'Minister Colijn bij de legeroefeningen in Brabant - De oorlog in Spanje 77ste Jaargang LEiDSCH DA6SLAD ïweafo ESad Door 't wanhopige heen FEUILLETON. >!r{ NIEUWSGIERIGE KOEIEN HIJ DE MANOEUVRES. Bij de herkenningsteekens voor de vliegtuigen liggen soldaten achter boomtakken opgesteld. De koeien zien in deze camouflage voedsel. DE GROOTE MANOEUVRES AANGEVANGEN tusschen Nispen en Schijf aan de Belgische grens. Rooden in gevecht met de Blauwen. Rechts de Buffel". MINISTER COLIJN BIJ I)E LEGER-OEFENINGEN. VERGEZELD VAN DE LEGER- COMMISSIE v.l.n.r. generaal L. F. Duymaer van Twist, luit.-geDeraal jhr. W. Röell, comm. v. h. veldleger, minister Colijn, P. J. de Kanter, voorz. legercomm., J. C. J. B. A. Josselin de Jong, alg. secr. legercomm. en kol. van den Generalen Staf J, J. van Santen. BOTSING TIJDENS DEN MOTOR-ZESDAAGSCHE TE FÜSSEN. Bij de snelheidsproeven op het circuit van Füssen vloog de rijder H. Thüring, Duitschland, tegen zijn landgenoot ICleischmann op. DE BURGERKRIJG IN SPANJE. Het Alcazar, waaruit thans de nationalisten ver dreven zouden zijn. Foto boven toont de vesting na het laatste bombardement. Onder: de aangerichte verwoesting. In puin geschoten gebouwen. Vrij naar het Amerikaansch van MARY HASTINGS BRADLEY door Mr. H. J. P. H. 17) „Weet je wat er van hem geworden Is?" „Ja, hij is dood." „Och, dat spijt me," riep Anne uit, „ik weet nog wel, dat ik van hem en van jou meer hield dan van Nathan!" „Van Nathan heb je nooit veel moeten hebben, wel?" vroeg hij, de oog strak op haar gevestigd. Ze schudde van neen. „En hij was toch wel verliefd op je!" „Op zijn manier!" „Toch een drommels edelmoedige ma nier. Het heeft hem een half millioen ge kost, dat je getrouwd bent." „Je praat, alsof hij mijn huwelijk tot stand heeft gebracht!" zei Anne, verwon derd. „Hij moest er niets van hebben.... natuurlijk niet! Hij heeft alles gedaan om het tegen te werken.... totdat jij kwam. En pas, toen jij hem vertelde, dat je hem de helft wilde geven, is hij zoo behulpzaam geworden." „Zoo, dat was het dus!" Innerlijk had Farquahr pret over de dankbaarheid, die het geheime offer van Nathan bij dit meisje had opgewekt. Hij lette echter slechts half op haar woorden. Hij zat haar veel meer ln bewondering aan te kijken. Haar jeugdige eenvoudigheid trok hem aan. Hij drukte zijn sigaret uit in een naast hem staand aschbakje. „Lief klein nest!" mompelde hij. „Weet je zelf wel, nicht Anne, hoe schattig je toch eigenlijk bent?" Haar lachje was wat onzeker, maar haar stem klonk vast, toen ze antwoordde: „Ik ben er nooit zoo heel zeker van ge weest." „Ik wist niet, dat er zulke schattige meisjes als jij bent, bestonden. Weet je wel, dat ik moeite had om je niet meteen in mijn armen te nemen, zoodra ik dien eersten avond jouw vlammende krulhaar zag?" „Ahain den stijl van den holbewo ners!" zei ze op overdreven vroolijke manier. Hij keek haar aan met stralende oogen en op eens ontdekte ze daarin zijn ver langen. „Toe. Anne," gooide hij er uit. „Neem geen halve maatregelen! Je hebt het er op gewaagd voor den vorm een huwelijk te sluiten.laat het een echt huwelijk zijn! O, Anne, je bent toch zoo lief en je Hij lag plotseling op zijn knieën naast haar en sloeg zijn armen om haar heen. En toen ze zich van hem terugtrok met bonzend hart, was ze toch in staat te den ken. „Zou hij werkelijk denken, dat ik daarin zou toestemmen?" „Anne, lieve Anne!" herhaalde hij met halfverstikte stem, haar steeds vaster in zijn armen knellend. „We zijn immers getrouwd.. werkelijk getrouwd wettig? Toe, houd dan ook een beetje van me!" Ze maakte zich met geweld los. Maar ze trachtte toch de in haar opstijgende angst te onderdrukken. Alex was een „gentle man" en zou als zoodanig ook handelen, daarvan was ze overtuigd. Ze behoefde niet bang te zijn. Hij zou haar blijven eerbie digen. „Alex.... Andy! Andy!.... bederf nu toch alles niet! Toe, doe het toch niet!" smeekte ze. Hij liet haar plotseling los en stond met een onzeker lachje op. „Nou, zie je, tot wat voor dwaasheid zoo'n nest als jij bent, een man brengen kan! Wist je dat dan nog niet?" Ondanks haar verwarring gelukte het haar toch te glimlachen. „Dat hebben ze me op kostschool niet geleerd en ik ben bijna nergens anders ge weestMaar, toe, Andy, bederf alles nu toch niet. Ik wil heel graag vrienden met je zijn, dat weet je toch ook wel?" Hij lachte en er klonk een verkeerden ondertoon in door. „Wat ben je toch nog een onwetend, klein schaap, nicht Anne!" „Ben je er niet vrij gauw bij, om me dat te vertellen? Ik dacht, dat zooiets pas later kwam!" Ze wilde zich er door te lachen uit red den, maar de plagerij kwetste zijn over spannen zenuwen „Spot maar, kleine duivelin, dat je bent! Je weet heel goed, dat je bezig bent me in te palmen... Maar ben je dan niet ver standig genoeg om bang voor jezelf te zijn?" Ze keek hem uitdagend aan. „Bang? Ik ben heelemaal niet bang! En, als je werkelijk van me hield, dan zou je heel anders doen. Je niet zóó gedragen. Zoo bederf je het heelemaal tusschen ons. „O neen, ik bederf het volstrekt niet!" zei hij bruusk. „Een knappe vrouw vindt het nooit onprettig van een man een dwaas te maken. Maar dan zul jij toch de eerste stappen moeten gaan doen van nu af!" „Schitterend!" zei ze zonder de minste verlegenheid. „Wacht dat dus maar af! Wel te rusten dan maar!" „Wel te rusten, duivelsch klein nest!" Ze had er een hekel aan, dat hij zooiets tegen haar zei. Ze vond, dat zijn stem zoo heesch klonk. Maar haar neef Alexander kon niet ruw zijn.Maar ja, wat wist ze eigenlijk van mannen af? Wat wist ze van dezen man ln het bij zonder af? Met kloppend hart sloot ze de deur van haar hut af en zette er een stoel tegen aan. HOOFDSTUK VII. De kille aanraking van het koude ijzer tegen zijn hoofd was het eerste, waarvan Alexander Harken zich bewust werd. Het oefende een killen, onaangenamen, harden druk tegen zijn voorhaofd uit.... Lang zaam rolde hij zich om op zijn rug en keek met onbegrepen verbazing naar de heldere sterrenlucht. Nacht. buiten op het veld.... Waar ter wereld was hij in vredesnaam?. Hij probeerde terug te denken. Hij herinnerde zich, dat hij in een taxi gezeten had. Was daarmede soms een ongeluk gebeurd? Hij bewoog zijn ledematen en bevoelde zichzelf van alle kanten. Hij sgheen niets te man- keeren. Hier en daar een pijnlijke pjek. Maar waar was hij dan toch? Zijn handen voelden om zich heen en hij vond ijzeren rails en een houten dwarsligger en grint. De rails trilden. Het duurde een volle seconde, voordat de beteekenis van die trilling tot zijn verdoofde zinnen door drong. En in dat oogenblik zagen zijn oogen een witten lichtstraal plotseling hel derder en grooter worden met raadsel achtige snelheid, tot het een oogverblin dende gloed geworden was, die met oorver- doovend lawaai op hem toegestormd kwam. Geen seconde te vroeg had hij zich van de rails afgewenteld, toen de sneltrein met donderend geweld langs hem heenstormde. Goeie genade, dat was op het kantje af! Hij bleef stil liggen en trachtte op adem te komen, tot hij eindelijk overeind kon gaan zitten. Hij voelde een buil op zijn achter hoofd, maar geen bloed, alleen was hij wat duizelig. En die maakte al spoedig plaats voor een vreemde helderheid van geest, alsof hij uit een verkwikkenden slaap ont waakte. Maar hij was zich er van bewust, dat die helderheid slechts duren zou, tot de schok van het gebeurde voorbij was. Ja, nu herinnerde hij zich alles duidelijk; hoe hij naar het oude huis was gegaan, hoe hij Nathan naar den kelder was ge volgd; hoe Nathan de deur had dicht ge gooid; hoe ze geworsteld hadden. Van een slag wist hij zich niets te herinneren, maar hij moest een slag gekregen hebben, dat stond wel vast Nathan had hem óf neer geslagen, óf ergens tegen aan gegooid. Hij knooote de eindjes aan elkaar. Nathan's schrik.... zijn overtuiging, dat Alex dood was. zijn overbrenging hierheen, om het den schijn te geven, dat het een ongeluk was tWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5