De verloving van Prinses Juliana met Prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld 77ste Jaargang LEiiJIH DAGBLAD Tweede Blad Door 't wanhopige heen FEUILLETON ENTHOUSIASTE MENIGTE VOOR HET PALEIS, die niet moede werd Prinses Juliana en Prins von Lippe-Biesterfeld toe te juichen. Hoe groot de vreugde was toen heb paar zich op het bordes opstelde. DB AANKOMST VAN HET JONGE PAAR. Onmiddellijk toen de Prinses met Haar Verloofde aan het Paleis Noordeinde aankwam, waren zij bereid voor de fotografen te poseeren. TOEN DE HEUGELIJKE TIJDING VAN DE VORSTELIJKE VERLOVING BEKEND WAS werd er druk geteekend op de felioitatie-registers, welke in de hall van het Paleis lagen. HET VERLOOFDE PAAR OP HET BALCON. De duizenden belangstellenden hielden niet op met juichen, zoodat de Prinses en de Prins op het balcon van het Paleis verschenen. HET NOORSCHE STOOMSCHIP „SIRENES", dat in ballast op weg was van Amsterdam naar de Tyne, is nabij Callantsoog gestrand. De „Sirenes" in haar netelige positie. Vrij naar het Amerlkaansch van MARY HASTINGS BRADLEY door Mr. H. J. P. H. 4) Natuurlijk zou die onbekende Alexander, Jie hij dan ook was, bezwijken voor de bekoorlijkheid van Anne en haar ten huwe lijk vragen, al was het maar uit doodge wone billijkheid en fatsoen. En Anne was oen betooverend schepseltje, als ze wilde. Ze zou het er op aanleggen, dien neef voor ach te winnen, al was het maar om haar hotsch te sparen door liefde voor te wenden. Zn misschien kreeg ze hem ook wel lief Hij trachtte zich Alexander voor den Kost te brengen, zooals hij hem gekend bad. Een vroolijk, zelfbewust, aardig ventje, oat door iedereen in zijn omgeving geliefd word. Nu hij vijf en twintig was, moest hij wol een soort filmheld geworden zijn. En "kt zou zijn geluk zijn! Boven klonken de stappen der verpleeg ster vlug en luid en Zeke, haar helper, een oude neger, kwam boven aan de trap staan i°open: „Ze vraagt gauw den dokter te halen!" De notaris was met mevrouw Harken uit Je eetkamer gekomen en Leila wenkte haar J,eef. Telefoneer jij den dokter even, Nathan!" Ze bleef staan, waar ze stond, met de "be hand tegen haar borst gedrukt. Anne oosefte opeens, hoe ze aan dat gebaar ge woon was geraakt en hoe berekend lang zaam haar moeder in den laatsten tijd in al haar bewegingen reeds geweest was. Ze ging angstig en bezorgd naar haar toe. „Moeder, u gaat toch niet naar boven?" „Ik ook niet!" viel Nathan uit. „Die oude schurk kon voor mijn part alleen sterven, zonder de familieleden, die hij zoo bena deeld had." Anne keek bezorgd naar het betrokken bleeke gelaat van haar moeder en haar trillende neusvleugels. „Moeder, zoudt u niet beter doen, met wat te gaan liggen?" „Ik ga naar boven," zei Leila Harken zwakjes, „ik moet hem sprekendade- lija. Hij moet dat testament vernietigen, voordat het te laat isl" Beslist liep ze naar de trap, maar bleef bij de onderste treden staan. En toen de dokter kwam, bemoeide hij zich allereerst met haar en niet met Alexander Harken en aan haar zijde bracht hij de verdere uren van dien zwoelen, drukkend stillen nacht door. De schok, die dat testament haar gegeven had, was te veel geweest voor haar zwakke krachten en voordat de zon opging over de door dauw bedekte magnolia's, had Leila Harken den laatsten adem uitgebla zen, Een uur te voren was haar man ge storven, zonder tot het bewustzijn terug gekeerd te zijn. Men had het haar verteld, omdat ze naar hem vroeg. En haar laatste woorden tot haar dochter, die haar hand krampachtig vasthield, waren geweest: „Ik heb mijn jaargeld niet al te veel genoten, wel, Anne? Ik vind het zoo vreeselijk. dat. ik jou.. arm moet achter laten!" Anne kon geen woord uitbrengen en hield snikkend haar band vast. En nogmaals had haar moeder gespro ken. „Probeer te houden van Toen was haar mond voor altijd gesloten ge worden. En zoo stonden, door een schrijnende speling van het lot, de lijkkisten van Alex ander Harken en zijn vrouw naast elkaar in de groote hal van het oude huis. Over hen beiden samen werd dezelfde lijkdienst gehouden en zij aan zij werden ze neerge laten in de groeve op het kerkhof. En zij aan zij wachtten zij onder de Bemoste eiken boven hun graf op de eeuwige oplos sing der verwijdering en oneenigheid, die hun beider leven had verwoest. Anne, vergezeld door de zuster van den notaris, die een poosje bij haar zou blijven wonen, kwam terug in een huis, dat het hare niet was en in een huishouding, waar van ze geen stukje het hare kon noemen. Haar wereld stond op het doode punt. Er kon niets gebeuren, voordat die neef terug gevonden en daar aangekomen was. HOOFDSTUK H. Die komst scheen in het begin zoo oogen- blikkelijk te verwachten, dat Iedere klop op de deur, ieder telefoontje, iedere postbe stelling de zenuwen van het meisje in span ning brachten. Ze leefde in een voortdu- renden toestand van angstige afwachting en gejaagdheid. Maar vier weken kropen langzaam voorbij zonder het minste be richt. Het afschrift van het testament was reeds voor den dood van Alexander Harken verzonden en telegrafisch was het bericht van zijn dood aan het New Yorksche adres bekend gemaakt, dat voor doorzending zorgde. Maar er was geen enkel antwoord gekomen. Dat zwijgen vervulde Anne met nieuwe vrees. Veronderstel, dat dien Alexander in Haïti of elders iets was overkomen, dat het jaar voorbij ging, zonder dat hij zich ver toond hadDan zou er nooit eenige regeling tusschen hen belden getroffen kunnen wer den en had ze niet de minste kans, het vermogen van haar vader terug te winnen Ze zou niets anders hebben dan haar recht als dochter op haar persoonlijke bezittin gen, Haar ouderhuis en het fortuin, waar van dat onderhouden werd zouden aan Nathan komen! En wat moest er dan van haar worden? Haar opvoeding op een zui ver Zuid-Amerikaansche kostschool had haar niet geschikt gemaakt om alleen in de harde buitenwereld te staan. Ze bezat al de angst van het Zuidelijke meisje voor alleen staan en hulpeloos zijn. Op sommige oogenblikken voelde ze zich er van over tuigd, dat, als Alexander maar kwam, ze hem vast en zeker trouwen zou, al was hij ook een monster van leelijkheid.als hij haar maar wilde hebben. Maar voor geen geld ter wereld, als hij haar alleen uit medelijden of berekening zou willen trou wen! Ais hij nu toch maar kwam! Dan hadden ze nog maanden voor zich om el kaar te leeren kennen en alles te bepraten, tijd genoeg om zeker te zijn van wat ze wilden, voordat het jaar om was. Haar stemmingen wisselden als de golven der zee. Nu eens was het de vloed van jonge ver wachting en romantische bespiegelingen, dan weer de eb der radelooze wanhoop. Voor Nathan bestonden dergelijke wis selingen niet; zijn stemming werd steeds bitterder en alleen het wegblijven van zijn neef gaf hem nu en dan een glimp van hoop. Naarmate de dagen verliepen, zonder eenig bericht, groeide die hoop aanmerke lijk. Als dien kerel nu toch eens iets over kwam! Als dat nu toch maar gebeurde! Dan kwam alles voor hemzelf in orde. Dan zou hij verkrijgen, wat hij al zoo lang als zijn recht was gaan beschouwen! Dat zou wel hard voor Anne zijn. Maar als ze zich tegenover hem behoorlijk gedroeg, zou ze haar deel toch ook krijgen? Ze wist, dat ze hem altijd krijgen kon, wanneer ze zelf maar wilde, en hij zou het haar niet ge makkelijk maken. Hij moest eerst vergoe ding Hebben voor al de door haar betoonde minachting. En hij wist heel goed, dat Anne een grooten afkeer van hem had. Maar dat millioen van haar vader zou haar misschien helpen, daar overheen te komen! Maar of hij Anne nu kreeg of niet en die verontrustende gedachte zette hij zdo- veel mogelijk van zich af hij kreeg het geld in handen als Alexander niet te voor schijn kwam. Hij zat voortdurend te pieke ren over de mogelijkheid, dat Alexander dood was. Dat was natuurlijk precies, wat de oude Alexander gewild haddat hij voortdurend tusschen angst en vrees zou ronddobberen. Neen, geen plannen maken. Dat diende nergens toe. Hij kon immers niets uitrich ten? Hij zou bedaard afwachten, tot die kerel kwam. Hij zou moeten toekijken, hoe hij met Anne het landgoed rondreed en onder de hooge pijnboomen zat te luieren. Als hij bij het rijden zijn nek eens brak! Hij dacht na over alle paarden, die op stal stonden. Hij zat te denken over spijkers in het zadel of wrakke zadelriemen. Hij dacht over heel wat dingen in die sombere dagen en nachtefl, die het daglicht niet mochten zien. Hij maakte zich dan wel wijs, dat het slechts gedachten waren, meer niet. Dat hij nooit iets zou durven doen, waardoor hij met den strafrechter in aanraking zou kunnen komen. Hij zou niets anders doen, dan toekijken, hoe die ander zijn plaats innam. Maar heimelijk bleef hij zitten broeden en piekeren. Een ongeluk kwam immers zoo vaak voor? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5