Het Vertrek van de „O. 16" - Diner in de Ridderzaal - Kloosterbrand 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het huis der mysteries HET VERTREK VAN DE ONDERZEEBOOT 0. Ifi lil DEN HELDER naar den Atlantischen Oceaan. Aan boord bevindt zich prof. dr. Vening Meinesz vom zwaartekracht^ waarnemingen. IIKT OFFICIEELE DINER IN DE RIDDERZAAL. Z H. Mangkoe Negoro VI] in gesprek met den commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A. van Karnèbeek. OFFICIEEL DINER IN DE RIDDERZAAL, - ter eere van de Indische delegaties, die in de residentie vertoeven- V.l.n.r. minister president, dr. H. Colijn, minister Oud, Pangeran Ario Praboe Soerio- dilogo, minister van Lidth de Jeude en Pangeran Ario Soerjohamidj'ojo - VERTREK VAN HR. MS. „HERTOG HENDRIK" UI'J DE HAVEN VAN DEN HELDER voor een oefen- reis naar de Middellaaidsche zee. Een kijkje van het dek van den kruiser ,,de Ruyter" af. ALS TENNISBANEN TOT IJSBANEN OMGETOOVERD ZIJN, dau blijven er toch nog liefhebbers, die de tennissport willen beoefenen. Een kijkje op de banen achter de Nenyto-hallen te Rotterdam. KLOOSTERBRAND TE ST. MICHIELSGESTEL. - Zondag j.l. heeft in het slot „Nieuw Herlaer", dat tot klooster is ingericht, een hevige brand gewoed. Brandende balken kwamen door 't plafond in de re creatiezaal terecht waardoor hier eveneens 'n begin van brand ontstond Uit het Engelsch door H. A. C. S. 361 Hij draaide zich om, en was het hek uit en over den heuvel verdwenen, voor ik mijn geweldige verbazing te boven was, weike evenzeer door zijn plotselinge onredelijke woede veroorzaakt werd als door die eigen aardige kwestie van Nita Thatcher's graf. Want het was beslist Nita's graf geweest, dat Bayard genoemd had, en Dave was beslist regelrecht naar dat graf geloopen, alsof dat het doel was van zijn komst op het kerkhof. Ik liep, met vele gedachten, terug naar het huls. Evelyn vroeg vriendelijk, hoe mijn wan deling geweest was, maakte een paar voor de hand liggende opmerkingen over het weer en over Florrie, en ging weg. Mijn humeur werd er niet beter op, toen ik ont dekte, dat zij het doosje met de overge bleven veronaltabletten meegenomen had. renmmste, toen ik voor Florrie een glas water van de tafel ging halen, was de aoos weg, dat was zeker. Toen ik Florrie er 5,tar vroeS- zei ze. dat ze slaperig geweest rmfar dat ze er zeker van was, dat, gedurend* mijn afwezigheid, alleen miss eneiyn m de kamer geweest was. Nu, als ae veronal ergens veilig was, dan was zij tw i ®ï?lyn' zei ik bij mij zelf, maar een beetje angst bleef diep in mij knagen, en het begon mij toe te schijnen, dat ik misdadig-zorgeloos geweest was met de tabletten. En toch veronal is geen ver gif en geen werkelijk-gevaarlijk middel. Omstreeks negen uur dien avond kwam Adela naar boven, zij zag er erg moe uit, maar was nogal minzaam, en hijgde een beetje, tengevolge van den klim, de twee trappen op. „Hoe gaat het met uw patiënt, zuster Keate?" vroeg ze. „Ik hoop. wat beter? Je bent wat beter, niet, Florrie? Je hebt ons heusch laten schrikken!" „Ik ben heel goed", zei Florrie, een beetje uitgeput. „Miss Evelyn vertelde mij alles wat er gebeurd is. Ik kan niet gelooven, dat Iemand met opzet het verkeerde goedje aan mij gaf." Zij keek een beetje wantrouwend naar mij, maar ging voort: „Miss Evelyn zei, dat ik mijn leven te danken heb aan de zuster. Ik geloof ook, dat dat zoo is. Maar ik had moeten weten, dat ik die pil len niet moest nemen. Een vrouw met rood haar en de volle maan en iets uit Adela dacht, dat zij nog maar half bij was. Zij boog zich over het bed. „Kom, Florrie, probeer wat te rusten en wat gezonde slaap te krijgen. Dr. Bouligny zegt, dat je gauw beter zult zijn. 't Is fijn, dat zuster Keate hier was, en precies wist, wat er met je gedaan moest worden." Florrie keek weer naar me; het was een eigenaardige blik, waarin argwaan en dankbaarheid op eigenaardige wijze ver mengd waren. „O ja", zei ze. „Maar ik had beter moe ten weten, en ze niet moeten nemen. Maar ik denk, dat zij het niet met opzet deed." „Wat? Natuurlijk deed ze het niet met opzet. Het was een vreeselijk toeval, maar jij wordt heelemaal beter. Zuster Keate, zal hier blijven, en voor je zorgen, en „Ik geloof, dat ik beter alleen kan blij ven, als u er niet op tegen hebt." „Alleen! O nee, Florrie. Dr. Bouligny zegt, dat het beter is, dat zuster Keate bij jou blijft, en ik vind liet erg vriendelijk van haai', om het te willen." „Ja", mompelde Florrie. „Maar vannacht is het volle maan." Adela keek verbaasd. „Florrie, je bent je zelf niet. Maar heb geen zorg: je zult beter worden, als je precies doet, wat de dokter zegt. Wilt u haar een beetje opbeuren, zuster Keate? Hebt u Iets noodig? Ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn. Als u hier van nacht niet geweest wasHaar gezicht was opeens een en al hardheid, als van graniet. Ze ging door: „Zie er vooral niet tegen op, Emmeline te vragen u te helpen, als u iels noodig hebt. Goedennacht." Haar zijden rokken schuurden zachtjes op de trap. Florrie zuchtte. „Ik geloof niet, dat u heusch met opzet mij die tabletjes gaf, zuster Keate", zei ze, alsof zij mij vergeven wilde. „U bent Vreese lijk goed voor mij geweest, vandaag. Ik denk. dat u het niet met opzet deed. Miss Evelyn zei, dat ik zeker dood gegaan zou zijn, als u niet geweten had, wat er met mij gedaan moest worden." Ik kon niet inzien, wat voor nut het kon hebben, om Florrie iets te vertellen van het mysterie der veronal tabletten. Ik zei: „Dat is goed. Nu zal ik je kussens even op schudden, en jij moet probeeren te slapen." „Zeg, zuster Keate, hebben ze vandaag de begrafenis gehad?" J a. „Was het een groote?" „Dat weet ik niet; er waren een hoop bloemen." „Dat zal wel. Bijna de heele stad was hier. Zeg, zuster Keate, hebben ze den in breker al gepakt?" „Nee." Zij dacht er een tijdje over na. Toen zei ze, met een soort van langzamen glimlach „Ze zullen hem ook niet pakken. Die juweelen" lachte ze hard op „die ju- weelen. Zeg zuster Keate, niemand heeft die juweelen gestolen. Ik weet precies, waar ze zijn." HOOFDSTUK XII. Toen ik een oogenblik nadacht drong het tot mij door, dat ik het alles reeds lang wist; geweten had, dat er Iets niet klopte, dat het alles te mooi in elkaar paste, in die zaak der juweelen; geweten had, dat er iets als van een samenzwering was in dien veronderstelden diefstal, waar van zooveel ophef gemaakt was. Maar met eigen oogen had ik Adela de safe zien openmaken en het verlies van de juweelen ontdekken. Wie had nu hun verdwijning, op het juiste moment, geregeld? „Wat, Hoe weet je dat? Waarom heb je het niet gezegd?" Het was moeilijk Florrie aan het praten te krijgen. „De eenlge manier om hier in huis veilig te zijn, is je alleen met je eigen zaken te bemoeien," zei ze. Alleen toen ik een min of meer bedekte bedreiging, het aan miss Thatcher te zullen vertellen, wist te combineeren met een soort voorlooplge belofte, dat ik alles, wat zij mij vertelde, geheim zou houden, zoo lang ik het niet absoluut noodzakelijk vond het te vertellen, kreeg ze haar gewone spraakzaamheid terug. De juweelen, zei ze, waren in de groote flesch groen badzout in de badkamer van Janice's slaapkamer. Zjj had ze daar ge zien, den morgen na Bayard's dood. Zij had de kamer nogal haastig in orde gemaakt, en had de flesch opgenomen, om de plank eronder af te stoffen, en had een van de juweelen zien glinsteren, die, op de een of andere manier, door de laag van kristallen was heengedrongen, en tegen het glas zat. Zjj had toen onmiddellijk alles onderzocht, en, hoewel zij niet precies de heele collectie juweelen zich kon herinneren, meende zij toch, dat zij er alle waren. Tenminste de meeste. „Het was een goede plaats, om ze te ver bergen", zei ze, toen ze er over nadacht. „Het badzout is van een soort., dat erg glinstert; het was het licht, dat juist in een van de juweelen scheen, dat mij er toe bracht om te kijken. Maar ik zei niemand iets. Ik wou er buiten blijven. En ik wist, dat ze daar veilig waren, omdat miss Ja nice een haat heeft tegen badzout en het nooit gebruikt. Zij zegt, dat zij de flesch daar heeft staan om de mooie kleur. Hebt u haar badkamer wel eens gezien, zuster Keate? Zij heeft overal waterlelies laten schilderen aan den muur. En kleine groene kikvorschen. Ik noem dat heidensch." „Zijn ze er nog?" „Ja, zeker. Ze zijn geschilderd." „Ik bedoel de juweelen." Zij keek mij aan, met een ontwijken den blik. „Den laatsten keer, dat ik er naar keek, waren ze er", zei ze. „Zeg, zuster Keate, denkt u, dat miss Janice het zóó draaide, dat ik die tabletjes kreeg de veronal? heeten ze zoo met?" „Ik weet niet, hoe het gebeurde, Florrie. Waarom denk je, dat zij het zoo zoo ge draaid heeft?" tWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5