Een Prinses mei een zonnige jeugd HET VORSTENDOM LIPPE LEIDSCH DA®» AD September I93i Zl] heeft de natuurlijke begaafdheid Harer dynastie Door D. Hans Vele betrekkingen met Nederland Grepen uit de Lippische geschiedenis Een golf van blijdschap tn van ontroe ring gaat heden door ons volk: Prinses Juliana is verloofd. Blijdschap en ontroering, niet alleen, omdat wij het haar. aan wie wij ons zoo innig genegen voelen, zoo van harte gun nen en ons verheugen over dit nieuwe en dit groote. dat in haar leven is gekomen, maar ook omdat deze gebeurtenis weer perspectieven van stralend licht opent voor de toekomst van land en volk. de toekomst der eeuwenoude dynastie, waarvan zij tot op dit oogenblik de laatste telg is. Wie is er. die in dit blijde oogenblik licht te midden van een duisteren tijd niet iets over de Prinses wil hooren, wil lezen? Want toeven ons aller gedachten niet bij haar. die wij van haar geboorte af trouwhartig „Juliaantje" noemen? 'ERLOOFD!En op den avond van denzelfden dag zijn wij weer in de kerk en zien wij haar deelnemen aan het Heilig Avondmaal. HAAR ZONNIGE JEUGD. Ja: HERINNERING AAN GEBOORTE EN DOOP. Het is van een ongemeene bekoring voor mij over onze Prinses te mogen schrijven. Ik heb. wanneer u het tenminste niet al te letterlijk neemt, als journalist bij haar wieg gestaan. Nooit vergeet ik die bewogen voorjaarsdagen van het jaar 1909, toen de pers der geheele wereld was saamgestroomd in Den Haag. om de komst van het Neder- landsche koningskind, welks geboorte ook internationaal, met het oog op de troon opvolging. van zoo groote beteekenis zou zijn. af te wachten Wij hadden, om zoo dicht mogelijk bij het Paleis te blijven, ka mers gehuurd in hotels in de omgeving van het Noordeinde, doch ook in het Paleis zelf was ons. journalisten, een kamer ter be schikking gesteld. Onvergetelijk blijven mij die dagen. De atmosfeer was als tot het uiterste geladen. Vaak heb ik toen ge tuurd naar het forsche ruiter-standbeeld van den Zwijger, en ik zag een symbool in dat stille staren naar het Paleis, waar het groote te gebeuren stondde weder-opbloei der oude dynastie. Symbool ook zat er in den vermaarden, prachtigen kastanjeboom vlak voor het Paleis, waarvan de knoppen in hun nieuwen bloei gingen uitbotten. En toen op dien ochtend van den 30en April lik had den nacht wakende doorgebracht, een kaartje leggend met mijn collega's M. J. Brusse, Jan Feith en P. E. Peaux) om zeven uur. daar ging de deur open van de journalisten-kamer in het Paleis en daar bracht de bewogen stem van baron van Geen het bericht, dat er een Prinses geboren was. Allen stormden naar buiten. De vale regen-nacht was uitgebloeid in een stralenden-zonne-morgen. Een Maris-lucht hing boven de stad, een hemel van blauw en van goud. de kleuren van het Oranje wapen. De toenmalige Belgische gezant, die de gewoonte had 's morgens zeer vroeg een wandeling te doen, passeerde juist het Paleis en was alzoo de eerste der diplo maten, die het groote bericht vernam. Reeds dreunden de kanonnen. Het was of een bliksemstraal heel de residentie had aangeraakt, want weldra golfden de drom men door de straten. Om den nek van des Zwijger's paard hing een krans van nieuwe frissche lauweren. De klokken beijerden. De Oude Boom kreeg nieuwen bloei. Zegt nu zelf. overdrijf ik érg als ik ver klaar. dat ik bij de wieg van Juliaantje heb gestaan? Vijf weken later zag ik haar doopen ir. de Willemskerk, dezelfde waarin haar Moe der den doop ontving, de kerk, die Willem III aan de Hervormden van Den Haag ten geschenke gaf. Toen werd Ju liaantje, in een met zes paarden bespan nen rijtuig naar de kerk gereden, om er te worden gedoopt. Wijlen dr. J. H. Ger- retsen, de hofprediker, verrichtte de plech tigheid. „Wat zouden" zoo vroeg hij in zijn toespraak „wat zouden wij zijn. wij allen, indien wij geen goede, trouwe moe der hadden gehad? Wat zou onze Prins Willem zijn geweest, indien hij geen Juliana van Stolberg had bezeten? Zonder Juliana van Stolberg geen Prins, zonder Prins geen vrijheids-oorlog: zonder vrij heids-oorlog geen Nederland." Na het uit spreken van de rede werd de Prinses de kerk binnengedragen en hield de Koningin haar ten doop. Roerlooze stilte hing er in het kerkgebouw. Dan zong het koor den bekenden psalm: „Lof zij den Heer, den Almachtigen Koning der Eere"! BELIJDENIS. En nu sla ik. bijna twintig Jaar over. Onze Prinses is opgegroeid tot een lieve jonge vrouw. In vele streken van ons land is zij reeds geweest. Zij heeft haar ouders bij vele bezoeken vergezeld. Tot onstui mige geestdrift van onze Zeeuwen en onze Friezen heeft zij zich daar in de traditio- neele kleederdracht vertoond. In Giethoorn punterde ze; op den wand van den Sint Pietersberg schreef zij haar naam: op Marken liet zij zich kieken tusschen de verlegen kleutertjes; op onze oorlogsbo dems verscheen zij tusschen de Jantjes; in Utrecht legde zij den eersten steen voor de Jaarbeurs-gebouwen; in Limburg stak zij de eerste spade voor het Juüanakanaal. En dan zit ik. in 1928, weer in een kerk. en op den kansel staat de eerwaarde, pa- triarchale, grijze figuur van ds. Welter. Met vele andere jongelieden en gewoon als één van hen, wordt Juliaantje beves tigd als lidmaat van de Herv. Kerk, en als de eenvoudige, sobere Protestantsche cere monie heeft plaats gehad, staan wij allen op, en zingen haar toe: God zelf zal U bevestigen en schragen En op zijn rol, daar Hij de volken schrijft U tellen, als bij Israël ingelijfd. Ed doen den naam van Zions kinderen [dragen. als ik nu over de Prinses schrijf, zijn het die drie oogenblikken, de dag van haar geboorte, de dag van haar doop. en de dag van haar belijdenis, die mij in den glans der herinneringen voor den geest komen. Zij kwamen mij ook voor den geest t in het mooie oogenblik. toen de Prinses haar eerste officieele rede uit sprak. door de installatie van het Natio naal Crisis-Comité. Ongedwongen stond zij daar. in haar eenvoudige maar fraaie zwarte costuumpje en zij drukte allen de hand. Is het wonder, dat in die prachtige Tréves-zaal. waar de zachte klankvolle stem der Prinses de installatierede uit sprak. mijn gedachten terugstormden naar liet oogenblik van toen 23 jaar ge leden? Het kind. toen met spanning ver beid. was vrouw geworden; lid van den Raad van State: eere-doctor van de Leid- sche Universiteit: eere-burgeres van Ge- nève. Oranje. Oranje bloeide weer in volle, frissche jonge kracht. Dit moet getuigd worden, onze Prinses heeft een zonnige jeugd, althans voor zoo ver wij, buitenstaanders, dat kunnen be- oordeelen. Vorsten, konings-kinderen. leven eenzaam. Zij moeten, dunkt mij, wel vaak in twijfel verkeeren. Weten zij alles wat er in hun land gebeurt? Zegt men hun alles? Wat is schijn, wat waarheid? Wat is waarachtige trouw en genegenheid, wal vleierij? Het bestaan van vorsten en vor stenkinderen is moeilijk: op de hoogste toppen is het nu eenmaal het eenzaamst. Maar zoover wij het dan kunnen zien: zij I had. onze Prinses, een zonnige jeugd. Heel anders dan haar Moeder, die op een leef tijd, waarop voor onze meisjes de toekomst zich glanzend opent in perspectieven van licht en van droom, reeds tot de zware taak van regeeren geroepen werd, en die daarmee het offer bracht, haar door ge boorte en wet opgelegd. Wij, Hagenaars, wat hebben wij de Prin ses in den opbloei van die jeugd gezien en gevolgd. Als zij op de openbare zangavon den van Arnold Spoel verscheen en met haar zang-clubje kwam op het podium van het Gebouw, en zij de vingers in de ooren stopte, omdat'zij met haar vrien dinnen „In naam van Oranje, doe open de poort" moest zingen, terwijl de zaal zong „O. schitterende kleuren van Nederlands vlag!" Als zij met Moeder ker6tboomen ging koopen in het Voorhout en de grootste en de fijnste aanwees. Als zij, eerst op het krabbelbaantje. later op de echte banen van de Haagsche IJsclub, onze nationale sport beoefende, en dan heb ik het gezien hoe zij meer dan eens een leelijken duikel maakte, en men van alle kanten toeschoot om haar te helpen, maar dan wenkte de Koningin „Neen. neen, ze moet zélf op staan!", gelijk ze ook zélf haar schaatsen aanbinden moest. Maar later hebben we haar eenige jaren aan Leiden moeten afstaan, waar ze een zonnigen tijd heeft be leefd aan de Universiteit, eenmaal door haar grooten voorvader aan Leiden geschonken, voor moed en trouw. Prettige jaren heeft Juliaantje daar gehad, en dat ze. in eenvoudige ongedwongenheid, kon meedoen, en zich studente voelde, meisje tusschen meisjes, dat weet ieder die iets meer van haar studententijd vernomen heeft, en die weet dat haar jeugd toen in de sfeer der eerlijke werkelijkheid is opengebloeid. Hoogleeraren, die men niet verden ken kan van ter wille van platte vleierij de waarheid te schenden, heb ben getuigd, dat Prinses Juliana zich in haar studie-tijd een jonge vrouw van groote begaafdheid heeft ge toond. Hier werd de indruk bevestigd, dien velen reeds hadden ontvangen, en hier verloochende zich een eigen schap der Oranje's niet: Busken Huet wees in zijn „Het Land van Item- brandt" op de begaafdheid der Oranje's in de 16c en lie eeuw. KARAKTER-TREKKEN. Wat Huet hier constateert, heeft zich later bevestigd en zette zich voort, toen de eerste vrouw uit het Oranje-Huis de regeerings-taak aanvaardde. Toen de Ame- rikaansche gezant bij ons Hof. Prof. Henry van Dycke, eenige jaren geleden zijn taak had neergelegd, schreef hij, in zijn vader land teruggekeerd, een boek, Fighting for peace, en daarin getuigde hij van onze Koningin dit: „Zij is geheel en al toegewijd aan haar taak en één der schranderste gekroonde hoofden in Europa." De Prinses heeft deze natuurlijke be gaafdheid van haar dynastie geërfd. Eén van haar meest kenmerkende karakter trekken is daarnaast spontaneïteit. Zij is een open natuur, die zich. zoodra 't eenlgs- zins mogelijk is, gaarne geeft, en de onge dwongen omgang gedurende verscheidene jaren in studenten-leven en kampeer-tijd met meisjes van haar leeftijd heeft deze eigenschap in haar versterkt. Met die on gedwongenheid maakte ik eens op aardige wijze kennis. Het is een jaar of vijf ge lleden. toen ik een Nieuw) aars-soirée ten Hove bijwoonde en aan de jonge Prinses was voorgesteld. Plotseling vroeg Juliaantje mij„Bent U al eens meer op onze soirée's geweest?" en evën later: „Vindt U 't ook niet gezellig hief vanavond?" Een aardige, haast kinderlijke vraag. Misschien dat een enkele Uwer. denkend aan het officieele van zulke soirée's, in die laatste vraag een tikje humor zocht, maar dan verzeker ik U. dat het op dergelijke avonden volstrekt niet wat men noemt erg stijf pleegt toe 'e gaan. Doch met het, woord humor heb ik ongezocht een anderen karakter-trek in onze Prinses aangeraakt. Zin voor humor heeft zij in hooge mate, en hier zou men kunnen zeggen .dat haar een trek van nu wijlen haar vader is geschonken, haar vader, aan wien zit zoo innle gehecht was en wiens figuur haar in deze dagen ongetwijfeld weer telkens voor den geest zal staan. Zin voor Humor; ongedwongen vrooiijk- heid; levendige spontaneiteit, dat zijn karakter-trekken van onze Prinses en bij meer dan één. die haar les gegeven heeft, heb ik dienzelfden indruk kunnen consta- teeren. Catharina van Rennès, onze be gaafde kunstenaresse, die haar met haar zangclub onderwees en die zeer met de Prinses bevriend is. heeft mij er frappante staaltjes van verteld. Het volk weeft om vorstenkinderen soms wondere en won derlijke geruchten, en ook onze Prinses is daaraan niet ontkomen, maar de simpele waarheid is deze: dat zij zich altijd een Intelligente, spontane. levenslustige jonge vrouw heeft getoond. Dit neemt niet weg, dat mij in Juliana vaak iets heeft getroffen, wat mij ook altijd trof in haar Moeder, onze Koningin. Henry van Dycke. de zooeven genoemde gezant van Amerika, noemde dat in zijn boek. naar ik reeds schreef, „de natuur lijke beschroomdheid" onzer Koningin. Dit is er een goede uitdrukking voor. Bij al haar stelligheid van wil, bij al haar reso lute scherpzinnigheid, waarvan niemand minder dan wijlen de beroemde professor Asser, met wie zij in conferentie was ge weest, eens spontaan getuigenis aflegde, gaat er van onze Koningin in heel haar optreden en haar houding een zekere fijne beschroomdheid uit, die er getuigenis van aflegt, dat zij haar vrouwelijke natuur door alle moeilijkheden en regeeringszorgen heen ongeschonden heeft bewaard. Die zelfde trek treft mij in Prinses Juliana, al is het mogelijk, dat hier ook haar jeugd nog een zekere rol speelt Doch toen zij het Nationaal Crisis-Comité installeerde en ik door haaf ongedwongen optreden heen toch weer die trek van schuchterheid be speurde. toen zij met beschroomde, maar welluidende stem de openingsrede uit sprak, maar er niettemin van haar hou ding een volstrekte zekerheid van beweging uitging, toen vond ik met ontroering in heel deze figuur haar Moeder terug. DISCRETIE! Hebt ge misschien van mi] verwacht, dat ik U zou vertellen hoe de Prinses precies haar dagen indeelt? wat zij 's mor gens. 's middags en 's avonds doet? hoe zl] leeft? Dan moet ik U teleurstellen. Bij het zilveren regeerings-feest onzer Koningin werd ik door een gröot Amerlkaansch blad uitgenoodigd een artikel over de Koningin te schrijven, maar daar moest in staan hoe zij haar dagen vulde, haar leven inrichtte, wat haar gewoonten waren en haar lief hebberijen en haar lievelingsspijzen. Ik heb het hooge Honorarium voor dat artikel helaas niet kunnen opstrijken, want ik heb moeten antwóorden, dat wii, Nederland- sche journalisten, daarvan zélfs niets we ten. Koningin Wilhelmina, die als regee- ringspersoon in een glazen huis woont, die haar constltutioneele taak op ongerepte wijze heeft vervuld en die, naar iedereen weet, ook als vrouw een voorbeeld is van vlekkelooze zuiverheid en waardigheid, heeft altijd den eisch gesteld, en daarop had zij volledig recht, dat. zij in haar par ticuliere gezinsleven gevrijwaard zou blij ven tegen indiscretie en opdringerige be langstelling. Aan dezen wensch heeft ook de Nederlandsche pers zich altijd volledig gehouden, en het is daarom, dat ik omtrent persoonlijke gewoonten en levenswijze van onze Prinses niets kan vertellen, en al zou ik het. kunnen, ik zou het niet willen. Al was de leider der groote Amerikaansche courant dan ook stom-verbaasd, dat ik zijn verzoek niet kon inwilligen. NEDERLAND EN ORANJE Elk jaar vieren wij geestdriftig Juliaan- tjes geboortedag. Dan hoort ge de klokken beeieren over onze Lage Land; dan hoort ge de Hollandsche torens zingen boven Uwe stad. uw dorp, boven de bosschen en de velden; dan ziet ge onze mooie, frissche vlag aan allen kant. Koralen gaan op tot Hem, die het lot van vorsten en volken gevangen houdt in Zijn Heilige Hand. Wij leven in een tijd van internationa lisme, maar nóg is de vaderlands-liefde sterk en brandend in het hart van ons volk en nog beseffen wij, dat de band tus schen Nederland en Oranje voor ons een zegen is. Als er een Oranje aan het roer stond, heeft ons land zich altijd veilig ge voeld De Zwijger, grondlegger onzer vrij heid. viel door moordenaarshand, maar Maurits stond gereed om zijn taak voort te zetten En toen schipper Mouringh, na veertig Jaren de schepen der Zeven Pro vinciën te hebben bestuurd, de oogen sloot in „de endelooze slaap", en ons volk ver slagen stond bij zijn lijkbaar, toen kwam Frederik Hendrik, toen kwam Mooi Heintje Dutten? sprak hij dutten?: Heintje peurde strak aan 't stuur, en Haalde 't anker uit den grond 't Scheepje ging door 't zee-sop schuren Of er Mouringh nog an stond. En als een kwart eeuw later het ramp jaar voor Nederland aanbrak en Europa zich tegen ons keerde, nam Willem III het bestuur in handen, en toen kon Vondel uitroepen Schept moed dan, heeren staten, Uw veldheer staat bereid Die ruiters en soldaten Mee naar de grenzen leidt. Wachter en schutsheer: dit heeft Oranje altijd voor Nederland willen zijn. Dit wil 1 Oranje nog zijn in onze dagen. Hoog stijgt de nood. gróót zijn de moeilijkheden, maar het hart van het Oranjegezin klopt mee met het hart van ons volk. en aan hei hoofd der steunbeweging heeft zich d' jonge vrouw gesteld, die de ernst van de taak, welke haar In de toekomst wacht, in deze dagen wel sterk leert kennen en die na de zonneschijn van haar studie jaren nu wel kennis maakt met de som berheid van nationalen nood. Treub, een man die minder dan wie ook aan vleierij kon doen, omdat zijn stoere en onbuigzame karakter daartoe niet in het minst ge ëigend was, Treub, die zélf aan ons vader land in de oorlogsjaren diensten heeft be wezen, welke hem recht geven op een blijvende plaats in onze historie en in het hart van ons volk. Treub heeft zijn boek „Oorlogstijd" destijds opgedragen aan de Koningin, die hij noemde „Moeder des Vaderlands". Als ik er nu aan denk hoe Juliaantje haar taak vervuld heeft bij het 1 Crisis-Comité, hoe zij er vaak bezig was, allerlei werkzaamheden verrichtte, ver- I scheidene vergaderingen bijwoonde, en de leiding heeft van hel Nederlandsche Roode Kruis, dan zeg ik tot. haar: Prinses. Gij zet de beste tradities voort van Uw ge slacht, Prinses. Dochter des Lands, Dochter des volks. Zelfs in een bewogen tijd als dien wij beleven, waarin geworsteld wordt om een nieuwe toekomst, een nieuwe samenleving; een tijd waarin oude waarden den mensch aan alle kanten ontvallen; waarin de wereld, als aangeraakt door een ontzag lijke hand, kraakt in hare voegen en waarin de wijsgeer Oswald Spengler. de apostel van het pessimisme, voorspelt dat het avondland zal ondergaan aan de dul- zelingswekkende ontwikkeling van zijn techniek; zelfs in dezen tijd kan ons volk toch de kracht gevoelen van een hoogere saamhoorigheid. de wijding ondergaan van een eeuwenlange nationale traditie, en de hoop koesteren, wanneer wij maar sterk en eendrachtig blijven, op redding uit nood en gebrokenheid. „U ZEEGNE GOD1* Van Juliana van Stolberg tot Juliai.„ van Oranje-Nassau. dat is de kathedraal! van onze bewogen vaderlandsche historie Maar in dien kathedraal ruischt wat ook. alle eeuwen door de kracht van Oranje is geweest; de psalm van het geloof. Al liggen de stukken van de legkaart der wereld schots en scheef door elkaar al is het fijne schaakspel van heel onze eco- i nomlsche samenleving verstoord straks zal wie sterker is dan heel de mensch- i held, dat alles weer zetten op zijn plaats, j In deze kracht heeft ook Oranje altijd J vertrouwd. I En daarom, Prinses, dochter van Oranje Dochter van ons volk. bij Uw verloving dragen wij tot U uit de oude bede uit de Evangelische gezangen: U zeegne God! Hij stelle U tot een zegen Gezegend zij Uw hoofd Uw hart, Uw wegen Uw aardsch, Uw eeuwig lot! In het hart van ons volk leeft de vurige wensch, dat zijn Prinses in Haar huwe lijk gelukkig moge worden, en dat het een diepe, heilige zegen zal worden voor dynastie en volk. En over eenige maanden, als zij ome Lieve Bruid is. de Nationale Bruid, de Bruid van Holland dan zullen de klok ken en de monden van Holland jubelen van vreugd, de harten van Holland slaan in vreugde en trots. Een redacteur van het A.N.P., die eenige dagen in Detmold, de hoofdstad van het voormalige vorstendom Llppe heeft vertoefd, meldt in verband met de verloving van Prinses Juliana met Prins Bernhard zur Lippe—Blesterfeld het volgende: Niet ver van de Nederlandsch-Dultsche grens, tegen het oude Westfalen aan, ligt het vorstendom Lippe, voor een groot deel bedekt door de bosschen van het Teutobur- gerwoud, dat zich van het Noordwesten naar het Noordoosten tusschen ce oude bisschopssteden Osnabrück en Paderborn uitstrekt. Prachtige bosschen van loofboomen, hier en daar onderbroken met naaldbosschen, bedekken voor het grootste deel dezen berg keten. Het land is van een zeer bijzondere schoonheid. De heide gaat over in be- boschte heuvels, die weer door weiden van elkaar zijn gescheiden. Hier en daar ziet men dorpjes en steden liggen, waarvan de meeste als badplaats een groote bekendheid hebben gekregen. Het geheele gebied is bijzonder rijk aan geneeskrachtige bronnen en nergens liggen in het Noordelijk deel van het Duitsche rijk de kuurplaatsen zoo dicht bij elkaar als in het Lippische land. Ook voor den Nederlander, die zijn vacantie bulten de grenzen doorbrengt, zijn Lippe en het Teutoburgerwoud niet onbe kend. Geen van hen, die in het Teutobur gerwoud vertoefd hebben, zal verzuimd hebben den Grotenburg met het geweldige Hermannsdenkmai, het symbool der ger- maansche overwinning op de romelnsche legerscharen, te bezoeken. Hier heeft het woud ook zijn grootste breedte en oefent op allen een bijzondere aantrekkingskracht uit door zijn lieflijkheid en wonderlijke schoonheid, waardoor een ieder, die een maal de bekoring van dit dichtbegroeide bergland heeft gekend, er steeds gaarne terugkeert. Nauw met den Grotenburg en daardoor met het geheele Teutoburgerwoud verbon den is Detmold, de residentie van de Lippi sche vorsten. Weinig zullen de Nederlanders, die in Detmold en in andere badplaatsen in Lippe bekend zijn, vermoed hebben, dat de naam Lippe nog eens in de geschiedenis zoo nauw met Nederland verbonden zal worden als nu door de verloving en het a.s. huwelijk van H.KH. Prinses Juliana met Prins Bernhard zur LippeBlesterfeld staat te gebeuren. Uit de Lippische geschiedenis. Vele betrekkingen met de Nederlanden. De geschiedenis van Lippe, zijn volk en zijn vorstengeslacht, gaat terug tot in het duister der vroege middeleeuwen. Voor de 12de eeuw is geen enkel feit met zekerheid en historische nauwkeurigheid vast te stellen. In oude kronieken wordt beschreven hoe de heeren van Lippe reeds in de oudste tijden onder de Germaansche volken in groot aanzien stonden en als zoogenaamde „edele heeren" groote bezit tingen erfelijk bezaten. Historisch staat vast, dat de heeren van Lippe reeds Karei den Grooten met de wapenen gediend hebben. De eerste heerscher over Lippe, van wien met zekerheid iets gezegd kan worden, is Bernhard, heer van Llppe, die met zijn broer Hermann in het leger van keizer Lotharlus diende. Belden namen een groot aandeel in het beleg van Munster in 1121. De oudste oorkonde, waarin over Bernhard van Llppe Iets te vinden is. dateert van 1123. De figuur van Bernhard den tweede, die waarschijnlijk omstreeks 1140 geboren werd, verschijnt reeds in een duidelijk historisch licht. Hij was een geboren krijgs man en wordt ook beschouwd als de stich ter van Lippstadt en van Lemgo. Toen hij ouder werd besloot hij in een klooster te gaan, doch zijn avontuurlijke geest hield '<et daar niet, lang uil In 1211 toen hii reeds een grijsaard was trok hij met bisschop Albert van Riga mede op een kruistocht tegen de Ger maansche heidenen. Hij sloeg de stammen der Esten en Russen terug en vlocht zich bij die gelegenheid nieuwe lauweren we gens zijn groote dapperheid. De overmacht der heidenen was echta groot en omdat men wel inzag, dat hei onmogelijk was zonder hulp van bulten op den duur tegen hun invallen stand U houden, werd Bernhard naar Denemarkei gezonden om koning Waldemar hulp t< vragen. Deze Werd gaarne verleend. Daar na trok Bernhard naar Rome om Pau: Honorius den Derden eveneens om hulp te vragen en hem met aandrang te verzoeken de bedreigde christenen in het verre noor- den bij te staan. De Paus benoemde den grijsaard als blijk van waardeering voor zijn verdiensten tol bisschop van Selburg. Als een merkwaar digheid vooral omdat ons land hierbt betrokken ls kan nog vermeld worden, dat Bernhard op de terugreis over Olden- zaal kwam en daar de blsschopswljdin! ontving van zijn zoon Otto, die toentertijd bisschop van Utrecht was. De bezittingen van het geslacht zur Llppe hadden zich In den loop der jaren door erfenis, door verovering en door sa menvoeging aanzienlijk uitgebreid. In 1150 kwamen zij in het bezit van Detmold, in 1322 van Schwalenberg. Biesterfeld en Weissenfeld. In 1368 werd het eerst geboorterecht ingesteld en daarmee eigen lijk de dynastie erfelijk gegrondvest. Nadat in 1405 de toenmaals zoo schoone en rijke bezitting Sternberg aan de goede ren der Llppe's was toegevoegd, kreeg het geslacht in 1528 officieel den titel van graaf. De eerste Lippische Heer, die dien titel voerde, was Bernhard de Achtste. HIJ ver bleef meestal in het slot van Detmold, evenals zijn zoon Graaf Simon de Zesde zur Llppe, die van 15631614 regeerde en niet slechts onder de Lipische Heeren de eerste plaats inneemt, doch ook een rol heeft gespeeld in de Duitsche geschiede nis. De geschiedschrijvers, die zich met deze figuur hebben bezig gehouden, schet sen hem allen als een bijzondere persoon lijkheid, die een der merkwaardigste ver schijningen van zijn tijd ls geweest. Zijn aan afwisselingen en avonturen zoo rijke leven voerde hem ook naar de Neder landen, waar hij in 1591 en 1592 vertoefde. Hij maakte toen deel uit van de in op dracht van keizer Rudolf den Tweeden ondernomen bijzondere missie naar Belgie en naar ons land, om te trachten den vrede te stichten tusschen koning Philip den Tweeden van Spanje en de in op stand gekomen Nederlanden. De eigen handige aanteekeningen van den gram over deze reis worden in het vorstelU' hulsarchief van Detmold bewaard. Groote invloed van het Protestantisme. Merkwaardig is wel, dat waar Mun ster en Paderborn oude bisschops steden zijn met een overwegend Ka- tholieke bevolking, in Lippe het pro testantisme, reeds van den eersten tijd der reformatie af, grooten invloed heeft gehad. Ook de graven van Lippe hadden het protestantsche geloof aan vaard. Simon de Zesde, over wien wij het een en ander mededeelden, heelt ree in zijn jeugd den godsdienststrijd meeg maakt. Na den dood van zijn vader zo zijn moeder hem met het oog op zijn wikkeling naar Parijs. Hij was daar ju in den tijd van den Bartholomeusnacni. Slechts met moeite gelukte het den J'o gen graaf zich verborgen te houden en p die manier aan de vervolging der pro tanten te ontkomen. Op lateren 'eer u was het aan zijn bezonnenheid te darm - dat de opstand van de Lemgo'ers, n de gereformeerde leer officieel mgev was. zonder bloedigen strijd vel'llef.„enc|e. Zijn zofln. graaf Simon de ^e' „n wordt beschouwd als de stamvader het geslacht Lippe-Detmold, dat bijna eeuwen de regeerende tak in Lippe weest. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 18