KLEURPLAATJE
Jaargang
Donderdag 27 Augustus 1936
No. 35
OUDERLOOS
Kabouters houden een buurpraatje
as Woensdag.
een vroolijk gezicht stapte Bertha
am, nadat ze in de keuken juffrouw
de huishoudster, goeden dag had ge-
kantoor van haar vader binnen,
vadertje. Ben ik niet vlug thuis?
me gehaast hoor. 't Is Immers
dag."
ha was een eenig kind en helaas
ze ook geen moeder meer. Omdat
/ader voor de zaak zooveel van huis
had hij er een vaste gewoonte van
kt de Woensdagmiddag voor zijn
rtje vrij te houden.
't goed weer, dan maakten ze samen
andeling of ook wel een tochtje op
ïotor, die vader voor de zaak ge-
Kon dat niet, dan werd de vrije
;dagmiddag in huis doorgebracht.
gezellig was 't altijd, zei Bertha,
had ze er zich weer veel van voor
den middag met vader door te
L
kind," begroette mijnheer Van Ham
ochtertje.
gaan we doen vanmiddag, vader?"
't meisje verder. „Hebt u al wat be-
pijt me erg kind," zei vader, „maar
i ditmaal den heelen middag niet vrij
n houden. 'kMoet noodzakelijk nog
i motor weg."
wat vervelend," zei Bertha, teleur-
i. 'k Had er zóó op gerekend."
h opeens klaarde haar gezicht op.
et u wat vader, gaat u dan dadelijk
L eten. Dat ga ik in dien tijd mijn
Erk maken, misschien zijn we dan
klaar."
ïhecr Van Ham schudde het hoofd,
ar heb ik ook wel aan gedacht,
maar dat gaat niet. 'k Heb tusschen
n vijf uur een bespreking met mijn-
larrestein."
vader, wat akelig, en die woont hier
n uur vandaan. Wat zult u dan laat
zijn. Kan het morgen niet?"
kind onmogelijk. Mijnheer Harre-
heeft alleen vandaag gelegenheid om
ontvangen."
seling sloeg Bertha den arm om haar
hals.
vadertje, neem u mij dan mee. Als
lelijk mijn huiswerk ga maken, ben
ar voor u weg moet. Toe, doet u het?
heb ik zoo'n saaien middag."
igend keek mijnheer Van Ham naar
vader, 't weer is goed, daarom
u het niet te laten."
kind, het weer is goed. Maar 'k
je nooit mee als ik voor de zaak uit
Waar moet ik je laten, als ik met
eer Harresteln in gesprek ben?"
vader, in de gang of de vestibule, er
st een plekje zijn waar ik wachten
Toe, zegt u nou ja."
vooruit dan maar kleine vleister;
t je zin hebben."
m m
paar uur later vertrokken vader en
:r op de motorfiets,
rouw Mina keek hen na, zoolang ze
,en kon. De wuivende hand van
i was 't laatste wat ze zag voor ze
>ek omsloegen.
aat fijn vader," zei Bertha, toen ze
op den buitenweg voorttuften.
(Nadruk verboden).
„Ja kind, 'k ben expres vroeg van huls
gegaan, 'k Houd niet van dat wilde rijden,
vooral niet als jij bij me bent. En je kunt
ook niet eens om je heen zien, als 'tzoo
hard gaat. Zie je wel wat een prachtige
kleur alles heeft?"
„Ja vader, wat is 'tmooi buiten, 'k Ben
blij, dat u me meegenomen heeft."
,Je bent ook net een kleine dwingeland,"
lachte vader, „en ik ben eigenlijk veel te
goed voor je."
„Daar meent u niets van," plaagde
Bertha terug.
Veel te vlug naar den zin van 't meisje,
w~ren ze aan het doel van hun tocht.
„Waar zal ik je nou laten?" vroeg vader,
toen ze voor het huis van mijnheer Harre-
stein stonden. „Kom maar mee kind, 'k zal
wel zien hoe het gaat."
Achter vader aan stapte Bertha het huis
binnen, nadat het dienstmeisje hen open
gedaan had.
Juist wilde vader aan 't meisje vragen of
Bertha zoolang in de vestibule wachten
mocht, toen mevrouw Harrestein uit een
der kamers kwam.
Met uitgestrekte hand kwam ze op vader
toe.
„Dag mijnheer Van Ham, u kwam om
mijn man te spreken, hè? Gaat u maar
naar 't kantoor, u wordt er verwacht. En
hebt u uw dochtertje eens ter kennisma
king meegebracht?"
„Dat nu eigenlijk niet. mevrouw. Maar
ze heeft me zoo geplaagd om mee te mo
gen, dat ik haar maar toestemming ge
geven heb. En 'k dacht misschien mag ze
hier wel zoolang in de vestibule wachten
Vragend keek vader mevrouw Harrestein
aan. -
In de vestibule! Geen denken aan. 'k
Neem ze mee naar binnen, dan kan ze onze
meisjes een poosje gezelschap houden.
Gaat u maar naar mijn man hoor, wij zul
len ons wel vermaken," en lachend trok
mevrouw Bertha's arm door de hare en
nam zoo 't meisje mee naar de hulskamer.
Een uur vloog om,voor vader in 't kan-