DE GROOTE VERRASSING
Een Militair Bondgenootschap
l/ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 September 1936
Derde Blad No. 32457
IBÜITENL. WEEKOVERZICHT
De inhoud van het
Brilsch-Egyplisch accoord
Amor: „Daar hebben jullie nu eens niets van geweten!... Ik ben
de eenige, die jullie te slim af is
Prof. Dr. J. H. W, Verzijl
ENGELAND VOORBARIG?
Veel belangstelling voor de buitenland
se problemen bestaat er momenteel niet
ju ons land en dat is te begrijpen.
Voor ons Nederlanders is de groote ge
beurtenis van deze week immers de ver
loving van onze geliefde Kroonprinses met
prins Bemhard zur L/ippe-Blesterfeld. Dat
6 een zonnestraal in ons Hollandsch volks
leven, die alles, letterlijk alles verdringt en
In lieflijken glans hult zelfs dat, wat zwart
en somber lijkt. Het inderdaad stralend
geluk van dit vorstenpaar, waarvan de
prins als bij tooverslag door zijn onge
kunstelde hartelijkheid zich reeds terstond
een plaats veroverde in onze harten, die
roo warm kloppen voor ons beminde
Vorstenhuis en voor de Prinses wel zoo in
't bijzonder, nu zij als laatste draagster was
overgebleven van den roem van het Oranje-
Huis, dit stralend geluk verspreidt zulk een
licht rondom, dat hetgeen buiten dit licht
valt, ons momenteel weinig interesseert.
Maar het leven gaat verder en straks
rullen de problemen wederom onze volle
aandacht vanzelf weer opelschen en het is
daarom, dat wij het wagen deze problemen
ook nu nader te beschouwen.
Van Engelsche zijde is onverwachts een
voorstel gedaan om op 19 October a.s. een
pxarno-conferentie te Londen te beleggen!
Daarin schuilt een glimp van hoop. Men
mag toch aannemen, dat Engeland zoo'n
diepingrijpend voorstel, dat de veiligheid
van Europa in zijn diepste vezelen beroert
niet zou hebben gedaan, wanneer het niet
meent, dat de tijd daarvoor rijp was ge
worden. Reeds zoovele malen is door ontij
dig optreden de situatie in ons werelddeel
eerder veslechterd dan verbeterd, trots de
beste bedoelingen, dat we mogen aanne
men, dat uit de opgedane ervaringen op
dit punt leering zal zijn getrokken.
Men zal zich herinneren de opschudding
die Dultschland veroorzaakte door het Lo-
carno-pact feitelijk terzijde te stellen. On
der Engelsche leiding is toen ernstig ge
streefd om het onheil zooveel mogelijk te
verkleinen en dit is inderdaad gelukt. Het
Engelsche streven is in zooverre met succes
bekroond, dat niet te herstellen kwaad is
vermeden en langzamerhand althans een
sfeer werd geschapen, waarin weer contact
mogelijk bleek tusschen partijen.
Als groote storing trad daarop in het
Italiaansehe avontuur in Abessynië, waar
door Italië op den drempel van den Volken
bond kwam te staan en het zich bijkans
geheel terugtrok uit de algemeene Euro-
peesche politiek. Het is bekend, hoever
Italië dit doorvoerde, zonder echter het
tafellaken geheel door te snijden.
Nadat genoemd avontuur was beëindigd
met het helaas maar al te groote echec voor
den Volkenbond, zijn van beide kanten de
voelhorens uitgestoken, om het zoo aan
een zijden draadje hangend contact te ver
beteren en Italië terug te voeren in de
Europeesohe politiek. De pogigen, daartoe
aangewend, schijnen met succes bekroond,
nu Avenol te Rome de laatste moeilijk
heden uit den weg heeft geruimd, ongetwij
feld in overleg, zoo niet in directe opdracht
van het Volkenbondsstatuut.
De oplossing op zidh zelve is weinig ele
gant, doch men is er tevreden mee en dit
zegt in de gegeven omstandigheden veel.
Italië weigert pertinent met Abessynië aan
de Volkenbondstafel plaats te nemen. Abes
synië is immers z.i. thans Italiaansch im
perium. Doch Abessynië is nog altijd z.g.
onafhankelijk en de Negus wettig vorst vol
gens den Volkenbond.
Hoe brengt men deze beide zienswijzen
in zooverre tot elkaar, dat Italië te Genève
kan verschijnen en ook op iedere andere
conferentie, die in het kader van dit
lichaam wordt aangepast? Men heeft er het
volgende op gevonden: Abessynië blijft lid
van den Volkenbond, doch gedelegeerden
zullen niet worden toegelatenItalië zal
in het Volkenbondspaleis geen Abessynië
meer ontmoeten!
't Is eenvoudig, doch zooals gezegd, wei
nig elegant enniet bepaald in overeen
stemming met de gangbare begrippen be
treffende recht.
Doch, hoe het zij, Italië is blijkbaar be
vredigd en daarmede is de hoofdzaak be
reikt. Tenminste, Engeland durft er zijn
uitnoodiging op aan!
Dat Engeland weer aan een Locarno
kan denken, bewijst tevens, dat i n het
Spaansche conflict in zooverre ontspan
ning is ingetreden, dat aan een uitbrei
ding van den burgerkrijg niet meer wordt
gedacht. Op zichzelf een gelukkig ver
schijnsel, want de Spaansche furie was
een gevaarlijk element in de Europeesche
samenleving. Dat echter alle scherpe kan
ten zijn afgeslepen, zouden wij niet durven
beweren. De burgeroorlog zelf is weer eens
vastgeloopen, zoodat geen van beide par
tijen meer voordeelen van beteekenis weet
te behalen. Dit is juist een gevaarlijk mo
ment, want het dringt de sympathisee-
tende partijen elders te meer tot hulpver
leening. Misschien ook wel de reden, dat
tn Frankrijk de extremisten zich geducht
Veren om openlijk en bloot partij te kie
zen voor de Madrileensche regeering, die
opnieuw verder naar links is opgeschoven,
ou Caballero de leiding heeft overgeno
men. Dit gaat met zulk een propaganda
gepaard en zulke krasse uitlatingen, dat
bet bestaan van het Fransche Volksfront
goo al niet direct bedreigd, toch zoodanig
Wordt geschokt, dat een ineenstorten niet
tot de onmogelijkheden gaat behooren. De
extremisten, die de revolutie voorstaan,
boen dit om de revolutie alleen, niet vra
gend naar de gevolgen; 'tis een sooort
ziekte, zou men bijkans zeggen. Doch be
wijs tevens voor onze waarschuwing, dat
ieder Volksfront op den duur onder leiding
komt te staan van het communisme, tenzij
bet ineenstort Dat voor Frankrijk moei-
bjke tijden aanbreken, het staat vast.
De ontvangst van het Engelsche voorstel
toet nog worden afgewacht
Bepaald gunstig is deze niet. Ook niet dn
Buitschland, waar men al spreekt van „on
tijdig". daar de groote vraagstukken betref
fende het bolsjewisme niet zijn oi>gelost.
Zou Engeland dan toch voorbarig zijn
geweest?
door
(Hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrechtl
Egypte's nationale gevoeligheden
zijn zooveel mogelijk ontzien, maar
Engeland heeft voor de bevrediging
van zijn eigen belangen niettemin
gewaakt
H
Van de pogingen om tot een definitief
BritschEgyptisch vergelijk te komen, kan
hier geen aaneengeschakeld verhaal wor
den gedaan.
In 1927 begon het met onderhandelingen
tusschen Chamberlain en Sarwat, maar re
sultaat bleef uit, omdat de nationalistische
leider Moestafa Nahhas, die Zaghloel was
opgevolgd dezelfde Nahhas, die nu na
mens Egypte het vergelijk van 26 Augustus
j.l. heeft onderteekend van handhaving
van Britsche troepen in zijn land toen niet
weten wildeIn 1929 volgden nieuwe onder
handelingen tusschen Mahmoed en Hen
derson, die leidden tot een nieuw ontwerp
verdrag, waarop de Britsche regeering ech
ter uitdrukkelijk de instemming van het
Egyptische parlement eischte. Natuurlijk
leverden de verkiezingen weer een Wafii-
meerderheid op, die met het bereikte resul
taat uiteraard geen genoegen meende te
kunnen nemen, zoodat opnieuw onderhan
delaars naar Londen togen, ditmaal onder
leiding van Nahhas, als premier, in eigsm
persoon. Uit deze laatste onderhandelingen
is het ontwerp NahhasHenderson v.an
Mei 1930 voortgekomen, dat echter n.og
weer op onoverbrugbare moeilijkheden (be
treffende den toekomstigen rechtstoestand
van den Soedan is afgestuit; op het mili
taire punt hadden de nationalisten al goed
deels toegegeven.
Vergelijkt men nu den tekst van .1930
met het verdrag van 26 Augustus j.l., dan
ziet men, dat al deze moeizame onderfcian-
delingen toch niet zonder nut zijn gewleest,
want in hoofdzaak komt het verdrag met
het laatste ontwerp overeen.
De moeilijkheden lagen in de uitwerking
van de bovenbedoelde vier reserves, door
Engeland aan zijne onafhankelijkverkla-
ring van Egypte verbonden. Deze betroffen
achtereenvolgens: de veiligheid vap de
verbindingswegen van het Britsche Wijk in
Egypte; de verdediging van Egypte tegen
buitenlandsche aanvallen op directe of in
directe inmenging; de bescherming van
vreemde belangen in Egypte en var. na-
j tionale minderheden en den Soedan.
Van deze vier was de eerste voor het
Britsche Rijk het belangrijkst: zii recht
vaardigde de handhaving van een Britsche
troepenmacht en Britsche luchtstrijd
krachten in Egypte, althans in de zfjne van
het Suez-kanaal. De laatste hinz samen
net een ouden strijd over de vraag, aan
wie de Soedan nu eigenlijk toebehoort. De
tweede was van belang in verband met de
eerste en de laatste daar een buitenland
sche aanval of inmenging zoowel het Suez-
kanaal als den Soedan zou kunnen be
dreigen. De derde reserve ten slotte was de
minst gewichtige: Engeland moest op de
een of andere wijze voor de eerbiediging
van door derde staten verkregen rechten
waken en kon de verantwoordelijkheid
daarvoor niet geheel van zich afschuiven;
dat ook de nationale minderheden Enge
land bijzonder ter harte gingen, is verder
niet gebleken.
Het oo deze oasis tot stand gekomen
verdrag van 26 Augustus j.l is een militair
bondgenootschap in optima forma, voor-
looDig voor twintig iaren maar zooals
boven reeds werd ongemerkt met ver
plichte verlenging ook na dien termiin. Het
bondgenootschap is formeel wederkeerig.
maar de werkelijkheid schemert door in de
bepaling, dat de alliantieolicht van Egypte
zich beperkt, tot verleening van alle moge
lijke faciliteiten en hulo „aan Zline Maje
steit den Koning en Keizer", d.w z aan de
Engelsche strijdmacht, oo Egyptisch grond
gebied. met inbegrip van het gebruik van
havens vliegvelden en verbindingswegen,
afkondiging van de krijgswet en effectieve
censuur. Deze verplichting treedt niet al
leen in bii oorlog of onmiddelliik dreigend
oorlogsgevaar, maar met aanvulling van
het ontwerD van 1930 en onder den ver-
schen indruk van het iongste conflict met
Italië, ook reeds in geval van vrees voor
onverwachts opduikende ernstige interna
tionale moeilijkheden (in the event of
apprehended international emergency)
(art. 7).
He* bondgenootschap voorziet echter
voor de eerste twintig iaren tevens in mili
taire faciliteiten ten bate van de Britter
ook buiten tiiden van spanning. Immers.
Engeland heeft de voortdurende handha
ving van Britsche land- en luchtstriid-
Toch zuivere f M f
kolen van
zorgvuldig gezeefd en zonder
steentjes. Calor-kolen geven 100
warmte. En hun prijs is bovendien
laag. Thans nog de lage zomer-
prijzen. Een dubbele besparing dus.
CALOR - Hooge Morschweg 148
TELEF. 2760 (2 LIJDEN) - LEIDEN.
9005
(Ingez. Med.)
krachten oo Egyptisch gebied weten door
te zetten. Weliswaar wordt de nationalis
tische gevoeligheid gespaard door de uit
drukkelijke verklaring terstond in art 1
van het verdrag, dat het nu definitief uit
is met de militaire bezetting van Egypte,
maar intusschen blijven er toch maar
Britsche land- en luchtstrijdkrachten in
het land, alleen in tijdsduur, in aantal en
in plaatsen van legering beperkt (art. 8).
Voorloooig handhaaft n 1. Engeland zijne
strijdmacht voor den tijd van 20 jaren.
Daarna zal die alleen dan teruggetrokken
worden, wanneer het Egvotische leger, des-
gewenscht na opleiding door Britsch per
soneel of in Engeland, in dien tusschentUd
mondig geworden mocht zijn om de ver
dediging van het Suezkanaal voor eigen
rekening te nemen. Eventueel meeningsver-
schil omtrent dit laatste ount zal na 1956
ter beslissing aan den Volkenbondsraad of
aan arbiters worden voorgelegd.
Het maximum aan strijdkrachten zal,
althans in normale tiiden, bedragen 10.000
man troepen en 400 Diloten, met het daar
bij behoorende burgerlijk Dersoneel. Want
in een interpretatieve nota weggestopt,
vindt men de bepaling dat de door Egypte
in tijd van oorlog, oorlogsgevaar of inter
nationale spanning aan ziin bondgenoot te
verleenen faciliteiten natuurlijk ook zullen
omvatten de vrijheid voor Engeland tot
zending van nieuwe Britsche strijdkrach
ten. ter versterking zonder eenige nume
rieke beperking.
De laatste beperking is een plaatselijke;
de Britsche militairen zullen geleidelijk
naar de kanaalzone worden verplaatst, de
troepen naar Moascar en de streek ten
zuidwesten van het Groote Bittermeer, de
luchtmacht naar een strook binnen vijf
mijlen afstand van de spoorlijn van Port
Said naar Suez, van Kantara naar het
zuiden. Evenwel zal dat alles eerst zijn be
slag kunnen krijgen, wanneer in die zónes
de noodige kazernes, administratiegebouwen
en andere huizen, waterleidingen, tuinen,
sportvelden enz. zullen zijn gebouwd en
aangelegd; intusschen zullen de troepen in
of bij Kaïro. en de luchtmacht te Aboekir
gelegerd blijven, terwijl de in of bij
Alexandrië vertoevende eenheden daar
zelfs nog gedurende acht jaar zullen mo
gen blijven. Maar dit is nog niet alles,
want ook op verschillende andere manie
ren zal het duurzame bondgenootschap
tusschen Engeland en Egypte werkelijkheid
worden: zoo zullen verschillende wegen,
o.a. de groote route dwars door Egypte van
Ismailia naar Alexandrië, ten dienste van
militair vervoer, tanks en derg. verbreed
en verzwaard, nieuwe wegen en spoorwegen
aangelegd, bestaande lijnen verdubbeld
worden: de Britsche luchtmacht zal over
geheel Egypte oefenvluchten mogen hou
den, Egypte zal voor de noodige vllegha-
vens zorgen, enz. Daarnaast wordt aan
derden het vliegen boven een 40 K.M.
breede kanaal-zóne verboden, behoudens
een doorgang van west naar oost bij Kan
tara De Britsche strijdmacht zal natuur
lijk aan de Egyptische rechtspraak enz.
onttrokken blijven.
Wat het andere netelige puil-, oen Soc-
den, betreft, is het oude twistpunt over oe
souvereiniteit van dit geweldige gebiea
uitdrukkelijk onbeslist gelaten. Engeland
houdt dus vast aan zijn stelling dat het als
imedel-heroveraar van den Soedan in 1898
souvereiniteitsrechten daarop heeft, en
Egypte blijft zich beroepen op zijn oudere
rechten uit vroegeren tijd. Praktisch is de
oplossing gevonden in de richting van
handhaving van het Soedan-accoord van
1899. dat indertijd een soort gezamenlijke
souvereiniteit. met sterk Engelsch ovei-
wicht, gepersonifieerd in een Bn.schen
^ouverneur-generaal, heeft ingevoerd. Wel
lijn nu aan Egypte enkele concessies ge
daan. zooals op het moeilijke punt der
Egyptische immigratie (die in beginsel vrij
word tldat der verdediging maast Soe-
daneesche troepen zullen zoowel Egypti
sche als Britsche troepen optreden) en
dergelijke.
Waar Engeland kon, heeft het de natio
nale gevoeligheid van Egypte ontzien. Het
jonge koninkrijk krijgt nu vrijheid om tot
den Volkenbond toe te treden, met steun
van Engeland. De betrekkingen tusschen
beide staten zullen voortaan op diploma
tieke leest geschoeid worden: de Hooge
Commissaris van Londen verdwijnt en bei
derzijds zullen ambassadeurs benoemd
worden: in afwijking van den normalen
re^el van het diplomatieke protocol zal
echter de Britsche ambassadeur in Egypte
altijd van rechtswege den voorrang in het
diplomatieke corps behouden, zelfs wan
neer in de toekomst andere ambassadeurs
in anciënniteit van benoeming eigenlijk
zouden moeten voorgaan. De zorg voor le
ven en eigendom van vreemdelingen wordt
voor de toekomst geheel en al op de Egyp
tische regeering afgewenteld
Ten slotte is aan Egypte nu ook ontslag
uit de boeien der capitulaties in uitzicht
gesteld; niet alleen zal de bijzondere recht
spraak der verschillende vreemde consu
laire rechtbanken een pinde nemen, maar
ook het stelsel der gemengde gerechtsho
ven is bestemd om te verdwijnen Engeland
zal Egypte in dit streven ondersteunen,
maar aangezien in deze materie ook vele
andere mogendheden medezeggenschap
hebber, kan op dit punt voorloopig nog
niets definitiefs geschieden.
Hei gehee! maakt der indruk dat de
Britechp regeering door een handelbaar
der geworden Egypte gesteurd, althans
een gedeeltelijke compensa'i" heeft weten
te vinden voor de dreigende Italiaansehe
expansie in Noordoost-Afrika.