpioen
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
77ste Jaarpa
FEUILLETON
Het huis der mysteries
AJAX IS KAMPIOEN VAN AF DEELING I. De wedstrijd AjaxStormvogels te Amster
dam werd door Ajax met 21 gewonnen. Van Reenen heeft den bal- gemist.
OP HET MAASSTATION TE ROTTERDAM reed Zaterdagmorgen op het
tweede perron een locomotief tegen een stootblok. Het stootblok
en de rails werden ontzet.
VELDLOOP TE BEVERWIJK, georganiseerd door de Vereeniging ,,Turn-
lust" aldaar. De veldloop werd gehouden op hetzelfde parcours, waarop de
heer Muiier in 1878 den eersten in Nederland gehouden veldloop won.
DE JONGSTE BEGELEIDER in den oi>
tocht van St. Bernhardshonden in Amsterdam,
welke door de St. BernhardsHonden-vereeni-
ging gisteren werd gehouden-
ERNSTIGE BRAND TE SCHERMERHORN. Een groote boerderij in deze gemeente
werd Zaterdag door het vuur vernield. Achttien koeien en twee paarden kwamen in de
vuurzee om.
SPORT VLIEGTUIG BIJ STOMPWIJK
NEERGESTORT. Tengevolge van
een motorstoring verongelukte Zater
dagmiddag'het sportvliegtuig, de PH.—
A.Ï.T. Een der inzittenden, de heer P.
Bosch werd gedood, de bestuurder J
Hoekstra ernstig gewond.
TERREINR1T VAN BILTHOVEN NAAR
SOESTERBERG, uitgeschreven door de.
Utrechtsche jachtvereeniging. De moeilijk
heden van't terrein waren dikwijls niet gering
Uit het Engelsch door
H. A. O. S.
41)
„Is er iets niet in orde?"
..Nee, Nee. Alleen, Janice. Mevrouw
Steadway was hier zooeven, en toevallig
vertelde zij, dat Allen jou tegenkwam op
den heuvel, bij de boerderij, op den middag,
dat Bayard vermoord werd. En dat Dave
dat Dave niet bij hem was. Is dat zoo?"
Janice kwam langzaam naar ons toe.
Haar helder-witte japon, die een nogal
strengen stijl had, deed de sierlijke om
trekken van haar jonge lichaam uitkomen.
Haar gezicht had een oogenblik. een glans
fan schoonheid, het was, alsof de herinne-
r,ng aan die enkele oogenblikken, zóó zoet
was, dat de bekoring ervan niet vergeten
kon worden, zlfs niet op zoo'n angstig
oogenblik. Daarna was de schoonheid ver
dwenen, en zag zij er moe en een beetje
verschrikt uit. Zij ging zitten, en haar
banden grepen de armen van den stoel. Het
oent dat door de linker ramen op haar
gezicht viel, deed, min of meer wreed, de
purperkleurige kringen onder haar oogen
uitkomen, en liet haar smallen trouwring
schitteren.
..Ja" zei ze.
M 2af er ontsteld en streng uit.
■•™aar, je hebt er niet eerder over ge-
en ifin' dachten allemaal, dat Dave
en Allen den geheelen middag samen
waren."
„Nee, ik sprak er niet over. Wij, Allen
en ik, meenden dat dit beter was. En Dave
zei niets. Onder die omstandigheden leek
het ons het beste, de menschen te laten
denken, wat jullie allemaal voor waar hiel
den. Dat Allen en Dave den geheelen mid
dag met elkaar waren geweest. Het was
alleen om onaangename opmerkingen of
vragen te voorkomen."
„Maar, Janice, waar was Dave dan?"
„Dat weet ik niet." Het meisje keek mij
onzeker aan.
Adela sloot haar oogen, een oogenblik,
alsof ze kracht wilde verzamelen.
„Spreek je vrij tegenover zuster Keate
uit Janice. Ik weet, dat niemand van mijn
familie iets te maken heeft met met
Bayards dood. Ik weet het zóó goed, dat ik
bezig ben het te bewijzen. Ik wil, dat zuster
Keate alles hoort. Ik ben overtuigd, dat
zij alles kan hooren."
„Ik weet niet, waar Dave was", zei Janice,
langzaam. „En den laatsten tijd voelt hij
zich niet goed ik had geen lust het hem
te vragen. Toen ik Allen daarboven bij de
boerderij tegenkwam, zei hij, dat Dave het
te warm vond om te visschen. en gezegd
had, dat hij ging wandelen. Dat dit zijn
hoofd goed zou doen. Daarom nam Allen
den ouden wagen, en reecTermee naar de
boerderij, en kwam mij juist tegen, toen
hij wegging. Wij praatten een tijdje, en
toen reed hij naar het meer terug en kwam
Dave tegen. Dave zei, dat zijn hoofdpijn
over was, en zij vischten samen tot nou.
lot zij weer thuis kwamen. En toen vonden
zij ons allemaal hier in de bibliotheek."
„Deed Dave een wandeling?'' vroeg Adela
Waar ging hij been?"
De oogen der twee vrouwen ontmoetten
elkaar.
„Dat weet ik niet", zei Janice. „Maar
natuurlijk, ging hij niet naar huis. Emme
line zou hem gezien hebben. Of Higby. Of
zuster Keate."
„Dat is waar", zei Adela. opeens. „Dat is
volkomen juist. Hij zou niet hier naar toe
hebben kunnen wandelen. Toch zal ik hem
er naar vragen. Ik moest dit al lang ge
weten hebben; maar jij en Allen hadden
gelijk er niet over te spreken. Het was
heelemaal onnoodig er over te praten.
Janice, beste, heb je er iets op tegen, op
een paar vragen te antwoorden?"
„Heelemaal niet, Adela. Je bedoelt vragen
over
„Over Bayard, lieve."
„O. Over Bayard." Het leek of Janice's
witte vingers de armen van den stoel gre
pen. Er was nu geen schoonheid in haar
gezicht. Maar er was een zeker begrijpen,
alsof zij Adela's bedoeling vermoedde. En
er was ook een blik van op haar hoede te
zijn, wat ik niet prettig vond om te zien.
„Heel goed, Adela."
Maar, hoe onverschrokken zij ook was,
met haar fletse oogen en het harde in
haar gezicht, Adela vond het moeilijk te
ondervragen. Zij zat daar maar. en liet de
losse blauwe kralen door haar stompe vin
gers glijden. Opeens zei zé:
„Janice, toen wij op den middag dat
Bayard gedood werd, toen wij jij en ik
laat in den middag naar huis kwamen,
liep ik het pad af tusschen de bloemen,
en jij nam de mandjes en ging regelrecht
naar huis. Wat deed je?"
Nu was Janice erg bleek, haar slanke
vingers waren strak
„Ik nam de mandjes mee naar de keuken
en ging de achtertrap op."
„Waar liet je de mandjes?"
„Ik zette het eiermandje in de ijskast.
Het mandje met de boter en de karnemelk
Het ik op tafel staan, om het Emmeline te
laten leegmaken."
„Toen je langs de deur van de bibliotheek
liep deze deur heb je. O Janice,
lieve, ik kan je niet op deze manier uit
vragen. Wil je mij de waarheid niet ver
tellen? Was toen Bayard dood hier op
het kleed toen al?"
Janice stond op, liep naar de deur van
Dave's studeerkamer, luisterde een oogen
blik. Uep toen langzaam terug, met haar
hoofd voorover gebogen. Zij keek ernstig
en toch kalm.
„Is Dave is zijn kamer?" vroeg zij Adela.
„Ja, ik geloof van wel. Ik heb den armen
jongen sinds het ontbijt niet gezien. Ik
ben bang, dat hij weer een van zijn hoofd
pijn-aanvallen heeft, maar ik houd er niet
van hem te hinderen. Hij slaapt misschien.
Hij slaapt zoo ellendig. He zou hem niet
willen wakker maken, als hij eindelijk wat
rust krijgt."
Iets te veel betoog, dacht ik vaag, maar
ik zou niet hebben kunnen zeggen, waarom.
Janice was bij een stoel blijven staan, en
haar handen gleden heen en weer over den
hoogen, gebeeldhouwden rug.
„Hij is heelemaal niet goed", zei ze, pein
zend. „Ik ben bang. dat hij zich Bayard's
dood erg aantrekt. Niemand van ons neemt
hem dat kwalijk. Ja, Adela, Bayard was
dood, toen ik door de hall liep."
Enkele van de harde trekken verdwenen
van Adela's gezicht, alsof zij een strijd ge
streden had, en gewonnen.
„En ging jij naar binnen, en boog je over
hem heen?"
„Ja."
„En had je - vergeet me, lieve, dat ik
het doe, maar ik moet het je vragen had
je je witte vilten hoedje op? En boog jij
over hem, en raakte je hem aan, om
zekerheid te hebben, of hij dood was? En
je vingers daar komt het van, dat er
een vlek op je hoed was?"
Janice stond somber uit het raam te kij
ken; haar oogen stonden groot en donker
in haai' bleeke gezicht, en het leek mij, dat
ik een flikkering van angst opving.
„Ja, zoo is het gebeurd."
„En je was ontsteld. Zóó ontsteld, dat je
niet wist, wat je deed. En geschrokken
zóó erg als een gevoelig meisje schrikken
zou. Je rende naar boven. Nam je hoed af.
Hoorde Emmeline schreeuwen, en kwam
weer naar beneden. En toen was er voor
jou. in de opwinding en herrie en het
tumult, geen gelegenheid om te vertellen,
dat jouw ontdekking een paar minuten
vooraf gegaan was aan die van Emmeline."
„Geen gelegenheid", zei Janice, eenigszins
alsof ze stikte, terwijl ze maar steeds uit
bleef kijken op het groene, zomersche
grasveld.
„Hoort u het, zuster Keate? En daarna,
Janice, heb je niet opzettelijk je hoed ver
stopt. Ik bedoel, dat je hem niet verborg,
om de vlekken erop. Is het niet?"
„Niet heelemaal verborgen, Adela. Maar
ik vond die vlekken er op niet prettig.
Ik had plan hem schoon te maken. In koud
water, weet je. Maar ik had geen tijd. En
natuurlijk wilde ik niet, dat iemand het
zag. Maar Florrie vond hem." Er was geen
verdediging, geen drang of uitleggen in
Janice's stem. Zij was min of meer onbe
vangen en zwak, alsof ze geheel-onper
soonlijke feiten .vaststelde over iets, dat
voor haar van zeer gering belang was. „Die
hoed, weet je, was het minste."
(Wordt vervolgd).