HET NIEUWE HUIS
ANEKDOTEN
toor, voor Bertha bij mevrouw Harrestein
met haar twee dochtertjes.
Allen waren ze even vriendelijk voor
haar. Toen Bertha vertelde, dat ze altijd
zooveel mogelijk bij vader was, omdat ze
anders zoo alleen was, nu ze geen moeder
meer had, waren de meisjes Harrestein stil
geworden. Geen moeder meer! Dat was
toch wel erg! En mevrouw had gezegd:
„Als vader weer hier moet wezen, kom
je maar weer mee, hoor kind. Wij vinden
't erg gezellig".
Na een vroolijk afscheid volgde de terug
tocht.
Bertha vond dit niet zoo prettig als de
heenreis, 't Begon ook al schemerig op de
wegen te worden. Soms schrok ze op van
de helle lichten van voorbij vliegend
auto's.
't Werd drukker ook op den weg. Je kon
zien. dat ze weer dichter bij de stad kwa
men. Vader praatte nu ook niet met haar.
Hij had al zijn aandacht bij 't verkeer
noodig. Nu waren ze dicht bij een kruis
punt Vader reed nog wat langzamer, maar
daar kwam plotseling zonder signaal te
geven een auto uit een zijweg schieten. Va
der probeerde uit alle macht te remmen,
de chauffeur deed het ook. maar'twas
al te laat. Hevig gillen klonk over den
weg. Dat was 't laatste wat Bertha zich
herinneren kon. Toen wist ze niets meer.
Den volgenden dag was de klasse, waarin
Bertha zat, diep onder den indruk, toen
de juffrouw vertelde, dat er den vorlgen
dag een ernstig ongeluk had plaats gehad.
Bertha Van Ham was met haar vader op
den motor uitgegaan. Op den terugweg
had er een botsing plaats gehad tusschen
een auto en den motor van mijnheer Van
Ham, met het droevige gevolg, dat mijn
heer Van Ham overleden was en dat Bertha
in zorgwekkenden toestand in het zie
kenhuis lag.
.O,"snikte Marie Van Geelen, Bertha's
vriendinnetje, „nu heeft ze ook geen
vader meer."
„Nee kinderen," zei de juffrouw ernstig,
,jiu heeft Bertha haar beide ouders ver
loren en zelf verkeert ze ook in levensge
vaar. Laten we voor haar bidden"
In een kleine kamer van het groote zie
kenhuis lag Bertha en wist van dit alles
niets. Nog steeds lag ze zonder bewustzijn.
Oom Jan en tante Gretha, die buiten op
een kleine villa, waar Bertha altijd zomers
logeerde, woonden, waren overgekomen.
Doch ze werden niet bij de patiënte toege
laten. De eenige, die in de kleine zieken
kamer mocht komen, was juffrouw Mina.
„Ze moet iemand uit haar dagelijksche
omgeving zien als ze bijkomt," had dokter
gezegd.
Zoo was dan juffrouw Mina gehaald en
die wachtte nu, terwijl haar soms de tra
nen langs de wangen liepen, tot Bertha
bij zou komen. Hoe zou het zijn als het
meisje de oogen opsloeg?
't Was stil in het groote ziekenhuis. Geen
geluid drong in Bertha's kamertje door.
't Werd avond en nog was 't meisje niet tot
bewustzijn teruggekeerd.
„Moet u niet naar huis, juffrouw?" vroeg
de zuster fluisterend, „u zult wel moj
worden."
Doch juffrouw Mina schudde het hoofd.
„Nee zuster, ik blijf hier tot het arme
kind bijkomt. Ze moet toch één bekend ge
zicht zien
„Gaat u dan hiernaast zoolang op een
rustbed liggen," zei de zuster, „zoodra
Bertha bijkomt zal ik u roepen."
Hiertoe liet juffrouw Mina zich over
halen. Maar slapen deed ze niet. Ingespan
nen luisterde ze naar ieder geluid, dat uit
het kamertje naast haar kwam.
In Bertha's kamer brandde slechts een
klein schemerlampje, en bij dat lampje zat
de zuster over een handwerkje gebogen. Af
en toe stond ze even op en boog ze zich
over Bertha heen. Doch er was nog niet
de minste verandering waar te nemen. Nog
steeds lag het meisje buiten kennis.
..Arm kind." fluisterde de zuster, „hoe
vreeselijk zal het ontwaken voor je zijn."
't Begon al schemerig te worden, bijna
was de nacht voorbijgegaan, toen de zuster
eenig geritsel in Bertha's ledikant hoorde
Haastig boog ze zich over de zieke heen,
die haar met groote oogen lag aan te
kijken.
„Waar ben ik?" fluisterde het meisje.
Zonder te antwoorden opende de zuster
de kamerdeur, die naar de kamer voerde
waar juffrouw Mina was. In hetzelfde
oogenblik rees deze overeind.
„Kom," fluisterde de zuster haastig, „ze
komt bij."
Zonder gedruisch liep juffrouw Mina nu
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Vader Trippel ging verhuizen.
't Oude huis beviel niet meer;
Ov'ral katten in den omtrek!
Telkens zag je and're weer!
Vader plaatst' een advertentie
In ,,Het Nieuwe Muizenblad":
Wordt gezocht een flinke woning
In de buurt geen enk'le kat!
O, er kwamen stapels brieven
En de keuze was niet licht.
Vader Trippel kon verhuizen,
Vroolijk stond weer zijn gezicht!
't Beste van het allerbeste
Koos hij er natuurlijk uit,
Hij kon toch zoo grappig we2en,
Vader Trippel was een guit!
Want hij zett' op 't nieuwe huisje:
Katten worden hier geweerd,
Daar de lucht in deze streken
Is voor katten heel verkeerd!
Moeder Grijsje, Trippels vrouwt
Maakte 't huisje keurig schooi
En zei met een stralend snuitje,
Tegen Knagelijn, haar zoon
Hier wil ik wel altijd wonen
En de straat bevalt m'ook go
'k Vind, dat „Jonge Kaaskorsts
'n Muis al watertanden doe
Ook haar dochters, Vaal en Lan
Hadden in de woning schik.
Vaal zei lachend: Wat veel kaa
Stellig eet ik hier mij dik!
Ja, 't leek wel Luilekkerland, ha
In dat groote.kaas-pakhuis
De familie Trippel voelde
Zich er dan ook wat gauw tin
Er. er woonden zóóveel muizen,
In die nieuwe, leuke buurt!
Nergens stond een woning leeg
Alles, alles was verhuurd!
Nu, familie Trippel, woon maar
Heel lang in het nieuwe huis!
Al zal ik je niet benijden.
Maar. ik ben toch ook geen muis!
(Nadruk verboden).
op 't bed toe en boog zich op haar beurt
over Bertha, die nog steeds met de oogen
open lag. Op eenlgen afstand stond de
zuster toe te zien.
„Dag Bertha," zei juffrouw Mina harte
lijk, „ken je mij? Wie ben ik?"
„Juffrouw Mina," antwoordde 't meisje,
zóó zacht, dat het bijna niet verstaanbaar
was.
Toen wilde ze met een flauwen glimlach
de juffrouw de hand toesteken, doch met
een kreet van pijn liet ze den arm weer
zakken.
„Waar ben ik toch?" vroeg ze opnieuw,
„er waarom heb ik zoo'n pijn? Wat is er
toch gebeurd?"
„Je bent ziek kindje," antwoordde juf
frouw Mina, en daarom lig je in 't zieken
huis. De zuster zal heel goed voor je
zorgen hoor."
Nu trad de zuster op 'tbed toe.
„Ja Bertha, dat zal ik, en daarom moet
je nu ook gaan slapen, des te gauwer ben
je weer beter."
1 Gehoorzaam sloot het meisje de oogen
en werkelijk sliep ze ook even in. Doch
spoedig kwam ze door de pijn weer wakker,
i Zacht kreunend opende ze opnieuw de
I oogen Inmiddels was juffrouw Mina even
naar huis gegaan. Er was nog zooveel wat
in orde gemaakt moest worden En nu
Bertha bij kennis was geweest durfde ze
wel even wee. 'tWas een heel goed teeken,
dat het meisje haar herkend had, zei de
zuster.
Op 't kreunend geluid trad de zuster snel
op het bed toe.
(Wordt vervolgd).
Ingezonden Geertje Sieders.
Piet: „Vader raad eens wat ik i
zak heb".
Vader: „Een appel".
„Mis", riep Piet, „nog eens raden
„Nu dan een knikker, een mes?'
„Alweer mis. vader".
„Nu dan weet ik het niet".
„Een gat. vadertje"
Ingezonden door Leendert Jonge!
Een boodschappenjongere wordt
den winkel gesturd om sigaren te I
de heer had vergeten hem te zegge
veel ze moesten kosten. In de win
hij„Geeft u mij 20 sigaren als 't u
Winkelier; .lichte of zware?"
Jongetje; „O liever lichte, anders
zoo zwaar om te dragen".
Ingezonden door Marietje Lanii
Papa tot stoute Elsje: .Elsje voor
gehoorzaamheid, zal ik je maar ee
poosje bij de kippen in het kit:
zetten".
Elsje; „O. als u dat wilt, dan zal
wel doen papa, maar eieren legge
doe ik niet hoor".