KNUTSELHOEKJE
RAADSELS
JAAP EN JET
WAAR LEEGE DOOZEN GOED VOOR ZIJN
OPLOSSINGEN
ANEKDOTEN
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN, DE GROOTEREN 4.
DE KLEINEREN 3.
I.
Ingezonden door vijftal van Vliet.
Een stad in Nederland van 9 letters, 3
lettergrepen. 1 7. 8, 2 is een jongensnaam,
een 6. 5. 2 zit aan een auto en een rijwiel,
een boom heeft een 3. 4. 8. 9.
n.
Ingezonden door Trijntje Durieux.
Wat is de overeenkomst tusschen de wij
zers van een horloge en klok en 2 men-
schen die boos op elkaar zijn.
III.
Ingezonden door Alice Blitz.
Hoe lang slaapt een olifant?
IV.
Ingezonden door N. N.
Welke man heeft de meeste zorgen?
V.
Ingezonden door W. S.
Een plaats in de provincie Groningen
van 4 lettergrepen, 11 letters. 6, 7. 8 een
boom. 6. 7 8 9. 10, 11 is het altijd heel
druk en vroolijk als de Koningin in Amster
dam is. 2. 4. 7. 8 is een ontkenning, een
weigering. 1. 2 3. 4. 5 Is niet boven.
VI.
Ingezonden door Corrie Harte veld.
Hier volgen 4 plaatsnamen waarvan de
letters in verkeerde volgorde staan.
Sitez. Espwe. EndelL Tercuth.
vn.
Ingezonden door Marie Brokaar.
Welke bergen worden het drukste
zocht?
be-
vm.
Ingezonden door Johanna Outshoorn.
Een vakman van 10 letters 3. lettergre
pen. 10. 3. 2. 4 is een kleur een 9. 5 ge
bruikt men op het land. 10, 6. 7. 8 groeit
langs het water 5 2. 3, 8 zit aan ieder huis.
Achter Moeders huisje
Spelen Jaap en Jet
Al een tijdje samen,
Hebben dolle pret.
Eind'lijk gaat 't vervelen,
Jaap wordt lastig en.
Wil zich 't liefst verstoppen
In de kippenren!
Jet wil Moeder roepen,
Zij bedenkt zich nog,
Want.... ze zou van broertje
Niet graag klikken toch!
Gaat dan naar haar poppen,
Zingt ze zacht in slaap.
Maarmet poppen spelen,
Is heusch niets voor Jaap!
Jaap is toch een jongen,
Al vindt Jet hem klein!
Eensklaps roept hij oolijk:
Mag ik Vader zijn?
Jet klapt in de handen;
Nu wordt het pas goed!
Achter Moeders huisje
Spelen ze weer zoet.
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
Van leege doozen, die je anders in de
kast laat staan, of die je misschien wel
weggooit, zijn leuke dingen te maken,
als je het maar eenmaal weet. Voor dit
werkje heb je een ronde doos noodig, zoo
een waar flikken of bonbons in gezeten
hebben. De grootte doet er weinig toe.
Alleen kun je op een groote meer figuren
plakken dan op een kleintje, dat spreekt
vanzelf.
Je hebt dun, gekleurd papier noodig,
liefst glad. Het mag niet doorschijnend
zijn, want dan lees je later het opschrift
of het merk, dat meestal op zoo'n deksel
staat, er door heen.
Het deksel beplak je met dat gekleurde
papier. Je hebt dus een rond stukje noo
dig, dat precies op het deksel past. Dat is
heel makkelijk, want je legt daartoe het
deksel op het velletje papier, trekt dit met
potlood om en knipt den cirkel uit. Dat
ronde stukje wordt met plaksel besmeerd
en op het deksel van de doos geplakt.
Eerst in het midden vastdrukken en dan
naar de kanten wrijven. Zooiets doe je
voorzichtig met een doekje. Als het deksel
erg bol staat, geef je aan den rand van
het papier klein inknipjes, om te voor
komen, dat er plooitjes in komen.
De rand van het deksel moet ook met
datzelfde papier beplakt worden. Daarvoor
knip je een strookje papier, dat de breedte
van den dekselrand moet hebben en liefst
(Nadruk verboden).
zoo lang als den geheelen omtrek van het
deksel, zoodat je in één keer klaar bent.
Van sommige doozen zakt het deksel ge
heel over de doos heen, maar van andere
reikt de dekselrand maar tot ongeveer de
helft. Als je er recht tegenaan kijkt, zien
ze er uit als fig. IV laat zien. Daar hangt
het vanaf, of je één of twee strookjes er
om moet plakken.
Als je zoover gekomen bent, is er van
de oorspronkelijke kleur van de doos niets
meer te zien.
Nu de figuurtjes, die er op komen.
De plakfiguurtjes, die zóó in den handel
zijn, kun je hier mooi voor gebruiken, maar
je kunt ze ook zelf knippen.
Van papier van een afstekende kleur
knip je dan rechthoeken, b.v. 5 bij 2Va cM.
en die knip je schuin door (fig. II). De
driehoeken, die dan ontstaan, leg je naast
elkaar zooals fig. Ill laat zien. Op deze
wijze leg je ze op het deksel van de doos.
Het is het beste de drie figuren eerst even
los neer te leggen om ze goed over het
oppervlak van het deksel te verdoelen
(fig. I). De driehoekjes worden met plaksel
bestreken en dan er op geplakt.
Kleine rondjes kun je krijgen, door een
rond voorwerpje of een munt om te
trekken. Deze plaats je dan in de hoeken.
Als zoo'n doos zóó bewerkt is, zal niemand
er de oude flikkendoos in herkennen.
INA VAN DEVENTER.
OPLOSSINGEN DER PRIJSRAADSELS.
1. Boog. oog.
2. De spiegel.
3. Chocolade of cacao.
Amsterdam
Tromp
Seine.
4. Perzik, peer, zee, kip.
5. Krokodil.
6. Brood bakkerij, rood kerk. brood, rijk,
bad.
7. Melk. klem.
8. Turijn, Turk.
o
f»
5T
Ingezonden door Marietje Laman.
Zoo'n bengel.
Een guitige .iongen gaat een banket
bakkerswinkel binnen en vraagt: „Juf
frouw. hebt u ook muisjes?"
„Ja zeker, ventje".
„Nu dan mag u wei zorgen dat u een
kat hebt".
Ingezonden door Annie Boekestein.
Jan: „Zeg Pa wonen er eigenlijk men-
schen on de maan?"
Vader: „Ja Jan dat denkt men van wel".
Jan: „O Pa wat zal het dan daar een
gedrang zi.in. als het eerste of laatste kwar.
tier is, dan is de maan zooveel kleiner".