DE RIJKSBEGROOTING VOOR 1936 TEKORT VAN BIJNA 48 MILLIOEN GEDEKT De tekorten van het W erkloosheids-subsidief onds LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 September 1936 Derde Blad No. 32460 Wijziging van hei ontwerp inzake belasting op naaml. vennootschappen 77ste Jaargang HOE HET TEKORT WORDT GEDEKT. Onderstand aan noodlijdende gemeenten VERSCHENEN is de nota betreffende den toestand van 's lands financiën. De minister komt hierin na een reeks van becijferingen omtrent de resultaten van de voorafgaande begrootingsjaren tot de bespreking van het dienstjaar 1937. De inhoud hiervan laat zich in de volgende cijfers resumeeren: Uitgaven 657.794.017 Inkomsten 610.059.022 zoodat een tekort is geraamd van47.734.995 Evenals in vorige jaren zijn in de ontwerp-begrooting alleen verwerkt de uitgaven en middelen, welke volgens de bestaande wetten in het jaar 1937 te verwachten zijn, terwijl zijn wegge laten de besparingen, belastingmiddelen, enz., welke alleen na machtiging van den wetgever beschikbaar zouden komen. Dien tengevolge is bij de raming der middelen geen rekening ge houden met een bedrag van l 11.800.000, dat verwacht mag worden uit de thans bestaande tijdelijke opcentenheffing op eenige belastingen, indien die heffing na 1 Januari 1937 wordt verlengd. Bij handhaving van den bestaanden belastingdruk zal het na- deelig saldo verminderd met een bedrag van l 11.800.000 voor 1937, beloopen f 35.934.995. Ir- GEEN FISCALE NOVITEITEN. De minister stelt zich voor. in de dek king van het hiervoor berekende tekort van rond I. 47.000.000 op de volgende wijze te voorzien 1. perspectiefbesparingen, welke van het dekkingsplan voor 1936 zijn overgebleven: a. besparing op de uitgaven van het departement van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen f. 7.600.000 b. vermindering van de rijks uitgaven, als gevolg van het afloopen van wachtgelden f. 3.200.000 c. besparing ter verkrijging uit het capitulantenstelsel f. 5.000.000 d. besparing op de uitgaven van het verkeersfonds door vermindering van het spoor wegtekort f. 12.000.000 Totaal f. 27.800.000 2. Bij de Staten-Generaal is ingediend een ontwerp van wet tot herberekening van pensioenen van burgerlijke en militaire ambtenaren. Bij aanneming van dit wets ontwerp zal voor het rijk een jaarlljksche vermindering van uitgaven worden ver kregen van f. 3.300.000. 3. In het najaar van 1935 werd tegelijk met de ontwerp-rijksbegrooting voor 1936 ingediend een wetsvoorstel tot heffing var. eakele belastingen. Het lag aanvankelijk in de bedoeling der regeering de opbrengst dezer belastingen toe te voegen aan het werkloosheidssubsi- diefonds. onder gelijktijdige verlaging der rijksbijdrage aan dat fonds met een bedrag, gelijk aan de vermoedelijke opbrengst dezer heffingen (dez? bijdrage was voor 1936 ge raamd op f. 53.000.000). Met het oog op de omstandigheid, dat de wet tot instelling van het werkloosheids subsidiefonds voorloopig niet langer van kracht zou zijn dan tot 1 Januari 1937, werdein de vorenbedoelde nieuwe heffingen alleen tot het jaar 1936 gevraagd, met de bedoeling, dat bij de indiening van de be grooting voor 1937 de zaak opnieuw zou worden bezien. Bedenkingen van de Staten- Generaal waren oorzaak, dat de aanwijzing dezer nieuwe heffingen ten bate van het werkloosheidssubsidiefonds uit het wets voorstel kwam te vervallen en dat de voor gestelde belastingen tot stand kwamen als heffingen ten bate van het algemeen bud get De algemeene budgetaire positie maakt het onafwijsbaar noodzakelijk, dat deze heffingen worden verlengd. De baten, daarvan voor 1937 :e verwachten, worden geraamd op f. 11.809.0C9 Dit bedrag kan worden gespecificeerd als volgt opcenten op de dividend- en tantième belasting f. 1.800.000. opcenten op de zegelrechten f. 1.400.C00. oocenten op de registratierechten f. 1.800.000' ODcenten op de successierechten f. 6.800.000. 4. Bij de Staten-Generaal is aanhangig een drietal wetsontwerpen, strekkende tot het verleenen van een bijdrage door Neder land aan Nederlandsch-Indië, wegens door laatstbedoeld gebiedsdeel te verleenen steun in verband met den invoer daar te lande '■'an bepaalde Nederlandsche textielgoede- mn en tot heffing van rechten in Neder land op den invoer van bepaalde goederen. Uit deze heffing kan een bate voor het rijksbudget worden verwacht van t- 1.250.000. Het totaal dezer maatregelen is f. 44.150.000. Na de volledige doorvoering van boven staande maatregelen waarbij de Minister er, evenals het vorig Jaar. echter ten allen overvloede op moet wijzen, dat een niet onbelangrijk bedrag van de aangegeven besparingen eerst geleidelijk effectief zal "orden zal het begrootlngsevenwicht dus op een bedrag van ongeveer f. 3.500.000 na rijn bereikt. Laatsgemeld bedrag zal kun nen worden gevonden uit de meerdere op brengst, die mag worden verwacht van de bij de Staten-Generaal aanhangige wets ontwerpen tot wijziging van de wet op de inkomstenbelasting en van de Successiewet, 'Ismede van een in voorbereiding zijnde Perspectiefbesparingen, welke van dekkingsplan 1936 zijn overgebleven f. 27.800.000 Herberekening van pensioenen van burgerlijke en militaire ambtenaren f. 3.300.000 Verlengde heffingen: Opcenten dividend- en tantième belasting f. 1.800.000 Opcenten zegelrechten f. 1.400.000 Opcenten registratierechten f. 1.800.000 Opcenten successierechten f. 6.800.000 Heffingen ten bate van Indic f. 1.250.000 Diverse fiscale maatregelen pl.m. f. 3.500.000 technische wijziging der wet op de omzet belasting. Behalve deze belastingwijzigingen is bij den minister nog in overweging een ont werp van wet tot het treffen van voorzie ningen met betrekking tot de belasting van naamlooze vennootschappen op een zoodanige wijze, dat de belangrijkste be zwaren, aangevoerd tegen het ontwerp van wet houdende voorzieningen betreffende de heffing van belastingen van besloten ven nootschappen en vereenigingen en hare aandeelhouders of leden zullen worden ondervangen. DE MIDDELEN. RAMING f. 5 MILLIOEN MINDER DAN VOOR 1936. Ter zake van de raming der Middelen wordt het volgende opgemerkt. De raming luidt als volgt: Middelen volgens de inge diende begrooting f. 598.818.638 Middelen volgens het dek kingsplan 1936: 20 opcenten op de rechten van suc cessie van over gang en van schenking f. 6.800.000 20 opcenten op de evenredige zegel rechten f. 1.600.000 20 opcenten op de rechten en boe ten van regis tratie f. 2.000.000 20 opcenten op de dividend- en tan tièmebelastf. .1.800.000 f. 12.200.000 Overige middelen, ingevolge de bezuinigingswettenf. 4.155.535 f. 615.174.173 De gew. middelen voor 1937 zooals deze zijn verwerkt ln den ramingstaat, wijzen een totaal aan van f. 610.059.022 Alzoo minder f 5.115.151 In de primitieve raming der Middelen 1936 ls de uitkeering van winst van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie opgenomen van f. 5.549.000, welk bedrag werd verhoogd met f. 1.949.200 wegens baten, voortvloeiende uit de alge meene salarisverlaging., In den dienst 1936 is dus in totaal wegens winstuitkeering van het evengenoemd bedrijf gerekend met een bedrag van f. 7 498.200. Voor 1937 is deze winstuitkeering geraamd op f. 8.498.200. zijnde f. 1.000.000 hooger dan voor 1936. Wegens aflossing van verschillende voor schotten kon voor 1937 rond f. 1.700.000 meer worden uitgetrokken dan voor 1936. Hiervan heeft een bedrag van f. 951.470 be trekking op de aflossing van voorschotten, terugonvangen van het Tiendfonds en andere lichamen, welke aflossingen, zooals hiervoor reeds medegedeeld, in vorige jaren op den kapitaaldienst werden uit getrokken. Ter zake van rente van ver schillende voorschotten werd f. 1.327.977 meer geraamd dan voor 1936. De inkom sten wegens het aandeel van het rijk in de winst van de Nederlandsche Bank konden voor 1937 f 350 000 hooger worden geraamd van voor 1936. Als gevolg van de ongunstige bedrijfs- uitkomsten kon in de laatste Jaren geen winstuitkeering op het aandeelenkapitaal der Staatsmijnen worden geraamd. Thans kon te dezer zake een bedrag van f. 1.720.000 worden geraamd. UIT DE HOOFDSTUKKEN. Aan de hoofdstukken der rüksbegrooting is het volgende ontleend: Huis der Koningin. Evenals in vorige jaren wordt ook voor 1937 een bedrag van f. 50.000 aangevraagd voor de voortzetting der restauratie van het Koninklijk paleis te Amsterdam. Binnenlandsehe zaken. Voor 1936 werd toegestaan: gew. dienst f. 17.752.165. kapitaaldienst f. 13.182.500. Voor 1937 wordt geraamd resp. f. 17.539.967 en f. 13.162.682 zoodat minder wordt aan gevraagd resp. f. 212.198 en f. 19.818 De verhoogingen betreffen o.a. de vol gende posten: militaire politie f 104.079, uitvoering van de wet betreffende de be scherming van de bevolking tegen lucht aanvallen f 50.000. Op de begrooting voor 1936 werd uitge trokken f. 3.450.000 voor rilkssteun aan gemeenten, welke buiten staat zijn uit eigen middelen in de kosten van haar huishouding volledig te voorzien. In ver band met de thans beschikbare gegevens wordt verwacht. dat de post met f. 3.550.000 zal moeten worden verhoogd. Gepoogd zal worden binnen het raam van het voor 1937 uitgetrokken bedrag den grootsten nood te lenigen. Overigens zal aan de gemeenten, die niet of niet volledig geholpen kunnen worden en zelf alles hebben gedaan om het tekort tot het uiterste te reduceeren. zooveel mogelijk medewerking worden ver leend ter overwinning van 'de moeilijk heden, welke zich voor haar voordoen. Het ligt met name in het voornemen deze gemeenten in het bedrag, dat, naar het oordeel der regeering. geacht kan worden op geenerlei wijze te kunnen wor den gedekt, tegemoet te komen met voor schotten uit 's rijks kas tegen matige rente. Ten aanzien van hier te lande geves tigde vreemdelingen, die. als zlinde zon der middelen van bestaan, voor uitleiding in aanmerking komen voornamelijk waar het geldt gezinnen, waarvan de vrouw vóór haar huwelijk Nederlandsche was bllikt meermalen, dat uitleiding 'n hardheid zou beteekenen Anderzijds is het voor de plaatselijke openbare kassen zeer bezwaarlijk, dergelijke vreemdelingen blij vend te ondersteunen Restitutie van de ondersteunlngskosten wordt door de be trokken vreemde regeering als regel niet verleend. Daar het hier in hoofdzaak Duitsche onderdanen betreft en aangezien in Duitschland een vrij groot aantal Ne derlanders woont, die met Duitsche vrou wen ziin gehuwd en wier uitleiding naar Nederland veelal eveneens bezwaar ont moet. wordt thans met de Duitsche regee ring onderhandeld, ten einde oo voet van wederkeerigheid deze aangelegenheid in dien zin te regelen, dat beide regeeringen zich verbinden, in gevallen als hier be doeld. de kosten van ondersteuning voor de helft te vergoeden en aldus uitleiding te voorkomen. Voor zoover daartoe aan leiding zal blijken te zijn. zal getracht worden, ook met andere regeeringen een dergelijke regeling te treffen. Komt de voorgestelde regeling met Duitschland tot stand, dan is het billijk, den betrokken gemeenten eveneens het voor haar rekening blijvend gedeelte der ondersteuningskosten te vergoeden. Ook in gevallen, waarvan uit andere overwegin gen uitleiding niet kan plaats hebben (b.v. wanneer het deserteurs betreft). Is het billijk, de betrokken gemeenten in de kosten van ondersteuning tegemoet te komen Een bedrag van f. 100.000 is glo baal daarvoor geraamd Buitenlandsche zaken. De gezantschapsraden met den persoon lijken titel van buit. gezant en gev. minis ter te Lissabon. Rio de Janeiro. Warschau, Weenen en Boedapest zullen definitief in den rang van gezant worden benoemd. Enkele consulaire posten zullen opnieuw worden bezet; tevens worden, met het oog op de economische voorlichting, jonge ambtenaren gedetacheerd. Onderwijs, Kunsten Wetenschappen. Voor 1936 is toegestaan f. 150.686.565; voor 1937 wordt geraamd f. 142.264.486. zoo dat minder wordt gevraagd f. 8.422.079. Minder wordt aangevraagd voor perso neelsuitgaven departement f. 15.462. Voor het hooger onderwijs wordt voor 1937 aangevraagd f. 10.008.441. voor 1936 is toegestaan f. 9.874.471. Meer wordt o.a. aangevraagd: Voor bijdrag e ln de exploitatiekosten van de stichting Stads- en Academisch ziekenhuis te Utrecht f. 14.400; voor mate- rieele uitgaven van de technische hooge- school te Delft f, 414.000; voor studiebeur zen aan Z.-Afrikaansche studenten f 2000. Voor den bouw van een nieuw laborato rium voor scheikundige vakken aan de Technische Hoogeschool te Delft wordt f. 350.000 gevraagd. Minder wordt o.a. uitgetrokken: voor personeel van de Rijksuniversiteit te Lei den f. 50.000; voor personeel van het zie kenhuis te Leiden f. 13.700; voor personeele uitgaven v. d. Rijksuniversiteit te Utrecht f. 66.000; voor personeele uitgaven van de Rijksuniversiteit te Groningen f.29.000; voor personeel van de Technische Hooge school te Delft f. 72.000. Voor het voorbereidend hooger en mid delbaar onderwijs werd voor 1936 toege staan f. 12.173.960; uitgetrokken is voor 1937 f. 11.734.695. Minder wordt o.a. uitgetrokken: voor personeele uitgaven van de rijks hoogere burgerscholen f. 124.000: voor subsidiën aan gemeentelijke gymnasia f. 15.000; voor sub sidiën aan gemeentelijke en bijzondere handelsscholen resp. f. 35.500 en f. 10.300. Meer wordt o.a. aangevraagd: voor sub sidiën aan bijzondere gymnasia over 1936 f. 22.000; voor subsidiën aan gemeentelijke hoogere burgerscholen f. 2000 en voor sub sidiën aan bijzondere hoogere burgerscho len f. 2000 en voor subsidiën aan bijzondere hoogere burgerscholen en lycea over 1936 f. 181.000. Voor het nijverheidsonderwijs werd voor 1936 toegestaan f. 12.974.842, uitgetrokken is voor 1937 f. 12.326.735. Minder wordt o.a. aangevraagd voor de rijksnijverheidsscholen f. 15.800, voor mid delbare scholen voor techniek, nijverheid, mijnbouw, nijverheidskunst en teekenen f. 55.000, voor lagere nijverheidsscholen v. jongens f. 254.000, voor zeevaart-, machi nisten-, visscherij- en binnenvaartscholen f. 81.500, voor scholen voor huishouden, landbouwhuishouden, vrouwelijke handwer ken en maatschappelijk werk f. 179.500. Voor het lager onderwijs werd voor 1936 toegestaan f. 92.742.481, uitgetrokken is voor 1937 f. 84.498.989. Minder werd o.a. aangevraagd voor per soneel van de rijkskweek- en leerscholen f. 179.500, voor bijdragen aan gemeentelijke en bijzondere kweekscholen f 394 000, voor het openbaar gewoon en uitgebreid lager onderwijs f. 1.850.000, voor het bijzonder gewoon en uitgebreid lager onderwijs f. 1 703.500. Meer is uitgetrokken: voor het onderwijs aan schipperskinderen f. 17.750 en voor- speciale inrichtingen in het belang van on derwijs en opvoeding (Nederlandsche cur sussen in Duitschland) f.5000. Voor de deelneming in het garantiefonds van de in 1937 in ons land te houden wereld-jam boree der padvinders is f. 17.500 uitgetrok ken. Voor de afdeeling kunsten en weten schappen werd voor 1936 toegestaan f. 2.648.864, uitgetrokken is voor het jaar 1937 f. 2.579.023. Meer wordt aangevraagd voor uitkee- ringen aan het Alg. burgerlijk pensioen fonds in verband met de voorloopige pen- sionneering van onderwijzers f. 1.900.000. Voor de afdeeling overige uitgaven be treffende onderwijs, kunsten en weten schappen. werd voor 1936 toegestaan f. 6.816.029, uitgetrokken voor 1937 is f. 3.318.545. zoodat hiervoor minder wordt gevraagd f. 3.497.484. Minder wordt aangevraagd voor vorde ringen over afgesloten dienstjaren f 100.000 en voor wachtgelden f. 3.397.484. Enkele bijzondere meisjescholen, die op grond van haar leerplan en de bevoegdheid van haar personeel ongetwijfeld moeten worden geacht tot het middelbaar onder wijs te behooren en voldoende aan de voor waarden, gesteld voor de toekenning van rechten aan middelbare scholen voor meis jes, dragen nog den naam van u.l.o.-scho- Minister Oud geeft eenige beschouwin gen over twee vraagstukken, welke in de laatste jaren in belangrijke mate de rijks financiën beïnvloeden: het tekort van het Werkloosheidssubsidiefonds en de uitgaven wegens onderstand uit 's rijks kas aan noodlijdende gemeenten. De gemeenten en het Werkloos heidssubsidiefonds. Het werkloosheidssubsidiefonds heeft in den korten tijd van zijn bestaan herhaal delijk tot onaangename verrassingen van financieelen aard aanleiding gegeven. Zoo moest de begrooting van dat fonds voor 1935 worden ingediend met een tekort van f. 4.600.000, niettegenstaande de omstan digheid, dat op het oogenblik, dat het wetsontwerp tot instelling van dit fonds in het najaar van 1934 werd ingediend, grond bestond voor de verwachting, dat die be grooting, met inachtneming van een rijks bijdrage van f. 46.000.000, zonder nadeelig saldo zou sluiten. Nu de uitgaven over 1935 kunnen worden overzien, wordt een tekort van het fonds verwacht van rond twintig millioen gulden. Bij de opstelling der ontwerp-begrooting van het fonds voor 1936 bleek, dat met een tekort van f. 14 millioen moest worden rekening gehouden. Hoewel de positie van het rijksbudget zulks feitelijk niet toeliet, heeft de regeering gemeend, het hare er toe te moeten bijdragen, om het tekort van f. 14.000.000 te overbruggen. Zij deed dit door de rijksbijdrage van f. 46.000.000 op f. 53.000.000 te brengen. Intusschen zal, zooals de zaken zich thans laten aanzien, het fonds voor 1936, ondanks de verhoogde rijksbijdrage, een tekort geven van circa twintig a vijf-en-twintig millioen gulden. Voor een belangrijk deel moet dit hoo gere tekort worden toegeschreven aan meerdere uitgaven wegens het verleenen van bijzondere bijdragen (extra- en belas- tingbijdragen) aan gemeenten. Deze bij zondere bijdragen, welke zooveel mogelijk bij het begin van het begrootingsjaar wor den vastgesteld, hebben door haar aard het karakter van sluitpost der gemeente lijke begrooting gekregen. Zij konden daar door aan een geleidelijke stijging niet ont komen. omdat alle dalingen in de gemeen telijke belastingopbrengsten en andere in komsten en alle stijgingen van andere dan werkloosheidsuitgaven (men denke slechts aan de uitgaven voor armenzorg) haar weerslag vinden in het bedrag der bijzon dere bijdragen uit het Werkloosheidssub sidiefonds. Toen de begrooting van het fonds voor 1937 werd opgesteld, bleek, dat zelfs met inachtneming van een rijksbijdrage van f. 53.000.000 opnieuw een zeer omvangrijk tekort moest worden becijferd. Indien de gelegenheid bestond voor dit tekort in het rijksbudget dekking te vinden, zou hierin kunnen worden berust, doch thans ls de toestand deze, dat de tekorten der gemeen- tebegrootingen in feite worden overgehe veld naar een centraal punt, het Werkloos heidssubsidiefonds, terwijl zij daar leiden tot een groot tekort van het fonds, het welk ongedekt moet blijven, m a.w. de druk van de tekorten, voortspruitende uit de crisisomstandigheden der gemeenten, wordt van de locale eenheden afgenomen en op het fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de bedoeling van het fonds geweest. Er is steeds gedacht, dat het fonds door de ge zamenlijke krachten van de gemeenten (het prélèvement) en van het rijk (door een rijksbijdrage en door afstand van rijks belastingen) zou kunnen zorgen voor een behoorlijke subsidieering in de gemeente lijke werkloosheidslasten, doch er is niet gedacht, dat dit fonds voor gemeentelijke tekorten zou opkomen. De regeering heeft zich genoodzaakt gezien, voor 1937 het be drag voor bijzondere bijdragen aan ge meenten ten laste van het fonds te be perken, zoodat een gedeelte van het te kort voor rekening van de gemeenten zal moeten worden gelaten. Ook dan nog sluit de begrooting van dat fonds voor 1937 met een tekort van rond f. 7.500.000. Aangezien met. 'n bijdrage van f. 53.000.000 het rijk het uiterste heeft gedaan wat in zijn vermogen ligt, zal in dit tekort voor loopig moeten worden berust. Wanneer de werkloosheid zich eindelijk in dalende lijn zal gaan bewegen, zal het mogelijk zijn, dit tekort, dat volgens de bepalingen der wet tot instelling van het werkloosheids subsidiefonds naar de rekening van een volgend dienstjaar overgaat, uit de mid delen van dat fonds in volgende jaren te dekken. Onderstand aan noodlijdende gemeenten. Het is bekend, dat het bedrag dat voor den onderstand aan gemeenten uit 's rijks kas moet worden beschikbaar gesteld, van jaar tot jaar toeneemt. Laatstelijk moest in de begrooting van het departement van Binnenlandsehe Zaken voor 1936 hiervoor een bedrag van plm. f. 3.500.000 worden uitgetrokken en het blijkt nu reeds, dat dit bedrag bij lange na niet voldoende zal zijn, zoodat voor 1936 op een verdubbeling van het geraamde bedrag moet "erden gerekend. Voor 1937 zouden dus wilde men den ingeslagen weg blijven volgen voor dit doel eenige millioenen meer moeten wor den uitgetrokken dan primitief voor 1936 plaats had. De regeering kan dit niet blij ven volhouden. Ook hiervoor geldt hetzelf de als ten aanzien van de bijzondere bij dragen hierboven opgemerkt. De tekorten van de noodlijdende gemeenten worden op deze wijze van de gemeentebegrootingen overgeheveld naar het rijksbudget, waaroö daarvoor geen dekking te vinden is. De re geering acht zich daarom verplicht, voor 1937 het bedrag wegens onderstand aan noodlijdende gemeenten te beperken tot het bedrag, dat daarvoor op de primitieve begrooting voor 1936 ls uitgetrokken. Voorschotten tegen 3 pCt. rente. Intusschen is het de bedoeling der re geering, de gemeenten, die niet aanstonds in staat zijn het tekort te dekken, dat haar begrooting zal vertoonen hetzij als ge volg van de voorgenomen vermindering van het bedrag der bijzondere bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds, hetzij als gevolg van het niet-toekennen van een rijksonderstand of van het toekennen van zoodanigen onderstand tot 'n lager bedrag dan volgens de cijfers der gemeentebegroo- ting zou noodig zijn de helpende hand te blijven bieden. Zij zal op aanvraag der desbetreffende gemeentebesturen, en uiter aard na onderzoek van het gemeentelijk budget, rentedragende voorschotten ver strekken ten beloope van de tekorten in de begrooting. welke op geen andere wijze aanstonds kunnen worden gedekt. Deze voorschotverleening zal plaats hebben te gen een rente van 3% 'sjaars. Ten lasle van de begrooting van het Werkloosheids subsidiefonds zullen de voorschotten wor den verstrekt, welke moeten voorzien in de tekorten, als gevolg van de vermindering j der bijzondere bijdragen, terwijl de voor schotten welke in de plaats treden van een rijksonderstand, uit de begrooting van het departement van binnenlandsehe za ken ten laste van hoofdstuk B der rijksbe- grooting zullen worden gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9