Prins en Prinses op de tandem - De legeroefeningen in Noord-Brabant LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 77ste Jaargang FEUILLETON. Door 't wanhopige heen OP DE ENGELSCHE ROTSKUST VASTGELOOBEN. Een visschersvaar- tuig liep aan de kust van Devon op de rotsen. Het sql^p in zijn ongewenschte positie. HET VORSTELIJKE PAAR OP DE TANDEM. Prinses Juliana en Prins Bernhard oefenen zich in den tuin achter het paleis Noordeinde op de zoo populaire twee-persoons fiets. Een snapshot van het tweetal. DE MANOEUVRES IN NOORD-BRABANT. Buitenlandsche militairen, w.o. een Belgische, Franache, Duitsche, Engelsdhe en Italiaansche officier, bij de verrichtingen van de Hollandsche soldaten, die met luchtzakken de Zuid-Will ems vaart oversteken. DE „SLAG" AAN DE ZUID-WILLEMSVAART. De brug wordt geacht te zijn opgeblazen en de soldaten kunnen slechts op luchtzakken met hun mitrailleurs het kanaal overvaren. DE KERKTOREN VAN MILL dient voor de blauwe troepep tijdens de legeroefeningen als uitkijkpost. Men heeft van hier uit een uitstekend overzicht. Ook de pastoor van de kerk volgt de verrichtingen met belangstelling. Vrij naar het Amerlkaansch van MARY HASTINGS BRADLEY door Mr. H. J. P. H. 13) Waar was nu de opwinding, die haar nog steeds op de been gehouden had? Waar was haar zucht naar avonturen? Of was het alleen maar een reactie, die het moeilijk maakt een beslissenden stap te nemen. Ze zou dien stap immers toch moeten doen, om niet uit haar ouderlijk huis verdreven te worden? Ze had altijd beseft, dat ze Alexander zou trouwen. Het stond haar nu klaar en on- meedoogend voor oogen. Innerlijk was ze er altijd toe besloten geweest van het eerste oogenblik af, dat ze het testament had hooren voorlezen. Het was zoo vreemd, dat al haar gevoel afgestompt leek. Ze veronderstelde, dat het kwam, omdat ze zoo doodaf was. Al dat inkoopen doen en koffers pakken en pa pieren teekenen, al die eindelooze beslom meringen, die voorafgegaan waren. Ze zag Nathan de kamer uitkomen in de hal. Hij zag haar niet boven aan de trap zitten en ging in de kamer terug. In zeke ren Bin zou het toch iets meer vertrouwds geweest zijn, als ze met Nathan was ge huwd. Ze was meer aan hem gewend, al was ze dan ook afkeerig van elke vertrou welijkheid van zijn kant. Ze vroeg zich af, welke gevoelens ze voor dien vreemden Alexander zou gaan koeste ren. Misschien was ze alleen daarom zoo terneergeslagen, omdat ze niet dadelijk liefde voor hem was gaan voelen. Hij had in die paar dagen al genoeg getoond, dat hij zich tot haar aangetrokken gevoelde. Ze had er op gestaan dat het huwelijk zoo eenvoudig mogelijk voltrokken zou worden. Er waren geen andere gasten dan de predikant die nog geen maand geleden den lijkdienst in dezelfde kamer had ge houden, de dokter en hun beider echtge- nooten. En dan nog enkele goede buren en bekenden, die zich gegriefd zouden gevoeld hebben, als ze er buiten gehouden waren. Geen jongelui, behalve Nathan en Alexan der zelf. Alle vriendinnen van haar leeftijd waren immers op college? Ze zou nu naar beneden moeten gaan. Anders zouden ze haar toch al gauw komen halen. Ze had geweigerd aan den arm van haar bruidegom binnen te komen en dus moest ze nu wel alleen gaan. Ze kwam overeind en bleef met de hand op de mahoniehouten leuning staan. En op dat oogenblik kwam haar even het beeld van haar moeder voor den geest, zooals die daar gestaan had op den avond van haar dood. In die enkele oogenblikken had ze haar moeder beter leeren kennen, dan in alle jaren van haar jeugd. Kon ze haar moeder nog maar even bij zich hebben om haar te troosten! Maar ze moest nu naar beneden! Nathan zag haar de kamer binnenkomen. Zag haar bedachtzaam aan de zijde van Farquahr plaats nemen en glimlachend naar hem opzien. Zijn smeulende jaloezie laaide fel op. Hij kon niet naar haar kijken en toch kon hij ook weer niet zijn blikken van haar afgewend houden. Op deze ma nier zou hij haar dus verliezen. Wat gaf het. of hij zich al voorhield, dat het on vermijdelijk was, dat ze toch, als ze nu niet met dien indringer trouwde, toch binnen kort met den echten Alexander bij zijn terugkomst uit Mexico trouwen zou. Haar verlies bezorgde hem doodelijke kwellingen. En die losten zich ten slotte op in een kwaadaardige vreugde, dat het niet lang duren zou, of zij zou boelen voor wat ze nu deed. Hij herinnerde zich. hoe ze met hem ge spot had door de telefoon: „Jij verwacht van mij toch zeker niet, dat ik daarover erg opgetogen ben. wel?" Hij herinnerde zich hoe ze steeds voor de geringste aan raking van zijn kant zich had teruggetrok ken. Hoe zou het dan met Farquahr gaan? Zou die kerel haar ongemoeid laten? Hij werd woedend bij die gedachte. Maar tenslotte was hij nu zeker van zijn erfenis. En dat zou zoo blijven, als hij na den terugkeer van Alexander zijn troeven maar omzichtig uitspeelde. Heel den dag had hij al op heete kolen gezeten om dien Alexander. Ieder belletje, ieder telefoon- gerinkel, ieder kloppen op zijn deur scheen hem de voorbode van een telegram, dat diens komst meldde. Maar er was niets ge komen. Hij was nu veilig. Hij kon het niet langer in de kamer uithouden. Hij liep de gang in en botste bijna tegen Zeke op, die hem zocht. „Er is een meneer, die u spreken wil, meneerl" Een ijzige angst maakte zioh plotseling van hem meester. Hij kon zich wel wijs maken dat het een late gast of een kran- lenverslaggever was: maar hij wist inner lijk met zekerheid wie het was. voordat hij den jongen man in het grijze pak aan de deur had zien staan met een koffer naast zich. Een oogenblik soheen het bloed hem naar de hersens te stroomen en iedere ge dachte onmogelijk te maken. Maar even later keek hij naar een gebruind gehard gelaat, in donkere levendige oogen en hoorde hij zijn eigen stem zeggen met een vreemd schriilen klank: „Hebt u naar me gevraagd? „U bent immers Nathan Harken?" De vreemde keek hem onderzoekend aan en scheen zijn best te doen, hem te her kennen. Zijn vraag klonk onzeker. Nathan voelde hoe heel zijn gelaat verstrakte. „Ik ben Nathan Harken, zei hij bijna geluidloos. „Zoo, ben jij Nathan! Ja, nu zie ik -het ook.Ik ben je neef Alex." Plotseling kwam Nathan tot de werke lijkheid terug en zijn woorden overstemden het geluid van den ander, terwijl hij vol angst een blik op de deur der kamer wierp. „Wat een verrassing! Heusoh we hadden je heelemaal niet verwacht!" Neen, niemand had het afgeluisterd. De gang was leeg. Geen bediende te zien. Uit de openstaande deur der kamer kwam nog steeds gemurmel van vele stemmen. „Ik kwam tot de ontdekking, dat ik weg kon en toen ben ik dadelijk maar ge komen." „Prachtig! zei Nathan." Al zijn werk tevergeefs! Hij was ontmas kerd! Met bovenmenscheiijke kracht be- heerschte hij zich. Als een rat in den val zocht hij naar uitkomst. En toen hij iets gevonden had, ratelde hij aan een stuk door. om de woorden van den ander te overstemmen. ,.Je verrast ons bij een gezellige bijeen komst. maar voordat je binnengaat, zou ik je graag een en ander vertellen, dat je noodjg wet-eji rpoet. Bjj al die lui gaat dat nieten bet is dringend noodlgIk moet je beslist evert alleen spreken. Ik wilde juist wat wijn gaan halen.Als je even meegaatja, je koffer kan daar wel blij ven staanga je meteen maar mee?" Hij greep den ander bij zijn arm en trok hem haastig mee naar een kleine wentel trap, die naar de eetkamer in het souster- rain voerde, waar ln Zuld-Caroline vaak bij drukkende hitte een toevlucht gezocht wordt. De kamer was thans niet in gebruik. Ex stonden slechts enkele stoelen en een tafeltje met wat tijdschriften. Met bevende vingers zocht Nathan naar lucifers en stak een ouderwetsoh gaspitje aan. „We hebben hier nog geen electrisch licht lateai aan leggen," zei hij. In dat licht zag hij het gezicht van den ander duidelijker dan in de hal. En hij herkende hem ontwijfelbaar. „Zooben jij dus Alex!" „Krek zoo!" „Je hebt me echt overrompeld.... ja had tegen Zeke niet gezegd, wie je wat!" „Neen. Tegen niemand. Was dat Zeke? Ja, nu ken ik hem nog wei. En hier die oude kamer ook. We mochten die vroeger als speelkamer gebruiken." „ja, ja. Wanneer ben je aangekomen?" „Vanavond pas. Ik kom regelrecht van het station. Heb in Charleston wat gegetsn en ben toen met een taxi gekomen. Ik heb mijn koffer meegebracht, maar als julli< gasten hebben, dan behoef je geen drukh. te maken om mij onderdak te brengen. Ik vind wel een ander plekje." „Heelemaal niet. Dit is je huisin zekeren zin." zei Nathan met een zenuw achtig lachje. Als hij Alexander eens hier kon houden, tot boven alles afgeloopen was! Ais er maar niemand hem beneden kwam zoeken. (Wordt Tgrvoigd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5