Hongarije verlangt revisie PEPSODENT LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 October 1936 Derde Blad Ho. 23477 De „Nazificatie" van Dantzig VISSCHERIJ-BERKHTEN 77ste Jaargang STEEDS VERDER UITGEBREID. De strijd in Spanje Goemboes over de en Horthy nooden van hun volk Laat Tandfilm DE HEER B. MASTENBROEK MET PENSIOEN. n. Wie zich oriënrteeren wil omtrent de moeilijkheden waarin Dantzig sinds 1933 Is komen te verkeeren en die thans het aftreden van den Hoogen Commissaris van den Volkenbond hebben veroorzaakt, kan zijn doel het snelst bereiken door drie personen in het oog te vatten en hun ouderlingen strijd te volgen: Hermann Rauschning, Creiser en Albert Forster. Zij waren in 1933, toen de nazi's bij de volks- dagverkiezingen een gewone meerderheid behaalden en dus een uitvoerend bewind in de vrije stad vormden, respectievelijk pre sident van den Senaat, vice-president van den Senaat en gouwleider van de N.S.D.A.P. Men moet namelijk weten, dat de Duit- sche nationaal-socialistische partij het gebied van Dantzig als een „gouw" heeft ingedeeld, met aan het hoofd Forster, een jonge Beier, met de verhoudingen in Dant zig in 1933 nog volkomen onbekend, maar te beter op de hoogte van Hitler's opvatt ingen. Toen de huidige .Führer" en rijks kanselier nog met den opbouw van de partij bezig was, behoorde Forster al tot zijn trouwe medewerkers. De benoeming tot Dantziger gouwleider was zijn beloo ning. Van den beginne af toonde hij, voor geen kleintje vervaard te zijn en daarbij kreeg hij steun van Greiser, den vice- president (thans president) van den Se naat, Niet echter van dr. Hermann Rauschning, den Seaatspresident in 1933. geboren Dantziger en met Erich Keyser Zeker te rekenen tot de bekwaamste man nen van de Vrije Stad. Rauschning is méér Dantziger dan Duitscher, Greiser is meer Dultscher ofschoon Dantziger en Forster is Duitscher-,ohne weiteres". Het is mis schien de kortste manier om de oorzaak .van de moeilijkheden aan te duiden. Rauschning heeft in Hitler's accoord met Polen aanleiding gevonden om Dantzig en Warsohau eveneens tot elkander te gaan ■brengen. Dat hij daarbij Dantzig's belang diende, behoeft geen betoog voor ieder, die zich van de beteekenis van Polen als achterland van de Vrije Stad rekenschap heeft gegeven. Maar Rauschning streefde daarbij ook doeleinden na, geheel liggende in de lijn van de Wilhelmstrasze. Zoo wist hij gedaan te krijgen dat in October 1933 een overeenkomst tusschen Dantzig en Polen geteekend werd. op grond waarvan alle toekomstige geschillen van die beide buiten den Volkenbond om geregeld zouden borden, een schikking, die Berlijn slechts s&ngenaam kon zijn. Maar tegen het nationaal-socialistisch extremisme ran Greiser en vooral van Forster, kwam Rauschning in oppositie. Hem ging het te ver, dat Greiser in open bare redevoeringen alle functies voor de nazi's opeisdhte, ofschoon toch méér dan 40 der bevolking niet tot de nazi's be hoort. Hem ging het te ver, dat de „Dant ziger Volkszeitung" (Katholiek) en de „Voiksstimme" socialistischverboden werden, al wist dan Lester na eindeloos heen en weer praten dat verbod te doen intrekken. Maar wat baatte het? Forster had feitelijk de macht in handen. Mét goedvinden van de nazi's die de meerder heid nu eenmaal hadden, zette hij Rausch ning feitelijk op zij en het duurde niet lang, of het bericht kwam, dait Rauschning „wegens ziekte" was afgetreden. Forster had getriomfeerd en daarmee de partij leiding in Berlijn, de eenige instantie, je gens welke hij verantwoording schuldig is. En Greiser danste naar Forster's pijpen. Met dat al ging het in Dantzig slecht. De wereldcrisis en de concurrentie van Gdynia knaagden aan de havendrukte en er moesten drastische maatregelen geno men worden om de financiën van de stad in een goed spoor te houden. Wie zou die onpopulaire taak op zich nemen? Crltl- seeren wij ondervinden het in deze da gen ook in eigen land! is zooveel dank baarder en gemakkelijker werk dan regee- ren! Onder die omstandigheden kwam er in den Volksdag een allermerkwaardigste brief van Rauschning in. „Ik ben", zoo betoogde hij, „allerminst ziek en met ziekte heeft mijn aftreden dan ook niets van doen. De zaak is dat Forster mij officieel zijn vertrouwen heeft opgezegd en mij als verrader van Dantzig heeft gekwalificeerd. Toch 'houd ik mij aan mijn opvattingen, dat Dantzig op eigen beenen moet staan en dat in de zorgen van dezen tijd een regeering van alle partijen samen noodig is, opdat de verantwoordelijkheid voor de te nemen maatregelen algemeen gedeeld worde". Daarbij liet de verdreven presi dent van den Senaat het niet. In harde woorden veroordeelde hij Forster's stellen van de partij boven den staat en zijn ge woonte om partijgenooten, ongeacht hun bekwaamheid, op belangrijke posten te benoemen. Maar het was alles vergeefsche moeite. De nationaal-socialistische meer derheid schikte zich onder het régime Forster-Greiser. ja zelfs besloot zij op 21 Februari 1934 om de wereld te bewijzen dat Dantzig volledig nationaal-socialistisch was geworden. Men geve er zich reken schap van, welke belangen er bij het sla gen van een verkiezing voor Nazi's op het spel stonden! Hadden zij tweederden van den Volksdag, dan hadden zij de meerder heid. noodig om de constitutie van Dant zig te wijzigen. Deze democratische con stitutie was en is hun natuurlijk een doom in het oog. Wel hadden zij, op For ster's indicatie, al ettelijke met de consti tutie onvereenigbare maatregelen uitge vaardigd en met haar strijdige daden verricht, maar de oppositie had via Lester, den Volkenbands-commissaris, telkens rechtsherstel weten te verkrijgen. Had met Genève het Dantziger statuut „gegaran deerd"? Kon dus de oppositie niet op Ge nève rekenen, zoo vaak zij met negatie van haar grondwettelijke rechten (persoon lijke vrijheid, drukpersvrijheid, recht van vereeniging en vergadering) al te zeer onderdrukt werd? Inderdaad, zij kón op Genève rekenen, ofschoon de lankmoedigheid daar tot het uiterste werd betracht. Zij kön op den Hoogen Commissaris rekenen, ofschoon zijn in diplomatieke termen vervatte rap porten een vervaagden indruk gaven van de perikelen, waarin de minderheid van de Dantziger bevolking verkeerde. Maar als het nu eens lukte om een nationaal- socialistische meerderheid van twtee- der den te verkrijgen? Dén zou de wet veraet en de oppositie legaal onderdrukt kunnen worden. En waarom zou in Dantzig niet gelukken, wat in het Saargebied wél moge lijk was gebleken? De proef werd op 7 April 1935 genomen. Aan de verkiezingen ging een furieuze campagne vooraf, waarbij alle niet natio- naal-socialisten figureerden als „Verra ders van de Duitsche zaak" als „separa tisten", „baantjesjagers" en wat al niet! Maar het resultaat moet Forster en Grei ser, die inmiddels Senaaspresident was geworden, bitter ontgoocheld hebben: de nazi's kwamen tot 59°/n van de stemmen. De constitutie moest intact blijven. De tegnstelling waren nóg scherper geworden dan tevoren. De oppositie begon al dadelijk met de ongeldigverklaring van de verkie zingen aan den Volkenbond te vragen, omdat volgens haar op de kieswet door de nazi's een heele reeks inbreuken was ge maakt. En ondertusschen ging het in Dantzig slechter en slechter. De uitgaven voor openbare werken hadden millloenen verslonden en de Dantziger „Gulden" de valueerde hl Mei 1935 met zoowat 47°/o. „Het bloed kruipt waar het niet gaan kan". Nu de Dantziger grondwet met wet telijke middelen niet uit den weg te krij gen bleek, begon de „nazificatie" ondanks de grondwet. De anti-semietische, anti- marxistische, anti-katholieke politiek, die in Duitschland werd of nog wordt gevolgd, plantte zich op Dantziger grond voort. De eene petitie van de oppositie volgde op de andere. De Volkenbond moest zich met de zaak gaan bemoeien. Hij vond haar te ingewikkeld voor een behandeling door den Raad en verwees haar naar een juristencommissie. Een rap port volgde waarin op overigens voorzich tige wijze de Senaat werd aangemaand tot matiging en de Volkenbondsraad nam een resolutie aan, die den Senaat uitnoodigde, de Dantziger wetgeving wat beter met de grondwet in overeenstemming te brengen. Maar het baatte alweer niets. Al in 1933 had de Senaat den Volksdag een „alge- meene machtigingswet" laten aannemen, waarbij de Senaat de bevoegdheid kreeg tot wetgeving-op-eigen-gelegenheid. Daar van maakte hij in Augustus van het vorige jaar gebruik om de strafwet in voor de oppositie hoogst ongunstigen zin te wijzi gen. Mocht dat? De vraag werd in een petitie van de oppositie aan Genève met stelligheid ontkend: Eden stelde voor, haar aan het Permanente Hof van Internatio nale Justitie voor te leggen, en dit besliste in het nadeel van den Senaat: De Uitge vaardigde decreten waren naar 's Hofs oordeel inconstitutioneel. Een duidelijk en voor geen tweeërlei uitleg vatbaar rap port, door Eden opgesteld, werd op 24 januari 1936 door den Raad aangenomen. Zoo volkomen veroordeelde het de on grondwettige methoden van Greiser en Forster, en zoo gedwee verklaarde de eerstgenoemde, dat de Dantziger Senaat voortaan gehoorzaam zou zijn, dat Eden met een niet ongevaarlijke mate van op timisme gewaagde van „een nieuw tijdperk in de betrekkingen tusschen Dantzig en den Volkenbond". Het mocht wat! Wie de volharding kent waarmee het nationaal-socialistische Duitschland een eenmaal in het oog gevat doel blijft najagen, kon niet gelooven dat het plotseling in Dantzig „pais en vree" zou worden. Het werd dan ook „reculer pour mieux sauter De oppositie bleef onder sterken druk staan en overigens richtten zich de aanvallen meer in het bijzonder op Lester, den Hoogen Commissaris. Toen Italië met zooveel succes den Volkenbond braveerde, stak in Dantzig het régime van Greiser en Forster den kop hooger op dan ooilt. Weer kwam de bond eraan te pas. Maar deze keer stak Greiser bij het verla ten van de zaal zijn tong uit, nadat hij zijn onbekookte redevoering had geëindigd met een zelfvoldane uitdrukking in den trant van „blij dat het er nu eens uit is". Lester, die het mikpunt van den aanval was ontving de verzekering van het volle vertrouwen van den Volkenbond, die hem om zijn beleid en zijn objectief optreden zelfs extra hartelijk prees. Maar in Dantzig ware de bordjes nu eenmaal verhangen: daar gelieft men den Hoogen Commissaris niet meer te kennen zooals Greiser bij thuiskomst openlijk heeft geproclameerd. Zoo kon het niet blijven. Tenslotte is een functie er om uitgeoefend te worden en voor een genegeerden Commissaris gaat dat wat moeilijk. Een paar dagen geleden kwam Lester's benoeming af tot Adjunct-Secretaris-Gene raal van den Volkenbond. Geen twijfel of men heeft hem door een welverdiend eer betoon het verlaten van zijn post willen vergemakkelijken en zijn aftocht tegenover Dantzig willen dekken. Een andere vraag is, wat er nu moet gebeuren. Het verluidt, dat Dantzig en Polen het er over eens zijn, dat nu een Pool tot Hoogen Commissaris moet worden benoemd. Of dit uitkomst zal brengen? De princlpieele kwestie in het geding is en blijft Prof. van Hamel heeft er dezer dagen terecht nog eens de aandacht op gevestigd dat de Dantziger constitutie door en door democratisch, de meerderheid in Dantzig daarentegen door en door on democratisch is. Die kwestie is er niet een van personen. Wie. met Prof. van Hamel, zegt: Aanvaard, dat de democratie in Dantzig nu eenmaal heeft afgedaan, moet zich er rekenschap van geven, dat hij een minderheid van 40 °/o aan onderdrukking prijs geeft. Wie het daarentegen voor de democratische constitutie opneemt, moet bedenken dat zij bij de meerderheid voor goed uit de gratie is. En daarom: een knap man. die een oplossing weet te vinden, waardoor de kool en de geit gespaard blijven Van 't front. De ring om Madrid schijnt steeds dichter te worden toegehaald. Verdrag van Trianon bracht den Hongaren niets dan leed. Toestand, welke niet kan voortduren II. Hoewel hij reeds langen tijd verlof geniet, een verlof dat nog dezer dagen verlengd werd. wilde minister-president Goemboes me toch een onderhoud toestaan. Hij liet me mededeelen dat hij me 's avonds om halftien in zijn particuliere woning ver wachtte. Generaal Julius de Goemboes Jafka heeft zijn militaire gewoonten nog niet verleerd. Om half zeven 's morgens vangt hij zijn werkzaamheden aan, en houdt niet op voor diep in den nacht. Zelfs de kabinetszittin gen worden om negen uur 's ochtends ge houden, een ongewoon vroeg uur voor der gelijke vergaderingen, en de Hongaarsche ministers hebben dan ook gedurende lan gen tijd geopponeerd tegen hun matlneu- zen praeses. Zonder succes evenwel. Hij is vijftig jaar en stamt uit een leeraarsgezin, dat van het Rijnland kwam. Er wordt ver teld dat zijn moeder zelfs nimmer behoor lijk Hongaarsch heeft kunnen leeren spre ken. En toch was Goemboes sinds zijn vroegste jeugd een overtuigd Hongaarsch nationalist. Hij is eens zelfs bijna van de militaire academie weggestuurd, toen hij op de vraag van een zijner leeraren of hij bij een revolutie den keizer trouw zou blij ven met „neen!" antwoordde. „Ik ben wel bereid voor Hongarije te vechten, want ik ben Hongaar. Maar niet voor de Oosten- rijksche dynastie!" En thans zetelt hij in het prachtige re- geeringsgebouw aan de Hunyadi Janos utca. vanwaar hij een schitterend uitzicht heeft op den Donau en de Szégenyi Lanc- zhid, en wat meer is van waaruit hij de gansche Hongaarsche politiek leidt. Doch ditmaal ontving hij mij in zijn comfortabel woonhuis, heel gezellig en on ceremonieel in een huisjasje. Het verdrag van Trianon? Minister-pre sident Goemboes gaat rechter in zijn stoel zitten en noemt Indrukwekkende cijfers. „Bijna driehonderdduizend vier kante kilometer was ons land voor den oorlog groot. Thans nog slechts negen tig duizend. Dat is 69 pCt. van ons ge bied, dat ons ontnomen is, met meer dan de helft onzer bevolking. Ons land was vroeger rijk aan delfstoffen, en wat is daar thans van overgebleven? Vrijwel niets, wij hebben geen goud meer, geen zilver, koper, kwikzilver, zout en bijna geen steenkolen meer. Meer dan de helft van het bouwland en de fabrieken hebben we verloren, vijf-zesde van onze bosschen en ruim zes-tiende van onze wijngebieden, de helft van onze vroegere graanproduc- tie. Vroeger had Hongarije een uitweg naar zee hij is ons eveneens ontno men. ...j- - »t m* r- In 't wonder dat ons economische leven daardoor ontwricht is, en de crisis ons volk dubbel zoo zwaar treft als andere? Dat alles is het resultaat van het ver drag van Trianon!" Uit een ander oogpunt. Admiraal Nicholas Horthy de Nagy- banya beschouwt de kwestie van een «.nder oogpunt. Doch ook hij is een overtuigd voorvechter van de revisie van het verdrag van Trianon. Toen ik hem in Maart van dit jaar interviewde sloeg hij zelfs heftig met de vuist op 't tafelblad om zijn woor den kracht bij te zetten. Ook ditmaal ontving hij me met de meeste voorkomendheid in de machtige Ki- raly palota, in welker Westelijke vleugel hij woont. In het studeervertrek van den zes-en-zestigjarige hangt nog steeds het groote portret van keizer Franz Jozef, wiens adjudant hij gedurende een vijftal jaren was. „Hongarije had voor dit ongelukza lige verdrag een machtig leger en een vloot, waarop het trotsch kon zijn. Thans hangt onze veiligheid af van een minuscuul legertje van vijf en dertig duizend man". De oogen in het door zon en wind ver- weerde gezicht van den admiraal staan treurig. Ongetwijfeld denkt hij thans terug aan de dagen van vroeger, toen hij nog bevelvoerend admiraal was U weet hoe de vroegere grens van ons land liep. Hongarije was een door bergen omgeven, door de natuur gegeven eenheid, een organisme. Al deze berggebieden heb ben wij moeten missen. Dat was funest uit een economisch oogpunt. Maar beziet u het ook eens als militair, als een strategi sche kwestie. Het was geen toeval, dat men ons juist die bergstreken ontnam. Zij vor men een kostelijke natuurlijke verdediging. Met die bergen zouden we eiken vijand, hoe sterk ook. buiten onze grenzen kun nen houden. Thans is er van Hongarije nog slechts een open liggende laagvlakte gebleven, die in korten tijd door vijande lijke troepen onder den voet geloopen kan worden. Hoe kunnen wij ons in deze omstandig heden beschermd en veilig gevoelen door een troepje van vijf-en-dertig-duizend man! Dat is toch onmogelijk, nietwaar! Vooral in den huidigen wereldtoe stand, die waarom het te ontvein zen? hoogst ernstig is en conflict stof te over bezit. Hongarije voelt zich onbeschermd temidden van een ring van landen, die zwaar bewapend zijn. Een regeering, die zich van haar ver antwoordelijkheid bewust is, kan een dergelijken toestand niet laten voort duren". Wij laten de stad aan den Donau achter ons. De trein raast het station uit. Rich ting Boekarest. K. A. De troepen onder commando van gene raal Varela zijn vanuit Toledo opgerukt naar Aranjuez en zijn in de voorsteden slaags geraakt met de regeeringstroepen; men verwacht, dat de rechtsche troepen binnenkort de stad zullen bezetten. Aran juez is van veel beteekenis als knooppunt van spoorwegen. Regeeringstroepen uit Ciudad Real trach ten de voorposten van de rechtschen aan het Toledo-front terug te drijven, doch zij werden met groote verliezen eenige kilome ters teruggeslagen. Dertig nationalistische vliegtuigen hebben gisteren Madrid gebombardeerd, waarbij het wapenarsenaal geheel werd verwoest. Een trein vol kinderen is uit Madrid vertrokken naar Valencia. Generaal Franco heeft verklaard over honderdvijftig duizend man te beschikken, die binnenkort de hoofdstad van uit het Noorden en Zuiden zullen aanvallen. Een crediet van vijf millioen pesetas is uitgetrokken voor de versterkingen van de hoofdstad. Van regeeringswege te Madrid wordt ge meld. dat aanvallen der nationalisten bloe dig zijn afgeslagen. Van het overige front feitelijk weinig nieuws. De regeering zegt dat het vliegveld van Huesca is bezet, terwijl de nationalisten de bezetting melden van eenige dorpen bij Bilbao Een hevige aanval der regeerings troepen op Oviedo heet afgeslagen. De regeering van Burgos. Het nieuwe regeeringsapparaat van Bur gos heeft twee hoofdkenmerken. In de eerste plaats heeft het een totali tair karakter. Er is slechts één verantwoor delijke leider. En in de tweede plaats is de regeering er een van deskundigen. Vijf verschillende organismen zijn recht streeks van Franco afhankelijk: een secre tariaat-generaal van het staatshoofd onder leiding van den broer van generaal Franco, Nicolaas Franco; een ministerie van oorlog met generaal Gil Yuste aan het hoofd: een ministerie van buitenlandsche zaken onder leiding van Francesco Serrat; een technische junta onder voorzitterschap van Fidel Davila en het bureau van den gou verneur-generaal. Francesco Fermosa. Verder is, zooals reeds vroeger gemeld werd, een secretariaat van pers en propa ganda in het leven geroepen, een organisme dat als het ware een trait d'union vormt tusschen het secretariaat van den staats- chef en de vier andere staatssecretariaten. Het heeft tot taak, voorstellen te formu leeren, welke bijv. aan de technische junta kunnen worden voorgelegd, en tevens van deze junta voorstellen in ontvangst te ne men, die aan het staatshoofd zullen worden voorgelegd. De technische junta is op haar beurt sa mengesteld uit zeven commissies: financiën, justitie, handel en industrie, landbouw, ar beid, onderwijs, openbare werken, posterijen en telegrafie. Zij zal in zekeren zin het le gislatieve werk verrichten en tegelijkertijd in beperkte of plenaire zittingen zelf be slissingen van secondaire beteekenis kun nen nemen, zonder het staatshoofd daar van van te voren in kennis te stellen. De gouverneur-generaal zal zich eener- zijds bezig houden met het bestuur van de provincies in samenwerking met de civiele gouverneurs van de vijftig provincies en anderzijds zal hij toezicht uitoefenen op de provinciale raden. Hij zal verder in de toekomst pogingen in het werk stellen, om aan de provinciale raden een corporatief karakter te geven. Voor het oogenblik zullen de leden van deze lichamen naar het voorbeeld van het repu- blikeinsche regime worden gekozen. Het spreekt vanzelf, dat het hier slechts een schema betreft van de inrichting van den toekomstigen Spaanschen staat en dat nog verschillende wijzigingen kunnen wor den aangebracht. Naar een Carlistische monarchie? Naar in Spaansche nationalistische krin gen te Parijs verklaard wordt, is generaal Franco beslist gekant tegen een terugkeer van ex-koning Alfonso op den Spaanschen troon. Uit dankbaarheid echter jegens de Car- listen, die ongeveer vijftig procent van zijn legermacht vormen, zou hij zich ertoe ver plicht hebben de Carlistische monarchie te herstellen. Men denkt, dat indien een plebisciet over de kwestie van het regime zou worden ge houden het Spaansche volk zich zou uit spreken voor een Carlistischen prins. Dit zou dan echter niet prins Xavier, de broer van ex-keizerin Zita. zijn. Wie wel. is nog niet bekend. ae charme van Uw glimlach niet bederven. HOUDT UW TANDEN BLANK MET PEPSODENT. Indien U prijs stelt op blinkende, witte tanden en een bekoorlijke glimlach, moet ge de tandfilm. die zich op Uw tanden bevindt, verwijderen. Tandfilm maakt, dat de tanden er dof en verkleurd uitzien, waardoor hun natuurlijke schoonheid nimmer tot haar recht komt. De veiligste meest afdoende wijze om tandfilm te verwijderen, is het gebruik van Pepsodent Tandpasta. Pepsodent bevat een reinigende en polijstende stof, die de tanden vrijwaart voor dat kleverige laagje, dat men tandfilm noemt. Toch is Pepsodent onscha delijk. want het bevat geen schurende bestanddee- len. die het glazuur der tanden aantasten. Neemt een proef met Pepsodent en let eens op hoo schoon Uw tanden aanvoelen en hoe ze gaan blin ken wanneef1 U ze slechts éénmaal gepoetst hebt. Gebruik Pepsodent daarna regelmatig tweemaal per dag. De tandpasta die tandfilm verwijdert. l Zooals bekend, is Goemboes juist gis termorgen overleden. Red ,„L. D." (Alle rechten voorbehouden). .(Nadruk verboden). Praairapport Hr. Ms. „Nautilus". 5 October. Tusschen 53 gr. 48' Nbr. en 53 gr. 59' Nbr. en 0 gr. 2' Ol. en 2 gr. 30' Ol. SCH. 242, 2 katjes; SCH. 247, 35 kantjes: SCH. 95. 20 kantjes; SCH. 47, 330 kantjes- SCH. 170. 68 kantjes; KW. 110, 1 kantje- KW 153, 16 kantjes; SCH. 120, 60 kantjes; SCH. 81, 450 kantjes; KW. 45, 323 kantjes; KW. 62, 370 kantjes; KW. 67, 10 kantjes; KW. 20, 28 kantjes; VL. 56, 34 kantjes. Alles wel. -I- 'j f (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Copie van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. VERZOEK OM STEUN. Geachte Redactie, Mag ik voor onderstaande regelen, be leefd een plaatsje verzoeken? Eerste Kerstdag, 's morgens 6 uur, geer» plaats onbezet in de Stadsgehoorzaal. Daar wordt het Kerstfeest gevierd met; de kinderen van de minstbedeelden onder leiding van het Leger des Heils. Maanden tevoren verheugen de kinderen zich reeds op het feest. Met veel geduld en liefde heeft de leidster met kinderen van 6 tot 14 jaar, de versjes, die zij zelf ge maakt heeft, ingestudeerd. Ook de melo die is dikwijls zelf bedacht. En de kleeding van de kinderen (enkelen stellen Engelen voor) is door de leidster zelf gemaakt. Deze week bekeek zij met critischen blik een zijden strook van een lampekap, die, volgens haar gezegde, nog best kon dienen voor een Engelenjurk! Weet u wat het zeggen wil voor 45 kin deren een passend feestkleed te maken uit) materiaal, zooals een oude lampekap. Het doel van dit schrijven is den lezeres sen te vragen: Wilt u uw kasten en kisten eens nazien? Misschien vindt u nog een jurk of pakje dat voor deze gelegenheid geschikt is en als u dan wellicht nog wat wollen onder- kleeding kunt missen, dan behoeven de kinderen niet te kleumen in hun feest- jurkjes! En als u geeft, denkt u dan aan dien pre dikant die bij afwezigheid van zijn vrouw, een armen man een paar nieuwe sokken gaf en op haar vraag, waarom hij geen oude gegeven had, Jachtend antwoordde: Wel, die had hij zelf. Ons adres is Hooigracht 30 (tel. 375). U, bij voorbaat vriendelijk dankend. Leiden, 5 Oct. 1936. H. ROOSEN. POSTBEAMBTE TE LISSE. De heer B. Mastenbroek. De heer B. Mastenbroek, brievenbesteller bij de Posterijen te Lisse, heeft dezen dienst met pensioen verlaten, zulks op verzoek met vervroegd ouderdomspensioen, met toepassing van wachtgeld. De heer Mas tenbroek heeft ruim 33 dienstjaren acher den rug. In 1903 trad hij als hulpbe:".?l!er in dienst, welke functie hij in 1908 ver vulde in vasten dienst. Hij is dit tot nu toe gebleven. De heer Mastenbroek is in de gemeente Lisse zeer bekend. Moge hem nog vele jaren van rust geschonken wordenl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9