Humor uit het Buitenland
LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Donderdag 24 December 1936
f j;i 'i
li?
Noem mij Uw naam en ik zal U
zeggen wat gij zijt
Namen, die van invloed zijn
op iemands leven en bedrijf.
Voorbeelden uit Leiden
en omgeving
Je portefeuille met honderd vijftig gulder
erin verloren Had Je Je naam en adres er
niet in?
Dat is het hem Juist. Mijn kleermaker heeft
haar gevonden en hij schreef me een briefje, dat
het Juist 't bedrag was, dat ik hem schuldig was.
(Humorist)
Voor O weggaat, zal ik nog even wat
appels uit den boom schudden....
De man die nooit „nee" kon zeggen. (Der lustige Sachse).
Gerard, heb Je een dubbeltje vooi te telefoon
voor me (Humorist)
voor uw Jongens
„O, Paps, we hebben zoo'n plezier. Piet laat zien hoe
hij heele spellen kaarten Inééns doormidden kan
scheuren." (Humorist).
„Nou dan, wie is er om wat cognac gegaan 1"
„Zoowat allemaal, baas." (Humorist)
„Een oogenblik, Karei,
allemaal leeg zijn
Weet Je zeker dat die daar
(Humorist).
Vraag aan tien menschen hoe zij tot de
keus van hun beroep gekomen zijn en zeven
zullen niet precies weten hoe dat in zijn
werk is gegaan en tien zullen zeggen, dat
zij in elk geval het verkeerde hebben ge
kozen.
De hoeveelheid factoren, die 's menschen
levensloop kunnen bepalen is dan ook ver
bijsterend groot. Meestal moet men een
greep in de veelheid doen om deze vraag,
en dan nog maar bij benadering, te kunnen
beantwoorden. Het meeste opgeld doen fac
toren als persoonlijke aanleg, familietradi
tie, financieele omstandigheden, ouderlijke
wenschen etc. Ook meer incidenteele feiten
als b.v. een plotseling sterfgeval, een mis
lukt examen, een toevallig gelezen adver
tentie, behooren tot de gerenommeerde
carrière-determinanten. Zelfs kleinigheden
als een gemiste trein, een verkeerd geadres
seerde brief, zullen door iedereen erkend
worden als van beslissenden invloed te kun
nen zijn op iemands levensloop. Ja, de stand
der sterren bij Uw geboorte i simpele plaats
verwisseling met minder risico dan 't over
steken van een rijweg op 't spitsuur), de
inplanting van uw haren (voor u kaal wasl
en de dag der maand (volgens de Grego-
rlaansche kalender), waarop U een onder
neming aanpakt, worden door velen grif
geaccepteerd als bepalers van Uw lot.
Maar door allen zonder onderscheid
zult gij worden uitgelachen als gij dc
eenvoudige waarheid zoudt willen ver
dedigen, dat dc naam, waarnaar iemand
zijn leven lang luistert (en ik verzoek
u een oogenblik goed te beseffen hoe
veelzeggend dit woord „luisteren" in
deze, tot gemeenplaats versleten, uit
drukking eigenlijk is), dat deze naam
van invloed kan zijn op iemands leven
en bedrijf. U hebt allen wel eens ge
hoord van een slager, die toevallig Sla
ger heette of een mijnheer Bakker, die
zijn medemenschen van brood voorzag,
maar u meende, dat het kinderachtig
zou zijn daarin iets meer te willen zien,
dan een zuiver toevallige overeenstem
ming tusschen naam en beroep. En
toch is de stelling, dat hier samenhang
aanwezig kan zijn lang niet zoo absurd
als zij op het eerste gezicht lijkt.
Ik zal trachten dit in een kort betoog
duidelijk te maken. Men bepale daarna voor
zichzelf bij welke categorie van lotsbepa-
lenae factoren, 't zij bij die van den uitge
sproken aanleg of van de gemiste treinen
of van de uitgevallen haren, men den naam
wil rangschikken.
Ieder mensch heeft een, 't zij in meerdere
of mindere mate bewust, besef van eigen
wezen, karakter, aanleg etc. Dit zeer inge
wikkelde complex zal ik aanduiden met de
term „ik-gevoel".
Door welke factoren wordt dit ik-gevoel
bepaald? Zou het totaal onaannemelijk
moeten heeten, dat dit ik-gevoel (desnoods
geheel onbewust) een tikje beïnvloed werd
door eigen naam, als die naam geen zin-
looze klankverbinding is maar een bepaalde
beteekenis heeft of in een bepaald beteeke-
nisverband thuis gebracht kan worden
Men bedenke, dat reeds aan het Jonge kind
zijn naam nadrukkelijk wordt ingeprent, dat
wij alien van jongs af dien naam als ons
persoonlijk kenmerkend en ons als van
natuurswege toekomend hebben leeren be
schouwen.
Wat zoudt u zeggen als u een keus moest
doen tusschen de namen den Boef en de
Koning? Waarschijnlijk zooiets als: „Och,
kijk es, het doet er natuurlijk niets toe,
maar. noem mij maar de Koning". Bij
bijna alle menschen zou in zoo'n geval
sprake zijn van een bepaalde voorkeur, en
dat niet alleen, maar bij bepaalde persoon
lijkheidsstructuur zal ook (hoe onbewust en
verdrongen 't dan moge zijn) Invloed van
den naam op de persoon uitgaan. Zoo kan
zich (persoon en omstandigheden dienende)
bij een mijnheer de Koning een gevoel van
fierheid ontwikkelen en een mijnheer of
mejuffrouw Naaktgeboren zal een min of
meer pijnlijk gevoel van „niet gedistingeerd
zijn" moeten bestrijden, terwijl een mejuffr.
Zondervan welllchthet mistroostig besef met
zich draagt niet erg mee te tellen in de
wereld.
Wat gebeurt er nu als Iemand voor de
beroepskeus geplaatst wordt? Zoo iemand
moet zich een plaats kiezen in de wereld, hij
moet een rol gaan spelen in het maat
schappelijk bestel. En natuurlijk zoekt hij er
één, die hem „liggen" zal, d. w. z. één, die
aan zijn ik-gevoel zoé veel mogelijk tege
moet komt. En wanneer wij nu aannemen,
dat soms de naam één der medeterminee-
rende factoren van het ik-gevoel is, dan
blijkt dus de mogelijkheid, dat hij vla dat
ik-gevoel één der medebepalers van de be
roepskeus wordt. Natuurlijk moet de totaal
constellatie van alle factoren gezamenlijk
hiervoor gunstig zijn. Een lid der „hoogere
kringen", die Kruidenier heet of een aam
borstig achterbuurtjochie, wiens naam Kap-
tein is, verkeeren in omstandigheden, die
naamsbeïnvioeding op de beroepskeus vrij
wel uitsluiten. En zoo zal in het duizend
voudig bestel van ons leven een zoodanige
groepeering van omsiandipheden als voor
een 'eventueele naamsbeïnvioeding noodza
kelijk ls, betrekkelijk zelden voorkomen. Ja,
net kan niet anders of het aantal gevallen,
dat naam en beroep niets met elkaar heb
ben uit te staan of met elkaar ln flagran
te? I
ten tegenstrijd zijn,-is legio en veel en veel
grooter dan dat, waarbij overeenstemming
heerscht. Het komt dus volstrekt niet aan
op de negatieve maar op de positieve voor
beelden. Bij deze laatste komen eenige ge
vallen voor, waarbij het mogelijk is, dat een
voorvaderlijk beroep ls overgeërfd, zoodat
de naam aan het beroep te danken is en
niet omgekeerd het beroep aan de naam.
Om deze en ook andere redenen zijn vaak
niet de rechtstreeks een beroep aanduidende
maar de zijdelings associatieve namen het
sprekendst. Laat mij U eenige voorbeelden
mogen geven, te beginnen met die, welke
mij 't eerst opvielen.
Als student woonde ik op den Apo-
thekersdijk te Leiden en op een goeden
dag merkte ik op, dat de schilder, die
eenige huizen van mij af woonde Ver-
wer heette. „Hè, toevallig!" dacht ik,
vervolgde mijn wandeling en werd
eenige huizen verder, zeer ten nadeele
van mijn eksteroog, nagenoeg overreden
door een naar buiten rollend biervat.
Lichtelijk verstoord keek ik naar het
naambord van den, voor dit malheur
verantwoordelijken bierbrouwer (al
thans handelaar), de man heette
Hoppenbrouwer. Ais soulaas voor mijn
pijnlijken voet wenkte echter in dc on
middellijke nabijheid het naamboord
van een pedicure. Ik las den naam
Mevr. v. dVoet!
Mijn belangstelling was gewekt en
sindsdien stroomden de voorbeelden
mij toe. Om maar eenige te noemen:
Gij weet het, ons leven is kort. stof zijt
gij en tot stof zult gij wederkecren. Wij
komen uit onbekende sferen, spelen hier
ons rolletje en keeren dan weer
Waarheen? Open vraag, zelfs voor den
heer H. P. H. Keereweer, begrafenis
ondernemer te Leiden. Door welke, aan
henself verborgen motleven, werden
wellicht dc Leldsche bakkers Voorbrood
en Deegenaar tot de kenze van hun
beroep gebracht? Hoe zoudt u, als u
geen Engeisch kende, het woord „races"
schrijven? Ik durf wedden, dat de
wielrenner Reeser geen Engeisch kent.
U hebt allen wel eens geboord van den
damkampioene Damme en is het niet
merkwaardig, dat Dr. Schrijver, de be
kende Amsterdamsche schriftkundige,
in zoo'n bijzondere relatie tot het werk
woord schrijven staat? In verschillende
plaatsen is bekend de reederlj „Van der
Schuyt" en de volgende dichterlijke
opwekking werd eens door een scheeps
werf aan de binnenschippers gericht:
Ik wil U niet vervelen met de vele gevallen
van menechsn, die een naam dragen als
Schipper of Schippers en in de één of
andere betrekking staan tot het vak van
varensman. Op de groote vaart vindt men
hen in alle rangen en ook bij de binnen-
schlpperlj komen ze als schipper, sleeper,
scheepsmakelaar of wat dan ook in grooten
getale voor. Men heeft ook scheepsbouw
kundige ingenieurs van dien naam, terwijl
ook de Amsterdamsche zeilmaker Zeilinga
zich heel aardig bij dit gezelschap aan
sluit.
In Leiden las ik eens op een naam
bordje den naam Schip aan Boord.
Ik belde aan en vroeg of de kleerma
ker thuis was. waarop de vrouw des
hulzts mij tot mijn groote voldoening
in gemoedelijk Leldsch omstandig
verhaalde, dat haar man heelemaal
geen kleermaker was, maar kapitein
op een beurtschip naar Rotterdam.
In weer een heel ander associatief ver
band hoort een naam als Kruishoop. Is
't kruis niet een symbool der hope voor 'n
met zonden beladen Christen en vindt U
daarom Kruishoop geen passenden naam
voor een dominee? Draait U het liever om
en zeg: „Dominee is een passend beroep
voor iemand, die Kruishoop heet". Wie een
radio bezit (en er ook naar luistert) heeft
misschien ds. Kruishoop wel eens hooren
spreken. Er zijn meer dominees, die zoo'n
passenden naam dragen, zooals ds Vroom
en ds. Priester, of moet ik zeggen naam-
dragers die een passend beroep kozen?
Associeert U eens op het woord „ram",
maar niet in de richting van mannelijk
schaap. Tien tegen één, dat U zegt. „die
renriem" of iets dergelijks. Welnu, de heer
Ram is de schrijver van een uitgebreid
werk over astrologie en bekend propa
gandist voor deze beweging. Hij zelf zou
waarschijnlijk dan ook de laatste zijn om
aan een zoo onflrmamentelijken invloed
op zijn werkzaamheden als waarvan hier
sprake is waarde te hechten.
Reparaties klein en groot,
Eén adres, Gebroeders Boot.
Boot werd Boot door zijn ervaring
(of door zijn naam)
Daarom zal voor groot en klein
Boot de beste en goedkoopste
Werf voor reparaties zijn.
Wie door Lelden wandelt, zal hier
en daar bordjes aan de huizen zien.
waarop ze te huur worden aange
boden „Te bevragen" bij den heer
Huurman. Welke Enschedeër heeft
nooit gehoord van de apotheek dei-
firma Snuif, die overigens te Utrecht
een waardig pendant vindt ln den
handelaar in apotheekbenoodigdlieden
Snuif. En welke medische student te
Lelden heeft nooit eens geglimlacht
over het „toeval", dat den apotheker
van het academisch ziekenhuis den
naam Potjewijd toedeelde?
In mijn jeugd was er in Dordt een man,
die met een karretje langs de huizen liep,
waarin bakjes met schuurzand, Brussel-
sche aarde, mergel en meer dergelijke zan
derigheden. Wij jongens noemden dezen
man altijd den zmdman en ik herinner mij
nog goed mijn lichte verbijstering toen ik
vernam, dat deze man inderdaad Santman
heette.
Eenige maanden geleden werd te
Leiden mijn aandacht getrokken door
een bijzondere étalage, bestaande uit
louter kiwasten. De naam op de win
kelruit luidde: van der Kwast, „in
verfwaren". Op een statlonsemplace-
ment signaleerde ik een kist. voorzien
van het opschrift: Vischhandel voor
heen Brasem en Co. Een andermaal
was het de schoenmakerswerkplaats
F. Leder te Lelden, die mij reden tot
voldoening gaf.
Wie ln Beverwijk zijn haar wil laten
knippen kan terecht bij den heer Withaar
en hoevele schoonen uit het liefelijke
Drachten hebben niet hun „permanent
wave" te danken aan de deskundige hand
van den heer Pruiksma?
Natuurlijk bewijzen ad deze gevallen op
zichzelf, ook wanneer ze, zooals hier, ln
een grooter aantal bijeen gebracht zijn
nog niets. Een zeker aantal gevallen van
samen val zal er altijd zijn: le. die waarbij
de naam te danken is aan een overgeërfd
beroep; 2e. die door een zuiver toevallige
samenval ontstaan. Voor deze laatste zou
de kansberekening een bepaald percentage
op kunnen geven.
Een nauwkeurig onderzoek zou echter
ongetwijfeld aantoonen, dat het aantal in,
de werkelijkheid voorkomende gevallen
aanzienlijk grooter is dan door bovenge
noemde oorzaken alleen verklaard kan
worden. Maar men hoede zich voor het af
zonderlijke geval. Het is altijd dubieus en
heeft zelfs vaak meer geschiktheid tot het
opwekken van een daverend hoongelacht
dan bewijskracht voor de theorie der
naamsbeïnvioeding. Daar is bijv. de naam
Nagelgast. Die moet, in ons licht bezien,
toch zeker inspireerend heeten voor iemand
met constructieve aspiraties, als de bou
wer van de Nederlandsche Pou du Ciel,
ook al zou daarin geen enkele nagel voor
komen. Of dit echter ln feite het geval ge
weest is blijft onbewijsbaar.
Bepaald onwaarschijnlijk zullen velen
het geval vinden van den secretaris der
begrafenisvereeniging „Memento mori", die
den somberen naam van Doyer voert, om
nu maar heelemaal niet te spreken van
mijnheer Vroegop, middernachtzendeling
te Groningen. Er zijn altijd wel geestige
lieden te vinden, die met deze en dergelijke
voorbeelden de zaak ad absurdum trach
ten te voeren. Zij zullen meesmuilend de
vraag stellen of wellicht de heeren Water
drinker, Waterreus en van de Water (allen
te Den Haag) uit behoefte aan compen
satie van het natte element zich tot het
beroep van drogist voelden aangetrokken.
Zij zullen grapjes maken over den naam
van den Haagschen begrafenisondernemer
Innemee, die slordig uitgesproken, klinkt
als „In en mee" en zij zullen de stelling
poneeren, dat de naam van den heer Krot,
woningopziohter te Amsterdam, in dit licht
bezien een slechte reclame beteekent voor
de woningen, die onder zijn opzicht staan.
Maar ook ernstiger stervelingen zullen
wellicht van theorie van 't aldus toegepaste
„Wat ls in een naam" niet waarschijnlijk
vinden. Nochtans: 't moge waar zijn, dat
bijna allen wier naam en beroep overeen
stemming vertoonen, met klem de moge
lijkheid van samenhang daartusschen ont
kennen, daar staat tegenover dat niets
moeilijker is dan inzicht in de structuur
van het eigen zleleleven. Freud heeft, ons
immers geleerd, dat wij vaak met stellig
heid ontkennen datgene, wat niettemin in
ons onderbewuste als verborgen waarheid
leeft. In elk geval is er reden genoeg om
zich niet schouderophalend van de zaak
af te maken, maar ook hier zichzelf in
ernst de beteekenisvolle vraag voor te
leggen,: „What 's in a name?".
3—4