llsh Jiarsasj) LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Gevechtaön Amerikaansche universiteit - De „Zuiderzee "aan den grond
LARS HANSEN
FEUILLETON
i
DE VERBITTERDE STRIJD OM MADRID. HET PASSAGIERS- EN VRACHTSCHIP „ZUIDERZEE" AAN DEN GROND GELOO-
Soldaten van de regeeringstroepen achter hun barricaden van PEN tijdens den dikken mist Zondag-ochtend j.I. Het schip geraakte nabij Wilsum
steenen en zakken zand. aan den wal. Getracht zal worden het schip vlot te krijgen.
Eu OVERWINTERING OP SPITSBERGEN
(I SPITSBERGENS VOLD)
Een schets uit het leven der
Uszeevaarders.
Uit het Noorsch vertaald door
PH. ROOS Mz.
D
*1 hadden zij het gedurende dezen tijd
Jjf' °ok zooveel beter gehad dan in Mos-
™Mai, toch was het Johan niet ontgaan,
J" 3>in kameraden zich gedrukt voelden
tor de bevroren lijken die d^ar buiten
csen-Op Beruer was de invloed het grootst
Meest. Gisteren toen Karl en Berner de
T®™ van de dooden zouden verwijde-
J?1 opdat, als zij hun tocht gingen voort-
"en, zij deze weer in huis zouden kun-
i't Mengen, was het hem opgevallen, dat
ün aLer niet mee °Ps<;hoot. Hij stond er
beetje bij en wierp de sneeuw op een
JvP.die Karl er af haalde. Ook bij Karl
"e lust niet groot. Toen deze van drie
■j® de sneeuw had verwijderd en deze
L?'°or één verder had gelegd, gaf hij
-'OP- Johan kwam hem vragen of hij
u/.op het eind touw stond te wachten.
Pj'oigde:
HmT moet wel hegrijpen, dat het moet
I ;,.^n uitgevoerd. Wegens kinderachtige
IhoS18, ltan Ur Uit maar niet zoo laten
Hij dwong zijn twee lui het werk te doen,
terwijl hij zelf er hij stond te kijken en
toen zij klaar waren zei hij:
„Je zult leeren inzien, dat ik bruikbare
menschen wil hebben en jij Berner, jij
vooral kijk naar deze zes kerels. Je weet
toch zeker nog wel, hoe jij in Mosselbaai
scheurbuik hebt gehad had ik jou toen
maar laten gaan, zooals jij zelf wildet.
dan had jij ginds precies zoo gelegen, als
deze zes hier".
Voordat zij naar Danskegat vertrokken,
werd alles verricht, zooaln dit door Johan
werd aangegeven. Hij had Berner en Karl
duidelijk gemaakt, hoe het moet geschie
den, en dat zij alles in gereedheid moesten
brengen, alles meenemen wat noodig. was,
echter geen grooter vracht dan zij goed
konden dragen, opdat zij zich vrij zouden
kunnen bewegen.
Den volgenden dag waren zij gereed- De
zes dooden lagen naast elkander op de
vloer, deur en vensters werden dichtge
spijkerd en wel zeer zorgvuldig want
van nu af kon men verwachten, dat beren
zouderr beginnen langs de kust te dwalen,
om naar buit uit te zien.
De prima ski's die zij hier hadden ge
vonden, werden aangebonden. Zij waren alle
drie in goede conditie en het was thans
de eerste keer, sinds zij tusschen het ijs
beklemd waren geraakt, dat Johan op Ber-
ners gelaat een glimlach had waargeno
men, terwijl deze zeide;
„Heden heb ik God gebeden en ik heb
Hem gedankt, dat ik mij zoo gezond en
wel voel en dat wij van dit akelige kerkhof
weg komen".
Zij begonnen met over het pakijs te gaan
in de richting van Deenscheiland en in
den namiddag trokken zij aan de West
zijde van de Rodebaai, het strand op.
Ondanks het feit, dat zij zwaarder waren
belast dan bij het verlaten van Mossel
baai. gevoelden zij zich thans heel wat op
gewekter, want niet alleen waren zij nu
krachtiger en beter gekleed, doch met
iedere schrede verwijderden zij zich verder
van de zes dooden. die. hoe zij ook hun
best hadden gedaan, toch een terneer
drukkenden invloed op hen hadden uitge
oefend. Met goeden moed ging het thans
weer bergopwaarts.
Den volgenden dag waren zij zóó goed
opgeschoten, dat het laatste gedeelte, dat
hen nog van het huis in Danskegat scheid
de, voor hun lag, nml. de sond tusschen
het vaste land en het eiland. Men moest
hier langzaam en voorzichtig te werk
gaan, want door den bijzonder sterken
stroom, ontstaan daar gedurende den ge-
heclen winter, af en toe open plekken, die
ooor de sterke vorst, dichtvriezen, dan
weer open gaan en daarna opnieuw be
vriezen en dan dikwijls slechts met een
dun laagje ijs zijn bedekt. Daarbij alles
alles onder de sneeuw
Verschillende keeren durfden zij niet
verder gaan en maakten zij omwegen. Een
goed hulpmiddel waren de lange ski's, met
hun flink draagvermogen. Zij kozen steeds
de plaatsen tusschen de schotsen, die hun
het veiligst schenen, terwijl zij zoo nu en
dan op een hoogte van over elkander ge
schoven schotsen klommen, om een beter
overzicht te krijgen
Laat op den avond het was toen 2
Maart bereikten zij den anderen oever
en zij bestegen de landtong, waar eenige
jaren later André, wiens tocht zoo droe
vig zou eindigen, de hangar voor zijn lucht
ballon zou bouwen. Na een korte rust,
tiokken zij op den heuvelketen aam op
zoek naar het huis. Het was pikdonker en
zij gingen ieder in een andere richting, doch
niet te ver uit elkander. Berner was de
gelukkige, die het na twee uren ronddwa
len vond, ofschoon het onmiddellijk aan de
baai wa.i gelegen.
Zoo waren zij dan weer onderdak. Dit
was nog eens een verblijf! Nadat zij den
volgenden ochtend de vensters hadden
heopend, ontdekten zij hun rijkdom. Een
fornuis in de keuken, potten en pannen,
brandhout en een kist met kolen, voor ge-
ruimen tijd voldoende. Verder proviand:
bussen met conserven, korinthen, prui
men, ook lucifers, een lamp en olie, een
waar paradijs voor deze arme drommels
die zoon moeilijken tijd hadden doorge
maakt. Nadat zij zich voor goed hadden in
gekwartierd en eenige dagen tot rust wa
ren gekomen, dacht Johan er over, nu het
voorjaar in aantocht was, dat zij hun tijd
nuttig konden besteden, door op vangst uit
te gaan. Tegen dat „De Hoop" zou komen,
konden zij misschien een aardigen voor
raad huiden en vachten hebben, indien 't
geluk hun eenigszins gunstig zou zijn. Toen
hij dit met zijn kameraden besprak, wa
ren deze dadelijk hiervoor te vinden en
met dit vooruitzicht, voelden zij zich als
herboren. Zij verkneuterden zich bij de
gedachte dat berenhuiden met winterpels,
per stuk met 200 tot 300 Kronen betaald
worden. Dit was niet te versmaden-
De dagen in Danskegat vlogen om. Zij
hadden 30 vossenvallen gemaakt, die zij op
verschillende plaatsen op de landengte
gingen uitzetten. Zij vingen vogels, om
voor de vossen tot aas te dienen.
Toen het weer meer betrouwbaar werd,
maakten zij grootere tochten, op zoek
naar beren en toen Karl op zekeren dag
met een jong beertje thuis kwam, werd
de nieuwe kameraad met blijdschap be
groet. Het was ten hoogste 14 dagen oud.
Karl had het moederdier op het pakijs ge
schoten, terwijl het op een zeehond loer-
-de, die uit het water tegen een ijskant op
kroop. Karl en de beer kwamen van ver
schillende kanten beider belangstelling
was zoozeer door den zeehond in beslag
genomen, dat zij van elkander niets had
den bemerkt. Juist toen Karl wilde schie
ten, kreeg hij den beer in het oog, die
voorzichtig in de richting van den zeehond
sloop. Karl bleef liggen om het verdere ge
beuren af te wachten. Toen de beer nog
slechts eenige schreden van den zeehond
was verwijderd, nam hij zijn sprong. Hij
sloeg hem niet met zijn poot, zooals deze
dieren gewoonlijk doen, doch hij greep
hem met beide voorpooten beet en terwijl
hij zich op zijn achterpooten oprichtte, hief
hij het beest hoog op, opende zijn muil zoo
ver mogelijk en zijn geweldige kaken slo
ten zich om den nek van den zeehond.
Karl kon de beenderen tusschen de tanden
van den beer hooren kraken. Het dier stond
met zijn rug naar Karl gekeerd en toen
deze hem in zijn nek schoot, drong de ko
gel door de hersenen weer naar buiten. De
beer was onmiddellijk dood. Karl ging op
zijn buit aan doch op hetzelfde oogen-
blik verscheen het kleine sneeuwwitte
beertje, om ook poolshoogte te nemen. Het
kwam aanwaggelen, keek even naar Karl
en vlijde zich tegen zijn doode moeder aan.
Verder nam het van Karl hoegenaamd
geen notitie en snuffelde aan den dooden
zeehond.
(Wordt vervolgd).
ZWEMMERS IN UNIFORM. Rot- MODDERGEVECHT OP EEN AMERIKAANSCHE UNIVERSITEIT. Een traditioneele, doch hoogst vriendschappelijke WEDSTRIJD VOOR ENGELSCHE LEGER-
terdgfljsche agenten leggen proeven kajnp tusschen de juniores en seniores van de universiteitsstad Villanova. KOKS. r-> In optocht naar de
af in het zwemmen. Het redden van
een drenkeling. De werd genomen tijdens den strijd. keukens.