Verkeerstentoonste Hing te Dordrecht - Uitreiking Nobelprijzen te Stockholm
Ilsie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
Het huis der mysteries
DE VERKEERSTENTOONSTELLING TE DORDRECHT werd officieel door minister van Lidth de
Jeude geopend. De minister in een oude Ford. 1943. Achter in de auto minister van Lidth de Jeude en de
burgemeester van Dordreclht.
OP VERSCHILLENDE PLAATSEN LANGS DE ROUTE TAN DEN BRUIDSSTOET WORDEN TRI
BUNES GEBOUWD. Ook tegenover het Paleis Noordeiöde is men
bezig met het opslaan van een tribune.
,jDL INNAME AN HET KASTEEL ÖREUA". De generale repetitie van het historische spel. ,,De
inname van het Kasteel Breda", welk spel ter gelegenheid van de openstelling van de Moerdijkbrug te Breda
opgevoerd wordt. Soldaten bewaken de kasteelpoort.
DE UITREIKING VAN DE NOBELPRIJZEN DOOR KONING GUSTAAF VAN ZWEDEN.
De Koning overhandigt den prijs aan den Nederlajidschen Nobelprijs
winnaar professor Debije.
NA DEN TROONSAFSTAND DOOR KONING EDWARD. De menschenmenigte om middernacht
voor 145 Piccadilly, waar de nieuwe koning George VI zijn woning heeft. De Koninklijke familie zal
binnenkort haar intrek nemen in Buckingham Palace.
Uit het EngeLsch door
H. A. O. a
13)
„Kan je niet precies zeggen, hoe laat hij
stierf, Dan?" vroeg Hilary. „Ik dacht, dat
jullie doktoren dat tamelijk precies konden
zeggen, in zulke gevallen."
„Niet zoo heelemaal precies", zei dr. Bou-
ligny, eerlijk. „We kunnen het tot op enkele
uren precies zeggen. Maar vandaag weet ik
alleen, dat hij hoogstens een paar urén
dood is, en door den toestand van het
lichaam kan ik het niet nauwkeuriger Be
palen De warmte, moet je denken, heeft
het lichaam bijna zijn normale warmte
doen behouden, en
„Zwijg toch, Daniël!" Het was Adela.
„Vraag toch zulke dingen niet, Hilary. Het
h voldoende, als Daniël dat zoo zegt, en
dan behoeven we er niet verder op in te
?aan. Daniël weet het. Nu, waar moeten we
au nog voorzichtig mee zijn, bij het onder
zoek? Je weet, waar we allemaal waren.
Wat we deden. Wie het Lichaam vond. De
dief moet Bayard met zijn eigen revolver
ïeschoten hebben, en toen zijn gevlucht.
Het is alles heel duidelijk. We weten alle
maal precies, wat er gebeurde. We zijn
«lemaal familie, behalve Emmeline, die
ook bij ons hoort. We weten allemaal,
»aarom Opeens hield ze op. Zij keek
Jaar mij, alsof ze op dat oogenblik mijn
oestaaji vergeten was.
Iedfgeert keek naar mij.
Het was heel stil. Langzamerhand drong
het tot mij door, wat de bedoeling was, van
den gemeenschappelijken blik. Het was, of
ze, allen met elkaar, als één man tegenover
mij stonden. Het was een blik van wan
trouwen, van achterdocht, van angst er
was iets vijandigs, iets uitdagends in, en
dit alles verborgen achter een sluier van
beleefde, koele zwijgzaamheid. Ik was de
buitenstaander. Ik was de vreemdeling bin
nen de muren. Bedreigde ik hen?
De stilte was onaangenaam. Ik zei:
„Ik wou juist zeggen, miss Thatcher, dat,
nu mijn patiënt mij niet meer noodig
heeft, ik maar dadelijk naar het ziekenhuis
zal teruggaan. Is er nog iets, dat u wilt,
dat ik doe voor ik wegga, dr. Bouligny?"
„Hè? O, nee. Niets. Heelemaal niets."
„Goed dan. Dan zal ik maar meteen
gaan."
„O ja. Ja. natuurlijk. Ja zeker, zuster
Keate. Miss Thatcher zal u uw cheque wel
per post sturen."
„Nee, wacht even, zuster Keate", zei
Adela, plotseling. Zoudt u niet nog een paar
dagen bij mij willen blijven? Dit is een
groote schok voor mij geweest. Ik zou zoo
dankbaar zijn, als u mij wilt helpen. Wij
hebben veel met u op, is het niet Janice?
Evelyn? Het zou een groote gunst van u
zijn, als u het goed zoudt vinden nog een
paar dagen bij mij te blijven. Er zal zoo
veel te bezorgen zijn er zal zoo'n groote
spanning zijn Ik heb een niet al te beste
gezondheid. Daniël
„Beslist, Adela. In ieder geval." Dr. Bou
ligny gaf antwoord op dat wat half een
bevel, half een smeekbede was, en hij deed
het op het Juiste oogenblik. „Beslis!. Miss
Thatcher is heelemaal niet gezond, zuster
Keate. Zij zal iemand, als u bent, een paar
dagen noodig hebben. Het zal zoo heel goed
zijn, u te hebben, die aldie de om
standigheden kent. Dat wil zeggen kunt
u niet nog wat blijven?"
Tenslotte stemde ik toe, natuurlijk, of
schoon ik het met tegenzin deed. Ik had
ook maar een vaag idee van mijn toekom
stige plichten. Slechts één ding was mij
duidelijk, en dat was, dat zij mij hier noo
dig hadden. In het huis.
En ik had geen Ilauw vermoeden, hoe 'n
wanhopend berouw lk zou hebben over dit
besluit.
„Nou, Hilary", zei dr. Bouligny, „Je zult
goed doen, den sheriff te laten komen. Het
is al bijna een uur geleden, dat
„De sheriff! Wat ls er voor verkeerds?
Wat heeft de sheriff er mee te maken?
Wat
Allen Carick kwam opeens binnen, uit
de vestibule. Een lange, magere man, de
mouwen van zijn overhemd verfrommeld,
zijn kraag open, zijn mooie golvende haar
nat, alsof hij gezwommen had; zijn don
kerblauwe oogen leken merkwaardig veel
op die van Evelyn, toen hij, snel, de aan
wezigen overzag, Dave Thatcher kwam
vlak achter hem aan, en Dave zag het
eerst wat onder de sjaal lag, en bukte zich
voorover, met een wilde kreet, en gooide
de sjaal opzij, voor Hilary hem kon tegen
houden.
Een oogenblik stond hij te kijken; zijn
gezicht werd spookachtig bleek, de hand,
waarmee hij de sjaal vasthield, begon te
beven. Dan liet hij haar vallen, en zakte
op een stoel neer en bedekte zijn gezicht
ni"' beide handen-
Hij zei niets, maar Adela stond opeeens
hem, en raakte hem aan. en praatte
hem. en stuurde Emmeline weg, om
wijn tc halen en Hilary stond ook bij hem,
en ide hem telkens, dat er een in
braak gepleegd was, en dat de djpf op
Bayard geschoten had. en hij herhaalde
zijn woorden, alsof hij ze muurvast in
Dave's geheugen wilde hameren. Ik hoor
de, hoe de zware stem van den dokter in
de studeerkamer aan het telefoneeren was
en voelde in mijn onderbewustzijn, dat hij
den sheriff vroeg om te komen. Ik stond
vlak bij Janice, en ik herinner mij, dat Al
len Carick daar ook stond, en dat hij
zachtjes tegen haar zei; „Is dat waar? Is
dat heusch gebeurd?" En ik zag, hoe zij
zich, min of meer machteloos, naar hem
omdraaide, en lk hoorde haar antwoord:
„lk weet het niet. Allen, wat moet ik doen?"
„Wees niet angstig. Wees niet angstig",
zei hij, en er was in zijn oogen iets, toen
hij naar haar keek, wat later in mijn her
innering terugkwam. „Denk er aan, dat
Dave met mij aan het visschen was".
Evelyn raakte zajn arm aan. Haar mooi-
gevormde bruine hand bleef daartegen aan
toen zij sprak.
,.De sheriff zal dadelijk hier zijn; Janice
Ik vind, dat wij Adela naar haar kamer
moeten zien te krijgen. Zij kan niet veel
meer verdragen. Dr. Dan moest liever
Frank Whiting laten komen, en hem voor
het lijk laten zorgen; hij zal voor de be
grafenis moeten zorgen, denk ik. Ik zal
tegen Emmeline zeggen, dat zij voor het
eten moet zorgen. Wij moeten bij slot van
rekening toch wat eten"-
.Evelyn", zei Hilary, die met de anderen
bij de tafel stond, „Dan wou graag weten,
of jij met Bayard praatte, toen je vanmid-
;!ig hier aanreed".
Ik geloof, dat ik alleen zag. hoe die ste-
vjge, bruine hand zachtjes den arm van
Allen omklemde. Misschien voelde hij het.
„Nee", tel Evelyn met beslistheid. „Ik
praatte niet met hem. Hij zag mij niet. Ik
keek even in de bibliotheek, zag, dat Hi
lary niet bij hem was, en ging weer weg".
„Was Bayard alleen, Evelyn?" vroeg dr.
Bouligny.
„Ja."
„Ik begrijp niet, hoe Dr. Bouljgny
brak zijn zin af en zei: „Waar was u dien
geheelen tijd, zuster Keate?"
„Op het grasveld". Ik kon niet laten er
bij te voegen: „Met het volle uitzicht op
het huis".
„Zag u iemand het huis ingaan?"
„Aileen mijnheer Thatcher en mevrouw
Thatcher. Niemand anders. Als er een dief
geweest is, zag ik hem niet, en ik kon den
geheelen voorkant en den Oostkant van
het huis zien".
Dr. Bouligny keek mij aan, terwijl hij
allerlei aan het overleggen was.
„Maar ja, u meet het schot gehoord
hebben, zuster Keate. Alle ramen waren
open, en het was een stille middag".
„Nee", zei ik langzaam, „ik hoorde
ule-ts". Ik had over dit feit l iet nagedacht,
voordat er naar gevraagd werd, en met
eenige verbazing dacht ik er over na, toen
zij wachtten. Zelfs Dave liet zijn handen
zakken, om beter te hooren, wat ik zou
antwoorden. „Nee" herhaalde ik in alle
eerlijkheid, „ik hoorde het geluid van het
schot niet. Ik begrijp het niet. Het was
zoo stil, vanmiddag Ik hoorde de voor
deur dichtslaan, en van binnen het huis
hoorde ik de telefoon. Ik denk, dat Bayard
geantwoord moet hebben, want niemand
anders was in huis ik had hem boven
in zijn eigen kamer achtergelaten, maar.."
(Wqrdt vervolgd).