DE RIJKSBEGROOTING VOOR 1936
TEKORT VAN BIJNA 48 MILLIOEN GEDEKT
De tekorten van het
W erkloosheids-subsidief onds
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 September 1936
Derde Blad
No. 32460
Wijziging van hei ontwerp inzake belasting op naaml. vennootschappen
77ste Jaargang
HOE HET TEKORT
WORDT GEDEKT.
Onderstand aan noodlijdende gemeenten
VERSCHENEN is de nota betreffende den toestand van
's lands financiën. De minister komt hierin na een reeks
van becijferingen omtrent de resultaten van de voorafgaande
begrootingsjaren tot de bespreking van het dienstjaar 1937. De
inhoud hiervan laat zich in de volgende cijfers resumeeren:
Uitgaven 657.794.017
Inkomsten 610.059.022
zoodat een tekort is
geraamd van47.734.995
Evenals in vorige jaren zijn in de ontwerp-begrooting alleen
verwerkt de uitgaven en middelen, welke volgens de bestaande
wetten in het jaar 1937 te verwachten zijn, terwijl zijn wegge
laten de besparingen, belastingmiddelen, enz., welke alleen na
machtiging van den wetgever beschikbaar zouden komen. Dien
tengevolge is bij de raming der middelen geen rekening ge
houden met een bedrag van l 11.800.000, dat verwacht mag
worden uit de thans bestaande tijdelijke opcentenheffing op
eenige belastingen, indien die heffing na 1 Januari 1937 wordt
verlengd.
Bij handhaving van den bestaanden belastingdruk zal het na-
deelig saldo verminderd met een bedrag van l 11.800.000 voor
1937, beloopen f 35.934.995.
Ir- GEEN FISCALE NOVITEITEN.
De minister stelt zich voor. in de dek
king van het hiervoor berekende tekort van
rond I. 47.000.000 op de volgende wijze te
voorzien
1. perspectiefbesparingen, welke van het
dekkingsplan voor 1936 zijn overgebleven:
a. besparing op de uitgaven
van het departement van
Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen f. 7.600.000
b. vermindering van de rijks
uitgaven, als gevolg van het
afloopen van wachtgelden f. 3.200.000
c. besparing ter verkrijging
uit het capitulantenstelsel f. 5.000.000
d. besparing op de uitgaven
van het verkeersfonds door
vermindering van het spoor
wegtekort f. 12.000.000
Totaal f. 27.800.000
2. Bij de Staten-Generaal is ingediend
een ontwerp van wet tot herberekening van
pensioenen van burgerlijke en militaire
ambtenaren. Bij aanneming van dit wets
ontwerp zal voor het rijk een jaarlljksche
vermindering van uitgaven worden ver
kregen van f. 3.300.000.
3. In het najaar van 1935 werd tegelijk
met de ontwerp-rijksbegrooting voor 1936
ingediend een wetsvoorstel tot heffing var.
eakele belastingen.
Het lag aanvankelijk in de bedoeling der
regeering de opbrengst dezer belastingen
toe te voegen aan het werkloosheidssubsi-
diefonds. onder gelijktijdige verlaging der
rijksbijdrage aan dat fonds met een bedrag,
gelijk aan de vermoedelijke opbrengst dezer
heffingen (dez? bijdrage was voor 1936 ge
raamd op f. 53.000.000).
Met het oog op de omstandigheid, dat
de wet tot instelling van het werkloosheids
subsidiefonds voorloopig niet langer van
kracht zou zijn dan tot 1 Januari 1937,
werdein de vorenbedoelde nieuwe heffingen
alleen tot het jaar 1936 gevraagd, met de
bedoeling, dat bij de indiening van de be
grooting voor 1937 de zaak opnieuw zou
worden bezien. Bedenkingen van de Staten-
Generaal waren oorzaak, dat de aanwijzing
dezer nieuwe heffingen ten bate van het
werkloosheidssubsidiefonds uit het wets
voorstel kwam te vervallen en dat de voor
gestelde belastingen tot stand kwamen als
heffingen ten bate van het algemeen bud
get De algemeene budgetaire positie maakt
het onafwijsbaar noodzakelijk, dat deze
heffingen worden verlengd. De baten,
daarvan voor 1937 :e verwachten, worden
geraamd op f. 11.809.0C9
Dit bedrag kan worden gespecificeerd als
volgt
opcenten op de dividend- en tantième
belasting f. 1.800.000.
opcenten op de zegelrechten f. 1.400.C00.
oocenten op de registratierechten
f. 1.800.000'
ODcenten op de successierechten
f. 6.800.000.
4. Bij de Staten-Generaal is aanhangig
een drietal wetsontwerpen, strekkende tot
het verleenen van een bijdrage door Neder
land aan Nederlandsch-Indië, wegens door
laatstbedoeld gebiedsdeel te verleenen steun
in verband met den invoer daar te lande
'■'an bepaalde Nederlandsche textielgoede-
mn en tot heffing van rechten in Neder
land op den invoer van bepaalde goederen.
Uit deze heffing kan een bate voor het
rijksbudget worden verwacht van
t- 1.250.000.
Het totaal dezer maatregelen is
f. 44.150.000.
Na de volledige doorvoering van boven
staande maatregelen waarbij de Minister
er, evenals het vorig Jaar. echter ten allen
overvloede op moet wijzen, dat een niet
onbelangrijk bedrag van de aangegeven
besparingen eerst geleidelijk effectief zal
"orden zal het begrootlngsevenwicht dus
op een bedrag van ongeveer f. 3.500.000 na
rijn bereikt. Laatsgemeld bedrag zal kun
nen worden gevonden uit de meerdere op
brengst, die mag worden verwacht van de
bij de Staten-Generaal aanhangige wets
ontwerpen tot wijziging van de wet op de
inkomstenbelasting en van de Successiewet,
'Ismede van een in voorbereiding zijnde
Perspectiefbesparingen, welke van
dekkingsplan 1936 zijn overgebleven
f. 27.800.000
Herberekening van pensioenen van
burgerlijke en militaire ambtenaren
f. 3.300.000
Verlengde heffingen:
Opcenten dividend- en tantième
belasting f. 1.800.000
Opcenten zegelrechten f. 1.400.000
Opcenten registratierechten
f. 1.800.000
Opcenten successierechten
f. 6.800.000
Heffingen ten bate van Indic
f. 1.250.000
Diverse fiscale maatregelen
pl.m. f. 3.500.000
technische wijziging der wet op de omzet
belasting.
Behalve deze belastingwijzigingen is bij
den minister nog in overweging een ont
werp van wet tot het treffen van voorzie
ningen met betrekking tot de belasting
van naamlooze vennootschappen op een
zoodanige wijze, dat de belangrijkste be
zwaren, aangevoerd tegen het ontwerp van
wet houdende voorzieningen betreffende de
heffing van belastingen van besloten ven
nootschappen en vereenigingen en hare
aandeelhouders of leden zullen worden
ondervangen.
DE MIDDELEN.
RAMING f. 5 MILLIOEN MINDER
DAN VOOR 1936.
Ter zake van de raming der Middelen
wordt het volgende opgemerkt.
De raming luidt als volgt:
Middelen volgens de inge
diende begrooting f. 598.818.638
Middelen volgens het dek
kingsplan 1936:
20 opcenten op de
rechten van suc
cessie van over
gang en van
schenking f. 6.800.000
20 opcenten op de
evenredige zegel
rechten f. 1.600.000
20 opcenten op de
rechten en boe
ten van regis
tratie f. 2.000.000
20 opcenten op de
dividend- en tan
tièmebelastf. .1.800.000
f. 12.200.000
Overige middelen, ingevolge
de bezuinigingswettenf. 4.155.535
f. 615.174.173
De gew. middelen voor 1937
zooals deze zijn verwerkt ln
den ramingstaat, wijzen een
totaal aan van f. 610.059.022
Alzoo minder f 5.115.151
In de primitieve raming der Middelen
1936 ls de uitkeering van winst van het
Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en
Telefonie opgenomen van f. 5.549.000, welk
bedrag werd verhoogd met f. 1.949.200
wegens baten, voortvloeiende uit de alge
meene salarisverlaging., In den dienst 1936
is dus in totaal wegens winstuitkeering
van het evengenoemd bedrijf gerekend met
een bedrag van f. 7 498.200. Voor 1937
is deze winstuitkeering geraamd op
f. 8.498.200. zijnde f. 1.000.000 hooger dan
voor 1936.
Wegens aflossing van verschillende voor
schotten kon voor 1937 rond f. 1.700.000
meer worden uitgetrokken dan voor 1936.
Hiervan heeft een bedrag van f. 951.470 be
trekking op de aflossing van voorschotten,
terugonvangen van het Tiendfonds en
andere lichamen, welke aflossingen, zooals
hiervoor reeds medegedeeld, in vorige
jaren op den kapitaaldienst werden uit
getrokken. Ter zake van rente van ver
schillende voorschotten werd f. 1.327.977
meer geraamd dan voor 1936. De inkom
sten wegens het aandeel van het rijk in de
winst van de Nederlandsche Bank konden
voor 1937 f 350 000 hooger worden geraamd
van voor 1936.
Als gevolg van de ongunstige bedrijfs-
uitkomsten kon in de laatste Jaren geen
winstuitkeering op het aandeelenkapitaal
der Staatsmijnen worden geraamd. Thans
kon te dezer zake een bedrag van
f. 1.720.000 worden geraamd.
UIT DE HOOFDSTUKKEN.
Aan de hoofdstukken der rüksbegrooting
is het volgende ontleend:
Huis der Koningin.
Evenals in vorige jaren wordt ook voor
1937 een bedrag van f. 50.000 aangevraagd
voor de voortzetting der restauratie van
het Koninklijk paleis te Amsterdam.
Binnenlandsehe zaken.
Voor 1936 werd toegestaan: gew. dienst
f. 17.752.165. kapitaaldienst f. 13.182.500.
Voor 1937 wordt geraamd resp. f. 17.539.967
en f. 13.162.682 zoodat minder wordt aan
gevraagd resp. f. 212.198 en f. 19.818
De verhoogingen betreffen o.a. de vol
gende posten: militaire politie f 104.079,
uitvoering van de wet betreffende de be
scherming van de bevolking tegen lucht
aanvallen f 50.000.
Op de begrooting voor 1936 werd uitge
trokken f. 3.450.000 voor rilkssteun aan
gemeenten, welke buiten staat zijn uit
eigen middelen in de kosten van haar
huishouding volledig te voorzien. In ver
band met de thans beschikbare gegevens
wordt verwacht. dat de post met
f. 3.550.000 zal moeten worden verhoogd.
Gepoogd zal worden binnen het raam
van het voor 1937 uitgetrokken bedrag den
grootsten nood te lenigen.
Overigens zal aan de gemeenten, die
niet of niet volledig geholpen kunnen
worden en zelf alles hebben gedaan om
het tekort tot het uiterste te reduceeren.
zooveel mogelijk medewerking worden ver
leend ter overwinning van 'de moeilijk
heden, welke zich voor haar voordoen.
Het ligt met name in het voornemen
deze gemeenten in het bedrag, dat, naar
het oordeel der regeering. geacht kan
worden op geenerlei wijze te kunnen wor
den gedekt, tegemoet te komen met voor
schotten uit 's rijks kas tegen matige
rente.
Ten aanzien van hier te lande geves
tigde vreemdelingen, die. als zlinde zon
der middelen van bestaan, voor uitleiding
in aanmerking komen voornamelijk
waar het geldt gezinnen, waarvan de
vrouw vóór haar huwelijk Nederlandsche
was bllikt meermalen, dat uitleiding 'n
hardheid zou beteekenen Anderzijds is het
voor de plaatselijke openbare kassen zeer
bezwaarlijk, dergelijke vreemdelingen blij
vend te ondersteunen Restitutie van de
ondersteunlngskosten wordt door de be
trokken vreemde regeering als regel niet
verleend. Daar het hier in hoofdzaak
Duitsche onderdanen betreft en aangezien
in Duitschland een vrij groot aantal Ne
derlanders woont, die met Duitsche vrou
wen ziin gehuwd en wier uitleiding naar
Nederland veelal eveneens bezwaar ont
moet. wordt thans met de Duitsche regee
ring onderhandeld, ten einde oo voet van
wederkeerigheid deze aangelegenheid in
dien zin te regelen, dat beide regeeringen
zich verbinden, in gevallen als hier be
doeld. de kosten van ondersteuning voor
de helft te vergoeden en aldus uitleiding
te voorkomen. Voor zoover daartoe aan
leiding zal blijken te zijn. zal getracht
worden, ook met andere regeeringen een
dergelijke regeling te treffen.
Komt de voorgestelde regeling met
Duitschland tot stand, dan is het billijk,
den betrokken gemeenten eveneens het
voor haar rekening blijvend gedeelte der
ondersteuningskosten te vergoeden. Ook in
gevallen, waarvan uit andere overwegin
gen uitleiding niet kan plaats hebben
(b.v. wanneer het deserteurs betreft). Is
het billijk, de betrokken gemeenten in de
kosten van ondersteuning tegemoet te
komen Een bedrag van f. 100.000 is glo
baal daarvoor geraamd
Buitenlandsche zaken.
De gezantschapsraden met den persoon
lijken titel van buit. gezant en gev. minis
ter te Lissabon. Rio de Janeiro. Warschau,
Weenen en Boedapest zullen definitief in
den rang van gezant worden benoemd.
Enkele consulaire posten zullen opnieuw
worden bezet; tevens worden, met het oog
op de economische voorlichting, jonge
ambtenaren gedetacheerd.
Onderwijs, Kunsten
Wetenschappen.
Voor 1936 is toegestaan f. 150.686.565;
voor 1937 wordt geraamd f. 142.264.486. zoo
dat minder wordt gevraagd f. 8.422.079.
Minder wordt aangevraagd voor perso
neelsuitgaven departement f. 15.462.
Voor het hooger onderwijs wordt voor
1937 aangevraagd f. 10.008.441. voor 1936 is
toegestaan f. 9.874.471.
Meer wordt o.a. aangevraagd:
Voor bijdrag e ln de exploitatiekosten
van de stichting Stads- en Academisch
ziekenhuis te Utrecht f. 14.400; voor mate-
rieele uitgaven van de technische hooge-
school te Delft f, 414.000; voor studiebeur
zen aan Z.-Afrikaansche studenten f 2000.
Voor den bouw van een nieuw laborato
rium voor scheikundige vakken aan de
Technische Hoogeschool te Delft wordt
f. 350.000 gevraagd.
Minder wordt o.a. uitgetrokken: voor
personeel van de Rijksuniversiteit te Lei
den f. 50.000; voor personeel van het zie
kenhuis te Leiden f. 13.700; voor personeele
uitgaven v. d. Rijksuniversiteit te Utrecht
f. 66.000; voor personeele uitgaven van de
Rijksuniversiteit te Groningen f.29.000;
voor personeel van de Technische Hooge
school te Delft f. 72.000.
Voor het voorbereidend hooger en mid
delbaar onderwijs werd voor 1936 toege
staan f. 12.173.960; uitgetrokken is voor
1937 f. 11.734.695.
Minder wordt o.a. uitgetrokken: voor
personeele uitgaven van de rijks hoogere
burgerscholen f. 124.000: voor subsidiën aan
gemeentelijke gymnasia f. 15.000; voor sub
sidiën aan gemeentelijke en bijzondere
handelsscholen resp. f. 35.500 en f. 10.300.
Meer wordt o.a. aangevraagd: voor sub
sidiën aan bijzondere gymnasia over 1936
f. 22.000; voor subsidiën aan gemeentelijke
hoogere burgerscholen f. 2000 en voor sub
sidiën aan bijzondere hoogere burgerscho
len f. 2000 en voor subsidiën aan bijzondere
hoogere burgerscholen en lycea over 1936
f. 181.000.
Voor het nijverheidsonderwijs werd voor
1936 toegestaan f. 12.974.842, uitgetrokken
is voor 1937 f. 12.326.735.
Minder wordt o.a. aangevraagd voor de
rijksnijverheidsscholen f. 15.800, voor mid
delbare scholen voor techniek, nijverheid,
mijnbouw, nijverheidskunst en teekenen
f. 55.000, voor lagere nijverheidsscholen v.
jongens f. 254.000, voor zeevaart-, machi
nisten-, visscherij- en binnenvaartscholen
f. 81.500, voor scholen voor huishouden,
landbouwhuishouden, vrouwelijke handwer
ken en maatschappelijk werk f. 179.500.
Voor het lager onderwijs werd voor 1936
toegestaan f. 92.742.481, uitgetrokken is
voor 1937 f. 84.498.989.
Minder werd o.a. aangevraagd voor per
soneel van de rijkskweek- en leerscholen
f. 179.500, voor bijdragen aan gemeentelijke
en bijzondere kweekscholen f 394 000, voor
het openbaar gewoon en uitgebreid lager
onderwijs f. 1.850.000, voor het bijzonder
gewoon en uitgebreid lager onderwijs
f. 1 703.500.
Meer is uitgetrokken: voor het onderwijs
aan schipperskinderen f. 17.750 en voor-
speciale inrichtingen in het belang van on
derwijs en opvoeding (Nederlandsche cur
sussen in Duitschland) f.5000. Voor de
deelneming in het garantiefonds van de in
1937 in ons land te houden wereld-jam
boree der padvinders is f. 17.500 uitgetrok
ken.
Voor de afdeeling kunsten en weten
schappen werd voor 1936 toegestaan
f. 2.648.864, uitgetrokken is voor het jaar
1937 f. 2.579.023.
Meer wordt aangevraagd voor uitkee-
ringen aan het Alg. burgerlijk pensioen
fonds in verband met de voorloopige pen-
sionneering van onderwijzers f. 1.900.000.
Voor de afdeeling overige uitgaven be
treffende onderwijs, kunsten en weten
schappen. werd voor 1936 toegestaan
f. 6.816.029, uitgetrokken voor 1937 is
f. 3.318.545. zoodat hiervoor minder wordt
gevraagd f. 3.497.484.
Minder wordt aangevraagd voor vorde
ringen over afgesloten dienstjaren f 100.000
en voor wachtgelden f. 3.397.484.
Enkele bijzondere meisjescholen, die op
grond van haar leerplan en de bevoegdheid
van haar personeel ongetwijfeld moeten
worden geacht tot het middelbaar onder
wijs te behooren en voldoende aan de voor
waarden, gesteld voor de toekenning van
rechten aan middelbare scholen voor meis
jes, dragen nog den naam van u.l.o.-scho-
Minister Oud geeft eenige beschouwin
gen over twee vraagstukken, welke in de
laatste jaren in belangrijke mate de rijks
financiën beïnvloeden: het tekort van het
Werkloosheidssubsidiefonds en de uitgaven
wegens onderstand uit 's rijks kas aan
noodlijdende gemeenten.
De gemeenten en het Werkloos
heidssubsidiefonds.
Het werkloosheidssubsidiefonds heeft in
den korten tijd van zijn bestaan herhaal
delijk tot onaangename verrassingen van
financieelen aard aanleiding gegeven. Zoo
moest de begrooting van dat fonds voor
1935 worden ingediend met een tekort van
f. 4.600.000, niettegenstaande de omstan
digheid, dat op het oogenblik, dat het
wetsontwerp tot instelling van dit fonds in
het najaar van 1934 werd ingediend, grond
bestond voor de verwachting, dat die be
grooting, met inachtneming van een rijks
bijdrage van f. 46.000.000, zonder nadeelig
saldo zou sluiten. Nu de uitgaven over 1935
kunnen worden overzien, wordt een tekort
van het fonds verwacht van rond twintig
millioen gulden.
Bij de opstelling der ontwerp-begrooting
van het fonds voor 1936 bleek, dat met
een tekort van f. 14 millioen moest worden
rekening gehouden. Hoewel de positie van
het rijksbudget zulks feitelijk niet toeliet,
heeft de regeering gemeend, het hare er
toe te moeten bijdragen, om het tekort van
f. 14.000.000 te overbruggen. Zij deed dit
door de rijksbijdrage van f. 46.000.000 op
f. 53.000.000 te brengen. Intusschen zal,
zooals de zaken zich thans laten aanzien,
het fonds voor 1936, ondanks de verhoogde
rijksbijdrage, een tekort geven van circa
twintig a vijf-en-twintig millioen gulden.
Voor een belangrijk deel moet dit hoo
gere tekort worden toegeschreven aan
meerdere uitgaven wegens het verleenen
van bijzondere bijdragen (extra- en belas-
tingbijdragen) aan gemeenten. Deze bij
zondere bijdragen, welke zooveel mogelijk
bij het begin van het begrootingsjaar wor
den vastgesteld, hebben door haar aard
het karakter van sluitpost der gemeente
lijke begrooting gekregen. Zij konden daar
door aan een geleidelijke stijging niet ont
komen. omdat alle dalingen in de gemeen
telijke belastingopbrengsten en andere in
komsten en alle stijgingen van andere dan
werkloosheidsuitgaven (men denke slechts
aan de uitgaven voor armenzorg) haar
weerslag vinden in het bedrag der bijzon
dere bijdragen uit het Werkloosheidssub
sidiefonds.
Toen de begrooting van het fonds voor
1937 werd opgesteld, bleek, dat zelfs met
inachtneming van een rijksbijdrage van
f. 53.000.000 opnieuw een zeer omvangrijk
tekort moest worden becijferd. Indien de
gelegenheid bestond voor dit tekort in het
rijksbudget dekking te vinden, zou hierin
kunnen worden berust, doch thans ls de
toestand deze, dat de tekorten der gemeen-
tebegrootingen in feite worden overgehe
veld naar een centraal punt, het Werkloos
heidssubsidiefonds, terwijl zij daar leiden
tot een groot tekort van het fonds, het
welk ongedekt moet blijven, m a.w. de druk
van de tekorten, voortspruitende uit de
crisisomstandigheden der gemeenten, wordt
van de locale eenheden afgenomen en op
het fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer
de bedoeling van het fonds geweest. Er is
steeds gedacht, dat het fonds door de ge
zamenlijke krachten van de gemeenten
(het prélèvement) en van het rijk (door
een rijksbijdrage en door afstand van rijks
belastingen) zou kunnen zorgen voor een
behoorlijke subsidieering in de gemeente
lijke werkloosheidslasten, doch er is niet
gedacht, dat dit fonds voor gemeentelijke
tekorten zou opkomen. De regeering heeft
zich genoodzaakt gezien, voor 1937 het be
drag voor bijzondere bijdragen aan ge
meenten ten laste van het fonds te be
perken, zoodat een gedeelte van het te
kort voor rekening van de gemeenten zal
moeten worden gelaten. Ook dan nog sluit
de begrooting van dat fonds voor 1937 met
een tekort van rond f. 7.500.000.
Aangezien met. 'n bijdrage van f. 53.000.000
het rijk het uiterste heeft gedaan wat in
zijn vermogen ligt, zal in dit tekort voor
loopig moeten worden berust. Wanneer de
werkloosheid zich eindelijk in dalende lijn
zal gaan bewegen, zal het mogelijk zijn,
dit tekort, dat volgens de bepalingen der
wet tot instelling van het werkloosheids
subsidiefonds naar de rekening van een
volgend dienstjaar overgaat, uit de mid
delen van dat fonds in volgende jaren te
dekken.
Onderstand aan noodlijdende
gemeenten.
Het is bekend, dat het bedrag dat voor
den onderstand aan gemeenten uit 's rijks
kas moet worden beschikbaar gesteld, van
jaar tot jaar toeneemt. Laatstelijk moest
in de begrooting van het departement van
Binnenlandsehe Zaken voor 1936 hiervoor
een bedrag van plm. f. 3.500.000 worden
uitgetrokken en het blijkt nu reeds, dat
dit bedrag bij lange na niet voldoende zal
zijn, zoodat voor 1936 op een verdubbeling
van het geraamde bedrag moet "erden
gerekend.
Voor 1937 zouden dus wilde men den
ingeslagen weg blijven volgen voor dit
doel eenige millioenen meer moeten wor
den uitgetrokken dan primitief voor 1936
plaats had. De regeering kan dit niet blij
ven volhouden. Ook hiervoor geldt hetzelf
de als ten aanzien van de bijzondere bij
dragen hierboven opgemerkt. De tekorten
van de noodlijdende gemeenten worden op
deze wijze van de gemeentebegrootingen
overgeheveld naar het rijksbudget, waaroö
daarvoor geen dekking te vinden is. De re
geering acht zich daarom verplicht, voor
1937 het bedrag wegens onderstand aan
noodlijdende gemeenten te beperken tot
het bedrag, dat daarvoor op de primitieve
begrooting voor 1936 ls uitgetrokken.
Voorschotten tegen 3 pCt. rente.
Intusschen is het de bedoeling der re
geering, de gemeenten, die niet aanstonds
in staat zijn het tekort te dekken, dat haar
begrooting zal vertoonen hetzij als ge
volg van de voorgenomen vermindering
van het bedrag der bijzondere bijdragen
uit het Werkloosheidssubsidiefonds, hetzij
als gevolg van het niet-toekennen van een
rijksonderstand of van het toekennen van
zoodanigen onderstand tot 'n lager bedrag
dan volgens de cijfers der gemeentebegroo-
ting zou noodig zijn de helpende hand
te blijven bieden. Zij zal op aanvraag der
desbetreffende gemeentebesturen, en uiter
aard na onderzoek van het gemeentelijk
budget, rentedragende voorschotten ver
strekken ten beloope van de tekorten in
de begrooting. welke op geen andere wijze
aanstonds kunnen worden gedekt. Deze
voorschotverleening zal plaats hebben te
gen een rente van 3% 'sjaars. Ten lasle
van de begrooting van het Werkloosheids
subsidiefonds zullen de voorschotten wor
den verstrekt, welke moeten voorzien in de
tekorten, als gevolg van de vermindering
j der bijzondere bijdragen, terwijl de voor
schotten welke in de plaats treden van
een rijksonderstand, uit de begrooting van
het departement van binnenlandsehe za
ken ten laste van hoofdstuk B der rijksbe-
grooting zullen worden gebracht.