BINNENLAND
17ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 Januari 1937
Derde Blad
No. 23558
Gouden Jubileum van de Nieuwe Kerk
te Katwijk aan Zee
De geschiedenis
der Kerk
"I-
yoor Het prinselijk jacht.
Hulsvrouwenvereeniging schenkt
de keukeninrichting.
Het hoofdbestuur der Nederlandsche
Vereenlging van Huisvrouwen is met het
algemeen comité tot aanbieding van een
Nationaal Huwelijksgeschenk overeen ge
komen, dat het aandeel der vereeniging
in voornoemd geschenk zal bestaan in de
I keukeninrichting van het prinselijk jacht,
welke geheel door haar zal worden ver-
I zorgd.
Gelukwensch-telegrammen
prinselijk huwelijk.
In totaal 9000 afgeleverd.
Een van 3000 woorden
I Door den Nederlandschen telegraafdienst
I zijn ter gelegenheid van het huwelijk van
I Prinses Juliana en Prins Bernhard rond
9000 felicitatie-telegrammen aan het
Koninklijk Huls afgeleverd. Hierbij waren
verscheidene zeer lange telegrammen. Het
langste bevatte niet minder dar. 3000
woorden.
Van het totale aantal waren ongeveer
2000 telegrammen uit Indië afkomstig en
1000 uit Nederland. Van deze laatste waren
ongeveer 5000 stuks op het bijzondere daar
voor ontworpen formulier aangeboden De
overige waren deels gewone telegrammen,
oeels werden deze aangeboden op een der
bestaande 5 soorten van gelukstelegram
men.
Van de 5000 speciale huwelijkstelegram
men, van welke men, zooals bekend, op
hetzelfde formulier een afschrift kon krij
gen. zijn ruim 2500 van deze afschriften
Verstrekt. Aanvragen daartoe komen nog
steeds binnen; hieraan zal zoolang de
voorraad formulieren toereikend is. worden
voldaan.
Verlenging octrooi
Nederlandsche Bank.
Memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer.
Verschenen is de memorie van antwoord
aan de Eerste Kamer op het voorloopig
verslag nopens het wetsontwerp tot ver
lenging en wijziging van het aan De Ne
derlandsche Bank verleende octrooi.
In deze memorie lezen we o.m. het vol
gende:
Of de thans voorgestelde herziening van
het octrooi in verband met de voorgeno
men instelling eener staatscommissie, moet
worden beschouwd als de voorlooper van
een uitgebreidere herziening, kan gevoe
gelijk in het midden worden gelaten. De
minister is vooralsnog niet van meening,
dat aan een dergelijke herziening behoef
te bestaat. Het schijnt intusschen, nu,
naar hij vertrouwt, binnen korten tijd
deze staatscommissie haar arbeid zal kun
nen aanvangen, weinig doelmatig over
deze vraag opnieuw in een breede gedach-
tenwisseling te treden. Overigens moge ter
voorkoming van misverstand er aan wor
den herinnerd, dat het onderzoek, dat aan
de staatscommissie zal worden opgedra
gen, in de eerste plaats het zoogenaamde
particuliere bankwezen zal betreffen, al
zal haar tevens de gelegenheid worden ge
boden, ook het statuut van De Nederland
sche Bank daarbij te betrekken. Bij de sa
menstelling der commissie zal de minis
ter er naar streven, dat de meening dei-
onderscheidene richtingen met betrekking
tot het bankwezen daarin tot uitdrukking
zal kunnen worden gebracht.
De leden, die van oordeel zijn. dat de
opzegging van het octrooi in 1932 minder
juist zou zijn geweest, omdat daardoor de
schijn zou zijn |ewekt, dat het beleid der
bankdirectie daartoe zou hebben genoopt,
moge de minister er op wijzen, dat tot
dusver altijd gebruijc is geweest, dat, in
dien de regeering een herziening van het
bankoctrooi in overweging wilde nemen,
tot opzegging van dit octrooi werd overge
gaan. De regeering is dus in 1932 in de
oude lijn gebleven.
Al was het pondenverlies de aanleiding
om een herziening van het octrooi in
overweging te nemen en derhalve, over
eenkomstig het gebruik, tot opzegging
over te gaan, dit beteekende geenszins dat
oie opzegging een uiting was van ontevre
denheid over het beleid der bankdirectie.
Evenmin kan de minister toegeven, dat
die schijn van ontevredenheid wordt ge
wekt doordat de termijn van octrooiver-
lénging teruggebracht is van vijftien ja
ren tot vijf jaren. Die verkorting toch be-
teekent in het wezen der zaak niet anders
dan dat de regeering en de bank op 1
April 1937, weder zullen kpmen te verkee-
ren jn de positie, waarin zij zich bevon
den op 1 April 1929, de positie, waarin
het octrooi van beide zijden met een ter
mijn van eenige jaren zal kunnen worden
opgezegd. Het eenige verschil is, dat die
termijn onder het thans afloopende oc
trooi vijf jaren is, terwijl hij bij de nieuwe
regeling, te rekenen van 1 April 1939 af,
drie jaren zal beloopen.
Dat men uit de bereidheid van den mi
nister om de instelling te bevorderen der
meergemelde Staatscommissie, de conclu
sie zou trekken, dat er aan De Nederland
sche Bank toch blijkbaar iets hapert, acht
hij uitgesloten. Hetgeen door hem met
betrekking tot de instelling dier commissie
is gezegd, houdt niets in. dat een derge
lijke conclusie zou kunnen rechtvaardigen.
Wat betreft de bevoegdheid van den
koninklijken commissaris, merkt de mi
nister op. dat, naar zijn meening, deze
commissaris over voldoende bevoegdheden
beschikt om de gestie der bankleiding in
alle opzichten te kunnen beoordeelen en
iia te gaan. zoodat hij in staat is om de
regeering in vollen omvang omtrent die
S.€ Su te lichten. Andere, meerdere be
voegdheden met- name die om recht-
K«refu i in te gijpen in het te voeren
oankbeleid zijn niet wel mogelijk.
Hoi ?jV€r*ntwoordeiy:kheid voor het bank-
hw.1? ?f bePaalde onderdeelen daarvan
c.h de directie en niet dé kon.
commissaris te dragen.
Mr. H. J. Knottenbelt.
Hij wenscht geen herkiezing
als Kamerlid.
Mr. H. J. Knottenbelt.
De Vrijheid verneemt, dat mr. H. J.
Knottenbelt, lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal, aan het Hoofdbestuur
van de liberale staatspartij De Vrijheids
bond heeft medegedeeld, dat hij niet in
aanmerking wenscht te komen voor een
hernieuwing van zijn mandaat bij de as.
verkiezing van leden van de Eerste Kamer.
MINISTER COLIJN NAAR HET
BUITENEAND.
As. Vrijdag zal de minister-president dr.
H. Colijn zich voor ongeveer tien dagen
met verlof naar het buitenland begeven.
N.R.Crt.
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN.
De onderafdeelingchef te Utrecht D. J,
Kolkman, is met ingang van 7 Februari
1937 eervol ontslagen wegens invaliditeit.
De stationschef le kl. A. te Den Haag H.S.
J. A. Breekpot, is met ingang van 1 Maart
1937 eervol ontslagen, wegens het berei
ken van den pensioengerechtigden leeftijd.
Buziau gehuldigd
te Rotterdam.
Op z'n zestigsten verjaardag.
BEZICHTIGING TROUWKAMER.
De heer Buziau.
Gisteren was Buziau 60 jaar. Ter gele
genheid daarvan is hij te Rotterdam ge
huldigd tijdens ae vertooning van de revue
,,Knal". Er warennaar de ,Tei." meldt
veel bloemen en een stampvolle zaal
juichte den jarige geestdriftig toe.
Wethouder J. B. J. Ratté betrad als
eerste de planken, om Nederlands grootsten
komiek te lauweren. Hoe juist typeerde de
wethouder Buziau. toen hij zelde: „U geeft
uw publiek herhaaldelijk een blik in zich
zelf, d-at is het wat uw kunst op een hooger
plan brengt." De heer Ratté noemde Buziau
een begenadigd kunstenaar van den humor,
die Zijn publiek niet te laag aanslaat en
zijn werk ernstig voorbereidt.
En aLs wethouder van Onderwijs zeide
hij het bijzonder te waardeeren, dat Buziau
steeds zijn succes wist te behalen, zonder
onbehoorlijke middelen. De hoogste lof, die
de wethouder Buziau toezwaaide was wel,
dat hij nooit zijn publiek haid gevleid, een
eerlijk mensch op de planken was gebleven.
Bij de eerste tonen, die de muziek na de
rede van den heer Ratté inzette, rees het
publiek spontaan van zijn plaats, om
Buziau het „Lang zal hij leven" toe te
zingen.
En daarna kwamen nog meer sprekers.
Namens het Rotterdamsche studentenge
zelschap. namens het gezelschap Bouw
meester en namens den Grooten Schouw
burg, met hartelijke woorden en bloemen.
Het was het juiste woord, dat een van
Buziau's confraters sprak, toen hij voor
spelde, dat als hij steeds, zooals nu, iederen
dag jonger zou worden, men op zijn 75sten
verjaardag op de planken zou vragen; Heeft
kleine Buusje zijn rolletje wel geleerd?
Ten slotte sprak Buziau zelf, maar het
was slechts weinig, dat hij te zeggen had:
Ik sta paf. dat ik zestig ben en soms denk
ik, ben ik nu zestig of veertig. Maar, zoo
besloot de groote komiek, zoolang ik uw
belangstelling vind. zoolang zal ik trach
ten u allen te amuseeren.
Hiermede was de h"ü®igtng geëindigd.
Heeft f. 1800 opgebracht.
Van de dezer dagen geboden gelegen
heid de kamer van den burgemeester en
de trouwkamer van het Haagsche stadhuis
waar het burgerlijk huwelijk tusschen
Prinses Juliana en Prins Bernard is vol
trokken te bezichtigen, hebben ongeveer
7600 personen gebruik gemaakt.
Het hierbij geheven entree-geld heeft
een totaal van ruim f. 1800 opgeleverd,
welk bedrag ten goede komt aan de alge-
tneene armen te 's-Gravenhage.
VERBOND VOOR NATIONAAL HERSTEL
Foto Kruyt.
Het dringt aan op het uitschrijven van
een vrijwillige leening voor de defensie.
In een adres aan den ministerraad heeft
het hoofdbestuur van het Verbond voor
Nationaal Herstel verklaard, dat. het de
overtuiging is toegedaan, dat snel en
krachtig de achterstand in de defensie
middelen in Nederland en Indië moet
worden ingehaald en dat het kennis ge
nomen heeft van den geest, waarmee het
Zwitsersche volk bezield is, om zijn zelf
standigheid van land en volk te handha
ven, hetwelk oa. gebleken is uit de ruime
overteekening van een door de Zwitsersche
regeering uitgeschreven vrijwillige ooriogs-
leening tegen lagen rentestandaard.
Adressant is de meening toegedaan, dat
ook ons volk met denzelfden geest ten
aanzien van de verdediging van ons rijk
bezield is en hij dringt er derhalve krach
tig op aan, zoo spoedig mogelijk in ons
land eveneens een vrijwillige oorlogsleening
tegen lagen rentestandaard uit te schrijven.
Hierboven een groepsfoto van predikanten, ouderlingen, diakenen en kerkvoogden der
Nieuwe Kerk. - Zittend van 1. n. r.: ds. P. Pras, ds. R. P. A. Rutgers, ds. Fr. J. Broeyer.
Staand 1ste rij van 1 n. r.: ouderlingen C. Bezemer, J. Vooys, C. Bloot, A. Buijs. B.
Dubbelaar, L. van Beelen, G. van Rijn; P Siderius. G. Vooys. Staand 2de rij van 1,
n. r.: diakenen P. Plug, W. van Rijn, C. Kuyt, E. H. v. d. Pias, D. Gesink, J. v. d.
Oever, I. Schaddee van Doorn, M. v. d. Plas. Staand 3de rij van 1. n. r. kerkvoog
den: B. J. Dijkdrenth. J. v. d. Plas, L. Kruyt, T. Meijvogel, D. J. Kleen, Herm.
Parlevliet en koster J. v. d. Plas.
ZILVEREN AMBTSJUBILEUM VAN DEN.
HAAGSCHEN HOOFDCOMMISSARIS.
Zelfs de oud-gedienden in het Haagsche
politiekorps herinneren zich niet ooit eer
der te hebben meegemaakt, dat zij onder
de bevelen stonden van een hoofdcom
missaris uit het korps zelf voortgekomen.
Dit is toch het geval met den tegenwoor-
digen hoofdcommissaris, den heer N. G.
van der Mey, die 1 Februari gedurende een
kwarteeuw van het Haagsche korps deel uit
zal maken.
Het plan bestaat om den jubileerenden
hoofdcommissaris op dezen gedenkwaar-
aigen dag in intiemen ambtelijken kring te
huldigen, maar, naar wij vernemen, is de
heer van der Mey voornemens dien dag
buitenslands door te brengen, zoodat de
huldiging op een anderen nog niet vast-
gestelden dag zal plaats vinden.
In verband met dit jubileum herinneren
wij er aan. dat de heer van der Mey op 20
April 1891 te Rotterdam is geboren. Hij
verkreeg het einddiploma 5-jarige HBS.
in Den Haag en werd op 1 Februari 1912
benoemd tot adspirant-inspecteur van po
litie aldaar. In 1913 volgde zijn bevorde
ring tot inspecteur derde klasse en in 1918
en 1922 onderscheidenlijk tot inspecteur
tweede en eerste klasse. Als inspecteur
eerste klasse was dé heer van der Mey chef
van de generale controle en in die functie
werkte hij onder den voormaligen hoofd
commissaris, den heer F. van 't Sant.
Hoezeer hij gewaardeerd werd, kwam in
1926 o.a. tot uiting door een benoeming bij
keuze tot hoofdinspecteur, in welken rang
de heer van der Mey ook als chef van de
afdeeling generale controle gehandhaafd
bleef. De jongste hoofdinspecteur in an
ciënniteit werd bij besluit van den burge
meester van 6 Juli 1933 tot chef van den
gemeentelijken politiedienst aangesteld.
Tenslotte volgde hij den heer F. van
't Sant op en wel met ingang van 1 Juni
1935 toen hij tot hoofdcommissaris van
politie te 's-Gravenhage en tevens tot
commissaris van de rijksjxilitie benoemd
werd.
MINISTERS GELISSEN EN DECKERS
OP REIS.
De minsters Gelissen en Deckers, verge
zeld van de heeren Lamping, directeur van
de handelsaccoorden en Peters, secretaris
van den minister van Landbouw en Vis-
scherij, zijn gisteravond om 6.51 uur uit
Den Haag vertrokken, om via Hamburg
naar Scandinavië te reizen
Naar men weet geschiedt deze reis ter
bevordering van het handelsverkeer tus
schen Nederland en de Scandinavische
staten.
GEEN CENTRALE CAMPAGNE
VOOR DEN BLOEMENTIJD.
De Centrale commissie voor Vreemde
lingenverkeer in de bloembollenstreek,
heeft gisteren wederom een vergadering
gehouden. Uit enkele mededeelingen en uit
de geringe opkomst bleek, dat er weinig
animo bestond voor een campagne tot be
vordering van het bezoek van vreemdelin
gen tijdens de aanstaande bloei der bloem
bollen. Op grond daarvan is besloten dit
jaar geen centrale campagne te voeren.
HULDE VOOR DE HAAGSCHE POLITIE.
De burgemeester van Den Haag heeft
van den kamerheer van H.K.H. Prinses
Juliana den volgenden brief ontvangen:
„H.K.H. Prinses Juliana heeft mij voor
Haar vertrek opgedragen u hoogedelacht-
bare te verzoeken den zeer oprechten dank
van H.K.H. en van Z.K.H. Prins Bernhard
over te brengen aan het politiepersoneel,
dat gedurende de bruidsdagen en op den
huwelijksdag op zoo voortreffelijke wijze
de orde heeft gehandhaafd en bij tal van
gelegenheden zich tot het uiterste inge
spannen heeft om een vlot verloop der
feestelijkheden te bevorderen. Hunne Ko
ninklijke Hoogheden zijn daarvóór ten
zeerste erkentelijk en zullen het op prijs
stellen indien u aan den hoofdcommissaris
van politie en het overige politiepersoneel
van hoogstderzelver groote ingenomenheid
hiermede zoudt willen doen blijken."
De burgemeester heeft den hoofdcom
missaris verzocht, den inhoud van dien
brief ter kennis van het politiepersoneel te
brengen en tevens zijn bijzondere tevre
denheid uitgesproken over de toewijding,
inspanning en tact van de politie, waar
door de feestdagen zoo goed zijn geslaagd.
De burgemeester heeft bepaald, dat aan
het geheele politiepersoneel een geldelijke
uitkeering en extra-verlof wordt tpegekerrd.
Gisteravond had in de Nieuwe Kerk de
plechtige herdenking plaats, dat vóór 50
jaar dit kerkgebouw in dienst werd ge
nomen. Tot de zeer velen, die daarbij aan
wezig waren, behoorden burgemeester W.
J. Woldringh v. d. Hoop; wethouder J.
Dubbeldam, de kerkvoogdij en de kerke-
raad; ds. Bollee em. predikant te Oegst-
geest; ds. W. van Elten te Haarlem en de
reeds bejaarde architect van de Nieuwe
Kerk, de heer H. J. Jesse, te Leiden:
mevr. Eerdbeek uit Katwijk a. d. Rijn en
vele anderen.
De voorzang was Ps. 27 3 en het voor
gelezen Schriftgedeelte de 126ste Psalm.
Nadat ds. P. Pras was voorgegaan in ge
bed. liet hij zingen Gezang 90 3. Spr.
begon zijn rede met de woorden aan te
halen, die gesproken werden 50 jaar ge
leden op Woensdag 12 Januari 1887: „Wel
kom in Uw nieuwen tempel gemeente van
Katwijk aan Zee. feestgenooten, die van
elders opgekomen zijt, de Heer zegene en
behoede u. Een gezegende ure worde ons
geschonken in dezen tempel." Ds. A. C J.
van Maasdijk, die hier tot 20 Juni 1886
gestaan had en uit Princenhage was over
gekomen, sprak toen naar aanleiding van
1 Kon. 8 15 „Gelooft zij de Heere, de
God Lsraëls". Vervolgens heette spr. de
reeds vermelde personen welkom. Zijn
tekstwoord was uit den 126sten Psalm de
verzen 1 tot en met 3.
In de notulen van 9 Februari 1883 wor
den genoemd de kerkvoogden L. v. d.
Plas en D. van Duyvenbode; de notabelen
L. A. van Mels en D. Ouwehand; de predi
kanten ds. de Vlieger en ds. van Maas
dijk. Breedvoerig werd er toen gesproken
om de Oude Kerk met één derde deel te
'vergrooten. Den 7den Januari 1884 werd
echter besloten een nieuw kerkgebouw te
stichten. Voor f. 15850 werd een terrein
aangekocht.
Uit dc geschiedenis van dc
Oude Kerk.
Wat wij hier neerschrijven is voorname
lijk ontleend aan de zeer interessante rede
van ds. Pras. aan inlichtingen van den
architect, den heer H. J. Jesse en aan ge
gevens van den aannemer, den heer R.
Ouwehand. De architect van dit prachtig
bouwwerk was de toen 24-jarige Hendrik
Johannes Jesse, geboren te Zalt Bommel.
Hij deed in 1883 examen in middelbaar
onderwijs in beschrijvende meetkunde en
perspectief. Wegens een oogziekte moest
hij zijn studie aan de Polytechnische
school te Delft ontijdig eindigen. Zijn
vóóropleiding kreeg hij in een timmer
manswinkel. Hij deed eindexamen aan M.
S. G. te Leiden en daarna werd hij teeke
naar-opzichter op een groot architecten
bureau te Amsterdam.
Na enkele wijzigingen werd een door den
heer Jesse ingezonden teekening voor den
bouw van een nieuwe kerk goedgekeurd.
Volgens de prijsvraag, naar aanleiding
waarvan de heer Jesse zijn ontwerp had
ingezonden, mocht de kerk f. 75.000 kosten
en moest zij plaats bieden aan 1500 per
sonen.
Den 23sten Maart 1885 werd het werk
aanbesteed. Het werk werd gegund aan
den heer Primpthainer uit Schiedam, voor
f. 78788. Opzichter was de heer Van Beu-
sichem en uitvoerder de heer Kok. Vale
kleine en groote giften waren voor den
bouw bijeengekomen, zelfs een van f 10.000
van den baron van Wassenaer van Cat-
wijek. Op den 2den Paaschdag 1885 werd
een bidstond in de Oude Kerk gehouden-
en op Hemelvaartsdag. 14 Mei 1885, werd
de eerste steen gelegd, door Baronesse v.
Wassenaer van Catwijck.
De aannemer ging in October 1885 fail
liet. De kerk was toen onder de houten
bekapping. doch de leien waren er nog
niet op. De kapbetimmering is toen door
de kerkvoogdij zelf uitgevoerd.
Den 12den Januari 1887. dus precies 50
jaar geleden, had de inwijding plaats in
tegenwoordigheid van 1800 personen.
Door de predikanten van Maasdijk,
Voorhoeve en Oorthuys werd gesproken.
Woorden van dank werden gesproken tot
Baron van Wassenaer van Catwijck, Baron
van Palland. burgemeester De Ridder, ar
chitect Jesse, kerkvoogdij en kerkeraad.
Organist werd eerst de heer C. Bloot,
thans woonachtig te Leiden, vervolgens
om beurten de heeren Kres en Jac. v. d.
Marei. Het orgel was afkomstig uit een
R.K. kerk te Nijmegen en was aangekocht
voor f. 3500.
Aan het slot van het historisch over
zicht van ds. Pras, werd Ps. 126 1 ge
dongen.
Rede van Ds. Rutgers.
Ds. Rutgers sprak naar aanleiding van
den 126sten Psalm vers 4. Deze kerk. aldus
spr., heeft 50 jaar bestaan, hoeveel pre
dikatiën zijn er niet in gehouden? Toen
dit kerkgebouw werd ingewijd, dacht men
dat een tekort aan plaatsen uitgesloten
was. De Oude Kerk werd verkocht: een
enkele stem verzette zich er tegen. In de
eerste 20 jaren was er voor de 5500 Her
vormden plaats genoeg. Voor ruim 25 jaar
waren er echter 8000 Hervormden, en nog
steeds was er maar een kerk. Op een
Woensdagprediking werd gewezen op een
derde predikantsplaats en een tweede
kerkgebouw. De derde predikant kwam
toen. met het tweede kerkgebouw. De oude
zaal werd verbouwd tot de Zaal voor Prot.
Belangen en deze werd des Zondags ge
bruikt. Doch ook dit was nog niet voldoen
de. Toen trachtte ds. Bolkenstein de Oude
Kerk weer aan zijn bestemming terug te
geven, wat in 1924 plaats vond. Spr. ging
na. hoe het dorp zich aan de Noord- en
Zuidzijde uitbreidde. Als de geestelijke
groei met den uitwendigen groei tred had
gehouden, dan zouden beide kerkgebou
wen te klein zijn. De kerkgang is echter
niet meer zooais vroeger. De grootouders
kwamen 2 maal ter kerke, de kinderen 1
maal, de kleinkinderen komen in het ge
heel niet meer. Een gebed in het heden
is daarom meer dan noodig. Het aantal
Hervormden bedraagt nu meer dan 12000.
Reeds 25 jaar geleden werd een vierde
predikant noodig geoordeeld. Spr. beschreef
den uitvoerigen arbeid van een predikant,
die ten hoogste 3000 gemeenteleden kan
verzorgen. Spr. bepleitte dan ook het be
roepen van een vierden predikant.
Tenslotte spr, ds. Broeyer naar aanlei
ding van Ps. 126 5 en 6. Nadat het
dankgebed was uitgesproken werd gezon
gen Ps. 126 3.
Feestelijke samenkomst in de
Oranjezaal van 't Jeugdhuis.
Na afloop van den kerkdienst kwamen
vele genoodigden in de Oranjezaal bijeen.
Deze was feestelijk met palmen en bloe
men versierd. Op het podium zaten de
kerkvoogden om de felicitaties in ont
vangst te nemen.
De leiding berustte in handen van ds.
Pras, voorzitter van het werkcomité „voor
de Doopkamer". Nadat Gez. 2 1 was ge
zongen verwelkomde ds. Pras de genoo
digden.
Nadat het eerste en laatste vers van Ps.
75 gezongen was en ververschingen waren
rondgediend, volgde 'n serie van toespraken
De* heer P. Siderius bood namens de
Katwijksche oudheidkundige mevr. Eerd
beek, aan de kerkvoogdij een afschrift aan
van een acte uit het jaar 1461 van de
Oude Kerk.
Ds. Broeyer feliciteerde de kerkvoogden
niet den jaardag van de Nieuwe Kerk.
Spreker schetste de moeilijke taak van de
kerkvoogdij om een gebouw te onderhou
den. Gelukkig heeft de tand des tijds nog
niet aan het gebouw geknaagd.
De heer C. Kuyt bracht de gelukwen-
schen over namens het college van nota
belen.
De burgemeester, mr. W. J. Woldringh
v. d. Hoop, sprak namens de burgerlijke
gemeente.
Ds. W. van Elden uit Haarlem, wiens
vader in Katwijk predikant is geweest,
haalde herinneringen uit zijn jeugd op.
De heer W. van Beelen merkte op, dat de
kerk thans haar 50sten predikant heeft.
De heer L. Kruyt gaf een uitvoerig ver
slag van 1869 tot aan 1922.
Nadat gezongen was Ps. 77 7. deelde
ds. Pras mede, dat voor de Doopkamer
twee briefjes waren gecollecteerd van
f, 25 en f. 10, zoodat hij nu namens de
gemeente als voorzitter van het werkcomité
aan de kerkvoogdij een bedrag van f 462.15
kon overhandigen.
De heer Jesse zal geheel belangeloos als
architect daarvoor optreden en heeft al
een teekening klaar; de begrooting be
draagt f. 2000.
Ds. Rutgers bood namens de drie predi
kanten de portretten aan der dominé's,
die sinds 1864 hier werkzaam waren ge
weest.
Nadat gezongen was Ps. 138 1 sprak
de heer Nic. van Beelen namens het col
lege van organisten.
De heer P. van Rijn sprak namens het
college van collectanten; de heer G. Vooys
namens een 900tal Hervormden. Ook wer
den namens de kosters gelukwenschen uit
gesproken.
Tegen middernacht v.erd het slotwoord
gesproken door den voorzitter der kerk
voogdij den heer C. Zwitser.
Na den avondgong sloot ds. Rutgers met
dankgebed.