De rare Kerstmarkt
Reclame of..
UttttN DAGBLAD - Vierde Blad
Donderdag 24 December 1936
Hartelijke groeten van Dumont
Kerstkaart van een
concurrent stemde
tot nadenken
Een Kerstvertelling door
H. G. Cannegieter
Een schilder, die zich een heel jaar lang had moe gepeinsd om een onderwerp voor een Kerstteekening te
vinden besloot tenslotte om een tafereeltje op een Kerstboomenmarkt tot onderwerp te nemen. Hij werkte van
vroeg tot laat en de teekening kwam nog juist op tijd klaar. Maar de eerste uitgever tot wien hij zich wendde,
barstte in lachen uit en zei: man, daar zitten zes fouten in! Daar kan ik niets mee aanvangen. De tweede uit
gever zag er zelfs twaalf en toen de schilder ten einde raad een derden uitgever aanklampte, zei die: een
teekening met achttien fouten? Ik dénk er niet aan. Ziet U die achttien fouten ook? Elders in dit Blad kunt
U de oplossing vinden!
Griffon zat op zijn kantoor met de post
vóór zich. Die moest hij nog even door
werken en dan kon hij den boel op slot
doen. Hij was in een genoeglijke stem
ming met de Kerstdagen in vooruitzicht.
Terwijl hij de brieven openmaakte, neu-
riede hij een van de laatste Schlagers. Met
maar halve aandacht vloog hij den in
houd der poststukken door; niets bijzon
ders dit keer en alweer allerlei circulaires
met een verzoek om steun voor liefdadige
doeleinden. Kerstgaven hier. Kerstgaven
daar, het hield niet op! Maar er was
ook ontzettend veel noodig met al die ar
moede. Hij legde de circulaires op een
afzonderlijken stapel. Dan zou hij straks,
tusschen Kerst en Nieuwjaar, eens zien
wat er op overschieten kon en dit bedrag
zoo'n beetje verdeelen.
Maar eerst moest hij nog wat boodschap
pen doen. opdrachten van zijn vrouw voor
den Kerstboom en voor het Kerstmaal, 't
Zou genoegelijk winkelen zijn in die drukte
tusschen de versierde étalages. Echt fees
telijk, met al dat licht! En prettig, dat het
zulk zacht weer was geworden na al die
kou. Een groene Kerstmis, een witte
Paasch? Nu ja. dat zullen we dan wel weer
zien. Dit hebben we alvast. En er lag in die
lauwe lucht reeds iets van voorjaarsbelof
ten. Bij het opstaan, dien morgen, in zijn
kleine villa in het forensendorp, had hem
het gekweel van spreeuwen als het geluld
van de lente getroffen. Waarom niet?
Waarom moet met Kerstmis nu juist altijd
de wereld onder de sneeuw liggen? Een
verouderde traditie uit den tijd van de
verouderde Kerstprentjes! 't Is wel eens
prettig als de werkelijkheid van de traditie
afwijkt. Griffon hield niet van het con-
ventioneele.
Hij trok den laatsten brief uit de enve
loppe. En keek verbluft! Daar had je waar
achtig nog zoo'n traditioneel Kersttafereel.
Een kerkje onder de sneeuw met rossig
licht door de vensters; silhouetten van
kerkgangers door het landschap bij volle
maan. Het klokgelui ontbrak er nog aan;
ze moesten eigenlijk geluidskerstkaarten
uitvinden, die je bij wijze van gramofoon-
plaat kon afdraaien, dan was het spel
compleet.
Maar van wien kwam deze fraaiigheid?
Een hartelijke Kerstgroet van...."
H. J. Dumont!" Met stomme ver
bazing staarde Griffon op de onderteeke-
ning. Heb je nou ooit! Een Kerstgroet van
Dumont. Dat. is wel het zotste wat je be
denken kunt!
Dumont was Griffons concurrent. Dat
zou niet zoo erg zijn geweest, maar hij was
geen eerlijk concurrent. Dumont behoorde
tot die harde en koude zakenlieden, die
niets ontzien en onverbiddelijk hun weg
naar het succes gaan. Dumont werkte met
middelen, welke Griffon, die in de meer
hoffelijke en fatsoenlijke handelsmethoden
van wijlen zijn vader was opgevoed, on
mogelijk zou hanteeren. Daarom moest hij
het tegen Dumont. af leggen. En een zekere
verbittering, verwant met Jaloezie, was te
gen den concurrent ontstaan.
En nu stuurde Dumont hem een Kerst
groet! Een hartelijken Kerstgroet nog wel
met zoo'n zoetelijk tafereeltje van boertjes
die bij maanlicht ter kerk gaan! Griffon
was verbijsterd door deze tegenstrijdig
heid.
Maar opeens lachte hij. Een hatelijke
lach. Want hij begreep nu 't geval. Het
sturen van Kerstkaart,® is een Ameri-
kaansche gewoonte. Amerikaansch zaken
doen. Amerikaansch modern zijn, Ame
rikaansch sentimenteel hoorde immers
ook daarbij. Die Kerstgroet is niets
dan een stuk Amerikaansche recla
me. Griffon zag de kantoormeisjes van
Dumont de adressen al zitten tikken; alle
zaken-relaties zonder aanzien des per-
soons kregen een exemplaar. Een adres
van de lijst, een kerkje bij maanlicht in de
enveloppe, dichtplakken, postzegel er op:
Hartelijke Kerstgroet van H. J. Dumont!
Nog steeds hield Griffon de Kerstkaart,
die zoo zeer zijn stemming bedorven had,
in de hand. Deze kaart was hem tot een
naargeestig symbool geworden.
Het is een gemakkelijke methode, dacht
hij. Men stuurt elkaar een hartelijken
Kerstgroet, inviteert elkaar op gebraden
kalkoen, zingt samen „O dennenboom!",
versiert straat en huis met emblemen van
welgezinde genoeglijkheid, viert eensgezind
het feest van het Kindje, dat door konin
gen en herders wordt welgedaan, plengt
een traan over die golf van menschlie-
vendheid. welke de aarde op dit heuglijk
moment overstroomt. en gaat intus-
scljen zijn gang, verandert niets aan zijn
leefwijze, volhardt in zijai oude, raeedoo-
genlooze methode en verbeeldt zich, dat
men door dit mechanisch gebaar van har
telijkheid zich als een braaf en goedhartl»
mensch heeft gedragen.
„Een hartelijke Kerstgroet van H. J. Du
mont." Twee dagen pauze in den onver-
biddelijken strijd. Dan gaat de oorlog weer
door; wat blijft er van de heilige gevoelens
welke het Vredesfeest wekt? „Een harte
lijke Kerstgroet van H. J. Dumont". Het
is een onoprecht, zinneloos, schijnheilig
gebaar. Ja. als men zóó gemakkelijk van
zijn menschelijkèn plicht afkomen kon!
En in een opwelling van bitterheid
scheurt Griffon de fraaie Kerstkaart in
snippers. Hij kan er niet mee uitscheiden
het is. of hij al zijn haat en afkeer koelt
op dit tafereel van sneeuw en maanlicht
en op de onschuldige kerkgangers dienaar
de rossige vensters van hun bedehuis op
gaan.
Landerig sluit hij zijn kantoor af en
stapt met loome voeten de straat op. Kerst
inkoopen doen? De aardigheid is er af.
Regelrecht loopt hij naar de tramhalte en
als hij thuis komt, is zijn vrouw verbaasd
hem nü al te zien.
„Heb je gedacht om de kaarsen en om
de plumpudding?"
Griffon bekent, dat hij er niet aan toege
komen is.
„Maar man, ik had het je nog zóó ge
zegd. Hoe mceten we nu? 't Zal zoo sneu
zijn voor de kinderen, als de boel niet in
orde is. En morgen zijn de winkels niet
open.
Griffon heeft het land. Het teleurgestelde
gelaat van zijn vrouw kijkt hem aan als
een levend verwijt. Zij kan het toch niet
helpen, dat die H. J. Dumont....?
Een nieuwe golf van haat welt in Grif
fon op, als hij aan dezen naam denkt. Dat
moest er nog bijkomen, dat die man, die
zijn zaak reeds bedreigt, ook den huise-
lijken vrede nog zou bederven! Dat plei-
zier zal hij er toch niet van hebben!
Griffon vermant zich. Met een ruk werpt
hij zijn mismoedigheid van zich.
„Ja. die vergeetachtigheid!", verontschul
digt hij zich. ,,'t Was zoo druk in de stad,
dat ik eigenlijk, zóó van mijn stille kan
toor, er versuft van raakte en maar we
zenloos tusschen al die menschen voort-
sjokte. Voordat ik er zelf om dacht, zat ik
op de tram. Maar gelukkig kan ik 't
nog goedmaken. We eten toch vandaag
immers iets later?"
En Griffon holt naar de tram, die hij
nog juist pakken kan. Hij kan geen zit
plaats meer krijgen, maar hangt aan de
lus en kijkt neer op al die feestelijke men
schen. die zich op Kerstfeest en Kerstva-
cantie voorbereiden. Weet hij wat er in
al die menschen omgaat? Ze kunnen er
wel even weinig van meenen als H. J. Du
mont. maar misschien is hun welwillende
gezindheid ook wel oprecht.
Vreemde gedachten kun je toch krijgen,
als je zoo in een tram aan de lus hangt.
Als Griffon al die menschen één voor één
bekijkt en zich afvraagt, wat ze van Kerst
mis maken, dan komt hij tot de slotsom,
dat ze toch allemaal wel iets doen. Iets
voor een ander vandaag. Ze brengen wat
mee, al is 't maar een vroolijk gezicht. Ze
overwinnen iets in zichzelf, hun stugheid,
hun argwaan, hun slecht humeur. Van-
i daag doen ze allemaal hun best, om iets
'oeter te zijn dan op andere dagen, op een
liooger peil dan gewoonlijk te leven en
heusch zal er tusschen hun trek in smul-
lerijen en feestvermaak toch wel een en
kele menschlievende of misschien zelfs wel
heilige gedachte verdwaald zijn.
Een enkele menschlievende gedachte; 'n
sprakje heilig gevoel. Het is al veel, ont
zettend veel in deze donkere, trieste en
bittere wereld. Het is niet zoo'n groot
wonder als dit schijntje licht in de Kerst
dagen, dat nu weer allengs tot de warme
cn vroolijke lentezon aanzwellen gaat. Zou
het ook zóó niet kunnen gaan met dit
sprankje welgezindheid in de menschen
vandaag?
Griffon moet glimlachen. Want hij heeft
vrede met Dumont's Kerstgroet gekregen.
De menschen, zooals ze hier in de tram
zitten, opeengepakt en zooals ze opeenge
pakt op straat loopen, de kantoren bevol
ken en in dichte drommen door alle ste
den en dorpen van de aarde slenteren,
allen met iets van de Kerstgedachte in het
hart, die menschen zijn immers nog
zulke onhandige stumpers van kinderen.
Ze meenen het goed en ze doen het ver
keerd. Ze willen allemaal wel graag beter,
maar weten niet hoe. Zelfs die H. J. Du
mont is misschien nog zoo kwaad niet. Nil
ja, hij is in den handel en dan moet hij
wel mee. Zoolang er nog handel bestaat
is er ook concurrentie. En zoolang er con
currentie is, is er crisis en oorlog. Maar
wat kan H. J. Dumont daaraan doen? H.
J. Dumont is maar één van de millioenen
ongelukkige stumpers, die de maatschap
pij vormen en H. J. Dumont kan op zijn
eentje het maatschappelijk systeem niet
verbeteren! H. J. Dumont is een stumper,
maar hij wil met Kerstmis toch óók wat
doen om te laten zien, dat hij het goed
meent en daarom stuurt hij een harte
lijken Kerstgroet aan den concurrent, dien
hU te gronde richt.
En wat doe ik? waagt Griffon zich af.
Wat doe ik zelf? Inplaats van mijn vrouw
en kinderen, die mij het naast staan, een
hartelijken Kerstgroet te brengen, had ik
daar bijna uit giftigheid tegen Dumont
hun heele Kerstfeest in de war gestuurd.
Dumont brengt zelfs zijn concurrent nog
een hartelijken Kerstgroet, Griffon weet
niet beter te doen dan zijn vrouw en kin
deren verdriet te bezorgen. O, stumpers
dat we toch zijn!!
Maar nu koopt Griffon dan ook behalve
hetgeen zijn vrouw hem heeft opgedragen,
nog twee armen vol extraatjes. En voor
dat hij naar huis terugkeert, loopt hij even
op zijn kantoor aan, vischt de snippers
van de verscheurde Kerstkaart uit den
prullenmand en neemt die in een couvert
meer naar huis.
Als op den Kerstmorgen zijn dochtertje
hem bezig vindt met gekleurde snippers
op een papier te plakken, en ze vraagt:
„Wat doe je daar toch, Vadertje?", dan
antwoordt Griffon:
„Ik heb in de stad een nieuwe legkaart
gekocht, het is een Kerst-legkaart. Het
kerkje met de verlichte vensters heb ik al
gevonden en ook de kerkgangers in de
sneeuw. Nu zoek ik nog om een vierdepart
van de maan
„En wat beteekent die handteekening
daar onder dat onderschrift. Een hartelijke
Kerstgroet van
„Ja, daarom is de heele zaak nu begon
nen", zegt Griffon en sluit zijn dochtertje
vaderlijk in de armen.
4—4