Een Prinses mei een zonnige jeugd
HET VORSTENDOM LIPPE
LEIDSCH DA®» AD
September I93i
Zl] heeft de natuurlijke begaafdheid Harer dynastie
Door D. Hans
Vele betrekkingen met Nederland
Grepen uit de Lippische geschiedenis
Een golf van blijdschap tn van ontroe
ring gaat heden door ons volk: Prinses
Juliana is verloofd.
Blijdschap en ontroering, niet alleen,
omdat wij het haar. aan wie wij ons zoo
innig genegen voelen, zoo van harte gun
nen en ons verheugen over dit nieuwe en
dit groote. dat in haar leven is gekomen,
maar ook omdat deze gebeurtenis weer
perspectieven van stralend licht opent voor
de toekomst van land en volk. de toekomst
der eeuwenoude dynastie, waarvan zij tot
op dit oogenblik de laatste telg is.
Wie is er. die in dit blijde oogenblik
licht te midden van een duisteren tijd
niet iets over de Prinses wil hooren, wil
lezen? Want toeven ons aller gedachten
niet bij haar. die wij van haar geboorte af
trouwhartig „Juliaantje" noemen?
'ERLOOFD!En op den avond van denzelfden dag
zijn wij weer in de kerk en zien wij haar
deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
HAAR ZONNIGE JEUGD.
Ja:
HERINNERING AAN GEBOORTE
EN DOOP.
Het is van een ongemeene bekoring voor
mij over onze Prinses te mogen schrijven.
Ik heb. wanneer u het tenminste niet al te
letterlijk neemt, als journalist bij haar
wieg gestaan. Nooit vergeet ik die bewogen
voorjaarsdagen van het jaar 1909, toen de
pers der geheele wereld was saamgestroomd
in Den Haag. om de komst van het Neder-
landsche koningskind, welks geboorte ook
internationaal, met het oog op de troon
opvolging. van zoo groote beteekenis zou
zijn. af te wachten Wij hadden, om zoo
dicht mogelijk bij het Paleis te blijven, ka
mers gehuurd in hotels in de omgeving van
het Noordeinde, doch ook in het Paleis zelf
was ons. journalisten, een kamer ter be
schikking gesteld. Onvergetelijk blijven
mij die dagen. De atmosfeer was als tot
het uiterste geladen. Vaak heb ik toen ge
tuurd naar het forsche ruiter-standbeeld
van den Zwijger, en ik zag een symbool in
dat stille staren naar het Paleis, waar het
groote te gebeuren stondde weder-opbloei
der oude dynastie. Symbool ook zat er in
den vermaarden, prachtigen kastanjeboom
vlak voor het Paleis, waarvan de knoppen
in hun nieuwen bloei gingen uitbotten. En
toen op dien ochtend van den 30en April
lik had den nacht wakende doorgebracht,
een kaartje leggend met mijn collega's M.
J. Brusse, Jan Feith en P. E. Peaux) om
zeven uur. daar ging de deur open van
de journalisten-kamer in het Paleis en
daar bracht de bewogen stem van baron
van Geen het bericht, dat er een Prinses
geboren was. Allen stormden naar buiten.
De vale regen-nacht was uitgebloeid in een
stralenden-zonne-morgen. Een Maris-lucht
hing boven de stad, een hemel van blauw
en van goud. de kleuren van het Oranje
wapen. De toenmalige Belgische gezant, die
de gewoonte had 's morgens zeer vroeg een
wandeling te doen, passeerde juist het
Paleis en was alzoo de eerste der diplo
maten, die het groote bericht vernam.
Reeds dreunden de kanonnen. Het was of
een bliksemstraal heel de residentie had
aangeraakt, want weldra golfden de drom
men door de straten. Om den nek van des
Zwijger's paard hing een krans van nieuwe
frissche lauweren. De klokken beijerden. De
Oude Boom kreeg nieuwen bloei.
Zegt nu zelf. overdrijf ik érg als ik ver
klaar. dat ik bij de wieg van Juliaantje heb
gestaan?
Vijf weken later zag ik haar doopen ir.
de Willemskerk, dezelfde waarin haar Moe
der den doop ontving, de kerk, die
Willem III aan de Hervormden van Den
Haag ten geschenke gaf. Toen werd Ju
liaantje, in een met zes paarden bespan
nen rijtuig naar de kerk gereden, om er
te worden gedoopt. Wijlen dr. J. H. Ger-
retsen, de hofprediker, verrichtte de plech
tigheid.
„Wat zouden" zoo vroeg hij in zijn
toespraak „wat zouden wij zijn. wij
allen, indien wij geen goede, trouwe moe
der hadden gehad? Wat zou onze Prins
Willem zijn geweest, indien hij geen
Juliana van Stolberg had bezeten? Zonder
Juliana van Stolberg geen Prins, zonder
Prins geen vrijheids-oorlog: zonder vrij
heids-oorlog geen Nederland." Na het uit
spreken van de rede werd de Prinses de
kerk binnengedragen en hield de Koningin
haar ten doop. Roerlooze stilte hing er in
het kerkgebouw. Dan zong het koor den
bekenden psalm: „Lof zij den Heer, den
Almachtigen Koning der Eere"!
BELIJDENIS.
En nu sla ik. bijna twintig Jaar over.
Onze Prinses is opgegroeid tot een lieve
jonge vrouw. In vele streken van ons land
is zij reeds geweest. Zij heeft haar ouders
bij vele bezoeken vergezeld. Tot onstui
mige geestdrift van onze Zeeuwen en onze
Friezen heeft zij zich daar in de traditio-
neele kleederdracht vertoond. In Giethoorn
punterde ze; op den wand van den Sint
Pietersberg schreef zij haar naam: op
Marken liet zij zich kieken tusschen de
verlegen kleutertjes; op onze oorlogsbo
dems verscheen zij tusschen de Jantjes; in
Utrecht legde zij den eersten steen voor de
Jaarbeurs-gebouwen; in Limburg stak zij
de eerste spade voor het Juüanakanaal.
En dan zit ik. in 1928, weer in een kerk.
en op den kansel staat de eerwaarde, pa-
triarchale, grijze figuur van ds. Welter.
Met vele andere jongelieden en gewoon
als één van hen, wordt Juliaantje beves
tigd als lidmaat van de Herv. Kerk, en als
de eenvoudige, sobere Protestantsche cere
monie heeft plaats gehad, staan wij allen
op, en zingen haar toe:
God zelf zal U bevestigen en schragen
En op zijn rol, daar Hij de volken schrijft
U tellen, als bij Israël ingelijfd.
Ed doen den naam van Zions kinderen
[dragen.
als ik nu over de Prinses schrijf, zijn
het die drie oogenblikken, de dag van haar
geboorte, de dag van haar doop. en de dag
van haar belijdenis, die mij in den glans
der herinneringen voor den geest komen.
Zij kwamen mij ook voor den geest
t in het mooie oogenblik. toen de
Prinses haar eerste officieele rede uit
sprak. door de installatie van het Natio
naal Crisis-Comité. Ongedwongen stond
zij daar. in haar eenvoudige maar fraaie
zwarte costuumpje en zij drukte allen de
hand. Is het wonder, dat in die prachtige
Tréves-zaal. waar de zachte klankvolle
stem der Prinses de installatierede uit
sprak. mijn gedachten terugstormden naar
liet oogenblik van toen 23 jaar ge
leden? Het kind. toen met spanning ver
beid. was vrouw geworden; lid van den
Raad van State: eere-doctor van de Leid-
sche Universiteit: eere-burgeres van Ge-
nève. Oranje. Oranje bloeide weer in volle,
frissche jonge kracht.
Dit moet getuigd worden, onze Prinses
heeft een zonnige jeugd, althans voor zoo
ver wij, buitenstaanders, dat kunnen be-
oordeelen. Vorsten, konings-kinderen. leven
eenzaam. Zij moeten, dunkt mij, wel vaak
in twijfel verkeeren. Weten zij alles wat
er in hun land gebeurt? Zegt men hun
alles? Wat is schijn, wat waarheid? Wat is
waarachtige trouw en genegenheid, wal
vleierij? Het bestaan van vorsten en vor
stenkinderen is moeilijk: op de hoogste
toppen is het nu eenmaal het eenzaamst.
Maar zoover wij het dan kunnen zien: zij
I had. onze Prinses, een zonnige jeugd. Heel
anders dan haar Moeder, die op een leef
tijd, waarop voor onze meisjes de toekomst
zich glanzend opent in perspectieven van
licht en van droom, reeds tot de zware
taak van regeeren geroepen werd, en die
daarmee het offer bracht, haar door ge
boorte en wet opgelegd.
Wij, Hagenaars, wat hebben wij de Prin
ses in den opbloei van die jeugd gezien en
gevolgd. Als zij op de openbare zangavon
den van Arnold Spoel verscheen en met
haar zang-clubje kwam op het podium
van het Gebouw, en zij de vingers in de
ooren stopte, omdat'zij met haar vrien
dinnen „In naam van Oranje, doe open
de poort" moest zingen, terwijl de zaal zong
„O. schitterende kleuren van Nederlands
vlag!" Als zij met Moeder ker6tboomen ging
koopen in het Voorhout en de grootste en
de fijnste aanwees. Als zij, eerst op het
krabbelbaantje. later op de echte banen
van de Haagsche IJsclub, onze nationale
sport beoefende, en dan heb ik het gezien
hoe zij meer dan eens een leelijken duikel
maakte, en men van alle kanten toeschoot
om haar te helpen, maar dan wenkte de
Koningin „Neen. neen, ze moet zélf op
staan!", gelijk ze ook zélf haar schaatsen
aanbinden moest.
Maar later hebben we haar eenige
jaren aan Leiden moeten afstaan,
waar ze een zonnigen tijd heeft be
leefd aan de Universiteit, eenmaal
door haar grooten voorvader aan
Leiden geschonken, voor moed en
trouw. Prettige jaren heeft Juliaantje
daar gehad, en dat ze. in eenvoudige
ongedwongenheid, kon meedoen, en
zich studente voelde, meisje tusschen
meisjes, dat weet ieder die iets meer
van haar studententijd vernomen
heeft, en die weet dat haar jeugd toen
in de sfeer der eerlijke werkelijkheid
is opengebloeid.
Hoogleeraren, die men niet verden
ken kan van ter wille van platte
vleierij de waarheid te schenden, heb
ben getuigd, dat Prinses Juliana zich
in haar studie-tijd een jonge vrouw
van groote begaafdheid heeft ge
toond. Hier werd de indruk bevestigd,
dien velen reeds hadden ontvangen,
en hier verloochende zich een eigen
schap der Oranje's niet: Busken Huet
wees in zijn „Het Land van Item-
brandt" op de begaafdheid der
Oranje's in de 16c en lie eeuw.
KARAKTER-TREKKEN.
Wat Huet hier constateert, heeft zich
later bevestigd en zette zich voort, toen
de eerste vrouw uit het Oranje-Huis de
regeerings-taak aanvaardde. Toen de Ame-
rikaansche gezant bij ons Hof. Prof. Henry
van Dycke, eenige jaren geleden zijn taak
had neergelegd, schreef hij, in zijn vader
land teruggekeerd, een boek, Fighting for
peace, en daarin getuigde hij van onze
Koningin dit: „Zij is geheel en al toegewijd
aan haar taak en één der schranderste
gekroonde hoofden in Europa."
De Prinses heeft deze natuurlijke be
gaafdheid van haar dynastie geërfd. Eén
van haar meest kenmerkende karakter
trekken is daarnaast spontaneïteit. Zij is
een open natuur, die zich. zoodra 't eenlgs-
zins mogelijk is, gaarne geeft, en de onge
dwongen omgang gedurende verscheidene
jaren in studenten-leven en kampeer-tijd
met meisjes van haar leeftijd heeft deze
eigenschap in haar versterkt. Met die on
gedwongenheid maakte ik eens op aardige
wijze kennis. Het is een jaar of vijf ge
lleden. toen ik een Nieuw) aars-soirée ten
Hove bijwoonde en aan de jonge Prinses
was voorgesteld. Plotseling vroeg Juliaantje
mij„Bent U al eens meer op onze soirée's
geweest?" en evën later: „Vindt U 't ook
niet gezellig hief vanavond?" Een aardige,
haast kinderlijke vraag. Misschien dat een
enkele Uwer. denkend aan het officieele
van zulke soirée's, in die laatste vraag een
tikje humor zocht, maar dan verzeker ik
U. dat het op dergelijke avonden volstrekt
niet wat men noemt erg stijf pleegt toe
'e gaan. Doch met het, woord humor heb
ik ongezocht een anderen karakter-trek
in onze Prinses aangeraakt. Zin voor
humor heeft zij in hooge mate, en hier
zou men kunnen zeggen .dat haar een trek
van nu wijlen haar vader is geschonken,
haar vader, aan wien zit zoo innle gehecht
was en wiens figuur haar in deze dagen
ongetwijfeld weer telkens voor den geest
zal staan.
Zin voor Humor; ongedwongen vrooiijk-
heid; levendige spontaneiteit, dat zijn
karakter-trekken van onze Prinses en bij
meer dan één. die haar les gegeven heeft,
heb ik dienzelfden indruk kunnen consta-
teeren. Catharina van Rennès, onze be
gaafde kunstenaresse, die haar met haar
zangclub onderwees en die zeer met de
Prinses bevriend is. heeft mij er frappante
staaltjes van verteld. Het volk weeft om
vorstenkinderen soms wondere en won
derlijke geruchten, en ook onze Prinses is
daaraan niet ontkomen, maar de simpele
waarheid is deze: dat zij zich altijd een
Intelligente, spontane. levenslustige jonge
vrouw heeft getoond.
Dit neemt niet weg, dat mij in Juliana
vaak iets heeft getroffen, wat mij ook
altijd trof in haar Moeder, onze Koningin.
Henry van Dycke. de zooeven genoemde
gezant van Amerika, noemde dat in zijn
boek. naar ik reeds schreef, „de natuur
lijke beschroomdheid" onzer Koningin. Dit
is er een goede uitdrukking voor. Bij al
haar stelligheid van wil, bij al haar reso
lute scherpzinnigheid, waarvan niemand
minder dan wijlen de beroemde professor
Asser, met wie zij in conferentie was ge
weest, eens spontaan getuigenis aflegde,
gaat er van onze Koningin in heel haar
optreden en haar houding een zekere fijne
beschroomdheid uit, die er getuigenis van
aflegt, dat zij haar vrouwelijke natuur door
alle moeilijkheden en regeeringszorgen
heen ongeschonden heeft bewaard. Die
zelfde trek treft mij in Prinses Juliana, al
is het mogelijk, dat hier ook haar jeugd
nog een zekere rol speelt Doch toen zij
het Nationaal Crisis-Comité installeerde en
ik door haaf ongedwongen optreden heen
toch weer die trek van schuchterheid be
speurde. toen zij met beschroomde, maar
welluidende stem de openingsrede uit
sprak, maar er niettemin van haar hou
ding een volstrekte zekerheid van beweging
uitging, toen vond ik met ontroering in
heel deze figuur haar Moeder terug.
DISCRETIE!
Hebt ge misschien van mi] verwacht,
dat ik U zou vertellen hoe de Prinses
precies haar dagen indeelt? wat zij 's mor
gens. 's middags en 's avonds doet? hoe zl]
leeft? Dan moet ik U teleurstellen. Bij het
zilveren regeerings-feest onzer Koningin
werd ik door een gröot Amerlkaansch blad
uitgenoodigd een artikel over de Koningin
te schrijven, maar daar moest in staan hoe
zij haar dagen vulde, haar leven inrichtte,
wat haar gewoonten waren en haar lief
hebberijen en haar lievelingsspijzen. Ik
heb het hooge Honorarium voor dat artikel
helaas niet kunnen opstrijken, want ik heb
moeten antwóorden, dat wii, Nederland-
sche journalisten, daarvan zélfs niets we
ten. Koningin Wilhelmina, die als regee-
ringspersoon in een glazen huis woont, die
haar constltutioneele taak op ongerepte
wijze heeft vervuld en die, naar iedereen
weet, ook als vrouw een voorbeeld is van
vlekkelooze zuiverheid en waardigheid,
heeft altijd den eisch gesteld, en daarop
had zij volledig recht, dat. zij in haar par
ticuliere gezinsleven gevrijwaard zou blij
ven tegen indiscretie en opdringerige be
langstelling. Aan dezen wensch heeft ook
de Nederlandsche pers zich altijd volledig
gehouden, en het is daarom, dat ik omtrent
persoonlijke gewoonten en levenswijze van
onze Prinses niets kan vertellen, en al zou
ik het. kunnen, ik zou het niet willen. Al
was de leider der groote Amerikaansche
courant dan ook stom-verbaasd, dat ik
zijn verzoek niet kon inwilligen.
NEDERLAND EN ORANJE
Elk jaar vieren wij geestdriftig Juliaan-
tjes geboortedag. Dan hoort ge de klokken
beeieren over onze Lage Land; dan hoort
ge de Hollandsche torens zingen boven
Uwe stad. uw dorp, boven de bosschen en
de velden; dan ziet ge onze mooie, frissche
vlag aan allen kant. Koralen gaan op tot
Hem, die het lot van vorsten en volken
gevangen houdt in Zijn Heilige Hand.
Wij leven in een tijd van internationa
lisme, maar nóg is de vaderlands-liefde
sterk en brandend in het hart van ons
volk en nog beseffen wij, dat de band tus
schen Nederland en Oranje voor ons een
zegen is. Als er een Oranje aan het roer
stond, heeft ons land zich altijd veilig ge
voeld De Zwijger, grondlegger onzer vrij
heid. viel door moordenaarshand, maar
Maurits stond gereed om zijn taak voort
te zetten En toen schipper Mouringh, na
veertig Jaren de schepen der Zeven Pro
vinciën te hebben bestuurd, de oogen sloot
in „de endelooze slaap", en ons volk ver
slagen stond bij zijn lijkbaar, toen kwam
Frederik Hendrik, toen kwam Mooi Heintje
Dutten? sprak hij dutten?:
Heintje peurde strak aan 't stuur, en
Haalde 't anker uit den grond
't Scheepje ging door 't zee-sop schuren
Of er Mouringh nog an stond.
En als een kwart eeuw later het ramp
jaar voor Nederland aanbrak en Europa
zich tegen ons keerde, nam Willem III het
bestuur in handen, en toen kon Vondel
uitroepen
Schept moed dan, heeren staten,
Uw veldheer staat bereid
Die ruiters en soldaten
Mee naar de grenzen leidt.
Wachter en schutsheer: dit heeft Oranje
altijd voor Nederland willen zijn. Dit wil
1 Oranje nog zijn in onze dagen. Hoog stijgt
de nood. gróót zijn de moeilijkheden, maar
het hart van het Oranjegezin klopt mee
met het hart van ons volk. en aan hei
hoofd der steunbeweging heeft zich d'
jonge vrouw gesteld, die de ernst van de
taak, welke haar In de toekomst wacht,
in deze dagen wel sterk leert kennen en
die na de zonneschijn van haar studie
jaren nu wel kennis maakt met de som
berheid van nationalen nood. Treub, een
man die minder dan wie ook aan vleierij
kon doen, omdat zijn stoere en onbuigzame
karakter daartoe niet in het minst ge
ëigend was, Treub, die zélf aan ons vader
land in de oorlogsjaren diensten heeft be
wezen, welke hem recht geven op een
blijvende plaats in onze historie en in
het hart van ons volk. Treub heeft zijn
boek „Oorlogstijd" destijds opgedragen aan
de Koningin, die hij noemde „Moeder des
Vaderlands". Als ik er nu aan denk hoe
Juliaantje haar taak vervuld heeft bij het
1 Crisis-Comité, hoe zij er vaak bezig was,
allerlei werkzaamheden verrichtte, ver-
I scheidene vergaderingen bijwoonde, en
de leiding heeft van hel Nederlandsche
Roode Kruis, dan zeg ik tot. haar: Prinses.
Gij zet de beste tradities voort van Uw ge
slacht, Prinses. Dochter des Lands, Dochter
des volks.
Zelfs in een bewogen tijd als dien wij
beleven, waarin geworsteld wordt om een
nieuwe toekomst, een nieuwe samenleving;
een tijd waarin oude waarden den mensch
aan alle kanten ontvallen; waarin de
wereld, als aangeraakt door een ontzag
lijke hand, kraakt in hare voegen en
waarin de wijsgeer Oswald Spengler. de
apostel van het pessimisme, voorspelt dat
het avondland zal ondergaan aan de dul-
zelingswekkende ontwikkeling van zijn
techniek; zelfs in dezen tijd kan ons volk
toch de kracht gevoelen van een hoogere
saamhoorigheid. de wijding ondergaan
van een eeuwenlange nationale traditie, en
de hoop koesteren, wanneer wij maar sterk
en eendrachtig blijven, op redding uit nood
en gebrokenheid.
„U ZEEGNE GOD1*
Van Juliana van Stolberg tot Juliai.„
van Oranje-Nassau. dat is de kathedraal!
van onze bewogen vaderlandsche historie
Maar in dien kathedraal ruischt wat ook.
alle eeuwen door de kracht van Oranje
is geweest; de psalm van het geloof. Al
liggen de stukken van de legkaart der
wereld schots en scheef door elkaar al
is het fijne schaakspel van heel onze eco-
i nomlsche samenleving verstoord straks
zal wie sterker is dan heel de mensch-
i held, dat alles weer zetten op zijn plaats,
j In deze kracht heeft ook Oranje altijd
J vertrouwd.
I En daarom, Prinses, dochter van Oranje
Dochter van ons volk. bij Uw verloving
dragen wij tot U uit de oude bede uit
de Evangelische gezangen:
U zeegne God!
Hij stelle U tot een zegen
Gezegend zij Uw hoofd
Uw hart, Uw wegen
Uw aardsch, Uw eeuwig lot!
In het hart van ons volk leeft de vurige
wensch, dat zijn Prinses in Haar huwe
lijk gelukkig moge worden, en dat het
een diepe, heilige zegen zal worden voor
dynastie en volk.
En over eenige maanden, als zij ome
Lieve Bruid is. de Nationale Bruid, de
Bruid van Holland dan zullen de klok
ken en de monden van Holland jubelen
van vreugd, de harten van Holland slaan
in vreugde en trots.
Een redacteur van het A.N.P., die
eenige dagen in Detmold, de hoofdstad
van het voormalige vorstendom Llppe
heeft vertoefd, meldt in verband met
de verloving van Prinses Juliana met
Prins Bernhard zur Lippe—Blesterfeld
het volgende:
Niet ver van de Nederlandsch-Dultsche
grens, tegen het oude Westfalen aan, ligt
het vorstendom Lippe, voor een groot deel
bedekt door de bosschen van het Teutobur-
gerwoud, dat zich van het Noordwesten
naar het Noordoosten tusschen ce oude
bisschopssteden Osnabrück en Paderborn
uitstrekt.
Prachtige bosschen van loofboomen, hier
en daar onderbroken met naaldbosschen,
bedekken voor het grootste deel dezen berg
keten. Het land is van een zeer bijzondere
schoonheid. De heide gaat over in be-
boschte heuvels, die weer door weiden van
elkaar zijn gescheiden. Hier en daar ziet
men dorpjes en steden liggen, waarvan de
meeste als badplaats een groote bekendheid
hebben gekregen. Het geheele gebied is
bijzonder rijk aan geneeskrachtige bronnen
en nergens liggen in het Noordelijk deel
van het Duitsche rijk de kuurplaatsen zoo
dicht bij elkaar als in het Lippische land.
Ook voor den Nederlander, die zijn
vacantie bulten de grenzen doorbrengt, zijn
Lippe en het Teutoburgerwoud niet onbe
kend. Geen van hen, die in het Teutobur
gerwoud vertoefd hebben, zal verzuimd
hebben den Grotenburg met het geweldige
Hermannsdenkmai, het symbool der ger-
maansche overwinning op de romelnsche
legerscharen, te bezoeken. Hier heeft het
woud ook zijn grootste breedte en oefent
op allen een bijzondere aantrekkingskracht
uit door zijn lieflijkheid en wonderlijke
schoonheid, waardoor een ieder, die een
maal de bekoring van dit dichtbegroeide
bergland heeft gekend, er steeds gaarne
terugkeert.
Nauw met den Grotenburg en daardoor
met het geheele Teutoburgerwoud verbon
den is Detmold, de residentie van de Lippi
sche vorsten.
Weinig zullen de Nederlanders, die in
Detmold en in andere badplaatsen in Lippe
bekend zijn, vermoed hebben, dat de naam
Lippe nog eens in de geschiedenis zoo nauw
met Nederland verbonden zal worden als
nu door de verloving en het a.s. huwelijk
van H.KH. Prinses Juliana met Prins
Bernhard zur LippeBlesterfeld staat te
gebeuren.
Uit de Lippische geschiedenis. Vele
betrekkingen met de Nederlanden.
De geschiedenis van Lippe, zijn volk en
zijn vorstengeslacht, gaat terug tot in het
duister der vroege middeleeuwen.
Voor de 12de eeuw is geen enkel feit met
zekerheid en historische nauwkeurigheid
vast te stellen. In oude kronieken wordt
beschreven hoe de heeren van Lippe reeds
in de oudste tijden onder de Germaansche
volken in groot aanzien stonden en als
zoogenaamde „edele heeren" groote bezit
tingen erfelijk bezaten. Historisch staat
vast, dat de heeren van Lippe reeds Karei
den Grooten met de wapenen gediend
hebben.
De eerste heerscher over Lippe, van wien
met zekerheid iets gezegd kan worden, is
Bernhard, heer van Llppe, die met zijn
broer Hermann in het leger van keizer
Lotharlus diende. Belden namen een groot
aandeel in het beleg van Munster in 1121.
De oudste oorkonde, waarin over Bernhard
van Llppe Iets te vinden is. dateert van
1123.
De figuur van Bernhard den tweede, die
waarschijnlijk omstreeks 1140 geboren
werd, verschijnt reeds in een duidelijk
historisch licht. Hij was een geboren krijgs
man en wordt ook beschouwd als de stich
ter van Lippstadt en van Lemgo. Toen hij
ouder werd besloot hij in een klooster te
gaan, doch zijn avontuurlijke geest hield
'<et daar niet, lang uil
In 1211 toen hii reeds een grijsaard
was trok hij met bisschop Albert van
Riga mede op een kruistocht tegen de Ger
maansche heidenen. Hij sloeg de stammen
der Esten en Russen terug en vlocht zich
bij die gelegenheid nieuwe lauweren we
gens zijn groote dapperheid.
De overmacht der heidenen was echta
groot en omdat men wel inzag, dat hei
onmogelijk was zonder hulp van bulten op
den duur tegen hun invallen stand U
houden, werd Bernhard naar Denemarkei
gezonden om koning Waldemar hulp t<
vragen. Deze Werd gaarne verleend. Daar
na trok Bernhard naar Rome om Pau:
Honorius den Derden eveneens om hulp te
vragen en hem met aandrang te verzoeken
de bedreigde christenen in het verre noor-
den bij te staan.
De Paus benoemde den grijsaard als blijk
van waardeering voor zijn verdiensten tol
bisschop van Selburg. Als een merkwaar
digheid vooral omdat ons land hierbt
betrokken ls kan nog vermeld worden,
dat Bernhard op de terugreis over Olden-
zaal kwam en daar de blsschopswljdin!
ontving van zijn zoon Otto, die toentertijd
bisschop van Utrecht was.
De bezittingen van het geslacht zur
Llppe hadden zich In den loop der jaren
door erfenis, door verovering en door sa
menvoeging aanzienlijk uitgebreid. In 1150
kwamen zij in het bezit van Detmold, in
1322 van Schwalenberg. Biesterfeld en
Weissenfeld. In 1368 werd het eerst
geboorterecht ingesteld en daarmee eigen
lijk de dynastie erfelijk gegrondvest.
Nadat in 1405 de toenmaals zoo schoone
en rijke bezitting Sternberg aan de goede
ren der Llppe's was toegevoegd, kreeg het
geslacht in 1528 officieel den titel van
graaf.
De eerste Lippische Heer, die dien titel
voerde, was Bernhard de Achtste. HIJ ver
bleef meestal in het slot van Detmold,
evenals zijn zoon Graaf Simon de Zesde
zur Llppe, die van 15631614 regeerde en
niet slechts onder de Lipische Heeren de
eerste plaats inneemt, doch ook een rol
heeft gespeeld in de Duitsche geschiede
nis. De geschiedschrijvers, die zich met
deze figuur hebben bezig gehouden, schet
sen hem allen als een bijzondere persoon
lijkheid, die een der merkwaardigste ver
schijningen van zijn tijd ls geweest.
Zijn aan afwisselingen en avonturen zoo
rijke leven voerde hem ook naar de Neder
landen, waar hij in 1591 en 1592 vertoefde.
Hij maakte toen deel uit van de in op
dracht van keizer Rudolf den Tweeden
ondernomen bijzondere missie naar Belgie
en naar ons land, om te trachten den
vrede te stichten tusschen koning Philip
den Tweeden van Spanje en de in op
stand gekomen Nederlanden. De eigen
handige aanteekeningen van den gram
over deze reis worden in het vorstelU'
hulsarchief van Detmold bewaard.
Groote invloed van het
Protestantisme.
Merkwaardig is wel, dat waar Mun
ster en Paderborn oude bisschops
steden zijn met een overwegend Ka-
tholieke bevolking, in Lippe het pro
testantisme, reeds van den eersten
tijd der reformatie af, grooten invloed
heeft gehad. Ook de graven van Lippe
hadden het protestantsche geloof aan
vaard.
Simon de Zesde, over wien wij
het een en ander mededeelden, heelt ree
in zijn jeugd den godsdienststrijd meeg
maakt. Na den dood van zijn vader zo
zijn moeder hem met het oog op zijn
wikkeling naar Parijs. Hij was daar ju
in den tijd van den Bartholomeusnacni.
Slechts met moeite gelukte het den J'o
gen graaf zich verborgen te houden en p
die manier aan de vervolging der pro
tanten te ontkomen. Op lateren 'eer u
was het aan zijn bezonnenheid te darm -
dat de opstand van de Lemgo'ers, n
de gereformeerde leer officieel mgev
was. zonder bloedigen strijd vel'llef.„enc|e.
Zijn zofln. graaf Simon de ^e' „n
wordt beschouwd als de stamvader
het geslacht Lippe-Detmold, dat bijna
eeuwen de regeerende tak in Lippe
weest. 2—1