Hr. Ms. „de Ruyterop weg naar Amsterdam - Bezetting üan Oviedo 77ste togarg LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De verraderlijke kleinigheid FEUILLETON flET EERSTE ZEESCHIP in de Wieringermeerhaven, ,,de oudo Zeug", n.l. een schip stemd voor Denemarken, dat hier geladen wordt niet haver. be- DE HERTOG VAN KENT IN SHEFFIELD waar hjj een bezoek bracht aan verschillende gebouwen. Ook bezocht de hertog een ziekenhuis, waar hij op enthousiaste wijze door de verpleegsters werd toegejuicht- DE SPAANSGHB BURGEROORLOG. De bezetting van Oviedo door de nationalisten. naar het Engelsoh van L. F. Hartman door mr. H. J. H. 6) „Maar die zoudt u gemakkelijk kunnen herstellen, mijnheer Legrand, door Bad- öington een afdruk van uw vingers te laten netaen!" zei Lane. „Dat weiger ik beslist!" Er volgde een doodelijke stilte op deze I woorden. ..Dus u wilt niet medewerken om •J>at weiger ik!" Bridges deed een stap voorwaarts en «grand wendde zich tot hem en sprak snel en gejaagd, maar als volkomen zeker I yan zijn zaak: ..Mijnheer, u bent zoo edelmoedig ge weest om de verzekering te geven, dat de mef zou gespaard worden, indien de stee- oen werden ontdekt. Ik heb me niet aan ÏÏ,2130 afschuwelijke inbreuk op uwe gast- vrUheid schuldig gemaakt!" hij had snel een zakmeisje te voorschijn I "naald en geopend. „Ik verzoek u mijn onschuld te mogen ,t-W1Jzen d001' °P d't ocgenbltk zelf de I t,„en terug te bezorgen. Neemt u me niet Kwalijk, mijnheer!. Met een snelle beweging had hij zich ter gemaakt van het potlood, dat met vL" woordje aan het notitieboekje van Lane gesn d was en dat koordie door hij stesnen zitten hierin!" vervolgde hef „fgt-een vlugge beweging sneed hij den |5c,lood middendoor en de steenen rol- hen over de tafel heen. vormt u ziet- 15 dit potlood hol en Plaats' °P d'e wijze een vernuftige berg keet !lac' 'let potlood op tafel geworpen en Ivereind e strak in het gelaat. Deze was gesprongen en eenige oogenblik- ken keken belde mannen elkaar recht in de oogen Legrand stond rechtop met de armen over elkaar geslagen, in een hou ding van hooghartige afwaohting. Lane klemde zich met beide handen aan tafel vast. Hij slikte een paar malen met groote moeite, scheen er geen woord uit te kun nen brengen, draaide zich om en verliet het vertrek. „Ik begrijp heel goed, hoe pijnlijk dit geval voor u moet zijn, mijnheer Bridges," zei Legrand, toen Lane, door Baddington gevolgd, verdwenen was „en het spijt me ten zeerste, dat Crawford Lane me hier toe gedwongen heeft in uw huis." „Maar.ik begrijp er niets van! Het is toch niet.... aan te nemen dat Lane die steenen met opzet.... gestolen heeft?" stotterde Bridges. „Dat is te af schuwelijk.dat kan ik me. van een. vriend. niet voorstellen!" Legrand lachte grimmig. „Hebt u Lane al lang gekend? Denkelijk slechts sedert hij zijn beroep er aan gaf en zich in New York vestigde, nietwaar?" „Jadat is wel zoo.maar als ver zamelaars hebben wij altijd heel.... ver trouwelijk samengewerkt," zei Bridges langzaam en nadenkend. „Ik ben," vervolgde Legrand, „toevallig bijzonder goed op de hoogte van wat er op de veiling van de collectie Weyland twee jaar geleden in Londen is voorgevallen. U weet natuurlijk niet, dat degene, die toen tegen u heeft opgeboden op deze smarag den, een agent van Lane was. En denkelijk hebben uw gemachtigden u nimmer ver teld, dat die steenen een week lang na de verkooplng op een geheimzinnige manier zoek zijn geweest en dat ze eerst terecht zijn gekomen na een spannend onderzoek door detectives. Wat er vanavond gebeurd is, doet mij vermoeden, dat het Lane niet onbekend was, dat ik toen aan dat onder zoek deelgenomen heb. Hedenavond bent u getuige ge-,veest van een wanhopige poglug om weer in bezit te komen van die stee nen, waarnaar door Lane met de waan zinnige begeerte van een echten verzame laar wordt verlangd. En het was werkelijk hoogst vernuftig bedacht. De omstandig- haden waren zoo geregeld, dat de verden king en de schuld bijna noodzakelijk op mij moesten vallen. En intusschen kon hij de steenen veilig wegbrengen." „Maar, neemt u me niet kwalijk.dat is nu juist zoo onbegrijpelijk voor me. hoe uw vingerafdrukken op dat doosje kwamen," zei Stacy. „Och, dat is heel eenvoudig. Die doosjes Zijn all? precies hetzelfde. Vóór tafel heeft mijnheer Bridges mij verschillende er van in handen gegeven. Lane móet goed toe gekeken hebben welke ik in handen heb gehad en een daarvan in de'plaats gezet hebben van het doosje, waarin de smarag den hadden gelegen." :ab „U vermoedde dus „Dat de afdrukken op dat doosje de mijne waren? Ja, en ik herkende ze terstond on der het vergrootglas, even gemakkelijk als ik een foto van mezelf zou herkend heb ben. Toen begreep ik, dat het een listig plan van Lane was om mij er in te be treken. Ik verzeker u, dat het een paar hoogst onaangename minuten voor me zijn geweest, waarin ik heb moeten uitdenken, wat Lane met die steenen kon gedaan heb ben, die hij, daar was ik zeker van, had weggenomen. Maar dat stukje watten zei me veel. Lane moest het bovenstuk van dat potlood hebben afgeschroefd en, nadat hij de steenen er in gedMn had, bemerkt hebben, dat ze rammelden in de te groote ruimte. Hij nam toen wat het eerst voor de hand lag om die ruimte op te stoppen, dat stukje watten en Maar we worden gé- gestoord Legrand hield op, want de deur werd open gedaan en de gasten kwamen af scheid nemen. Stacy Graham liep met groote schreden Legrand achterna, die iets eerder dan hij vertrokken was. Hij wilde graag nog wat meer uitleg hooren van het voor hem on begrijpelijke geval der ontmaskering van Lane. Legrand keerde zich om, toen hij zijn nolle schreden achter zich hoorde „Ah, bent u het, mijnheer Graham? Ook loopende?" „Mag ik een eindje met u meegaan. Ik ben nog even op weg naar mijn club." „Met alle genoegen," antwoordde Legrand en zwijgend liepen ze een straat verder. Voor den ingang van de Patriciansclub hield Stacy zijn metgezel staande. „Gaat u even mee naar binnen? Het is nog niet te laat voor een sigaret en een glas whisky, wel?" Legrand stemde na eenige aarzeling toe. En spoedig zaten ze in den rooksalon, met een glas voor zich, te praten. „Dat was een gevaarlijk waagstuk van avond." zei Stacy eindelijk. „Ik vond het erg onprettig," antwoordde Legrand met gefronste wenkbrauwen, „Maar ik had geen andere keus!" „Natuurlijk niet!" gaf Stacy toe. „Maar bleef het toch niet heel erg gewaagd neemt u me niet kwalijk, dat ik mijn mee ning zoo maar zegom dat potlood van Lane af te nemen en het stuk te snijden? U kondt er toch niet absoluut zeker van zijn, dat die steenen er in zaten?" Legrand blies nadenkend een wolk siga rettenrook uit. „Integendeel.... ik was er volkomen zeker van, dat ze er in zaten," zei hij, dacht een oogenblik na en voegde er dan aan toe: „Het is teekenend voor mijn manier van werken!" Stacy wachtte af, dat hij verder zou gaan. „In mijn haastige verklaring aan mijn heer Bridges heb ik een belangrijk punt overgeslagen, zoodat het me niets verbaast, dat u het heele geval als een soort goochel toer beschouwt. Hoe immers kwam ik op het idee, dat zijn potlood een bergplaats was? U zult u wel herinneren, dat het met een koordje vast zat aan het notitieboekje, dat Lane ons voor het eten liet zien. En toen mijnheer Bridges in dat boekje bla derde, viel het me op, dat het handschrift zoo bijzonder netjes en fijn was. Dat is denkelijk dan ook een eigenschap van Lane.netheid en een zekere verfijning. Toevallig viel mlin blik op de aanteékening betreffende het diner van mijnheer Brid ges, die eindigde met de vermelding: ,,Le G. is er ook." Maar toen mijnheer Bridges verder bladerde, viel me nog iets anders op, dat me eigenaardig aandeed. Het hand schrift werd hoe langer hoe grover en dik ker, Blijkbaar had Lane zijn potlood in de laatste week erg stomp laten worden. Dat is natuurlijk een heel onbelangrijk feit, maar toch trof het mij en kwam me vreemd voor. Onder het diner kwam het me tel kens weer in de gedachten. Lane, die zijn aanteekeningen zoo fijn en keurig maakte, had zijn potlood stomp laten worden. Wat voor reden kon hij hebben, om de punt niet te slijpen? Juist omdat ik daarvoor geen afdoende verklaring kon vinden, bleef het me bij. Toen ik twee uur later gevangen zat in den val, door Lane voor me opgezet, werk ten mijn gedachten natuurlijk bliksemsnel. Dat plukje watten was slechts een heel zwak gegeven. Als ik er maar een tweede bij kon vinden! En toen opeens schoot me dat dikke potlood van Lane te binnen. Oogenblikkelijk doorzag ik de heele zaak Die watten wezen er op, dat de steenen in een klein voorwerp geborgen waren het potlood! Immers van den dag af, dat hij die uitnoodiging voor het diner gekre gen had, had Lane zijn potlood niet meer scherp gehouden, als voorbereiding voor zijn diefstal. Hij had het potlood zorgvuldig uitgehold tot dicht bij de punt, om daarin die steenen te kunnen bergen, als hij de gelegenheid kreeg om ze te stelen. En uit angst van het holle gedeelte aan te snij den, had hij zijn punt niet meer geslepen. Het stomp worden van een potloodpuntje is natuurlijk een onbelangrijke kleinigheid. Maar dat was nu Juist, waar het op aan kwam. Het is opmerkelijk, hoe slimme en verstandige menschen, die een misdaad met de uiterste zorg en nauwlettendheid weten voor te bereiden, zoodat het schijnt, dat ontdekking tot de onmogelijkheden be hoort, een of andere kleinigheid over het hoofd zien, waardoor toch op slot van za ken het geval aan 't licht komt en hun plan wordt verijdeld. Het gebeurt telkens en telkens weer. Om kort te gaan, als een groote misdaad faalt, ligt de oorzaak daar van gewoonlijk in iets, dat misschien lang onopgemerkt blijft, maar dat toch ten langen leste blijkt te zijn de hoe zal ik het noemen de. „Verraderlijke kleinigheid!" vulde Stacy aan. „Juist, dat is het goede woord!" beaamde Legrand. (SI/DT). 'I OEBERE1DSELEN VOOR DEN KOMENDEN WINTER. - In werkverschaffing is de bestaande bobsleebaan te Amersfoort verbeterd en thans zoo gemaakt, dat men zonder ongelukken kan gaan bobsleeën. Als nu de sneeuw maar komen wil. VERKOOP VAN EEN DUIZEND TON IVOOR het welk een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt-, te Londen; manschappen van de Royal Air Force in beschouwing van de olifantstanden. HR. MS. KRUISER ,,DE RUYTER" OP WEG NAAR AMSTERDAM, passeert de Velserspoorbrug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5