- Kadeverzakking te Rotterdam BET HELSCH COMPLOT Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. KONINGIN ASTRID-BOULEi ARD ÏE NOORD WIJK. Om de nagedachtenis van de onvergetelijke Belgische vorstin te eeren, werd de Zuid-Boulevard te Noordwijk omgedoopt in Koningin Astrid-Boulevard. De nieuwe naamsaanduiding om geven door Belgische, Zweedsche en Hollandsche vlaggen. DE SPAANSCHE BURGEROORLOG. Een onverwacht bezoek bracht de leider van de opstandelingen in het Zuiden, generaal Franco aan Burgos. Op de foto v,l.n.r. generaal Cavalcanti, generaal Franco en generaal Mola. KADE-VERZAKKING TE ROTTERDAM. Over een lengte van ongeveer 40 meter is aan het Haringvliet te Rotterdam een kademuur in verzakking gekomen. Partijen aardappelen, zakken meel en biervaten werden in den val meegesleept. De kisten aardappelen worden geborgen. DE OPENING VAN HET RIJWIELPAD DOOR DE DUINEN VAN KIJKDUIN NAAR MONSTER. Het jongste zoontje van den burgemeester van Monster, Willy Kampschöer, knipt het> lint door. Rechts burgemeester Kampschöer. EEN VLIEGTUIG waarmee twee Engelschen uit Portsmouth naar Spanje wilden vliegen, stortte neer. Zij hadden het vliegtuig uit een ihangar weggehaald, doch hadden nooit eerder een vliegmachine bestuurd. Beiden werden ernstig gewond, Vrij naar net Engelsch door ANNIE S. SWAN. 46) Zij gaf geen antwoord, maar liet haar hand op zijn arm rusten en plotseling Wong het tot haar door, dat geen vrouw, in wat voor moeilijkheden zij ook verkeer de, zieh geheel en al verlaten kon voelen, wanneer zoo een man haar terzijde stond. Ze gingen, als vanzelfsprekend, naar het Blenken.Loch, waarover de geheimzinnige schoonheid van het maanlicht lag. ..Ik heb het nog nooit zoo gezien en zoo s« ik het in mijn gedachten houden en Wze geheele omgeving, waar ik de geluk kigste dagen van mijn leven doorgebracht nebzei ze, terwijl haar stem haar plotse- 1n| begaf. Ze stonden stil en hij keek neer op het Wooie gezichtje. .Alice, zal je niet vergeten, wat ik ge- fSi heb. Mijn gevoelens zullen niet ver sweren, wat de komende maanden ons ook weigen mogen. Beloof me, dat je het niet rilt vergeten." Ze wendde zich naar hem toe en stak "aar beide handen uit. .Ik dacht, dat ik daarmee afgedaan "ad.' zei ze. „Maar nu weet ik, dat ik nooit de beteekenis ervan begrepen heb. zal het niet vergeten en God eiken dag Jiijn leven bidden, dat wij eens weer n «en rand van dit meertje zullen komen te staan en dan gelukkiger, dan wij van nacht zijn." Hij trok haar naar zich toe en hun lip pen ontmoetten elkaar. HOOFDSTUK XXXI. De donderslag. Tijdens de afwezigheid van haar mees teres had Christina Caldwall het erg druk met vele extra plichten in het huis te ver vullen. Ze zorgde uitstekend voor de twee dames, die aan haar toevertrouwd waren. Miss Harman had haar opgedragen het hun in alle opzichten aangenaam te maken. Het geheele huishouden ging met precies dezelfde orde en regelmaat, alsof de jonge meesteres nog thuis was. Precies om acht uur werd het ontbijt door Christina zelf naar boven gebraoht. Ze had gevraagd, of zij in toevoeging van haar speciale plichten als kamenier ook nog aan tafel mooht be dienen, wanneer zij alleen waren en daar het geen stijf huishouden was en Allee graag het trouwe meisje om zich heen had, had zij daartoe onmiddellijk haar toestem ming gegeven. Christina's voornaamste lieveling was William Urquhart, de huisjongen, dien zij onder haar speciale hoede genomen had. Het was een aardige, gewiekste jongen, die met een beetje goede leiding een eerste klas bediende zou worden. Christina re geerde hem flink en eiken dag hadden ze wel een paar woordenwisselingen, die ech ter aan hun goede verstandhouding geen afbreuk deden. Twee ochtenden na de gebeurtenissen, die zich in het vorige hoofdstuk afgespeeld hebben, kwam zij de eetkamer uit en zag William Urquhart doodkalm op de bank zitten, in plaats van den vloer van de hall te wrijven, wat tot zijn ochtendplichten be hoorde. „William," riep zij waarschuwend uit, „leg die krant onmiddellijk neer! Wat denk je wel, dat je op jouw leeftijd al kranten mag lezen? Leg haar onmiddellijk neer en waar is je zeilwrijver? Het is al twintig minuten voor achten en de dames zullen direct beneden komen en die zijn er niet op gesteld jou op een bank de krant te zien zitten lézen." Maar William gehoorzaamde niet. Hij scheen haar zelfs niet gehoord te hebben. Zijn oogen hingen aan het blad, dat open voor hem lag en plotseling viel het Chris tina op, dat er een ongewone uitdrukking op zijn gezicht lag. Zonder een woord te zeggen, ging ze daarom naast hem staan en boog zich over de krant om te trachten uit te vinden, wat hem zoo hevig interes seerde. Met een vinger, die een beetje scheen te beven, wees hij naar het opschrift, dat in vette letters bovenaan het tweede blad ge drukt stond. .Buitengewone en sensationeele ontwik keling van het Dempster testament proces. Miss Harman van moord beschuldigd en gearresteerd." Christina schreeuwde niet. Ze rukte Wil liam de krant uit de handen en las woord voor woord de heele, lange paragraaf door, zonder zich er om te bekommeren, dat haar plichten in de eetkamer nog lang niet af- geloopen waren en dat de dames spoedig naar beneden zouden komen om te ont bijten. Ze werd doodsbleek, toén ze het verslag las van de dramatische arrestatie van miss Harman op White's Moss en haar reis naar Edinburg onder geleide van de twee politie-agenten en de schrikwekkende bijvoeging, dat zij nu veilig in de gevange nis opgesloten was. De laatste zin luidde: „De gevangene heeft geweigerd iets te zeggen, voordat zij met haar procureur gesproken heeft. Van daag zal ze voor de rechtbank verschijnen om officieel beschuldigd te worden." „Verschrikkelijk, hè Tina?" zei William op zachten meewarigen toon. „Verschrikkelijk is het woord niet, jong! De Voorzienigheid moet zeker er niet meer zijn, dat er zoo iets afgrijselijks kan ge beuren." Ze sprak de woorden in vollen ernst uit, alsof dat haar de eenige oplossing en ver klaring voor de monsterlijke gebeurtenis leek. William schoof een eindje opzij, een oogenblik geschrokken van iets, dat hij nog nooit te voren ln het gezicht van zijn bondgenoot gezien had. Het was een uit drukking van aandoenlijke, onverdragelijke ellende, die niet onder woorden gebracht kon worden. „Misschien wordt ze nog wel vrijgespro ken," trachtte hij haar haastig te troosten. „Dat gebeurt toch wel meer. Mijn God, is het niet verschrikkelijk." Hij sloop huiverend weg en Christina liet de krant op den grond liggen en liep lang zaam de trap op. Ze bezat nu het kleine vertrekje, dat vroeger van de kokkin ge weest was. Alice had haar een eigen ka mertje gegeven om haar dat gevoel van eigenwaarde bij te brengen, waar zijzelf zoo op gesteld was. Ofschoon ze zelf nog nooit in de gevan genis gezeten had ,wist zij er genoeg van af. Dikwijls genoeg waren de menschen, die haar in haar jeugd omgeven hadden, ermee in aanraking geweest en zij bekom merden zich weinig om haar verschrikkin gen. Maar Christina had haar altijd iets schandelijks gevonden en de gedachte, dat haar meesteres zich er nu in bevond welkte in haar een onbeschrijfelijke en machte- looze woede. „O, God, als Gij er nog zijt, stort dan Uw vergelding over hen uit!" bad zij. „Over de ellendelingen, die haar dit aangedaan hebben Spoedig begon, temidden van haar ellende het verlangen om haar meesteres te helpen vasten vorm aan te nemen en al gauw wist zij, wat haar te doen stond. Voorloopig was zij niet langer een inwoner van het huis, die zekere plichten te vervullen had, maar de bestrijdster van een groot en schreeu wend onrecht. Ze deed haar schort af, ver wisselde haar huisschoenen voor gewone en haar katoenen jurk voor een zwarte, deed haar hoed en mantel aan, liep de trap af en verliet door de voordeur het huis. Ze bemerkte, toen zij door de hall liep, dat de krant opgeraapt was, maar hoorde ner gens eenig geluid, dat erop wees, dat de dames beneden gekomen waren. Buiten deed de frissche, prikkelende lucht haar weer wat bijkomen en haar moed een beetje herleven. Ze was sinds zes uur op en had nog niets gegeten. Ze voelde zich een beetje duizelig, toen ze op snelle voeten het plein afliep en door een klein straatje Buccieuch Place bereikte, waar dr. Guthrie woonde. Ze kende zijn huis heel goed, want ze had er dikwijls voor haar meesteres boodschappen heen gebracht en ook kende ze het dienstmeisje, dat op haar bellen opendeed. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5