De leger-manoeuüres - Het vliegtuigongeluk van Campbell Black 77ste iaarpig im(H DAGBLAD Tweede Biad Door 't wanhopige heen FEUILLETON. DE LEGERMANOEUVRES IN NOORD-BRABANT. Foto, genomen in de omgeving van Dongen, terwijl soldaten van de roode troepen een stormaanval ondernemen. DÉFILÉ VOOR GENERAAL FABIUS, commandant van de lichte brigade, na afloop van de oefeningen. KONING EDWARl) IN SCHOTLAND. De aankomst van den Engelschen monarch met den Hertog van York aan het station Ballater, van waar hij per auto naar Bal moral is vertrokken. De Koning inspecteert de eere-wacht. DRUIvTfe TE LAN GEN DIJK. Groote hoeveelheden kool worden werkt tot zuurkool, welke uitgevoerd wordt naar Amerika. Het afleveren aan een der zuurkoolfabrieken. TRAINING VOOR DEN ZESDAAGSCHE TE WEMBLEY. Van onder naar boven Piet van Kempen, Lepage (Canada) en Eddie en Harold Smith' (Australië). DE „MISS LIVERPOOL'* het vliegtuig waarin de beroemde Engelsche piloot Campbell Black den dood vond, doordat het in botsing kwam met een legervliegtuig.; De ,,Miss Liverpool" na het ongeluk. Vrij naar het Amerlkaansch van MARY HASTINGS BRADLEY door Mr. H. J. P. H. 15) Hij kon zeggen, dat er een gast was ge komen, die weer vertrokken was of bewe ren, dat er een verslaggever was. Maar denkelijk zou het bij niemand opkomen, hem er naar te vragen. Langzaam begaf hij zich naar den salon om zijn nicht Anne geluk te wenschen. Eindelijk was er niemand meer in huis. Zeke had de pas getrouwden weggereden naar den trein in Charleston, en de gas ten hadden haastig afscheid genomen om onder elkaar vrij uit te kunnen praten over dit vreemde huwelijk. De negerbedien den hadden de vertrekken vlug opgeruimd, want ze verlangden naar hun eigen kwar tier. waar ze het feest zouden doorzetten met wat er van het maal en den wijn over gebleven was. Nathan was alleen in huis. Hij had op de waranda zitten wachten, tot Zeke met de auto teruggekeerd was en hem opgevangen, voordat hij den wagen in de garage had kunnen zetten. „Ik zal hem wel binnenzetten.ik ga misschien nog wat frissche lucht haopen na al dit zotte gedoe!" zei hij norsch en Zeke had zich haastig weggespoed, om deel te nemen aan het feest, waartoe de banjo's hem van uit het negerkwartier noodigden. Daarna keerde Nathan in het stille huis terug. Hij was alleen, behalve dan de man in den ouden kelder. Met een zaklantaarn en een revolver begaf hij zich daarheen. Buiten de deur van den wijnkelder bleef hij staan luisteren. Niets te hooren. Voor zichtig ontsloot hij de deur en duwde die langzaam open. Het lichaam van Alex lag nog op den grond uit gestrekt, net zooals hij hem verlaten had. De handen en het gelaat voelden koud aan. Er was geen hart slag te bespeuren. Hij was dood of zoo goed als dood. Hij wist niet zeker, dat er geen leven meer was, maar hij kon toch ook geen enkel spoor van leven vinden. Hij zocht alle zakken nauwkeurig dpor. Hij had zijn plan klaar en verzamelde nu alle pa pieren, passen, chequeboek en verdere do cumenten bijeen, haalde de manchetknoo- pen uit de mouwen, het horloge van den pols en alle sieraden, die als herkennings teekenen konden dienen, weg. Zelfs het adres van den kleermaker tornde hU uit de jas. Voorloopig stak hij zijn buit in een meegebrachlen zak en heesch daarna het lichaam van Alexander op zijn schouder. Hij strompelde onder het gewicht voort, maar zijn energie overwon zijn zwakke krachten en bereikte met zijn last het boveneinde van de smalle wenteltrap. Daar legde hij het lichaam neer om even te rusten. Hij sloop naar de voordeur en zette die op een kier, na bulten rondgegluurd te" hebben. Hij had een gevoel, alsof duizen den oogen hem in den stillen nacht be spiedden. Hij zag het spottende gelaat van zijn stervenden oom voor zich. Ergens ■rast" een uil en het koude zweet brak "".n 'Tstcnd '■an alle kanten uit van angst. Moord! Daartoe was nij dus gekomen. Maar hij had het toch zoo niet bedoeld! Hij zou zich nog kunnen redden.Nie mand bespiedde hem buiten Alle bedien den bevonden zich in die rij hutten daar, waar ze banjo speelden en feestvierden. Hij kon het lawaai hooren. Weer heesch hij het lichaam op zijn schouder, wist het met groote omzichtig heid de trappen der waranda af te krijgen en het achterin de wachtende auto onder een reisdeken te leggen. Daarna nam hij achter het stuur plaats. Hij reed langzaam. Iemand, die niet zulke stalen zenuwen had als hij, zou wellicht in een greppel terecht gekomen zijn door te hard te rijden, dacht hij bij zichzelf. Maar dat zou hem niet overkomen. Hij keek telkens weer op zijn horloge. Hij had den tijd nog. Hij moest niet te vroeg zijn. Er mocht eens iemand langs komen! Hij reed een eind den grooten weg af en sloeg dan een zijweg in. Onder de hoornen was het stikdonker en het licht der maan drong niet door het dichte bladerdak heen. Hij kon geen hand voor oogen zien. Maar bij het licht van zijn koplampen lag de weg voor hem goed zichtbaar en reed hij omzichtig verder. Plotseling viel dat licht op een witten paal met gekruiste zijarmen; even later fonkelde iets roods in zijn licht. Hij reed tot dicht bij de rails en sjorde het lichaam uit de auto. Hij legde het lichaam dwars over de rails met het gelaat naar beneden, zoodat de machinist er zoo weinig mogelijk van zou kunnen zien en geen gelegenheid zou hebben, de remmen aan te zetten.... voordat het te laat was. Het moest onher kenbaar verminkt worden. Over een kwartier moest de trein voor bijkomen. Hij keerde haastig naar zijn wagen terug, keerde hem en reed den weg op naar huis. Hij reed langzaam en stopte al weer spoedig. Hij zette den motor af doofde zijn lichten en bleef zitten wachten met zijn horloge in de hand. De cijfers gloeiden groenig-blauw in het duister. Nog tien minutenNog vijf Het lichaam zou niet meer te herkennen zijn. Al wat men zou weten, zou zijn, dat een onbekende man, iemand uit de stad, die misschien op het land werk aan het zoeken was, overreden was, toen hij langs de rails liep. Vier minutendrie.Hij hoorde den trein fluiten. Dat was bij den anderen overweg. Daarna hoorde hij het verre ge dender naderen, aanzwellen tot een donde rend lawaai.... Hij hield geen oogenblik op. Het ging voorbij. In zijn wraakgierig bitter gestemd hart steeg een dwaze, kranzinnige vreugde op Nathan Harken reed zijn wagen naar huis. Al wat er over was van Alexander Harken was nu uit zijn leven verdwenen. HOOFDSTUK VI. „Om te hebben en te houden," begon de zware stem van den predikant. „Om te hebben en te houden" „Van dezen dag af „Van dezen dag af „In voor- en tegenspoed „In voor- en tegenspoed Fantastisch om die woorden na te mom pelen. dacht Anne. Die plechtige geloften te doen tegenover een vreemde, die naast haar stond. Maar alles was immers even fantastisch? „In rijkdom en armoede Beter dit te zegren dan haar huis te verlaten en macbineschrijven te gaan leeren, dacht ze. „In ziekte en gezondheid Die arme Alex! Hij zag er nu al zoo zie kelijk uit. Net een geest. „Om te eeren en te gehoorzamen...." Als ze er nu eens mee ophield, het hem na te zeggen en wegliep? Dan zou het nog geen huwelijk zijnze waren immers nog niet getrouwd, zoolang ze nog niet man en vrouw verklaard waren? Maar zachtjes en als onontkoombaar zei haar stem de woorden na. „Zoo lang ons beider leven duren zal." Wat afschuwelijk om dat te zeggen en het niet te meenen! Ze zou probeeren het te gaan meenen, als hij naar haar verlang de. ze deed dit niet uit enkel lichtzin nigheid, maar uit wanhoop en vol angst, gedwongen door de tergend onredelijke be palingen van den man, die haar op zijn sterfbed verstooten had. Plotseling was alles afgeloopen en was de vreemde naast haar, de bijna vergeten neef, haar echtgenoot! En de predikant noemde haar „mevrouw Harken" en de gasten drongen zich om haar heen en wenschten haar geluk en spraken door elkaar en zeiden allemaal hetzelfde. „We hopen, dat je heel gelukkig zijn zult, lieve Anne. Je moet ons schrijven en ver- lellen, hoe je Afrika vindt en hoe je het daar maakt. En, zul je voorzichtig zijn, Anne?" En miss Randall deed haar bijna haar zelfbeheersching verliezen door met tranen in de oogen te zeggen: „Ais je lieve moeder dat nog eens beleefd had!" Eén ding scheen allen bijzonder op te merken en dat was de sprekende gelijkenis van den bruidegom op zijn oom Alexander. Zoo precies dezelfde trekken en oogen, als of zé hem daardoor dierbaarder in Anne's oogen 7/ilden maken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5