Jaargang Donderdag 26 November 1936 No. 48
ZOEKPLAATJE
e kinderschoentjes
op St. Nicolaas
Nicolaas was al oud, toen gebeurde,
jullie hier ga vertellen. Sint's haar
rd waren wit, al even wit, als jullie
kent. Hij droeg, als nu, zijn wijden,
mantel met roode zijde gevoerd en
istbaren mijter met gouden kruis op
nge zilveren lokken,
neer hij door de straten ging, keek
:ind hem verlangend naZou hij
>ij hem of haar komen?
lij zijn grooten schimmel liet zadelen,
edereen, dat vele kinderen bedacht
i worden, want geen kind in het
and, of Sint Nicolaas bracht hem op
rjaardag wat moois,
r als hij de groote leeren tasch bij
ad, die zijfc knecht slechts met de
e moeite dragen kon, dan stond het
at Sint Nicolaas naar de arme buur-
ng waar zooveel behoeftige kinderen
rend naar hem verlangden, En wan
tij daar begon te deelen was het een
zien hoe blij die stumperds waren.
teeg tot steeg ging de goede oude
>p, deur-in, deur-uit.
panje, in de plaats, waar Sint Nico-
lisschop was, woonde een arme
imaker, die Alfonso heette. Hij
hard, zoo hard hij kon, van 's mor-
vroeg tot 's avonds laat, maar de
is ten bleven klein en tien kinderen
or te zorgen, dat was geen kleinig-
)och de schoenmaker was te trotsch
n iemand hulp te vragen. Liever
hij, totdat hij er bij neer zou val-
n om een gift te vragen aan vreem-
!n omdat hij nooit iemand om hulp
dacht men, dat hij het nog zoo
niet had.
r wie wèl wist, hoeveel zorgen Al-
had. was Sint Nicolaas. Hij zag den
imaker en zijn vrouw wel sloven
in-dag, hij zag wel hun bleeke, ver-
e gezichten, wel den honger op de
tjes der kinderen.
was de dag, dat de bisschop jarig was
ereen weet, wat er dan gebcwrt. De
bisschop vergeet niet één mensch te
den op dien dagZou hij dus
0 en zijn familie vergeten?
raren allen naar bed gegaan bij den
1 schoenmaker; ze hadden te veel
om aan den verjaardag van hun
i bisschop te denken.
r Sint Nicolaas vergat hén niet
i allen sliepen, de lichten in de hui-
doofd waren en in de stad alles in
rust was, liep Sint Nicolaas nog door
aten en hij zocht het armoedige
waar Alfonso woonde.Hij wilde
nen gaan, maar hoe er in te ko-
Wacht, van een der vensters
en ruitje gebroken en met papier
eplakt.Als hij daardoor eens de
e beurs liet glijden, die hij in de
hield.
gedacht, zoo gedaan. Sint Nicolaas'
ging door het kapotte ruitje en daar
de beurs naar beneden vallen, die
i kinderschoentje terecht kwam, één
paar, dat Alfonso dien avond laat
[gewerkt had.
glimlachte, de oude heer, bij de ge-
welke oogen morgen zouden wor-
>gezet, als de beurs daar ontdekt
En toen, stil als hij gekomen was,
lij weer heen.
WAAR IS DE SCHIPPER?
(Nadruk verboden)
De schoenmaker stond vroeg als altijd op,
den volgenden morgen, 't Was nog donker in
de werkplaats en kil, want ook in Spanje
is 't niet altijd even warmHij stak
huiverend het olielampje aan en begon te
werken.
Wat tochtte hetErger dan anders.
Stond er een raam openNee, maar
het papier voor de gebroken ruitjes was
stuk gegaanHIJ zou het maar meteen
van een nieuw voorzien.Maar wat zag
hij daar? Wat was dat? Wat lag daar in
dat kinderschoen*.je.Een beurs? Een
beurs met goudstukken!
Alfonso schrok geweldig. Zoo vlug hij
kon, liep hij naar zijn vrouw. „Moeder!
Moeder!" riep hij. „daar vind ik een beurs
met goudstukken".
Moeder sloeg van verwondering de han
den in elkaar. De kinderen juichten.
„Hoera! Hoera! Nu zijn we niet arm meer
en krijgen we eiken dag genoeg te eten!"
Maar Alfonso's blijdschap over het ge
vondene verminderde plotseling.
„Moeder", zoo sprak hij, „dat geld zaï
van dien meneer zijn, die gisteravond laat
nog veters hier gehaald heeft; hij stond
juist op de plek naast de kinderschoentjes,
't Zou stelen zijn dit geld te houden; ik
ga er dan ook dadelijk mee naar den bur
gemeester. Misschien weet hij, als ik hem
alles vertel, waar de meneer woont". En
zijn schootsvel afwerpend, snelde hij heen.
De burgemeester kende echter den be
doelden heer niet en wist volstrekt niet,
waar hij woonde. Doch hij bedacht, dat het
gisteren de verjaardag van Sint Nicolaas
was geweest en toen ging hem een licht
op. Hij klopte Alfonso op den schouder'en
beloofde hem moeite te zullen doen den
onbekenden heer op te sporen. En met
Alfonso's beurs ging hij naar St. Nicolaas.
Deze liet oogenblikkelijk door zijn knecht
den schoenmaker ontbieden. Toen de
zwarte bediende met den man terugkwam,
sprak de goede bisschop: „Beste Alfonso, ik
wist hoe hard en zorgelijk je leven ls, hoe
je werkt uit alle macht en toch niet vooruit
komt. Gisteren was ik jarig. Dan maak ik
gaarne menschen blijIk wilde je hel
pen. Ik vond je raam stuk en Het daar
door de beurs zakken, die in de kindek-
schoenen viel.
„Maar Sint Nicolaas", zei Alfonso verle
gen-kleurend, maar duidelijk: „ikik
heb niet om geld gevriégd en een gift is
mij
„Een gift, Alfonso", viel Sint Nicolaas
hem lachend in de rede, begrijpend, dat
de schoenmaker een gift niet verlangde
en deze zou afwijzen, welnee! Ik koop het
paar kinderschoentjes, waarvan in 't eene
de beurs gevallen is. Ik heb zooveel vriend
jes onder kinderen, dat ik ze heel goed
gebruiken kan Breng mij de schoen
tjes... En ziehier, het geld!"
Aangedaan dankte Alfonso den goeden
Sint. Vlug liep hij naar huis, naar zijn
vrouw en kinderen, die met ongeduld op
hem zaten te wachten en juichend het
heerlijke nieuws vernamen.
Spoedig wist de heele stad, hoe eerlijk
Alfonso was en ledereen sprak over de
kinderschoen, waar het geld in viel.
Alfonso kocht leer voor het loon, dat
Sint Nicolaas zoo ruim voor zijn werk be
taald had. Aan de armoede van het gezin
kwam een eind en Alfonso verhuisde naar
een grootere woning, waar hij zelf hard
bleef meewerken, ook toen hij verschillende
knechts kon houden.
En iedereen in de stad kocht kinder
schoentjes bij hem. „Want", zoo zei men,
„een kinderschoen heeft hèm geluk ge
bracht. Misschien brengen zijn kinder
schoenen het óns ook".
Sinds dien tijd zet leder kind zijn schoen
tjes neer op den avond vóór Sint Nicolaas'
verjaardag, in de hoop dat de goede, milde
bisschop ook in zijn kinderschoentjes ge
luk zal leggen!