rinselijk huwelijk vastgesteld op 7 Januari 1937 VRIJDAG NOVEMBER 1936 No. 23503 7ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit ZES bladen EIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betgleo, - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque» en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd ztfn: per 3 maanden t.."m f.2.35 per week f.0.18 FrancoTper post - f. 2:35 per 3 maanden -(•' portokosten. (voor binnenland 10.80 per 3 mnd.) Herinneringen aan Het huwelijk van Koningin Wilhelmina. Door D. HANS. Nog trillen in ons allen de geestdrift en e vreugde na over de blijde tijding van de -rlovlng onzer Prinses. Er ls een jubel over de Lage Landen ge- aan. Een jubel-storm. En nóg, nóg lijkt et velen Hagenaars een sprookje, zooals et jonge en gelukkige paar op dien Dins- -g tegen den avond aankwam in die open to, met dien jongen, lachenden Prins nhet stuur, en zijn stralende Bruid naast em. Een Prins, maar waar was zijn prach- ge uniform?, waar waren zijn onderschei- "ngsteekenen en ridderorden? Niets van t alles! Een Prins, maar ln een doodge- -n, donker colbertje, blootshoofds, ccn oem in het knoopsgat; zelf aan het uur Men praat ook ln onze dagen heel veel ver democratie ln ons vaderland. En nie and, die èn onze geschiedenis èn onzen Iksaard kent, zal op goede gronden nen betwisten, dat wij in wezen een mocratisch volk zijn. Maar de beste de- ocratle, welke wij bezitten, is: de demo- atle van den eenvoud. Wij zijn eenvou- g en sober, en wij zien gaarne ook onze ^-gste leiders zoo. Wanneer wij de histo- i; van onze dynastie nagaan, dan ls er ''lelijk slechts één periode van werkelij- n luister aan het hof geweest, en dat - de tijd van Frederik Hendrik en Ama- van Solms, in onze Gouden Eeuw. Maar vezen en in verschijnings-vorm was ons tenhuis altijd eenvoudig en zonder 1 pracht en praal. Dit is ook de aard on- Koningln, en niet minder die van onze nses. Dat Prins Bernhard reeds in het eerste r van zijn verschijning in ons midden h een eenvoudige, joviale, ongedwongen, elijke Jongeman toonde, heeft hem rmenderhand de sympathie van ons volk "n verwerven. En hoe eenvoudig waren den volgenden de toespraken voor de radio, oen stonden daar drie gelukkige men en, die, innlg-menschelijk, aan heel 't lk van dat geluk vertelden in zuivere, voudige, onopgesmukte woorden, democratie van den eenvoud1 Bijna 36 jaren geleden oe diep-gelukkig was ook de Moeder, daar stond. Hoe kon men het vernemen haar woorden, beluisteren uit haar m, die worstelde om de aandoening te rwinnen. het wonder, dat ln deze dagen veler 'achten zijn terug-gestormd naar het enblik van bijna 36 jaar geleden, toen jonge Koningin zelf ook haar ver- 'ng bekend maakte? ij was toen de eerste Oranje-Bruid. Ze- wij hebben wel meer Oranje-prinses- gehad, namelijk de gemalinnen van Oranje-prinsen en (-vorsten, maar te" prinsessen van Oranje waren dat nlijk niet; zij kregen de titel „Prinses Oranje" door haar huwelijk. Koningin elmina echter, de eerste regeerende uw uit de dynastie nadat tien mannen kr waren voorafgegaan, was een Oranje- Bnses en daardoor dus een Oranje-Bruid ln zichzelf. En nu, bijna 36 Jaar later, ons volk gelukkig met de tweede Bruid bi Oranje, la, die verloving van Koningin Wilhel- T>a! Wat was ons volk ook daar geluk- mee. In 1898 had de Koningi den Troon legen en op 17 October 1900 werd de imalige Minister-President, mr. N. G. tson, op „Het Loo" ontboden, en daar 'd hem de blijde tijding van de verlo- der Vorstin medegedeeld. Nog aan den Incl van denzelfden dag verscheen er l buitengewoon nummer van de Staats- fant, waarin de verloving werd bekend aakt. Iet ls mij" zoo deelde de Koningin Ut bijzondere nummer der officieele scourant mede „een behoefte, aan Nederlandsche volk, van welks leven- belangstelling in het geluk van Mij en In huis Ik zoo diep ben overtuigd, per- giüjk mededeeling te doen van mijne |9ving met Zijne Hoogheid Hertog Hen- Jk van Mecklenburg-Schwerin. Moge f gebeurtenis, onder Gods zegen, bevOr- |ik rijn aan het welzijn van ons Land pn zijn bezittingen en koloniën in s en West". dagen daarna had er in de hof- ..Het Loo" een bijzondere door den jrediker geleide dienst plaats, die door foningin en Haar Verloofde werd bij - "ond. En spoedig: namen toen de Sta- Generaal de in de Grondwet ver- |te wetsontwerpen met betrekking tot pedkeuring va^i het huwelijk en de na- pisatie van Prins Hendrik tot Neder- p aan. pen het met de bekendmaking der 'vJng toen eenigszins anders is gegaan tegenwoordig (ditmaal, nietwaar?, [alles wat „gewoner", wat minder-of- fh naast schreven we wat huiselijker) "denke men, dat het in 1900 gold de wpg van een regéérend Vorstin, en ■ojj ejscht het protocol Jie^ beroemde f -natuurlijk weer andere maatre Men meldt ons officieel dat Prinses Juliana en Prins Bernhard op Donderdag den 7den Januari 1937 in het huwelijk zullen treden. Het Prinselijk Paar is voornemens, den 19den December aan te teekenen. Het burgerlijk huwelijk zal ten Stadhuize te Den Haag worden voltrokken en de inzegening zal in de Groote Kerk geschieden. Het zal 7 Januari juist 58 jaar geleden zijn, dat wijlen Koning .Willem III in het huwelijk trad met wijlen Koningin Emma. gelen dan wanneer het de verloving eener Prinses geldt. Maar wij behoeven zeker piet te zeggen, dat ook toen ons volk innig-ge- lukkig was met zijn jonge Vorstin. Vier maanden later op 7 Febr. 1901 werd het huwelijk gesloten. Vroeger en nu. Het huwelijk van Koningin Wilhelmina! Wie, zooals wij hebben gedaan, in de dag bladen van 35 jaar geleden de verslagen van die plechtigheid nog eens overleest, komt onder de bekoring er van. Natuurlijk, het leven was toen anders, de samenleving vertoonde toen nog andere aspecten, het was in één woord een anderen tijd. Zoo lezen we, dat de laatste dagen voor het huwelijk, Koningin Wilhel mina en Hertog Hendrik (Hertog, zonder meer, want eerst op den dag van zijn hu welijk verleende de Koningin haar Gemaal den titel Van; Prins der Nederlanden) her haaldelijk uitreden „in een met 4 schim mels bespannen rijtuig" en natuurlijk óveral geestdriftig werden begroet. Ziet u het verschil tusschen de grijze Ford, met den Prins zonder hoed aan het stuur, en dat prachtige hofrijtuig, van voren en van achter met livrei-personeel, en daartus- schen deftig en plechtig het jonge Paar? Ziet u ook het ontzaglijke verschil tusschen dat buitengewone nummer van de Staats courant van toen ende radio-toespra- ken van thans. Het was koud in die Fe bruaridagen; wij leze dat er een dun ijs- korstje over den Hofvijver lag; niettemin verschenen Bruid en Bruidegom telkens in het openbaar, en ze reden ook telkens naar het station, om daar de vele vorstelijke personen uit den vreemde te ontvangen, die het huwelijk kwamen bijwonen, Dat reeds in die dagen vóór het huwelijk de re sidentie lichtelijk op stelten stond, spreekt vanzelf, maar ook hier toont het beeld eenig verschil, want als we in een krant lezen, dat het Bruidspaar bij zijn ritten door honderden, neen, door duizenden werd toegejuicht, dan hebben we aan zulk een mededeeling thans niet genoeg meer: nu moeten we schrijven door tienduizen den, neen, door honderdduizenden. En wij vragen ons af, hoe straks, op den huwelijks-dag, de ontzaglijke men- schen-menigte langs den korten weg naar de Groote Kerk „geborgen" zal kunnen worden. Voor het eerst zag men de Gouden Koets- Volgens de Grondwet geschiedt de in huldiging van een Vorst of Vorstin in Am sterdam; het huwelijk heeft echter uit tra ditie in Den Haag plaats. Het is toen, op 7 Februari 1901, de eerste maal geweest dat het volk de Gouden Koets zag. De Gouden Koets namelijk is een ge schenk der inwoners van Amsterdam aan liet Bruidspaar. Zij was geheel en al in ons eigen land vervaardigd: door Nederland sche kunstenaars ontworpen, door Neder landsche werklieden gemaakt. En is het wonder, dat, toen zij op dien huwelijksdag door de straten der residentie trok, „kreten van bewondering" opgingen uit het publiek, zooals de verslagen meedeelen. Wij kunnen het ons volkomen begrijpen. Nog tegen woordig;, na 35 jaar, oefent zij een sterke suggestieve werking uit op de talloozen die haar in September telken jare zien; het blijft immer als een sprookje; hoeveel te meer moet dat het geval zijn geweest, toen de Gouden Koets voor (je eerste mi midden van het opgetogen volk verse! Amsterdam heeft met déze keus voor een huwelijks-geschenk toen wél een prachtige greep gedaan. Het nationaal huwelijks cadeau bestond destijds uit juweelen voor de Bruid. Des morgens van den trouwdag werd het burgerlijk huwelijk ten Paleize voltrok ken door den Minister van Justitie, mr. P. W. A. Cort van der Linden, die, nadat de formaliteiten verricht waren, een har telijke toespraak hield. Behalve tal van familie-leden waren bij deze plechtigheid aanwezig de vice-voorzitter van den Raad van State, jhr. mr. J. W. M. Schorer, en de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal, de heeren mr. A. van Naamen van Eemnes en mr. J. G. Gleich- man. Om 12 uur reed de schitterende stoet, waarin natuurlijk alle vorstelijke personen, die uit den vreemde waren overgekomen, aanwezig waren, naar de Groote Kerk. Het was wij zeiden het al koud, vriezend weer. Voor deze gelegenheid had men dan ook de groote en historische kathedraal verwarmd, wat anders nooit gebeurd en wat een heel werk was geweest. Het zou echter wel eens noodig kunnen blijken, om het ditmaal wéér te doen, want de Prinses zal stellig ook in één der wintermaanden trouwen. Het kerkelijke huwelijk onzer Koningin werd gewijd door den toenma- ligen hofprediker, dr. G. J. van der Flier, die een korte toespraak hield over het be kende woord: „Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o Heer!" Natuurlijk was het ruime kerkgebouw tot de laatste plaats gevuld; indrukwekkend klonk de koorzang; ontroerend was het oogenblik, toen de ringen, die op een gouden schaaltje voor den preekstoel hadden gelegen, aan de vingers der jeugdige vorstelijke echte lieden werden geschoven, en toen deze op de mooie, zijden kniel-kussens (evenals het kleed, dat vóór den kansel lag, (een ge schenk van Haagsche dames) neerknielden om den zegen te ontvangen. De geheele plechtigheid duurde toen niet langer dan een halfuur. 's Middags om halfvijf vertrok het jonge Vorstelijke Paar naar Het Loo. Ik zie het oogenblik nog vóór mij. Ik was toen een jongen van 18 jaar, woonde in Rotterdam, maar had 's morgens heel vroeg al een plaatsje veroverd tegenover het Paleis, waar ik den heelen dag ben blijven staan. En nóg zie ik het Koninklijke Echtpaar wègrijden naar het station, van het Paleis- balcon af nagewuifd door het talrijke gezel, schap vorstelijke personen. In de dagblad-verslagen van tóén lees ik, dat Koningin Emma diep-aangedaan was, en schreide Nu zijn we ruim 35 jaar later. Weer zal er een Oranje-Bruid rijden in de Gouden Koets. Maar wat is er veel, veel veranderd. Koningin Emma is gestorven. Groother- toging Marie van Mecklenburg, de moeder van den Prins, die toen eveneens aanwezig was, eveneens. De Prins zelf is ook ai heengegaan. De Minister van Justitie en de Hofprediker, die het huwelijk voltrok ken, sluimeren den eeuwigen slaap, evenals verscheidene van de vorstelijke gasten uit het buitenland, die toen zulk een luisterrijk gezelschap vormden. Van de voornaamste personen personen van 1901 is alleen de Bruid, de Koninklijke Echtgenoote van tóén, nog aanwezig. Zij zal de plechtige ge tuigen mogen zijn van het huwelijk van haar kind. Maar is het niet, of wij in den geest ook nog al die anderen zien staan, de beide Grootmoeders en de Vader in de eerste plaats, die zich zegenend heenbuigeh over het jonge Paar, dat voor de tweede maal de Gouden Koets tot een staatsie- rijtuig des huwelijks zal maken? EERSTE BLAD. MEN ZIE VOOR HET „VOORNAAMSTE NIEUWS" PAG. 2 VAN DIT BLAD. De geboorteplaats van Prins Bernhard. Door de verloving en het a.s. huwelijk van Prinses Juliana met Prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld is een klein dorp in het Oosten van Duitschland algemeen bekend geworden: Reckenwalde, Dit dorp (tot 1934 heette het Woynowo) is de ge boorteplaats van Prins Bernhard. Het stille dorp ligt tusschen water en boseh In het lieflijke dal van de Obra. In de wetenschap is het niet onbekend, daar men hier tal- looze voorwerpen uit het steenen tijdperk heeft gevonden. Uit deze vondsten 'oleek, dat zich, duizenden jaren geleden, aan den rand van het dal en aan de oevers der me ren, visschers en jagers hebben gevestigd. Tijdens het Poolsche bewind bevond zich het vroegere Woynowo langen tijd in het be zit van de Cisterciënsers. Aan deze monni ken was het te danken, dat boeren zich hier kwamen vestigen in het begin van de Mid deleeuwen. Aan dit tijdperk herinneren de grondmuren van het prinselijke slot, alsook de crypta en een met zuilen getooide kapei. Tijdens den Zweedsch-Poolsohen oorlog heeft het dorp, zooals alle bezittingen van het kloosterdistrict Obra, zwaar te lijden gehad. Hierbij kwam, dat het gebied ook vaak door overstroomingen werd geteisterd. Na 1793, toen de bezitting Pruisisch was geworden, veranderde zij vaak van eigenaar tot in 1910 de vader van Prins Bernhard haar kocht van Baron von Cramm. De prinselijke bezitting Is heden nog 130 mor gen akkerland en bosschen groot. Er wo nen op het gebied elf gezinnen met 164 zie len. Het zijn boeren, die hard moeten wer ken om een bestaan op dezen zandbodem te vinden. Reeds In vroegere tijden hebben trouwens verbindingen bestaan tusschen Nederland en het Oosten van Duitschland en wei in het bijzonder tot den Kreits Bomst. Prins Frederik der Nederlanden had uitgebreide bezittingen te Widzim, Kiebel, Schwenten en Ruden. In den jongsten tijd zijn de Kroh-bergen nabij Reckenwalde aan den westelijken rand van het moreenen-gebied in de nabijheid van Johanneshof bekend geworden, daar hier zweefvliegers komen oefenen. Het gebied wordt daarom ook al» gemeen „Reckenwalder Rhön" genoemd. De heerlijkheid Bentschen, tot dewelke ook het riddergoed Slot Neudorf behoort, bevond zich tot 1855 in het bezit van Graaf Edmond Pourtalès-Gorgièr. Graaf Julius van Lippe-Biesterfeld kocht de heerlijkheid op 18 Juni 1855. Hij overleed op 20 Mei 1884 op zijn terugreis uit Italië te Baden-Baden. Graaf Ernst van Lippe- Biesterfeld op Slot Neudorf, erfde toen de bezitting. In 1898 verkocht Graaf-Regent Ernst van Lippe-Biesterfeld te Detmold de heerlijk heid Bentsohen met Slot Neudorf aan Ritmeester Ferdinand von Klitzing. Slot Neudorf ging in 1925 over in het bezit van Majoor Wilhelm von Rosenberg. Het aller grootste gedeelte van de heerlijkheid Bent schen is in verband met de grenstrekking tusschen Duitschland en Polen, op PooLsch gebied gelegen en ook na de grenstrekking in Poolsch bezit overgegaan. Op Slot Neudorf bevindt zioh nog een schilderij. Graaf en Gravin Ernst v. Lippe- Biesterfeld voorstellend. Zij waren de groot ouders van Prins Bernhard. De vader van den Prins kwam door zijn huwelijk met Barones von Cramm in 1910 of 1911 in het bezit van het toenmalige riddergoed Woynowo. Het gebqotfehuis YOB- Brias BemHcttd van Kippe—Biesterfeld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1