Prinses Juliana in Duitschland - Luchtbeschermingsoefeningen te Parijs
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De verraderlijke kleinigheid
FEUILLETON
naar het Engelsoh van L. F. Hartman
door mr. H. J. H.
2)
Lane blies een rookwolkje uit en keek
door zijn ooghaartjes heen.
„Best mogelijk, dat relaties in de groote
wereld van New York van belang zijn voor
hjn onderzoek." meende hij.
Stacy dacht een oogenblik na en verwierp
die mogelijkheid dan beslist.
„Ik heb hooren zeggenten minste er
Werd op gedoelddat hij op zoek is naar
een beroemd schilderij, dat uit het Louvre
ui Parijs gestolen is."
Crawford Lane lachte eventjes.
„Och. waarom niet?Die verklaring
Vf°°ï Legrand's aanwezigheid hier in de
stad, is even goed als iedere andere.
„U hebt hem natuurlijk al ontmoet, niet
waar?"
Lane schudde het hoofd. „Ik ben alléén
en dan nog vaag met zijn werk bekend."
hij. Het klonk Stacy vreemd in de
X?rej' het alsof Lane, ondanks zijn ondoor
grondelijkheid, een zekere jaloerschheid
tegenover Legrand bloot gegeven had.
te Yacy dee<i zl}n best het gesprek gaande
houden, maar zijn metgezel gaf slechts
sorte, weinig zeggende antwoorden en
in sombere gedachten verzonken.
Stacy eindelijk opstond om heen te
rn£o. een Lane plotseling uit zijn droo-
mer« te ontwaken.
„Eet je vanmiddag niet hier?Jam
mer 'n Andere keek dan maar! Wat ik zeg
gen wou.als je langs komt, loop dan
eens even bij me aan. Ik heb je nog een
paar curiositeiten te laten zien
„Nog méér van die oud-Egyptisohe
rommel?"
„Mooi geraden!"
„Ik heb er wel geen verstand van, maar
ik kom het zoodje toch graag eens kijken.
U zult mijn meening toch wel niet hoog
schatten!" zei Stacy over zijn schouder
heen.
Toen Graham vertrokken was, ging Lane
weer zitten staren naar de lange rij lichten
aan weerszijden der Avenue. Een bediende
kwam gerulschloos binnen en draaide hier
en daar een electrisch lampje aan. In de
gangen werden voetstappen en stenfmen
hoorbaar en bij groepjes kwamen er meer
leden binnen en zetten zich aan de tafel
tjes. Het stemmengezoem werd luider en
tabaksrook slierde door de zaal.
Toen Selwyn Bridges binnen kwam, werd
hij door een der groepjes aangeroepen, en
er heen gaande, zag hij Crawford Lane op
staan, om te vertrekken. Hij trad hem in
den weg.
„Zeg eens, Lane! Verwaardig jij je nog
wel eens bij iemand aan huis te komen? Ik
heb aanstaanden Donderdag een stuk of
wat lui te dineerenender anderen dien
Franschen snuiter Legrand. En ik zou jou
ook graag zien," rattelde Bridges aan één
stuk door. „Och neen... niet overmorgen...
Donderdag over een week bedoel ik."
„Nou, heel graag. Wel bedankt voor je
uit noodiging!"
„We eten precies om half acht. Goed?"
„Ik zal het moeten noteeren. Ja, heel
graag."
Crawford haalde een in leer gebonden
notitieboekje te voorschijn en schoof het
dikke potlood, dat er in zat, uit zijn huls.
Hij sloeg de dicht beschreven blaadjes om
en noteerde de invitatie.
„Je bent me er toch een!" lachte Bridges,
toekijkend. „Ik heb nog nooit iemand ont
moet met zóó'n geheugen als jij en toch
schrijf je iets op, dat al over tien dagen
gebeuren zal."
„Krek zoo. Ik prop mijn geheugen liever
niet vol met zulk soort dingen," lachte
Lane, terwijl hij het potlood weer in de huls
stak en het notitieboekje in zijn borstzak
wegborg. „Heit zal me een genoegen zijn je
eeregast te ontmoeten!"
„Wien bedoel je?.O, Legrand? Man,
hij zal blij zijn jou te ontmoeten!"
Buiten de club gekomen riep Lane een
taxi aan en liet zich naar zijn woning
brengen, waar zijn secretaris hem de
avondbladen bracht.
„Ik heb ze al op de club ingekeken," zei
hij kortaf. „Knip het verslag van de zaak
Calhoun maar uit en berg dat op. En
ja, dat is waar ook, Collinsje moet er
gens in je archief nog knipsels hebben
over LegrandRaoul Legranden die
vertrouwelijke rapporten uit Parijs. Die
wou ik vanavond nog eens doorkijken.
Stacy Graham had eens lachend gespot,
dat een diner bij Selwyn Bridges een even
afwisselend en rommelig tafereel vertoonde
als diens oudhedenverzameling. Bridges
hield van sterke tegenstellingen, markante
persoonlijkheden, vreemde combinaties en
het gezelschap van dien bewusten Donder
dagavond bewees de waarheid van Gra
ham's spotternij volkomen. En deze had
zich meermalen afgevraagd, waarom zijn
alledaagsche persoonlijkheid eigenlijk altijd
op dergelijke bijeenkomsten werd genoo-
digd. Dien avond waren een Poolsche
dichter, die zeer in trek was in de uitgaan
de kringen van New York, een Deensche
schilder, een Italiaansche graveur en een
Engelsche letterkundige van de partij.
„Zoo, ben je er eindelijk ook?" kwam
Bridges hem met uitgestoken hand tege
moet. „Je hebt zeker al kennis gemaakt,
nietwaar? Lane is er nog niet en je bent
dus niet de laatste. Heb je Legrand al ont
moet?Kom dan mee, dan zal ik je
even voorstellen!"
In het voorbijgaan de andere gasten
groetend, volgde Stacy zijn gastheer door
de bibliotheek naar een daarachter gele
gen vertrek. Het was een soort museum,
waar Bridges al zijn vreemdsoortige sohat-
ten had ondergebracht. Vitrines en kasten
stonden tegen de wanden, volgepropt met
de meest verschillende oudheden en kunst
voorwerpen. Stacy kende al die schatten
reeds door en door en richtte dus zijn aan
dacht meteen op een jongen man met een
scherp profiel, die over een verzameling
scarabeeën gebogen stond. Als hoorde hij
terstond, dat er een vreemde naderde,
keerde Legrand zich plotseling om, toen
toen Bridges met zijn vriend aankwam.
„Meneer Gra-ham?" herhaalde Legrand
den naam zorvuldig en Stacy meende een
trek van teleurstelling op het gezicht van
den jongen man te bemerken. „Heel aan
genaam!" vervolgde deze met een sterk
Fransch accent, keek den nieuwen gast een
oogenblik aandachtig aan en liet zijn blik
dan langs hem heenglijden.
„Bent u óók zoo verzot op die torren?"
vroeg Stacy op zijn gewone grappige
manier.
„Torren?. Ojau bedoelt die
scarabeeën, nietwaar?" antwoordde Le
grand met een veelzeggend glimlachje en
een lichte handbeweging. „AI dat soort
dingen interesseert me bijzonder. heel
bijzonder. Bent u ook soms een oudheden-
verzamelaar, mijnheer Gra-ham?"
Stacy haalde bruusk lachend de schou
ders op en voordat 'hij antwoord geven kon,
hoorde hij Bridges reeds zeggen:
„Mijnheer Legrand, mag ik u mijnheer
Crawford Lane voorstellen?"
Stacy trok zich bij hunne begroeting een
weinig terug. Hij kreeg opeens het eigen
aardige gevoel van tusschen twee polen
van hoogspanning te staan en hij was blij,
dat Marion Galbraith naar hem toekwam
en hem meetrok.
„Zeg Stacy Graham, weet je wel, dat jij
hier de eenige bent, die nog een beetje
mensohelijk is?"
„En jij de eenige, die iets engelachtigs
heeft?" vroeg hij plagend terug.
Maar terwijl ze samen druk stonden te
babbelen, trachtte hij toch iets op te van
gen van het gesprek, dat naast hen ge
voerd werd.
„Dat wil ik graag gelooven," hoorde hij
Legrand zeggen. „Mijnheer Lane zou in
mijn land heusch geen introductie noodig
hebben, zeker niet na dat geval Merri-
wether."
Het antwoord van Lane ontging hem
echter, maar hij wist, dat Lane juist op dat
geval bijzonder trotsch was.
„Vind je niet, dat die meneer Legrand
wonderlijke oogen heeft?" vroeg Marion
fluisterend.
Stacy gaf er geen antwoord op.
„Er zit iets in, dat me denken doet.
aan de klauw van een katje.heel zacht,
maai' met scherpe nagels er in verborgen."
.(Wordt vervolgd).
PRINSES JULIANA IN DUITgCHLAND. Op weg naar Reckenwalde
werd H.K.H. gefotografeerd op het Berlijnsche station Zoologischer Garten.
Namens dc Duitsche regeering werden haar hier bloemen aangeboden.
V.I.n.r. (op rug gezien) Prinses Armgard, de Prinses en Prins Aschwin.
DE EERSTE NAJAARSSTORMEN INGEZET. Hoog werden de golven
opgezweept door de Westenwinden. Hoe hoog de zee stond bij de
Soheveningsche yisschershawen.
BE DAMESHOEDENMODE VOOR DE ENGEL-
SCHE KRONINGSFEESTEN. - Een flatteus
hoedje, dat het model heeft van een kroon.
TIJDENS HET DINER van Zaterdagavond in hotel Wittebrug in de residentie,
aangeboden door het N.O.C. aan de prijswinnaars in de laatste Olympische Spelen,
kreeg Rie Mastenbroek bloemen van de Nederlandsche Unie van accountants, die
daar ook een diner gaf.
INTERNATIONALE HONDENTENTOONSTELLING IN AMSTERDAM geor
ganiseerd door de kynologenclub „Amsterdam" in de Apollohal. Een tweetal
poedels, wachtend op de keuring.
OVERDRACHT RAMEN IN DE ST. JANSKERK TE GOUDA.
De onthulling vond plaats door mr. W. J. baron van Lynden.
V.I.n.r, mr. Visseringh, mr. Ch. P. van Eeghen, mr. W. J. baron
van Lynden en burgemeester Gaarlandt.
LUCHTBESCHERMINGSOEFENINGEN TE
PARIJS. Na een gefingcerdén bomaanval van uit
de lucht wordt een „gewonde" naar een hulppost
overgebracht.