Hollandsche successen op de Olympische Spelen
HET HELSCH COMPLOT
77ste Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DB START VOOR DEN MARATHON-LOOP.
Bijna 60 loopers startten voor dezen klassieken loop, die boven verwachting door een
Japanner werd gewonnen. Een overzicht van den start.
DE WINNAAR VAN DEIN MARATHON-LOOP,
DE JAPANNER SON, KOMT HET
STADION BINNEN.
DE 100-METER VRIJE SLAG HEEREN. De Hou-
gaarsche zwemmer Csik wist met miniem, verschil te win-,
nen, voor de beroemde Japansche en Amerikaansche
zwemmers. Csik wordt door landgenooten gelukgewenscht.
VREUGDETRANEN.
Rie Mastenbroek was na haar overwinning op den 100 meter vrijen slag zóó gelukkig,
dat zij haar tranen niet kon bedwingen.
DE SIEGEREHRUNG.
In het midden onze succesvolle zwemster Rie Mastenbroek, rechts Gisela Arendt
(Duitschland) en links de Argentijnsche Campbell.
DE ZEILWEDSTRIJDEN Ï'E KIEL. De zes-meter
klasse. De Nederlandsche boor, de 6 H 14 ,,de Ruyter"
van mr. Carp, ligt op onze foto aan den kop.
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
37)
,Dat is mooi van je, Alice maar ik moet
«kennen, dat het me wel wat teleurstelt,
"ooiets is beter voor vrouwen, die hun le
ven al grootcndeels achter den rug heb
ben en de ijdelheid der aardsche dingen
ondervonden 'nebben. Jij behoorde onder
ons den besten tijd van je leven door te
"ongen, als je weer uit den rouw bent.
■Je zult in ieder huis ontvangen worden en
«hoorde van je leven te genieten".
..Soms denk ik wel eens, dat mijn leven
0' atgeloopen is, mrs. King. Eens zal ik u
™)n geschiedenis vertellen en dan zult
«e begrijpen."
.Misschien, maar toch weiger ik vcor-
oopig te gelooven, dat Jouw leven al n,fge-
'oopen zou zijn, terwijl je nog pas vier en
},wWhg bent en zoo n gezichtje hebt. Dat
''1st me niet natuurlijk", antwoordde ha^r
'hendin, onverstoord. „En om nu tot onze
ooaperone terug te keeren. Ik heb er dit
oogenblik een op het oog, een oude en
«el arme gouvernante, die geen les meer
~P geven en die op het oogenblik van eer.
Fhrsioentje van twintig pond leeft, dal een
paar oude leerlingen, waaronder ook ik, bij
elkaar gebracht hebben. Natuurlijk helpen
wij haar ook op andere manieren. Ze is
heel, heel arm, maar ze heeft zoo'n ge
lukkigen en zonnigen aard en zoo'n
schranderen humor, dat je zoudt denken,
dat zij de gelukkigste sterveling ter wereld
was. En in de vele jaren, dat ik haar al
ken, heb lk haar nog nooit een keer hoo-
ren klagen".
„Dat is de vrouw, die ik hebben moet,
mrs. King en als u er morgenochtend,
voordat ik naar huis terug ga, met me
heen wilt gaan, kunnen we misschien met
een met haar alspreken".
Den volgenden ochtend liepen ze dus sa
men den steilen heuvel naar Stockbridge
af, waar miss Cummings op een heel klein
kamertje woonde. Het was een klein, vo
gelachtig vrouwtje, dat er keurig netjes
uitzag, hoewel haar kleeren zielig kaal en
versleten waren. Toen ze de deur op hun
kloppen opendeed, zag mrs. King direct,
ciat ze kort geleden gehuild had.
„Goedenmorgen, mrs. Cummlng", zei ze,
terwijl zij haar een hartelijken kus gaf.
„Ik heb een vriendin, miss Alice Harman,
meegebracht, die iets heel speciaals tegen
u te zeggen heeft".
„Tegen mij? Dat doet me plezier", zei ze
met een glimlach. „Wilt u niet gaan zitten?
Er zijn wel is waar maar twee stoelen, maar
ik zal op dit krukje gaan zitten".
„Cummie", zei mrs. King streng, „je hebt
gehuild. Probeer het maar niet te ontken
nen. maar vertel me onmiddellijk wat er
aan de hand is. Geneer je maar niet voor
miss Harman. Die is een even goede vrien
din van je, als ik".
Alice had ondertusschen de eenvoudige
details van het schamele kamertje In zich
opgenomen en haar hart werd van een
groot begrijpend medelijden vervuld.
„Het is niets; alleen maar, dat iemand
me teleurgesteld heeft".
„Vertel het me. Cummie", zei mrs. King,
terwijl zij zich vriendelijk voorover boog.
„Het gaat om een sommetje geld, zoo
klein, dat het eigenlijk niet de moeite
waard is er over te praten. Ik heb wat geld
geleend aan iemand, aan wien ik dacht,
dat ik het gerust kon doen en nu krijg ik
het niet terug en ik weet niet goed, waar
ik het geld voor de huur vandaan moet
halen. Maar kom, het zal wel ergens van
daan komen", voegde zij er opgewekt aan
toe. „Dat doet het altijd. Kijk niet zoo som
ber, mijn lieve mrs. King en vertel me lie
ver eens wat van de jongens".
„Cummie, heb je werkelijk weer geld
durven uitleenen! Hoor nou toch eens aan,
Alice, hoewel ze zelf haast niets heeft,
probeert deze goede ziel altijd nog anderen
te helpen, die er dikwijls veel beter aan toe
zijn, dan zij zelf. En je ziet het resultaat.
Wat moeten we met haar doen?"
„Haar zoo gauw mogelijk vertellen, waar
voor wij gekomen zijn", zei Alice met
schitterende oogen.
Mrs. King deed dat zoo kort en bondig
mogelijk en voordat miss Cummings tijd
had om te antwoorden, ging Alice verder.
,,U zoudt niet veel te doen hebben. U
moet alleen maar .voor een nogal eigen
zinnige jongedame zorgen en trachten haar
in bedwang te houden, en dus hoop ik
maar dat u wilt komen om mij een plezier
te doen, maar voornamelijk om mrs. King
gerust te stellen, die er van overtuigd is,
dat er, zonder u. zeker iets met me zal
gebeuren".
De kleine gouvernante zat heel stil, met
haar handen in haar schoot gevouwen en
zei geen woord.
Alice vatte haar stilzwijgendheid als aar
zeling op.
„Ik zal u goed betalen vijftig pond
per jaar en nog andere dingen, die we
later wel samen zullen bespreken en als u
geïnteresseerd bent in arme menschen,
waar ik niet aan twijfel, kunt u me helpen,
want dr. Guthrie heeft beloofd me van den
winter veel werk voor hem te doen te
geven. Maar ik zou u voornamelijk voor de
gezelligheid in huis willen hebben en ik zal
mijn best doen, u gelukkig te maken. Mrs.
King zal u wel mijn gebreken zeggen."
„Die heeft ze niet, Cummie," viel mrs.
King haastig in. „behalve een ongekend
verlangen om veel te goed en te' vriendelijk
voor iedereen te zijn, dus ik hoop, dat je,
om ons allen te plezieren, naar haar toe
wilt gaan."
„De Heer heeft u dit ingegeven," mom
pelde het vrouwtje fluisterend. „Is het echt
waar? Vanochtend nog dacht ik. dat God
mij verlaten had. Alles leek donker. De
zaak, die altijd mijn borduurwerk kocht, is
opgeheven en ik heb tot nu toe geen andere
kunnen vinden. Alles scheen tegen mij te
zijn. Maar bent u er zeker van, dat ik voor
zoo'n verantwoordelijke positie geschikt
ben?"
„Daar sta ik voor in, Cummie," merkte
mrs. King op.
„Ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar ik
u ben. Als u zelf oud en door zorgen ge
kweld was. God geve, dat dat nooit ge
beurt, zoudt u weten, wat u vandaag
gedaan hebt. Ik zal heel graag komen,
maar ik wil met zoo veel geld aannemen -
dat zou niet goed zijn, want zooveel ver
dien ik niet. U kunt het allemaal behouden
en God zegene u, dat u aan een vröüw ge
dacht hebt, die verdiende vergeten te
worden."
„Oude vrouw! Hoe oud ben je in jaren.
Cummie? Je ziet er nog net zoo uit, als
toen jc me alles leerde, wat ik nu weet, in
het oude schoollokaal te Colinton."
„Ik ben vijf en zeventig." antwoordde zij
en haar blik dwaalde bijna angstig naar
Alice, alsof ze bang was, dat die haar te
oud zou vinden.
„Wanneer kunt u komen, miss Cum
mings?" vroeg Alice, bijna kortaf. „Ik heb
u bijna onmiddellijk noodig. Kunt u van
avond om zes uur klaar zijn, dan stuur ik
het rijtuig om u te halen."
Zoo werd alles afgesproken en toen ze
het huis verlieten, wendde Alice zich met
een bevredigde uitdrukking op haar ge
zicht naar mrs. King.
„Ik dank u hiervoor en voor alles heel
hartelijk. U hebt me geholpen om ten
minste een goed begin te maken. Zelfs ik
gevoel mijn hart edelmoedig kloppen, ter
wijl ik toch zoo weinig gedaan heb. Hoe
moet u zich dan wel gevoelen, die slechts
leeft om het iedereen aangenaam te
maken?"
(Wordt vervolgd).