Donderdag 1 October 1936 No. 40 De laatste Vacantie-week 77ste Jaargang 't Was de laatste week van de vacantie en de beide zusjes van Leeuwen hadden reeds volop genoten. Vader en moeder wa ren niet karig geweest, want, zeiden ze: „Jullie hebt allebei je best gedaan in het afgeloopen schooljaar, geniet du> nu maar van je vrijheid. Dan heb je straks weer nieuwen moed om te beginnen. Nu, dien nieuwen moed hadden ze ook wel noodig. Rina, de jongste der zusjes, kon best mee op school, maar was soms toch wel on oplettend en erg speelsch. Dikwijls moest ze door haar onderwijzeres ea ook wel door haar ouders aan haar werk herinnerd worden. Dan nam ons meisje zici wel voor om in 't vervolg daaraan meer aindacht te wijden, maar toch viel ze telkem weer in haar fout terug. Thea, het oudste meisje van Leruwen had na de vacantie vooral nieuwen noed noo dig. Want zij had de school, die e zes jaar lang bezocht had,verlaten en zoi nu met de nieuwe cursus naar de H. B S. gaan. Maar de verandering die haar wachtte, behoefde ze niet alleen mee t maken. Tilly de Roode, haar liefste vriedinnetje, had eveneens het toelatingsexanui voor de H. B. S. met goed gevolg afgekgd. Dus zouden ze samen gaan en dat -ouden de beide meisjes maar wat prettig. Joch voor de drie meisjes weer naar schoei zouden gaan wachtte hun nog een heerlijk uit stapje. Door allerlei omstandighedet was dit uitstapje tot de laatste week van de va cantie verschoven, maar nu zoa het dan toch heusch gebeuren. 't Was gewoonte bij de familie ran Leeu wen, dat vader en moeder, die nooit zoo lang van huis konden ieder jaar samen een weekje uitgingen. Dan mochten de beide meisjes niet mee, 'omdat vader en moeder hen daar nog te jong voor vonden. Doch dit jaar zou het voor het eerst anders zijn. Op een goeden dag had vader hen ver teld, dat ze dit jaar mee mochten op een fietstochtje door Gelderland. Weren dag zouden ze een flink eind fietsen en "s avonds in een hotel overnachten. Of me dat ook een blijdschap gegeven ■had bij de beide zusjes. Een fietstocht met vader, en moeder. En dan slapen in een hotel, wat ook nog nooit gebeurd was. Maar de blijdschap zou nog grooter worden. Thea had er thuis al telkens over ge sproken hoe naar ze het vond dat Tilly dit jaar heelemaal niet uit kon. „Ja", had moeder gezegd, „dat is wel erg jammer voor haar. 't Komt doordat mijn heer de Roode geen tijd heeft om uit te gaan" en zonder dat Thea het wist, had ze er eens met vader over gesproken. 't Gevolg van dit gesprek was. dat moe ier op een dag naar mevrouw de Roode jing en haar een voorstel deed. Als zij Tilly eens meenamen op hun ietstocht? 't Zou prettig voor 't meisje zelf fijn, maar niet minder voor Thea en Rina, iie allebei erg goed met haar overweg tonden. Met beide handen hadden mijnheer en mevrouw de Roode dit voorstel aangegre pen. En toen de drie meisjes van het plan loorden, waren ze alle drie blij geweest. En nu was het dan eindelijk zoover, dat t heerlijk plannetje in vervulling zou gaan. Den avond voor het vertrek werd Tilly oet haar bagage door vader bij de familie an Leeuwen gebracht. Want het vertrek zou den volgenden morgen reeds vroeg plaats hebben. Om zeven uur moest men al in den trein zitten. Vader had het beter gevonden om niet den geheelen tocht per fiets te maken. Dat zou voor de meisjes nog te vermoeiend zijn geweest. Daarom gingen ze per trein naar Gelderland en eenmaal daar, zouden ze hun tochtjes ma ken. lederen dag een eind. net zoo ver als het zonder al te groote vermoeienis kon. Wat hadden de kinderen de laatste dagen naar de lucht en naar de barometer geke ken. Doch gelukkig, alle vrees werd be schaamd; met prachtig weer gingen ze van huis. En het bleef dien geheelen dag goed. Wat genoten de meisjes toen ze daar zoo rustig door een streek fietsten, waai- ze nog nooit geweest waren. Vader en moeder waren er al wel eerder geweest. Zoo kwam het dat vader ze op allerlei bijzonderheden kon wijzen. En toen ze dien eersten avond in het hotel kwamen, genoten ze niet min der van al het nieuwe. De drie meisjes kregen met elkander één kamer. Gelukkig was die kamer naast die van vader en moeder, anders hadden ze zich misschien toch wel wat vreemd gevoeld in het groote hotel. Maar daar was nu geen sprake van. „Weet je, waarom jullie die kamer vlak naast ons hebben?" vroeg vader. Thea schudde het hoofd. „Nee vader". „Omdat ik er op letten wil of jullie niet al te lang liggen te babbelen. Want, wee je gebeente, als dat zoo is. Dan laat ik Jullie morgenochtend uitslapen en gaan moeder en ik eerst een poosje samen uit". Verschrikt keek Thea op. Maar toen zag ze al dadelijk dat het vader geen ernst was. Nu, ze maakten het niet al te bont, toen ze in hun kamer waren. Slechts een half uurtje babbelden en lachten ze, en gingen toen op een aanmaning van moe der, slapen. En den volgenden morgen kon je aan de frissche gezichten zien, dat ze in het vreemde hotel, maar wat goed gesla pen hadden. Dien dag werd er weer een fietstocht gemaakt, die even prettig verliep als den eersten dag. Zeer voldaan zocht de familie van Leeuwen met Tilly de Roode hun hotel weer op. De derde dag zou tevens de dag van terugkeer zijn. Maar eerst 's avonds zou de trein hen huiswaarts voeren. Voor dien dag stond er nog een aardige fiets tocht op het programa. Doch die dag verliep geheel anders dan men zich had voorgesteld. Er was nog maar een klein eindje gefietst, toen plotseling, hoe wist ze zelf niet, Rina kwam te vallen. Ze lachte wel toen ze weer opstond, maar toch met een pijnlijk gezicht. Allen waren natuurlijk afgestapt. „Heb je je bezeerd, Rina?" vroeg moeder bezorgd. „Ja moeder, mijn knie. 't Doet erg pijn". „Ga eens aan den kant van den weg zit ten, kind", zei vader, „dan zullen we eens naar die knie zien". Handig maakte moeder Rina's kous los en samen met vader werd nu de knie be keken. 't Vlei niet erg mee. De knie was flink opgezet en had ook een paar wondjes. Gelukkig dat we verband bij ons heb ben", zei moeder. „Toe man, geef het me eens, dan zal ik de knie verbinden". Toen moeder er mee klaar was, hielp ze Rina overeind. Langzaam deed het meisje een paar stappen, doch aan haar gezicht kon je wel zien, dat het niet erg gemakke lijk ging. Vader stond er met een ernstig gezicht bij en bedacht onderwijl wat er nu gedaan moest worden. Fietsen, daar was geen sprake meer van. Dat was duidelijk te zien. Maar wat dan? Doch opeens helderde vaders gezicht op. Hij had een idee gekregen. .Moeten we nu dadelijk naar huis, va der?" vroeg Thea, en in haar stem klonk duidelijk te teleurstelling. „Nee kind, dat hoeft niet". „Maar ik kan heusch niet fietsen", zei Rina met een benauwd gezicht. „Dat hoeft óók niet meisje". „Toe man, wat ben je van plan? Zie je niet hoe nieuwsgierig we allemaal zijn?" vroeg moeder. „Nu, luister dan maar", lachte vader. „Ik fiets even terug naar het dorp dat we zoo pas verlaten hebben. Daar bestel ik twee auto's. Een voor onze fietsen en bagage en een voor ons om hier in de omgeving te toeren. Nu, wat zeggen jullie daarvan?" „Fijn, heerlijk", riepen Tilly en Thea en ook Rina lachte nu weer vroolijk. 't Had ook al te erg geweest als er zoo opeens aan alle vreugde een einde was ge komen. Vader voerde zijn plan terstond uit, en eer er een half uur was verloopen reed het gezelschap met een kalm gangetje in een mooie nieuwe auto weg. Voor Rina was natuurlijk het gemakke lijkste plekje uitgezocht. Maar toen ze eenmaal zoo rustig zat, had ze gelukkig niet veel pijn in de knie en kon dus ook volop genieten van den heer lijken tocht. Een heerlijke tocht, dat was het. Ze be zochten nu zelfs nog mooie plekjes, waar ze per fiets niet meer zouden zijn gekomen. Zoo reden ze tegen het einde van den tocht ook nog door de Middachte-Allee. 't Ging o zoo langzaam, om toch vooral van deze wondermooie rit de kunnen ge nieten. En vooral de kinderen, die hier voor het eerst kwamen, keken zich de oogen uit. Ze werden er zelfs stil van. Niemand sprak, behalve vader, die hen zoo af en toe op een bijzonder mooi punt wees. Maar ja, toen ze de Allee uit waren moest er toch een einde aan dezen heerlijken tocht komen. Vader sprak even met den chauffeur en het ge volg daarvan was dat hij hen zoo spoedig mogelijk naar de dichtst bijzijnde stad bracht. Hier bestelde vader in een hotel eerst nog een lekker dineetje, en toen ze daaraan alle eer hadden bewezen, was het tijd om naar het station te gaan. Met het oog op Rina's knie had vader expres een hotel gekozen dat vlak bij het station was. Het kleine eindje daarheen, kon ons meisje dan ook heel best loopen ,,'t Valt heusch nog we! mee met je knie, kind", zei moeder, terwijl ze er naar keek hoe Rina aan vaders arm voortliep. 't Was half elf 's avonds eer de familie thuis kwam. Aan het station nam vader een taxi en bracht daar eerst Tilly mee naar huis. Tilly die niet wist hoe ze voor al het genotene moest bedanken. „Doe dat een ander keer maar, Tilly", lachte mijnheer van Leeuwen, „nu moet je gaan slapen en wij ook". 't Was hoog tijd, want ook Thea en Rina waren moe van het reizen. Toen de familie van Leeuwen thuis kwa men. keek moeder eerst nog even naar Rina's knie. Gelukkig was die alweer veel dunner. „Even een schoon verband er om. en dan naar bed", beval moeder. Zoo gebeurde het ook En in dien nacht waren er drie meisjes, die in hun droomen. veel van alles wat ze genoten hadden, nog eens weer doorleefden. Ook vader en moeder gingen met een dankbaar hart ter ruste, 't Was een heer lijk reisje geweest en gelukkig was ook het ongeval met Rina nog goed afgeloopen. FRANCINA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 15