Jaargang
Donderdag 5 November 1936
No. 45
LEIDSCH DAGBLAD
I WEDSTRIJDPLANT
DE MOLEN
lEua
was Truus van Galen in 't voor-
blij thuisgekomen.
iar kind", begroete moeder haar,
heb je daar nu? Een plantje? Hoe
je daaraan?"
a school moeder. Alle kinderen, die
konden er een krijgen om op te
ien. Na de groote vacantie moeten we
antjes weer meebrengen. En bij wie
mooist is geworden, die krijgt een
it een onzin", zei Willem, Truus' eeni-
oer. ,,'k Ben maar blij, dat ze bij ons
hooi zoo iets niet verzinnen. Ik voel
its voor."
geeft ook niet om bloemen of plan-
r'illem, maar Truus wel. Ze zal er best
voor zorgen ook. Weet je hoe het
je behandeld moet worden Truus?"
moeder, veel zon en driemaal in de
wat water op het bordje."
m mag je dat wel niet vergeten kind.
iet het, ik moet bijna alle dagen van
dus kan ik die zorg niet op me ne-
*ft ook niet moeder, ik moet het zelf
heeft de juffrouw gezegd."
dat is ook zoo," stemde moeder toe,
t jij doet aan den wedstrijd mee."
dat hebben ze wel aardig verzon-
bij jullie", plaagde Willem. ,,Als jullie
llemaal die plantjes meebrengt, wat
ze er dan mee? Zeker de school ver-
h?"
elnee jo, we hoeven ze enkel maar
te brengen en te laten zien wie de
ite heeft. Maar dan mag je ze weer
naar huis nemen. En moeder, de
is ook een plant, een heel mooie sier-
zegt de juffrouw. Hé, 'k wou dat ik
en."
tder keek eens naar haar dochtertje,
ooveel van bloemen en planten hield
toch maar u zoo weinig van kon krij-
Moeder zelf hield ook veel van bloe-
Doch slechts een enkele keer, als de
ten op 't allergoedkoopste waren, kon
th veroorloven er wat te koopen. 't
ige geld, dat ze met uit werken gaan
lerdienen, had ze immers veel te hard
g voor zich en haar beide kinderen.
haar toch al zwaar genoeg in dezen
ijken tijd voor hun drieën het noodige
rdienen. En vanzelf, dan kon er van
geen sprake zijn.
moeder van huis moest om uit wer-
ie gaan, had Truus het thuis meestal
Want ze deed wat ze kon om moe-
e helpen. Maar zóó druk kon ze het
bebben, of ze zorgde toch steeds voor
plantje. Ieder zonnig hoekje in huis
ze er voor te benutten. Nu eens stond
i de keuken en dan weer in de kamer,
ms zette Truus het zelfs een poosje
het zolderraam.
haar zorgen werden ruim beloond,
den dag zag men het plantje op-
n en toen 't verder in den zomer
i, droeg het een schat van kleine rose
ipjes.
ieder, wat denkt u?" vroeg Truus
„denkt u, dat ik den prijs zal win-
Weet het niet kind," antwoordde
er dan, „misschien hebben de andere
es ook wel heel mooie plantjes. In
geval ziet het jouwe er best uit."
school werd ook druk over den „flora-
rijd" gesproken. Op zekeren dag
Truus opgetogen thuis.
„Moeder, moeder, niemand heeft zooveel
bloemetjes aan haar plantje als ik en de
juffrouw heeft gezegd, dat ze er in de
vacantie eens naar komt kijken."
„Zoo, dat is aardig van de juffrouw",
lachte moeder. „Dan kunnen we tegelijk
eens hooren wat zij over het plantje zegt."
Toch kregen ze dat nog niet zoo heel
gauw te hooren, want de eene dag van de
vacantie na den anderen verstreek, zonder
dat de Juffrouw kwam.
„Och, misschien vergeet ze het wel," zei
moeder, toen tegen 't eind van de vacantie
Truus opmerkte, dat de juffrouw nu nog
niet geweest was.
„Nee hoor, ze vergeet nooit wat," ant
woordde Truus met vaste overtuiging.
En ze kreeg gelijk. Twee dagen voordat
de vacantie eindigde, verscheen juffrouw
Elshof werkelijk. Gelukkig was moeder
thuis.
,,'k Ben blij, dat u komt juffrouw," zei
ze eenvoudig. „Truus heeft alle dagen naar
u uitgezien."
„Dacht ze misschien dat ik het vergeten
was?" lachte de onderwijzeres.
„Nee, dat niet, want toen ik die gedachte
opperde zei ze: Juf vergeet nooit wat."
Onderwijl was moeder haar bezoekster
voorgegaan naar de huiskamer, en terwijl
juffrouw Elshof plaats nam, ging Truus
gauw haar plantje halen dat, om de laat
ste zonnestralen op te vangen, weer voor
't zolderraam stond. Even later kwam ze,
het plantje voorzichtig in belde handen
dragend, naar binnen.
„O," zei juffrouw Elshof bewonderend:
„je hebt er niets teveel van gezegd Truus, je
plantje is heel mooi. 'k Denk heusch dat
het wel een van de mooiste zal zijn."
„Ze heeft er ook heel wat zorg aan be
steed juffrouw", vertelde moeder, ,,'t Is
merkwaardig zooveel als dat kind van
bloemen houdt."
Truus zelf zei niet veel. Ze keek van de
juffrouw naar het plantje en van het
plantje weer naar de juffrouw.
„Wanneer moeten we het nu meebren
gen juffrouw?" vroeg ze.
„Dat weet ik zelf ook nog niet goed
Truus". was 't antwoord „Maar op den
eersten schooldag zul je dat wel hooren.
Twee dagen later moesten WUlem en
Truus weer naar school, 't- Was op een
Woensdag.
„Fijn." zei Willem, „dan hebben we ten
minste vanmiddag weer vrij."
Maar Truus dacht veel meer aan haar
plantje en aan den wedstrijd.
Om twaalf uur kwam ze opgewonden
thuis.
„Moeder, moeder, morgen moeten we het
plantje meebrengen. O, 'k ben toch zoo
nieuwsgierig. U niet?"
Ja hoor. ik ook", lachte moeder „Maar
hoor eens, ik heb een verrassing voor jul
lie. Mevrouw Hooidonk waar ik altijd
's Woensdagmiddags ben, is uit de stad.
Nu heeft ze me voor vandaag vrijaf ge
geven en toch mijn geld betaald. En raad
eens ook nog een extraatje, om met jul
lie een middagje naar den speeltuin te
gaan. Nu wat zeg je ervan?"
„O moeder, hoe heerlijk," juichte Truus.
„We zijn in de heele vacantie er maar een
maal geweest."
„Ja kind, dat weet ik wel. 't Kon niet
vaker lijden."
,,'t Hindert immers niets moeder," zei
Truus hartelijk.
Glimlachend knikte moeder haar doch
tertje toe. Ze wist het wel, zoo dikwijls als
Truus iets van moeders zorgen merkte.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Als 'k naar school ga, zie 'k een molen
Met vier wieken forsch en breed,
Machtig als een stoeren werker.
Die zijn plichten niet vergeet!
Als die molen eens kon spreken.
Zou hij veel vertellen gaan
Van zijn arbeid, steeds maar draaien.
Malen, malen korrels graan!
't Windje blaast hem in de wieken.
Houdt hem bil zijn werk op gang,
Wie er lui is, onze molen
Is voor werken toch niet bang!
Als ik liever eens wil spelen
Dan naar school gaan. lijkt het mij.
Of de molen me wil zeggen:
Eerst flink werken, later vrij!
'k Vind hem daarom soms wat streng.
maar
Toch heeft 't molentje gelijk.
Zou hij weten, dat Tc zoo graag
Naar zijn ijv'rig werken kijk?
Molen, molen, draai maar lustig!
AJs 'k uit school kom. zie 'k je weer.
Deed 'k mijn best. dan kijk je stellig
Heel tevreden op mü neer!
(Nadruk verboden).
probeerde ze door verdubbelde hartelijk
heid haar te helpen.
Met hun drieën hadden ze een fijnen
middag in den speeltuin, 't Weer was nog
prachtig, zoodat moeder den geheelen mid
dag buiten kon zitten. En Willem en Truus
genoten volop van schommel en wip, en
glijbaan en draaimolen, kortom van alles
wat er in den speeltuin stond. Doordat de
vacanties voorbij waren, was het ook lang
zoo druk niet meer. Moeder had een boek
meegenomen, dat ze al heel lang had wil
len lezen, maar waar ze nog steeds geen
tijd voor had kunnen vinden. Er waren
ook nog wel kousen te stoppen, maar van
dezen onverwachten vrijen middag wilde
ze nu eens echt genieten en nam het er
dus eens van. Maar ook aan een prettigen
middag komt een einde en tegen zes uur
sloeg moeder haar boek dicht en ging de
kinderen zoeken. Ze vond hen op een lange
wipplank, waarop ze heel genoegelijk op
en neer wipten.
„Komt u bij ons moeder?" riep Truus,
„kijk eens hoe fijn we gaan."
En Willem vroeg: „Wil u in 't midden
zitten moeder? 't Kan best."
„Dank je wel jongens," zei moeder la
chend. „Maar 't wordt onze tijd hoor. Ik
kom jullie halen."
„Hè moeder, nu al? Laten we nog een
poosje blijven," smeekte Willem.
„Nee jongen, 't wordt heusch tijd. Ik heb
thuis ook nog heel wat te doen. 'k Moet
vanavond de wasch afmaken."
„Zal ik u helpen moeder?" vroeg Truus,
terwijl ze van de wipplank afsprong, waar
door Willem met een bons op den grond
terecht kwam.
Met een boos gezicht keek de jongen zijn
zusje aan. „Kun je ook wel wat voorzichti
ger doen, zeg!"
(Wordt vervolgd),