Hongarije verlangt revisie
PEPSODENT
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 October 1936
Derde Blad
Ho. 23477
De „Nazificatie" van Dantzig
VISSCHERIJ-BERKHTEN
77ste Jaargang
STEEDS VERDER UITGEBREID.
De strijd in Spanje
Goemboes
over de
en Horthy
nooden
van hun volk
Laat Tandfilm
DE HEER B. MASTENBROEK
MET PENSIOEN.
n.
Wie zich oriënrteeren wil omtrent de
moeilijkheden waarin Dantzig sinds 1933
Is komen te verkeeren en die thans het
aftreden van den Hoogen Commissaris
van den Volkenbond hebben veroorzaakt,
kan zijn doel het snelst bereiken door drie
personen in het oog te vatten en hun
ouderlingen strijd te volgen: Hermann
Rauschning, Creiser en Albert Forster. Zij
waren in 1933, toen de nazi's bij de volks-
dagverkiezingen een gewone meerderheid
behaalden en dus een uitvoerend bewind in
de vrije stad vormden, respectievelijk pre
sident van den Senaat, vice-president van
den Senaat en gouwleider van de N.S.D.A.P.
Men moet namelijk weten, dat de Duit-
sche nationaal-socialistische partij het
gebied van Dantzig als een „gouw" heeft
ingedeeld, met aan het hoofd Forster, een
jonge Beier, met de verhoudingen in Dant
zig in 1933 nog volkomen onbekend, maar
te beter op de hoogte van Hitler's opvatt
ingen. Toen de huidige .Führer" en rijks
kanselier nog met den opbouw van de
partij bezig was, behoorde Forster al tot
zijn trouwe medewerkers. De benoeming
tot Dantziger gouwleider was zijn beloo
ning. Van den beginne af toonde hij, voor
geen kleintje vervaard te zijn en daarbij
kreeg hij steun van Greiser, den vice-
president (thans president) van den Se
naat, Niet echter van dr. Hermann
Rauschning, den Seaatspresident in 1933.
geboren Dantziger en met Erich Keyser
Zeker te rekenen tot de bekwaamste man
nen van de Vrije Stad. Rauschning is méér
Dantziger dan Duitscher, Greiser is meer
Dultscher ofschoon Dantziger en Forster
is Duitscher-,ohne weiteres". Het is mis
schien de kortste manier om de oorzaak
.van de moeilijkheden aan te duiden.
Rauschning heeft in Hitler's accoord met
Polen aanleiding gevonden om Dantzig en
Warsohau eveneens tot elkander te gaan
■brengen. Dat hij daarbij Dantzig's belang
diende, behoeft geen betoog voor ieder,
die zich van de beteekenis van Polen als
achterland van de Vrije Stad rekenschap
heeft gegeven. Maar Rauschning streefde
daarbij ook doeleinden na, geheel liggende
in de lijn van de Wilhelmstrasze. Zoo wist
hij gedaan te krijgen dat in October 1933
een overeenkomst tusschen Dantzig en
Polen geteekend werd. op grond waarvan
alle toekomstige geschillen van die beide
buiten den Volkenbond om geregeld zouden
borden, een schikking, die Berlijn slechts
s&ngenaam kon zijn.
Maar tegen het nationaal-socialistisch
extremisme ran Greiser en vooral van
Forster, kwam Rauschning in oppositie.
Hem ging het te ver, dat Greiser in open
bare redevoeringen alle functies voor de
nazi's opeisdhte, ofschoon toch méér dan
40 der bevolking niet tot de nazi's be
hoort. Hem ging het te ver, dat de „Dant
ziger Volkszeitung" (Katholiek) en de
„Voiksstimme" socialistischverboden
werden, al wist dan Lester na eindeloos
heen en weer praten dat verbod te doen
intrekken. Maar wat baatte het? Forster
had feitelijk de macht in handen. Mét
goedvinden van de nazi's die de meerder
heid nu eenmaal hadden, zette hij Rausch
ning feitelijk op zij en het duurde niet
lang, of het bericht kwam, dait Rauschning
„wegens ziekte" was afgetreden. Forster
had getriomfeerd en daarmee de partij
leiding in Berlijn, de eenige instantie, je
gens welke hij verantwoording schuldig is.
En Greiser danste naar Forster's pijpen.
Met dat al ging het in Dantzig slecht.
De wereldcrisis en de concurrentie van
Gdynia knaagden aan de havendrukte en
er moesten drastische maatregelen geno
men worden om de financiën van de stad
in een goed spoor te houden. Wie zou die
onpopulaire taak op zich nemen? Crltl-
seeren wij ondervinden het in deze da
gen ook in eigen land! is zooveel dank
baarder en gemakkelijker werk dan regee-
ren! Onder die omstandigheden kwam er
in den Volksdag een allermerkwaardigste
brief van Rauschning in. „Ik ben", zoo
betoogde hij, „allerminst ziek en met ziekte
heeft mijn aftreden dan ook niets van
doen. De zaak is dat Forster mij officieel
zijn vertrouwen heeft opgezegd en mij als
verrader van Dantzig heeft gekwalificeerd.
Toch 'houd ik mij aan mijn opvattingen,
dat Dantzig op eigen beenen moet staan
en dat in de zorgen van dezen tijd een
regeering van alle partijen samen noodig
is, opdat de verantwoordelijkheid voor de
te nemen maatregelen algemeen gedeeld
worde". Daarbij liet de verdreven presi
dent van den Senaat het niet. In harde
woorden veroordeelde hij Forster's stellen
van de partij boven den staat en zijn ge
woonte om partijgenooten, ongeacht hun
bekwaamheid, op belangrijke posten te
benoemen. Maar het was alles vergeefsche
moeite. De nationaal-socialistische meer
derheid schikte zich onder het régime
Forster-Greiser. ja zelfs besloot zij op
21 Februari 1934 om de wereld te bewijzen
dat Dantzig volledig nationaal-socialistisch
was geworden. Men geve er zich reken
schap van, welke belangen er bij het sla
gen van een verkiezing voor Nazi's op het
spel stonden! Hadden zij tweederden van
den Volksdag, dan hadden zij de meerder
heid. noodig om de constitutie van Dant
zig te wijzigen. Deze democratische con
stitutie was en is hun natuurlijk een
doom in het oog. Wel hadden zij, op For
ster's indicatie, al ettelijke met de consti
tutie onvereenigbare maatregelen uitge
vaardigd en met haar strijdige daden
verricht, maar de oppositie had via Lester,
den Volkenbands-commissaris, telkens
rechtsherstel weten te verkrijgen. Had met
Genève het Dantziger statuut „gegaran
deerd"? Kon dus de oppositie niet op Ge
nève rekenen, zoo vaak zij met negatie van
haar grondwettelijke rechten (persoon
lijke vrijheid, drukpersvrijheid, recht van
vereeniging en vergadering) al te zeer
onderdrukt werd?
Inderdaad, zij kón op Genève rekenen,
ofschoon de lankmoedigheid daar tot het
uiterste werd betracht. Zij kön op den
Hoogen Commissaris rekenen, ofschoon
zijn in diplomatieke termen vervatte rap
porten een vervaagden indruk gaven van
de perikelen, waarin de minderheid van
de Dantziger bevolking verkeerde. Maar
als het nu eens lukte om een nationaal-
socialistische meerderheid van twtee- der
den te verkrijgen? Dén zou de wet veraet
en de oppositie legaal onderdrukt kunnen
worden. En waarom zou in Dantzig niet
gelukken, wat in het Saargebied wél moge
lijk was gebleken?
De proef werd op 7 April 1935 genomen.
Aan de verkiezingen ging een furieuze
campagne vooraf, waarbij alle niet natio-
naal-socialisten figureerden als „Verra
ders van de Duitsche zaak" als „separa
tisten", „baantjesjagers" en wat al niet!
Maar het resultaat moet Forster en Grei
ser, die inmiddels Senaaspresident was
geworden, bitter ontgoocheld hebben: de
nazi's kwamen tot 59°/n van de stemmen.
De constitutie moest intact blijven. De
tegnstelling waren nóg scherper geworden
dan tevoren. De oppositie begon al dadelijk
met de ongeldigverklaring van de verkie
zingen aan den Volkenbond te vragen,
omdat volgens haar op de kieswet door de
nazi's een heele reeks inbreuken was ge
maakt. En ondertusschen ging het in
Dantzig slechter en slechter. De uitgaven
voor openbare werken hadden millloenen
verslonden en de Dantziger „Gulden" de
valueerde hl Mei 1935 met zoowat 47°/o.
„Het bloed kruipt waar het niet gaan
kan". Nu de Dantziger grondwet met wet
telijke middelen niet uit den weg te krij
gen bleek, begon de „nazificatie" ondanks
de grondwet. De anti-semietische, anti-
marxistische, anti-katholieke politiek, die
in Duitschland werd of nog wordt gevolgd,
plantte zich op Dantziger grond voort. De
eene petitie van de oppositie volgde op de
andere. De Volkenbond moest zich met de
zaak gaan bemoeien.
Hij vond haar te ingewikkeld voor een
behandeling door den Raad en verwees
haar naar een juristencommissie. Een rap
port volgde waarin op overigens voorzich
tige wijze de Senaat werd aangemaand tot
matiging en de Volkenbondsraad nam een
resolutie aan, die den Senaat uitnoodigde,
de Dantziger wetgeving wat beter met de
grondwet in overeenstemming te brengen.
Maar het baatte alweer niets. Al in 1933
had de Senaat den Volksdag een „alge-
meene machtigingswet" laten aannemen,
waarbij de Senaat de bevoegdheid kreeg
tot wetgeving-op-eigen-gelegenheid. Daar
van maakte hij in Augustus van het vorige
jaar gebruik om de strafwet in voor de
oppositie hoogst ongunstigen zin te wijzi
gen. Mocht dat? De vraag werd in een
petitie van de oppositie aan Genève met
stelligheid ontkend: Eden stelde voor, haar
aan het Permanente Hof van Internatio
nale Justitie voor te leggen, en dit besliste
in het nadeel van den Senaat: De Uitge
vaardigde decreten waren naar 's Hofs
oordeel inconstitutioneel. Een duidelijk en
voor geen tweeërlei uitleg vatbaar rap
port, door Eden opgesteld, werd op 24
januari 1936 door den Raad aangenomen.
Zoo volkomen veroordeelde het de on
grondwettige methoden van Greiser en
Forster, en zoo gedwee verklaarde de
eerstgenoemde, dat de Dantziger Senaat
voortaan gehoorzaam zou zijn, dat Eden
met een niet ongevaarlijke mate van op
timisme gewaagde van „een nieuw tijdperk
in de betrekkingen tusschen Dantzig en
den Volkenbond".
Het mocht wat! Wie de volharding kent
waarmee het nationaal-socialistische
Duitschland een eenmaal in het oog gevat
doel blijft najagen, kon niet gelooven dat
het plotseling in Dantzig „pais en vree" zou
worden. Het werd dan ook „reculer pour
mieux sauter De oppositie bleef onder
sterken druk staan en overigens richtten
zich de aanvallen meer in het bijzonder
op Lester, den Hoogen Commissaris. Toen
Italië met zooveel succes den Volkenbond
braveerde, stak in Dantzig het régime van
Greiser en Forster den kop hooger op dan
ooilt. Weer kwam de bond eraan te pas.
Maar deze keer stak Greiser bij het verla
ten van de zaal zijn tong uit, nadat hij
zijn onbekookte redevoering had geëindigd
met een zelfvoldane uitdrukking in den
trant van „blij dat het er nu eens uit is".
Lester, die het mikpunt van den aanval
was ontving de verzekering van het volle
vertrouwen van den Volkenbond, die hem
om zijn beleid en zijn objectief optreden
zelfs extra hartelijk prees. Maar in Dantzig
ware de bordjes nu eenmaal verhangen:
daar gelieft men den Hoogen Commissaris
niet meer te kennen zooals Greiser bij
thuiskomst openlijk heeft geproclameerd.
Zoo kon het niet blijven. Tenslotte is een
functie er om uitgeoefend te worden en
voor een genegeerden Commissaris gaat
dat wat moeilijk.
Een paar dagen geleden kwam Lester's
benoeming af tot Adjunct-Secretaris-Gene
raal van den Volkenbond. Geen twijfel of
men heeft hem door een welverdiend eer
betoon het verlaten van zijn post willen
vergemakkelijken en zijn aftocht tegenover
Dantzig willen dekken. Een andere vraag
is, wat er nu moet gebeuren. Het verluidt,
dat Dantzig en Polen het er over eens zijn,
dat nu een Pool tot Hoogen Commissaris
moet worden benoemd. Of dit uitkomst zal
brengen?
De princlpieele kwestie in het geding is
en blijft Prof. van Hamel heeft er dezer
dagen terecht nog eens de aandacht op
gevestigd dat de Dantziger constitutie
door en door democratisch, de meerderheid
in Dantzig daarentegen door en door on
democratisch is. Die kwestie is er niet een
van personen. Wie. met Prof. van Hamel,
zegt: Aanvaard, dat de democratie in
Dantzig nu eenmaal heeft afgedaan, moet
zich er rekenschap van geven, dat hij een
minderheid van 40 °/o aan onderdrukking
prijs geeft. Wie het daarentegen voor de
democratische constitutie opneemt, moet
bedenken dat zij bij de meerderheid voor
goed uit de gratie is. En daarom: een knap
man. die een oplossing weet te vinden,
waardoor de kool en de geit gespaard
blijven
Van 't front.
De ring om Madrid schijnt steeds dichter
te worden toegehaald.
Verdrag van Trianon bracht
den Hongaren niets dan leed.
Toestand, welke niet kan
voortduren
II.
Hoewel hij reeds langen tijd verlof geniet,
een verlof dat nog dezer dagen verlengd
werd. wilde minister-president Goemboes
me toch een onderhoud toestaan. Hij liet
me mededeelen dat hij me 's avonds om
halftien in zijn particuliere woning ver
wachtte.
Generaal Julius de Goemboes Jafka heeft
zijn militaire gewoonten nog niet verleerd.
Om half zeven 's morgens vangt hij zijn
werkzaamheden aan, en houdt niet op voor
diep in den nacht. Zelfs de kabinetszittin
gen worden om negen uur 's ochtends ge
houden, een ongewoon vroeg uur voor der
gelijke vergaderingen, en de Hongaarsche
ministers hebben dan ook gedurende lan
gen tijd geopponeerd tegen hun matlneu-
zen praeses. Zonder succes evenwel. Hij is
vijftig jaar en stamt uit een leeraarsgezin,
dat van het Rijnland kwam. Er wordt ver
teld dat zijn moeder zelfs nimmer behoor
lijk Hongaarsch heeft kunnen leeren spre
ken. En toch was Goemboes sinds zijn
vroegste jeugd een overtuigd Hongaarsch
nationalist. Hij is eens zelfs bijna van de
militaire academie weggestuurd, toen hij
op de vraag van een zijner leeraren of hij
bij een revolutie den keizer trouw zou blij
ven met „neen!" antwoordde. „Ik ben wel
bereid voor Hongarije te vechten, want ik
ben Hongaar. Maar niet voor de Oosten-
rijksche dynastie!"
En thans zetelt hij in het prachtige re-
geeringsgebouw aan de Hunyadi Janos
utca. vanwaar hij een schitterend uitzicht
heeft op den Donau en de Szégenyi Lanc-
zhid, en wat meer is van waaruit hij
de gansche Hongaarsche politiek leidt.
Doch ditmaal ontving hij mij in zijn
comfortabel woonhuis, heel gezellig en on
ceremonieel in een huisjasje.
Het verdrag van Trianon? Minister-pre
sident Goemboes gaat rechter in zijn stoel
zitten en noemt Indrukwekkende cijfers.
„Bijna driehonderdduizend vier
kante kilometer was ons land voor den
oorlog groot. Thans nog slechts negen
tig duizend. Dat is 69 pCt. van ons ge
bied, dat ons ontnomen is, met meer
dan de helft onzer bevolking. Ons land
was vroeger rijk aan delfstoffen, en
wat is daar thans van overgebleven?
Vrijwel niets, wij hebben geen goud
meer, geen zilver, koper, kwikzilver,
zout en bijna geen steenkolen meer.
Meer dan de helft van het bouwland
en de fabrieken hebben we verloren,
vijf-zesde van onze bosschen en ruim
zes-tiende van onze wijngebieden, de
helft van onze vroegere graanproduc-
tie. Vroeger had Hongarije een uitweg
naar zee hij is ons eveneens ontno
men. ...j-
- »t m* r-
In 't wonder dat ons economische leven
daardoor ontwricht is, en de crisis ons
volk dubbel zoo zwaar treft als andere?
Dat alles is het resultaat van het ver
drag van Trianon!"
Uit een ander oogpunt.
Admiraal Nicholas Horthy de Nagy-
banya beschouwt de kwestie van een «.nder
oogpunt. Doch ook hij is een overtuigd
voorvechter van de revisie van het verdrag
van Trianon. Toen ik hem in Maart van
dit jaar interviewde sloeg hij zelfs heftig
met de vuist op 't tafelblad om zijn woor
den kracht bij te zetten.
Ook ditmaal ontving hij me met de
meeste voorkomendheid in de machtige Ki-
raly palota, in welker Westelijke vleugel
hij woont. In het studeervertrek van den
zes-en-zestigjarige hangt nog steeds het
groote portret van keizer Franz Jozef,
wiens adjudant hij gedurende een vijftal
jaren was.
„Hongarije had voor dit ongelukza
lige verdrag een machtig leger en een
vloot, waarop het trotsch kon zijn.
Thans hangt onze veiligheid af van een
minuscuul legertje van vijf en dertig
duizend man".
De oogen in het door zon en wind ver-
weerde gezicht van den admiraal staan
treurig. Ongetwijfeld denkt hij thans terug
aan de dagen van vroeger, toen hij nog
bevelvoerend admiraal was
U weet hoe de vroegere grens van ons
land liep. Hongarije was een door bergen
omgeven, door de natuur gegeven eenheid,
een organisme. Al deze berggebieden heb
ben wij moeten missen. Dat was funest uit
een economisch oogpunt. Maar beziet u
het ook eens als militair, als een strategi
sche kwestie. Het was geen toeval, dat men
ons juist die bergstreken ontnam. Zij vor
men een kostelijke natuurlijke verdediging.
Met die bergen zouden we eiken vijand,
hoe sterk ook. buiten onze grenzen kun
nen houden. Thans is er van Hongarije
nog slechts een open liggende laagvlakte
gebleven, die in korten tijd door vijande
lijke troepen onder den voet geloopen kan
worden.
Hoe kunnen wij ons in deze omstandig
heden beschermd en veilig gevoelen door
een troepje van vijf-en-dertig-duizend
man! Dat is toch onmogelijk, nietwaar!
Vooral in den huidigen wereldtoe
stand, die waarom het te ontvein
zen? hoogst ernstig is en conflict
stof te over bezit. Hongarije voelt zich
onbeschermd temidden van een ring
van landen, die zwaar bewapend zijn.
Een regeering, die zich van haar ver
antwoordelijkheid bewust is, kan een
dergelijken toestand niet laten voort
duren".
Wij laten de stad aan den Donau achter
ons. De trein raast het station uit. Rich
ting Boekarest.
K. A.
De troepen onder commando van gene
raal Varela zijn vanuit Toledo opgerukt
naar Aranjuez en zijn in de voorsteden
slaags geraakt met de regeeringstroepen;
men verwacht, dat de rechtsche troepen
binnenkort de stad zullen bezetten. Aran
juez is van veel beteekenis als knooppunt
van spoorwegen.
Regeeringstroepen uit Ciudad Real trach
ten de voorposten van de rechtschen aan
het Toledo-front terug te drijven, doch zij
werden met groote verliezen eenige kilome
ters teruggeslagen.
Dertig nationalistische vliegtuigen hebben
gisteren Madrid gebombardeerd, waarbij het
wapenarsenaal geheel werd verwoest. Een
trein vol kinderen is uit Madrid vertrokken
naar Valencia.
Generaal Franco heeft verklaard over
honderdvijftig duizend man te beschikken,
die binnenkort de hoofdstad van uit het
Noorden en Zuiden zullen aanvallen.
Een crediet van vijf millioen pesetas is
uitgetrokken voor de versterkingen van de
hoofdstad.
Van regeeringswege te Madrid wordt ge
meld. dat aanvallen der nationalisten bloe
dig zijn afgeslagen.
Van het overige front feitelijk weinig
nieuws. De regeering zegt dat het vliegveld
van Huesca is bezet, terwijl de nationalisten
de bezetting melden van eenige dorpen bij
Bilbao Een hevige aanval der regeerings
troepen op Oviedo heet afgeslagen.
De regeering van Burgos.
Het nieuwe regeeringsapparaat van Bur
gos heeft twee hoofdkenmerken.
In de eerste plaats heeft het een totali
tair karakter. Er is slechts één verantwoor
delijke leider. En in de tweede plaats is de
regeering er een van deskundigen.
Vijf verschillende organismen zijn recht
streeks van Franco afhankelijk: een secre
tariaat-generaal van het staatshoofd onder
leiding van den broer van generaal Franco,
Nicolaas Franco; een ministerie van oorlog
met generaal Gil Yuste aan het hoofd:
een ministerie van buitenlandsche zaken
onder leiding van Francesco Serrat; een
technische junta onder voorzitterschap van
Fidel Davila en het bureau van den gou
verneur-generaal. Francesco Fermosa.
Verder is, zooals reeds vroeger gemeld
werd, een secretariaat van pers en propa
ganda in het leven geroepen, een organisme
dat als het ware een trait d'union vormt
tusschen het secretariaat van den staats-
chef en de vier andere staatssecretariaten.
Het heeft tot taak, voorstellen te formu
leeren, welke bijv. aan de technische junta
kunnen worden voorgelegd, en tevens van
deze junta voorstellen in ontvangst te ne
men, die aan het staatshoofd zullen worden
voorgelegd.
De technische junta is op haar beurt sa
mengesteld uit zeven commissies: financiën,
justitie, handel en industrie, landbouw, ar
beid, onderwijs, openbare werken, posterijen
en telegrafie. Zij zal in zekeren zin het le
gislatieve werk verrichten en tegelijkertijd
in beperkte of plenaire zittingen zelf be
slissingen van secondaire beteekenis kun
nen nemen, zonder het staatshoofd daar
van van te voren in kennis te stellen.
De gouverneur-generaal zal zich eener-
zijds bezig houden met het bestuur van de
provincies in samenwerking met de civiele
gouverneurs van de vijftig provincies en
anderzijds zal hij toezicht uitoefenen op de
provinciale raden.
Hij zal verder in de toekomst pogingen in
het werk stellen, om aan de provinciale
raden een corporatief karakter te geven.
Voor het oogenblik zullen de leden van deze
lichamen naar het voorbeeld van het repu-
blikeinsche regime worden gekozen.
Het spreekt vanzelf, dat het hier slechts
een schema betreft van de inrichting van
den toekomstigen Spaanschen staat en dat
nog verschillende wijzigingen kunnen wor
den aangebracht.
Naar een Carlistische monarchie?
Naar in Spaansche nationalistische krin
gen te Parijs verklaard wordt, is generaal
Franco beslist gekant tegen een terugkeer
van ex-koning Alfonso op den Spaanschen
troon.
Uit dankbaarheid echter jegens de Car-
listen, die ongeveer vijftig procent van zijn
legermacht vormen, zou hij zich ertoe ver
plicht hebben de Carlistische monarchie
te herstellen.
Men denkt, dat indien een plebisciet over
de kwestie van het regime zou worden ge
houden het Spaansche volk zich zou uit
spreken voor een Carlistischen prins. Dit
zou dan echter niet prins Xavier, de broer
van ex-keizerin Zita. zijn.
Wie wel. is nog niet bekend.
ae charme van Uw glimlach niet
bederven.
HOUDT UW TANDEN BLANK MET
PEPSODENT.
Indien U prijs stelt op blinkende, witte tanden en
een bekoorlijke glimlach, moet ge de tandfilm. die
zich op Uw tanden bevindt, verwijderen. Tandfilm
maakt, dat de tanden er dof en verkleurd uitzien,
waardoor hun natuurlijke schoonheid nimmer tot
haar recht komt. De veiligste meest afdoende
wijze om tandfilm te verwijderen, is het gebruik
van Pepsodent Tandpasta.
Pepsodent bevat een reinigende en polijstende stof,
die de tanden vrijwaart voor dat kleverige laagje,
dat men tandfilm noemt. Toch is Pepsodent onscha
delijk. want het bevat geen schurende bestanddee-
len. die het glazuur der tanden aantasten.
Neemt een proef met Pepsodent en let eens op hoo
schoon Uw tanden aanvoelen en hoe ze gaan blin
ken wanneef1 U ze slechts éénmaal gepoetst hebt.
Gebruik Pepsodent daarna regelmatig tweemaal
per dag.
De tandpasta die tandfilm verwijdert.
l Zooals bekend, is Goemboes juist gis
termorgen overleden. Red ,„L. D."
(Alle rechten voorbehouden).
.(Nadruk verboden).
Praairapport Hr. Ms. „Nautilus".
5 October. Tusschen 53 gr. 48' Nbr. en 53
gr. 59' Nbr. en 0 gr. 2' Ol. en 2 gr. 30' Ol.
SCH. 242, 2 katjes; SCH. 247, 35 kantjes:
SCH. 95. 20 kantjes; SCH. 47, 330 kantjes-
SCH. 170. 68 kantjes; KW. 110, 1 kantje-
KW 153, 16 kantjes; SCH. 120, 60 kantjes;
SCH. 81, 450 kantjes; KW. 45, 323 kantjes;
KW. 62, 370 kantjes; KW. 67, 10 kantjes;
KW. 20, 28 kantjes; VL. 56, 34 kantjes. Alles
wel.
-I- 'j f
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
VERZOEK OM STEUN.
Geachte Redactie,
Mag ik voor onderstaande regelen, be
leefd een plaatsje verzoeken?
Eerste Kerstdag, 's morgens 6 uur, geer»
plaats onbezet in de Stadsgehoorzaal.
Daar wordt het Kerstfeest gevierd met;
de kinderen van de minstbedeelden onder
leiding van het Leger des Heils.
Maanden tevoren verheugen de kinderen
zich reeds op het feest. Met veel geduld en
liefde heeft de leidster met kinderen van
6 tot 14 jaar, de versjes, die zij zelf ge
maakt heeft, ingestudeerd. Ook de melo
die is dikwijls zelf bedacht. En de kleeding
van de kinderen (enkelen stellen Engelen
voor) is door de leidster zelf gemaakt.
Deze week bekeek zij met critischen blik
een zijden strook van een lampekap, die,
volgens haar gezegde, nog best kon dienen
voor een Engelenjurk!
Weet u wat het zeggen wil voor 45 kin
deren een passend feestkleed te maken uit)
materiaal, zooals een oude lampekap.
Het doel van dit schrijven is den lezeres
sen te vragen:
Wilt u uw kasten en kisten eens nazien?
Misschien vindt u nog een jurk of pakje
dat voor deze gelegenheid geschikt is en
als u dan wellicht nog wat wollen onder-
kleeding kunt missen, dan behoeven de
kinderen niet te kleumen in hun feest-
jurkjes!
En als u geeft, denkt u dan aan dien pre
dikant die bij afwezigheid van zijn vrouw,
een armen man een paar nieuwe sokken
gaf en op haar vraag, waarom hij geen
oude gegeven had, Jachtend antwoordde:
Wel, die had hij zelf.
Ons adres is Hooigracht 30 (tel. 375).
U, bij voorbaat vriendelijk dankend.
Leiden, 5 Oct. 1936.
H. ROOSEN.
POSTBEAMBTE TE LISSE.
De heer B. Mastenbroek.
De heer B. Mastenbroek, brievenbesteller
bij de Posterijen te Lisse, heeft dezen dienst
met pensioen verlaten, zulks op verzoek
met vervroegd ouderdomspensioen, met
toepassing van wachtgeld. De heer Mas
tenbroek heeft ruim 33 dienstjaren acher
den rug. In 1903 trad hij als hulpbe:".?l!er
in dienst, welke functie hij in 1908 ver
vulde in vasten dienst. Hij is dit tot nu toe
gebleven. De heer Mastenbroek is in de
gemeente Lisse zeer bekend. Moge hem nog
vele jaren van rust geschonken wordenl