BINNENLAND 17ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 Januari 1937 Derde Blad No. 23558 Gouden Jubileum van de Nieuwe Kerk te Katwijk aan Zee De geschiedenis der Kerk "I- yoor Het prinselijk jacht. Hulsvrouwenvereeniging schenkt de keukeninrichting. Het hoofdbestuur der Nederlandsche Vereenlging van Huisvrouwen is met het algemeen comité tot aanbieding van een Nationaal Huwelijksgeschenk overeen ge komen, dat het aandeel der vereeniging in voornoemd geschenk zal bestaan in de I keukeninrichting van het prinselijk jacht, welke geheel door haar zal worden ver- I zorgd. Gelukwensch-telegrammen prinselijk huwelijk. In totaal 9000 afgeleverd. Een van 3000 woorden I Door den Nederlandschen telegraafdienst I zijn ter gelegenheid van het huwelijk van I Prinses Juliana en Prins Bernhard rond 9000 felicitatie-telegrammen aan het Koninklijk Huls afgeleverd. Hierbij waren verscheidene zeer lange telegrammen. Het langste bevatte niet minder dar. 3000 woorden. Van het totale aantal waren ongeveer 2000 telegrammen uit Indië afkomstig en 1000 uit Nederland. Van deze laatste waren ongeveer 5000 stuks op het bijzondere daar voor ontworpen formulier aangeboden De overige waren deels gewone telegrammen, oeels werden deze aangeboden op een der bestaande 5 soorten van gelukstelegram men. Van de 5000 speciale huwelijkstelegram men, van welke men, zooals bekend, op hetzelfde formulier een afschrift kon krij gen. zijn ruim 2500 van deze afschriften Verstrekt. Aanvragen daartoe komen nog steeds binnen; hieraan zal zoolang de voorraad formulieren toereikend is. worden voldaan. Verlenging octrooi Nederlandsche Bank. Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. Verschenen is de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer op het voorloopig verslag nopens het wetsontwerp tot ver lenging en wijziging van het aan De Ne derlandsche Bank verleende octrooi. In deze memorie lezen we o.m. het vol gende: Of de thans voorgestelde herziening van het octrooi in verband met de voorgeno men instelling eener staatscommissie, moet worden beschouwd als de voorlooper van een uitgebreidere herziening, kan gevoe gelijk in het midden worden gelaten. De minister is vooralsnog niet van meening, dat aan een dergelijke herziening behoef te bestaat. Het schijnt intusschen, nu, naar hij vertrouwt, binnen korten tijd deze staatscommissie haar arbeid zal kun nen aanvangen, weinig doelmatig over deze vraag opnieuw in een breede gedach- tenwisseling te treden. Overigens moge ter voorkoming van misverstand er aan wor den herinnerd, dat het onderzoek, dat aan de staatscommissie zal worden opgedra gen, in de eerste plaats het zoogenaamde particuliere bankwezen zal betreffen, al zal haar tevens de gelegenheid worden ge boden, ook het statuut van De Nederland sche Bank daarbij te betrekken. Bij de sa menstelling der commissie zal de minis ter er naar streven, dat de meening dei- onderscheidene richtingen met betrekking tot het bankwezen daarin tot uitdrukking zal kunnen worden gebracht. De leden, die van oordeel zijn. dat de opzegging van het octrooi in 1932 minder juist zou zijn geweest, omdat daardoor de schijn zou zijn |ewekt, dat het beleid der bankdirectie daartoe zou hebben genoopt, moge de minister er op wijzen, dat tot dusver altijd gebruijc is geweest, dat, in dien de regeering een herziening van het bankoctrooi in overweging wilde nemen, tot opzegging van dit octrooi werd overge gaan. De regeering is dus in 1932 in de oude lijn gebleven. Al was het pondenverlies de aanleiding om een herziening van het octrooi in overweging te nemen en derhalve, over eenkomstig het gebruik, tot opzegging over te gaan, dit beteekende geenszins dat oie opzegging een uiting was van ontevre denheid over het beleid der bankdirectie. Evenmin kan de minister toegeven, dat die schijn van ontevredenheid wordt ge wekt doordat de termijn van octrooiver- lénging teruggebracht is van vijftien ja ren tot vijf jaren. Die verkorting toch be- teekent in het wezen der zaak niet anders dan dat de regeering en de bank op 1 April 1937, weder zullen kpmen te verkee- ren jn de positie, waarin zij zich bevon den op 1 April 1929, de positie, waarin het octrooi van beide zijden met een ter mijn van eenige jaren zal kunnen worden opgezegd. Het eenige verschil is, dat die termijn onder het thans afloopende oc trooi vijf jaren is, terwijl hij bij de nieuwe regeling, te rekenen van 1 April 1939 af, drie jaren zal beloopen. Dat men uit de bereidheid van den mi nister om de instelling te bevorderen der meergemelde Staatscommissie, de conclu sie zou trekken, dat er aan De Nederland sche Bank toch blijkbaar iets hapert, acht hij uitgesloten. Hetgeen door hem met betrekking tot de instelling dier commissie is gezegd, houdt niets in. dat een derge lijke conclusie zou kunnen rechtvaardigen. Wat betreft de bevoegdheid van den koninklijken commissaris, merkt de mi nister op. dat, naar zijn meening, deze commissaris over voldoende bevoegdheden beschikt om de gestie der bankleiding in alle opzichten te kunnen beoordeelen en iia te gaan. zoodat hij in staat is om de regeering in vollen omvang omtrent die S.€ Su te lichten. Andere, meerdere be voegdheden met- name die om recht- K«refu i in te gijpen in het te voeren oankbeleid zijn niet wel mogelijk. Hoi ?jV€r*ntwoordeiy:kheid voor het bank- hw.1? ?f bePaalde onderdeelen daarvan c.h de directie en niet dé kon. commissaris te dragen. Mr. H. J. Knottenbelt. Hij wenscht geen herkiezing als Kamerlid. Mr. H. J. Knottenbelt. De Vrijheid verneemt, dat mr. H. J. Knottenbelt, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, aan het Hoofdbestuur van de liberale staatspartij De Vrijheids bond heeft medegedeeld, dat hij niet in aanmerking wenscht te komen voor een hernieuwing van zijn mandaat bij de as. verkiezing van leden van de Eerste Kamer. MINISTER COLIJN NAAR HET BUITENEAND. As. Vrijdag zal de minister-president dr. H. Colijn zich voor ongeveer tien dagen met verlof naar het buitenland begeven. N.R.Crt. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. De onderafdeelingchef te Utrecht D. J, Kolkman, is met ingang van 7 Februari 1937 eervol ontslagen wegens invaliditeit. De stationschef le kl. A. te Den Haag H.S. J. A. Breekpot, is met ingang van 1 Maart 1937 eervol ontslagen, wegens het berei ken van den pensioengerechtigden leeftijd. Buziau gehuldigd te Rotterdam. Op z'n zestigsten verjaardag. BEZICHTIGING TROUWKAMER. De heer Buziau. Gisteren was Buziau 60 jaar. Ter gele genheid daarvan is hij te Rotterdam ge huldigd tijdens ae vertooning van de revue ,,Knal". Er warennaar de ,Tei." meldt veel bloemen en een stampvolle zaal juichte den jarige geestdriftig toe. Wethouder J. B. J. Ratté betrad als eerste de planken, om Nederlands grootsten komiek te lauweren. Hoe juist typeerde de wethouder Buziau. toen hij zelde: „U geeft uw publiek herhaaldelijk een blik in zich zelf, d-at is het wat uw kunst op een hooger plan brengt." De heer Ratté noemde Buziau een begenadigd kunstenaar van den humor, die Zijn publiek niet te laag aanslaat en zijn werk ernstig voorbereidt. En aLs wethouder van Onderwijs zeide hij het bijzonder te waardeeren, dat Buziau steeds zijn succes wist te behalen, zonder onbehoorlijke middelen. De hoogste lof, die de wethouder Buziau toezwaaide was wel, dat hij nooit zijn publiek haid gevleid, een eerlijk mensch op de planken was gebleven. Bij de eerste tonen, die de muziek na de rede van den heer Ratté inzette, rees het publiek spontaan van zijn plaats, om Buziau het „Lang zal hij leven" toe te zingen. En daarna kwamen nog meer sprekers. Namens het Rotterdamsche studentenge zelschap. namens het gezelschap Bouw meester en namens den Grooten Schouw burg, met hartelijke woorden en bloemen. Het was het juiste woord, dat een van Buziau's confraters sprak, toen hij voor spelde, dat als hij steeds, zooals nu, iederen dag jonger zou worden, men op zijn 75sten verjaardag op de planken zou vragen; Heeft kleine Buusje zijn rolletje wel geleerd? Ten slotte sprak Buziau zelf, maar het was slechts weinig, dat hij te zeggen had: Ik sta paf. dat ik zestig ben en soms denk ik, ben ik nu zestig of veertig. Maar, zoo besloot de groote komiek, zoolang ik uw belangstelling vind. zoolang zal ik trach ten u allen te amuseeren. Hiermede was de h"ü®igtng geëindigd. Heeft f. 1800 opgebracht. Van de dezer dagen geboden gelegen heid de kamer van den burgemeester en de trouwkamer van het Haagsche stadhuis waar het burgerlijk huwelijk tusschen Prinses Juliana en Prins Bernard is vol trokken te bezichtigen, hebben ongeveer 7600 personen gebruik gemaakt. Het hierbij geheven entree-geld heeft een totaal van ruim f. 1800 opgeleverd, welk bedrag ten goede komt aan de alge- tneene armen te 's-Gravenhage. VERBOND VOOR NATIONAAL HERSTEL Foto Kruyt. Het dringt aan op het uitschrijven van een vrijwillige leening voor de defensie. In een adres aan den ministerraad heeft het hoofdbestuur van het Verbond voor Nationaal Herstel verklaard, dat. het de overtuiging is toegedaan, dat snel en krachtig de achterstand in de defensie middelen in Nederland en Indië moet worden ingehaald en dat het kennis ge nomen heeft van den geest, waarmee het Zwitsersche volk bezield is, om zijn zelf standigheid van land en volk te handha ven, hetwelk oa. gebleken is uit de ruime overteekening van een door de Zwitsersche regeering uitgeschreven vrijwillige ooriogs- leening tegen lagen rentestandaard. Adressant is de meening toegedaan, dat ook ons volk met denzelfden geest ten aanzien van de verdediging van ons rijk bezield is en hij dringt er derhalve krach tig op aan, zoo spoedig mogelijk in ons land eveneens een vrijwillige oorlogsleening tegen lagen rentestandaard uit te schrijven. Hierboven een groepsfoto van predikanten, ouderlingen, diakenen en kerkvoogden der Nieuwe Kerk. - Zittend van 1. n. r.: ds. P. Pras, ds. R. P. A. Rutgers, ds. Fr. J. Broeyer. Staand 1ste rij van 1 n. r.: ouderlingen C. Bezemer, J. Vooys, C. Bloot, A. Buijs. B. Dubbelaar, L. van Beelen, G. van Rijn; P Siderius. G. Vooys. Staand 2de rij van 1, n. r.: diakenen P. Plug, W. van Rijn, C. Kuyt, E. H. v. d. Pias, D. Gesink, J. v. d. Oever, I. Schaddee van Doorn, M. v. d. Plas. Staand 3de rij van 1. n. r. kerkvoog den: B. J. Dijkdrenth. J. v. d. Plas, L. Kruyt, T. Meijvogel, D. J. Kleen, Herm. Parlevliet en koster J. v. d. Plas. ZILVEREN AMBTSJUBILEUM VAN DEN. HAAGSCHEN HOOFDCOMMISSARIS. Zelfs de oud-gedienden in het Haagsche politiekorps herinneren zich niet ooit eer der te hebben meegemaakt, dat zij onder de bevelen stonden van een hoofdcom missaris uit het korps zelf voortgekomen. Dit is toch het geval met den tegenwoor- digen hoofdcommissaris, den heer N. G. van der Mey, die 1 Februari gedurende een kwarteeuw van het Haagsche korps deel uit zal maken. Het plan bestaat om den jubileerenden hoofdcommissaris op dezen gedenkwaar- aigen dag in intiemen ambtelijken kring te huldigen, maar, naar wij vernemen, is de heer van der Mey voornemens dien dag buitenslands door te brengen, zoodat de huldiging op een anderen nog niet vast- gestelden dag zal plaats vinden. In verband met dit jubileum herinneren wij er aan. dat de heer van der Mey op 20 April 1891 te Rotterdam is geboren. Hij verkreeg het einddiploma 5-jarige HBS. in Den Haag en werd op 1 Februari 1912 benoemd tot adspirant-inspecteur van po litie aldaar. In 1913 volgde zijn bevorde ring tot inspecteur derde klasse en in 1918 en 1922 onderscheidenlijk tot inspecteur tweede en eerste klasse. Als inspecteur eerste klasse was dé heer van der Mey chef van de generale controle en in die functie werkte hij onder den voormaligen hoofd commissaris, den heer F. van 't Sant. Hoezeer hij gewaardeerd werd, kwam in 1926 o.a. tot uiting door een benoeming bij keuze tot hoofdinspecteur, in welken rang de heer van der Mey ook als chef van de afdeeling generale controle gehandhaafd bleef. De jongste hoofdinspecteur in an ciënniteit werd bij besluit van den burge meester van 6 Juli 1933 tot chef van den gemeentelijken politiedienst aangesteld. Tenslotte volgde hij den heer F. van 't Sant op en wel met ingang van 1 Juni 1935 toen hij tot hoofdcommissaris van politie te 's-Gravenhage en tevens tot commissaris van de rijksjxilitie benoemd werd. MINISTERS GELISSEN EN DECKERS OP REIS. De minsters Gelissen en Deckers, verge zeld van de heeren Lamping, directeur van de handelsaccoorden en Peters, secretaris van den minister van Landbouw en Vis- scherij, zijn gisteravond om 6.51 uur uit Den Haag vertrokken, om via Hamburg naar Scandinavië te reizen Naar men weet geschiedt deze reis ter bevordering van het handelsverkeer tus schen Nederland en de Scandinavische staten. GEEN CENTRALE CAMPAGNE VOOR DEN BLOEMENTIJD. De Centrale commissie voor Vreemde lingenverkeer in de bloembollenstreek, heeft gisteren wederom een vergadering gehouden. Uit enkele mededeelingen en uit de geringe opkomst bleek, dat er weinig animo bestond voor een campagne tot be vordering van het bezoek van vreemdelin gen tijdens de aanstaande bloei der bloem bollen. Op grond daarvan is besloten dit jaar geen centrale campagne te voeren. HULDE VOOR DE HAAGSCHE POLITIE. De burgemeester van Den Haag heeft van den kamerheer van H.K.H. Prinses Juliana den volgenden brief ontvangen: „H.K.H. Prinses Juliana heeft mij voor Haar vertrek opgedragen u hoogedelacht- bare te verzoeken den zeer oprechten dank van H.K.H. en van Z.K.H. Prins Bernhard over te brengen aan het politiepersoneel, dat gedurende de bruidsdagen en op den huwelijksdag op zoo voortreffelijke wijze de orde heeft gehandhaafd en bij tal van gelegenheden zich tot het uiterste inge spannen heeft om een vlot verloop der feestelijkheden te bevorderen. Hunne Ko ninklijke Hoogheden zijn daarvóór ten zeerste erkentelijk en zullen het op prijs stellen indien u aan den hoofdcommissaris van politie en het overige politiepersoneel van hoogstderzelver groote ingenomenheid hiermede zoudt willen doen blijken." De burgemeester heeft den hoofdcom missaris verzocht, den inhoud van dien brief ter kennis van het politiepersoneel te brengen en tevens zijn bijzondere tevre denheid uitgesproken over de toewijding, inspanning en tact van de politie, waar door de feestdagen zoo goed zijn geslaagd. De burgemeester heeft bepaald, dat aan het geheele politiepersoneel een geldelijke uitkeering en extra-verlof wordt tpegekerrd. Gisteravond had in de Nieuwe Kerk de plechtige herdenking plaats, dat vóór 50 jaar dit kerkgebouw in dienst werd ge nomen. Tot de zeer velen, die daarbij aan wezig waren, behoorden burgemeester W. J. Woldringh v. d. Hoop; wethouder J. Dubbeldam, de kerkvoogdij en de kerke- raad; ds. Bollee em. predikant te Oegst- geest; ds. W. van Elten te Haarlem en de reeds bejaarde architect van de Nieuwe Kerk, de heer H. J. Jesse, te Leiden: mevr. Eerdbeek uit Katwijk a. d. Rijn en vele anderen. De voorzang was Ps. 27 3 en het voor gelezen Schriftgedeelte de 126ste Psalm. Nadat ds. P. Pras was voorgegaan in ge bed. liet hij zingen Gezang 90 3. Spr. begon zijn rede met de woorden aan te halen, die gesproken werden 50 jaar ge leden op Woensdag 12 Januari 1887: „Wel kom in Uw nieuwen tempel gemeente van Katwijk aan Zee. feestgenooten, die van elders opgekomen zijt, de Heer zegene en behoede u. Een gezegende ure worde ons geschonken in dezen tempel." Ds. A. C J. van Maasdijk, die hier tot 20 Juni 1886 gestaan had en uit Princenhage was over gekomen, sprak toen naar aanleiding van 1 Kon. 8 15 „Gelooft zij de Heere, de God Lsraëls". Vervolgens heette spr. de reeds vermelde personen welkom. Zijn tekstwoord was uit den 126sten Psalm de verzen 1 tot en met 3. In de notulen van 9 Februari 1883 wor den genoemd de kerkvoogden L. v. d. Plas en D. van Duyvenbode; de notabelen L. A. van Mels en D. Ouwehand; de predi kanten ds. de Vlieger en ds. van Maas dijk. Breedvoerig werd er toen gesproken om de Oude Kerk met één derde deel te 'vergrooten. Den 7den Januari 1884 werd echter besloten een nieuw kerkgebouw te stichten. Voor f. 15850 werd een terrein aangekocht. Uit dc geschiedenis van dc Oude Kerk. Wat wij hier neerschrijven is voorname lijk ontleend aan de zeer interessante rede van ds. Pras. aan inlichtingen van den architect, den heer H. J. Jesse en aan ge gevens van den aannemer, den heer R. Ouwehand. De architect van dit prachtig bouwwerk was de toen 24-jarige Hendrik Johannes Jesse, geboren te Zalt Bommel. Hij deed in 1883 examen in middelbaar onderwijs in beschrijvende meetkunde en perspectief. Wegens een oogziekte moest hij zijn studie aan de Polytechnische school te Delft ontijdig eindigen. Zijn vóóropleiding kreeg hij in een timmer manswinkel. Hij deed eindexamen aan M. S. G. te Leiden en daarna werd hij teeke naar-opzichter op een groot architecten bureau te Amsterdam. Na enkele wijzigingen werd een door den heer Jesse ingezonden teekening voor den bouw van een nieuwe kerk goedgekeurd. Volgens de prijsvraag, naar aanleiding waarvan de heer Jesse zijn ontwerp had ingezonden, mocht de kerk f. 75.000 kosten en moest zij plaats bieden aan 1500 per sonen. Den 23sten Maart 1885 werd het werk aanbesteed. Het werk werd gegund aan den heer Primpthainer uit Schiedam, voor f. 78788. Opzichter was de heer Van Beu- sichem en uitvoerder de heer Kok. Vale kleine en groote giften waren voor den bouw bijeengekomen, zelfs een van f 10.000 van den baron van Wassenaer van Cat- wijek. Op den 2den Paaschdag 1885 werd een bidstond in de Oude Kerk gehouden- en op Hemelvaartsdag. 14 Mei 1885, werd de eerste steen gelegd, door Baronesse v. Wassenaer van Catwijck. De aannemer ging in October 1885 fail liet. De kerk was toen onder de houten bekapping. doch de leien waren er nog niet op. De kapbetimmering is toen door de kerkvoogdij zelf uitgevoerd. Den 12den Januari 1887. dus precies 50 jaar geleden, had de inwijding plaats in tegenwoordigheid van 1800 personen. Door de predikanten van Maasdijk, Voorhoeve en Oorthuys werd gesproken. Woorden van dank werden gesproken tot Baron van Wassenaer van Catwijck, Baron van Palland. burgemeester De Ridder, ar chitect Jesse, kerkvoogdij en kerkeraad. Organist werd eerst de heer C. Bloot, thans woonachtig te Leiden, vervolgens om beurten de heeren Kres en Jac. v. d. Marei. Het orgel was afkomstig uit een R.K. kerk te Nijmegen en was aangekocht voor f. 3500. Aan het slot van het historisch over zicht van ds. Pras, werd Ps. 126 1 ge dongen. Rede van Ds. Rutgers. Ds. Rutgers sprak naar aanleiding van den 126sten Psalm vers 4. Deze kerk. aldus spr., heeft 50 jaar bestaan, hoeveel pre dikatiën zijn er niet in gehouden? Toen dit kerkgebouw werd ingewijd, dacht men dat een tekort aan plaatsen uitgesloten was. De Oude Kerk werd verkocht: een enkele stem verzette zich er tegen. In de eerste 20 jaren was er voor de 5500 Her vormden plaats genoeg. Voor ruim 25 jaar waren er echter 8000 Hervormden, en nog steeds was er maar een kerk. Op een Woensdagprediking werd gewezen op een derde predikantsplaats en een tweede kerkgebouw. De derde predikant kwam toen. met het tweede kerkgebouw. De oude zaal werd verbouwd tot de Zaal voor Prot. Belangen en deze werd des Zondags ge bruikt. Doch ook dit was nog niet voldoen de. Toen trachtte ds. Bolkenstein de Oude Kerk weer aan zijn bestemming terug te geven, wat in 1924 plaats vond. Spr. ging na. hoe het dorp zich aan de Noord- en Zuidzijde uitbreidde. Als de geestelijke groei met den uitwendigen groei tred had gehouden, dan zouden beide kerkgebou wen te klein zijn. De kerkgang is echter niet meer zooais vroeger. De grootouders kwamen 2 maal ter kerke, de kinderen 1 maal, de kleinkinderen komen in het ge heel niet meer. Een gebed in het heden is daarom meer dan noodig. Het aantal Hervormden bedraagt nu meer dan 12000. Reeds 25 jaar geleden werd een vierde predikant noodig geoordeeld. Spr. beschreef den uitvoerigen arbeid van een predikant, die ten hoogste 3000 gemeenteleden kan verzorgen. Spr. bepleitte dan ook het be roepen van een vierden predikant. Tenslotte spr, ds. Broeyer naar aanlei ding van Ps. 126 5 en 6. Nadat het dankgebed was uitgesproken werd gezon gen Ps. 126 3. Feestelijke samenkomst in de Oranjezaal van 't Jeugdhuis. Na afloop van den kerkdienst kwamen vele genoodigden in de Oranjezaal bijeen. Deze was feestelijk met palmen en bloe men versierd. Op het podium zaten de kerkvoogden om de felicitaties in ont vangst te nemen. De leiding berustte in handen van ds. Pras, voorzitter van het werkcomité „voor de Doopkamer". Nadat Gez. 2 1 was ge zongen verwelkomde ds. Pras de genoo digden. Nadat het eerste en laatste vers van Ps. 75 gezongen was en ververschingen waren rondgediend, volgde 'n serie van toespraken De* heer P. Siderius bood namens de Katwijksche oudheidkundige mevr. Eerd beek, aan de kerkvoogdij een afschrift aan van een acte uit het jaar 1461 van de Oude Kerk. Ds. Broeyer feliciteerde de kerkvoogden niet den jaardag van de Nieuwe Kerk. Spreker schetste de moeilijke taak van de kerkvoogdij om een gebouw te onderhou den. Gelukkig heeft de tand des tijds nog niet aan het gebouw geknaagd. De heer C. Kuyt bracht de gelukwen- schen over namens het college van nota belen. De burgemeester, mr. W. J. Woldringh v. d. Hoop, sprak namens de burgerlijke gemeente. Ds. W. van Elden uit Haarlem, wiens vader in Katwijk predikant is geweest, haalde herinneringen uit zijn jeugd op. De heer W. van Beelen merkte op, dat de kerk thans haar 50sten predikant heeft. De heer L. Kruyt gaf een uitvoerig ver slag van 1869 tot aan 1922. Nadat gezongen was Ps. 77 7. deelde ds. Pras mede, dat voor de Doopkamer twee briefjes waren gecollecteerd van f, 25 en f. 10, zoodat hij nu namens de gemeente als voorzitter van het werkcomité aan de kerkvoogdij een bedrag van f 462.15 kon overhandigen. De heer Jesse zal geheel belangeloos als architect daarvoor optreden en heeft al een teekening klaar; de begrooting be draagt f. 2000. Ds. Rutgers bood namens de drie predi kanten de portretten aan der dominé's, die sinds 1864 hier werkzaam waren ge weest. Nadat gezongen was Ps. 138 1 sprak de heer Nic. van Beelen namens het col lege van organisten. De heer P. van Rijn sprak namens het college van collectanten; de heer G. Vooys namens een 900tal Hervormden. Ook wer den namens de kosters gelukwenschen uit gesproken. Tegen middernacht v.erd het slotwoord gesproken door den voorzitter der kerk voogdij den heer C. Zwitser. Na den avondgong sloot ds. Rutgers met dankgebed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9