Ms. kruier
Werkzaamheden op Hr.
Ruyter" - Verdediging Madrid
77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
LARS HANSEN
FEUILLETON
VERTREK VAN EEN Sl'ORTVLIEGTUIG NAAR INDIE. - De P.H.-J.U.H.
startte van Schiphol voor een sportvlucht naar Indië. V.l.n.r. Instructeur der
N.L.S. de Mull, N. W. Sluyter en Justus Heymans, die de reis
maken en C. Kolf.
DE SPAANSCHE BURGEROORLOG. Madrid is in staat van verdediging
gebracht. Soldaten van de Regeeringstroepen richten
barricaden op.
GRAAF CIANO IN BERLIJN. Ter eere van den Italiaanscken minister,
graaf Ciano, die momenteel in Berlijn vertoeft, gaf de Duitsche minister von
Neurath dezer dagen een avondpartij. V.l.n.r. von Neurath, graaf Cjano en
generaal von Blomberg.
NOG EEN KIJKJE AAN BOORD VAN IIR. MS. KRUISER
,,DE RUI'TER". Het laden van granaten, voorwaar
een gevaarlijk werkje.
DE WINNAAR VAN DEN VIERDAAGSCHEN AFSTANDSR1T
welke georganiseerd werd door dc Koninklijke Militaire sport-
yereeniging te xAraersfoort, de le luitenant F. W. Peters op
J'embourse" komt bij de kazerne aan.
UIT HET DAGELIJKSCHE LEVEN VAN ONZE JANTJES
Men ziet op bovenstaande foto het strijken van een
groote sloep aan boord van den kruiser ,,de Ruyter".
een overwintering op spitsbergen
(i spitsbergens vold)
Een schets uit het leven der
IJszeevaarders.
Uit het Noorsch vertaald door
PH. ROOS Mz.
1)
IN GEVAAR.
In een aan de Noordkust van Spitsbergen
gelegen fjord de Skagersbaai werd
een met vier roeiers bemande visschers-
sloep moeizaam voortbewogen- Het was
zwaar werk vooruit te komen door de ijs-
schotsen, die door stroom en wind voort
durend in beweging werden gehouden.
De Noordwestelijke wind en de ijzel
striemden de aangezichten der roeiers
Terwijl hun ruggen zich kromden bij lede
ren slag, was het hun sombere gelaatsuit
drukking aan te zien, wat er in hen om
ging. De sloep behoorde tot het jacht 1)
.,De Hoop" van Tromsö, waarvan Sivert
1) Het „Jacht" is een in Scandinavië
veel voorkomend vaartuig. Het is scherp
gebouwd, met hoog achterschip en één
mast. Het voert, behalve het groote zeil
gaffel-, top-, bram- en stagzeil met kluiver
Deze schepen zijn „bij den wind" uitste
kende zeilers, doch minder goed voor den
wind. Zcoals uit dit verhaal zal blijken,
braakte „De Hoop" hierop een gunstige
uitzondering.
Olsen een groote zware kerel, bijge
naamd „Lange Sivert" schipper was Het
vaartuig was einde April van Trornso ver
trokken, om langs de kust van Spitsbergen
op vangst te gaan. Thans was het einde
October. De sloep had het met acht kop
pen bemande vaartuig bij Noorseiland ver
laten en bevond zich nu. als gezegd, in de
Skagersbaai op een afstand van 12 Noor-
schc mijlen van het schip verwijderd.
Terwijl de vier mannen ai hun krachten
inspanden, kwam uit het Noorden het ijs
sterker opzetten. Met geweldige klacht
drong het in alle fjorden en zeeboezems.
Het sloot zich steeds dichter aaneen en er
was geen kans om er uit te geraken. Open
water was er niet meer te zien.
Johan Troms, de harpoenier, was zich
den hachelijken toestand ten voile bewust
en gaf bevel, de riemen in te halen en de
sloep op het ijs te trekken. De 21 voet lange
sloep werd nu op een lage ijsschots gesjord
doordat twee man aan lederen kant bun
knieën er onder zetten- Terwijl zij zich
dan oprichten, werd de sloep gelijktijdig
voorover en vooruit geduwd. Bij iedere
voorwaartsche beweging werden de aange
zichten vuurrood van inspanning, want dc
sloep was zwaar. Zij bevatte zes huiden
van zeeleeuwen en acht zeehonden.
Terzelfder tijd was men ook druk in de
weer aan boord van het schip „De Hoop",
hetwelk nog steeds bij Noorseiland voor
anker lag. Men had thans besloten het an
ker te lichten, want de ijsbank kwam ver
der opzetten en zou binnen eenige uren het
vaartuig insluiten. Schipper Olsen moest
trachten het schip te redden door in Zuid-
waartsche richting koers te zetten. Toch
moest hij zich zoo veel mogelijk aan de
Noordkust blijven ophouden in afwach
ting, of de ijsbank ook van de landzijde
zou komen opdringen want dan had hij
kans de sloep met zijn vier mannen weer
aan boord te krijgen.
Sivert Olsen was vóór alles een oude er
varen ijszeevaarder en door langjarige on
dervinding kende hij maar al te goed de
bewegingen van een ijsbank en hij was zich
bewust van het gevaar, zich door het ijs te
laten omringen en in een van Spitsbergens
zeeën te worden ingesloten. Reeds in zes
uren waren zij tot voorbij Deenseiland ge
komen en hij bevond zich nu in open
water.
Intusschen zat de sloep met de vier man
nen in de Skagersbaai thans te midden van
het ijs. De bemanning bestond uit den
harpoenier Johan Troms met zijn man
schappen Jens Baldsnes, stuurman, Karl
Kristiansen en Berner Jörgensen, matro
zen. Johan Troms was twee en dertig, een
man in de kracht van het leven. Ondanks
dezen nog jeugdigen leeftijd had hij zich
reeds den naam verworven van den besten
harpoenier, die in dien tijd van Noordelijk
Noorwegen uitvoer-
De vier mannen waren zich hun toe
stand ten volle bewust. Afgezien van het
ontbreken van alles, wat noodig is, om tc
kunnen leven in minder barre streken dan
Spitsbergen, waren zij blootgesteld aan een
winter, die 10 a 12 maanden zou duren.
Maar tegenover dit daar heerschend gru
welijk jaargetij, stonden vier van de Desle
Noorsche zeelieden, die waren geboren en
opgevoed in Noordelijk Noorwegen, waar de
winter bijna even bar kan zijn ais op Spits
bergen. Zij hadden zich van jor.gsaf opge
houden op ijsschotsen van vroeg in den
herfst tot laat in het voorjaar tusschen
walrus, zeehond en ijsbeer.
Zij waren van hun prilste jeugd in den
harden negen maanden durenden winter
getraind tegen vorst en koude. Zij hadden
gerold en gewenteld in Tromsö's besneeuw
de straten, dikwijls slechts gekleed in een
dunne trui en broek, slechte kousen tn
schoenen. Zoo groeit een arme jongen daar
op in sneeuw en ijs, reeds van af vier a vijf
jaren op ski's, totdat hij op twaalf a. der
tienjarigen leeftijd naar zee wordt ge
stuurd. Deze vier wel is waar in de wol ge
verfde mannen beseften toch ten volle, dat
er thans een kwade tijd voor hen zou aan
breken in het vooruitzicht van een winter,
die zooals zij wisten, buitengewoon streng
zou zijn. Hun toestand was hun volkomen
duidelijk. Toen men de sloep op de ijsschots
had, zei Troms:
„Er blijft ons thans niets anders over,
dan een kouden dood tegemoet te gaan,
dit weten we allen, en maar al te goed.
Maar toch is het onze plicht, ons leven te
verdedigen en bij alles wat mij lief is
zweer ik, het te beproevenen wel op
mijn eigen wijze.
Daarom stel ik jelui de vraag, of je tot-
het bittere einde mij als leider wil erken
nen. Naar het zich laat aanzien, za) dit
niet lang duren, dochwij zullen sr te
gen vechten-
Indien je mij als leider beschouwt, stel
ik den eisch van absolute gehoorzaamheid,
hoe de toestand ook wordt en aanvaardt
je mijn voorstel, zoo bedenk, dat ik altijd
de teugels strak zal houden. Ikzelf zai hier
van den meesten last ondervinden.
Bij dezen toestand bestaat natuurlijk de
aan boord geldende tucht niet meer. De
bepalingen volgens de monsterrol volgens
den rang. zijn niet meer van kracht en zoo
staan wij hier met gelijke rechten en
plichten.
Ik weet, en jelui is dit ook bekend, dat ik
een harde natuur heb. Wil je nu een an
deren leider kiezen, zoo treed ik terug en
voeg mij geheel naar den gekozene Wij
zijn wel is waar alle vier geharde ijszee-
lui. doch we weten maar al te goed, dat een
gedwongen overwintering op Spitsbergen
zonder de meest noodige hulpmiddelen,
vrijwel gelijk staat met een zekeren dood".
Op Johan's vraag, of hij zich zou verwij
deren, terwijl zij zouden kiezen, antwoord
den alle drie, dat dit niet noodig was. Zij
verklaarden eenparig, hem als leider te er
kennen.
„Alvorens ik het leiderschap aanvaard",
merkte Troms op, „heb ik nog lets in het
midden te brengen en wel 't volgende:
„Voor zoover ik den toestand beoordeel,
en jelui weten dit even goed als ik, is er
nog niet één kans tegen honderd, dat wij
den winter zullen doorkomen. Daarom
willen wij de vraag overwegen, alvorens
wij het zoover laten komen, of het niet be
ter voor ons is, om samen te sterven en
niet de kans te loopen dat, wie het langst
leeft, zijn doode kameraden zou gaan op
eten. Daarom vraag ik jelui nu wat wel
het beste is. Nu te sterven ls een eenvou
dige en gemakkelijke zaak- Wij laten het
lot aanwijzen, wie van ons de opdracht
krijgt, de andere drie dood te schieten,
waarna hij kan doen, wat hij wil, zich zelf
eveneens dpoden, dan wel te trachten er
zich door te slaan. Dit zou één uitweg zijn.
Een tweede mogelijkheid is. te probeuen,
bij de oude Russenhut in Mosselbaai te ko
men, maar. deze ligt 23 Noorsche mij
len 2) van hier en is slechts door sneeuw
en ijs te bereiken".
2) Een Noorsche (land)mijl is 10 K.M.
(Wordt vervolgd).