Vertrek van den nieuwen G.G. - De nieuwe haven van Enschede geopend
HET HELSCH COMPLOT
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
77ste Jaargang
DE BURGEROORLOG IN SPANJE. Aan de zijde va/n de nationalisten strijden
o.a. Marokkanen. Nieuwe versterkingen uit Spaansch Marokko, komen in Burgos
aan, waar zij enthousiast door de bevolking werden begroet.
HET VERTREK VAN DEN NIEUWEN GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERL.
INDIE. Van diet Staatsspoorstation in de residentie is gisteren jhr. mr. A. W. L.
Tjarda van Starkenborgh Steehouwer naar zijn nieuwen werkkring vertrokken. De
Landvoogd met zijn familie bij aankomst aan het station.
OP DE PI'THONJACHT. Van een zending pythons voor een dierenhandelaar in Hel
mond, ontvluchtten zes van deze reptielen. Aan de opsporing werd o.a. deelgenomen door
speurhonden. Op zoek naar de ontsnapten.
AUTOBOTSING OP DEN WEG DEN BOSCH—BOXTEL tussdhen een per
sonen- en een vrachtauto. De personenauto kwam in de sloot terecht. Twee
inzittenden werden licht, een ernstig gewond.
DE HAVEN VAN ENSCHEDE GEOPEND. door den minister van Waterstaat jhr.
ir. O. 0. A. van Lidth de Jeude. De boot met de genoodigden stoomt de
nieuwe haven binnen.
DUIKER BRENGT BEKISTING AAN
teneinde een gezonken bak bij de
Hooge sluis te Amsterdam te kunnen leeg
pompen en daarna te lichten.
DE BEDOELING NIET. Een der deelnemende paarden aan het cóncours-
hippique te Gouda kon tijdens het springnummer een hindernis niet halen en
sprong er boven op.
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
51)
„Het lijkt me niet, dat dat er veel toe
doet", merkte mrs. Meikle onverschillig op.
■He beslissende uitspraak wordt toch door
öe jury gedaan, niet waar en als we sterk
genoeg zijn om hen te overtuigen, kan de
'echter verder tooh ook niets doen?"
Ruthven streed niet over het punt, dat
Mi hem groote bezorgdheid gewekt had. Hij
*3s het eerst naar zijn zoon gegaan, maar
jaar hij dien niet thuis getroffen had, was
Mi naar „De Viersprong" gegaan.
„Het doet er heel wat toe, wat precies
tan ik u niet uitleggen. Het maakt het nog
'eel meer noodig, dat onze getuigen-ver-
t'aringen geen enkel hiaat vertoonen en
aMoluut onweerlegbaar zijn."
„0, ja, maar daar ben ik niet bang voor.
kan ze nog wel versteld doen staan,"
'ei ze. Toen begon ze plotseling zachter te
Weken en keek hem daarbij van terzijde
un. „Meikle zou graag weten, of we een
fedeelte van het geld, dat u ons beloofd
™gt, voor de zitting kunnen krijgen. We
«ebben hier erg veel onkosten gehad en
net zal nog wel even duren voor we veel
leid binnen krijgen. We zouden honderd
Pond best kunnen gebruiken, mr. Ruth-
ven."
Nu hadden de Ruthvens Meikle en zijn
Jouw tweehonderd pond beloofd, op voor
aarde, dat ze eerst de geruchten zouden
verspreiden, dat miss Dempster vermoord
zou zijn en daarna een aanklacht tegen
miss Harman bij den officier van Justitie
indienen. Dat hadden zij gedaan om in de
eerste instantie tenminste, hun namen er
buiten te laten. Het eerste gedeelte van het
programma had mrs. Meikle. toen zij nog
mrs. Dalgleish was, getrouw uitgevoerd. Ze
had een paar verdachte en boosaardige ge
ruchten en toespelingen iosgelaten in de
buurt, waar zij bij haar zuster gewoond
had, wel wetend, dat die daar spoedig ver
der verspreid zouden worden.
Ruthven zag wel in, dat het niet ver
standig zou zijn te trachten haar nog lan
ger met vage beloften zoet te houden.
„Daarom ben ik juist hier gekomen,"
zei hij, terwijl hij in zijn zak tastte naar
zijn chèque-boek. „Ik zal u vandaag een
chèque voor vijftig pond geven. Is dat ge
noeg voor een paar weken? Voor één April
zal ik u de andere vijftig geven. De tweede
honderd moeten natuurlijk wachten, tot
na het verhoor. Of u die zult krijgen,
hangt af van de wijze, waarop u het er
daarbij afbrengt."
Nadat hij de chèque geschreven en aan
haar gegeven had, vroeg hij nogmaals waar
Meikle was.
„Die zit in de schuur, tussohen de bier
vaten," antwoordde zij, „Hij is ze, geloof
ik, aan het tellen. Hij is zeker bang, dat ze
wegloopen."
„Ik loop wel even langs hem. En nog
maals proost. Dat het met de herberg en
met ons zelf goed mag gaan."
Buiten gekomen wenkte Ruthven het
rijtuig, dat hij had laten wachten en reed
snel naar de stad terug, waar hij aan het
begin van de Nicolsonstraat uitstapte.
HOOFDSTUK XXXV.
De laatste hinderpaal.
Patrick Ruthven was met iemand beeig,
toen hij zijn vader's sleutel in het slot
hoorde omdraaien. Daar hij wist, dat hij
naar „De Viersprong" geweest was, hield
hij zijn patiënt niet zoo lang als gewoon
lijk en kwam, nadat hij hem weggestuurd
had, direct naar de eetkamer.
„En, hoe gaat het daar met hun?" vroeg
hij, terwijl hij een gespannen blik op zijn
vader wierp.
„Niet zoo kwaad, lijkt me. Maar ik ben
daar dat meisje Caldwell tegen gekomen."
„Caldwell! En wat deed die daar? Spion-
neeren of zoo iets?"
„Een bezoek brengen. Mrs. Meikle scheen
er niet bijster mee verrukt te zijn en zei,
dat ze haar gauw afgescheept heeft. Maar
mrs. Meikle is niet erg te vertrouwen. Die
kletst te veel. Ik heb Meikle gezegd, dat
hij haar beter onder den duim moest hou
den. Ik zal blij zijn, wanneer alles afge-
loopen is."
„Jij zit altijd te jammeren, oude heer,"
merkte Pat luchtig op. „Maar het is ten
minste een troost, dat de kwelling niet
lang meer kan duren. Vandaag over veer
tien dagen weten wij waarschijnlijk, waar
wij aan toe zijn."
Dien avond, toen hij uitging om twee
bezoeken te maken, zocht hij ook dr. Gar
diner in de Rankeillourstraat op. Hij vond
hem in half-dronken toestand aan de tafel
zitten, met een whiskyflesoh voor zich.
Ruthven nam de flesch, sloot haai- in de
kast op en stak den sleutel in zijn zak.
„Wat een idioot ben je toch, Gardiner!
De heele wereld zou voor je open staan
en wat doe je? Je drinkt! Zelfs op dit
oogenblik ben je stomdronken."
„En wat zou dat? Ik wil dronken zijn.
Dat is iets verrukkelijks! Blijf van mijn
whisky af."
„Je hebt meer gehad, dan goed voor je
is. Ga mee een eind omloopen, Gardiner.
Ik wil wedden, dat je er vandaag nog niet
uit geweest bent."
„Nee, maar er zijn heel wat patiënten
bij me geweest en ik heb mijn werk ge
daan," zei hij op gekwetsten toon.
„Je zult er nog eens voor hangen, Gar
diner, als je werkt terwijl je dronken
bent," zei Ruthven openhartig. „Ik ben je
beste vriend, als je het maar gelooven
wilde. Hier is je hoed en ga nu maar mee.
We gaan een eind samen omloopen."
Gardiner grinnikte, maar stribbelde niet
tegen. Niemand zag hen het huis verlaten
en ofschoon het in de straat vrij vol was,
liepen ze onopgemerkt het nauwe straatje
uit naar het Queens Park.
„Zijn er in den laatsten tijd nog men-
schen bij je geweest, Gardiner, die je ge
vraagd hebben ergens je naam onder te
zetten?"
„Heel wat bezoekers o, ja, massa's en
massa's," zei hij met de flux de paroles
van een echten dronkaard. „Ze willen alle
maal erg graag mijn diagnose van miss
Dempster's ziekte weten hè, hè!"
„Je diagnose van miss Dempster's ziekte!
Waar heb je het over, Gardiner? Je hebt
de oude dame toch nog nooit van je leven
gezien?"
„Behalve dien nacht, toen jij en ik sa
men consult hadden en daarna nog even
wijs waren, als we nu zijn hè?" zei hij
met een dronken lach, die Ruthven onuit
sprekelijk ergerde.
„Ik wou. dat jij eens voor je gezondheid
op reis ging," zei hij even later. „Daar zou
je misschien weer heelemaal van bovenop
komen. Zou je niet graag weer met fat
soenlijke menschen om willen gaan en een
behoorlijke praktijk hebben?"
„Ik heb hier genoeg te doen, Patty, mijn
jongen," antwoordde Gardiner luchtig. „Ze
zouden me hier niet kunnen missen."
Het was een duistere, maanlooze nacht,
de lucht was zacht en ergens ver weg in
het donkere blauw van den hemel twin
kelde een eenzame ster. Ze waren nu hoog
boven de stad gekomen en konden de dui
zenden lichtjes ervan zien. Het pad was
heel smal, maar gedachtig aan den dron
ken toestand van zijn metgezel, liet Ruth
ven hem aan den binnenkant loopen en
hield hem stevig bij zijn arm vast. Lang
zaam maar zeker klommen zij hooger, tot
dat zij den top bereikt hadden, waar een
frissohe wind woei. Hier was het zelfs voor
iemand, die vast op zijn voeten stond, op
een donkeren nacht als deze niet veilig.
Ruthven liet den arm van zijn metgezel
los en ging zelf aan den binnenkant van
het pad staan.
„Hier waait een lekker windje, dat je wel
spoedig weer nuchter zal maken. En dan
kunnen wij misschien eens behoorlijk
praten."
Maar Gardiner verviel, gedurende het
ontnuchteringsproces, in een diep stilzwij
gen. Zoo liepen ze nog een paar stappen
verder.
(Wordt vervolgd).