De Olympische Spelen te Berlijn - Feestelijke intocht van de Zeearend HET HELSCH COMPLOT 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. KAJAK-WEDSTRIJDEN OVER 1000 METER OP DE OLYMPIADE. De eerste serie, waarin Oostenrijk zegevierde, vóór Holland, Tsjecho-Slowakije en Denemarken. Het moment, waarop Holland als tweede door de finish gaat.. DE OLYMPISCHE SPELEN TE BERLIJN. Zaterdag werden de eerste water- polo-wedstrijden gespeeld, waarbij Holland uitkwam tegen Amerika en met 3—2 won. Op onze foto de Hollanders met hun talisman. RIE MASTENBROEK, ONZE HOLLANDSCHE FAVORITE wordt door haar trainster, mevrouw Braun, na haar verbetering van het Olympische record goed verzorgd. DE „ZEEAREND" TE ZAANDAM. Na haar succesvollen Oceaantocht is de Zee arend" gisteren op feestelijke wijze in de jachthaven te Zaandam ingehaald. De intocht. DB AGHT KILOMETER ZWEMWEDSTRIJD IN DEN IJSEL BIJ ZUTFEN. De start der dames em veteranen. Vrij naar het Engeisch door ANNIE S. SWAN. 36) ..Maar wat heeft dat nu nog voor nut?" v'oeg Rosland slim. „Zij is dood en be- Eraven en het jonge meisje heeft het geld. aon, man, je bent aan alle kanten geno men". „Kalm wat, Daddy, er zijn altijd nog wel middelen te vinden. Laat dat maar gerust aan mij en aan mijn vader, als die weer Mn beetje bekomen is, over". „Zou jij er voordeel bij hebben?" „Op den langen duur wel, natuurlijk. Zie !e niet, dat alles zoo klaar als een klontje is? Als wij zooiets van haar konden be wijzen, zou ze het geld niet mogen be nouden en zou het aan diegenen verval- waarvoor miss Dempster het altijd bestemd nad. Je kunt er van op aan, dat ze niet mj haar volle verstand was, toen ze dat testament schreef". „Het klinkt interessant, maar als je nog "Mr geld noodig hebt, Pat, zul je naar etiand anders uit moeten kijken. Ik wil met het heele zaakje niets meer te maken hebben" „Ik heb geen geld meer noodig, man; het eal een proces van de Kroon worden. Be- p'JP je dat dan niet eens. Er zijn toch romers verder geen bloedverwanten meer, in de zaak belang kunnen stellen? Ik "tl alleen maar, dat je rustig afwacht en dan zal je je geld met interest terug heb ben, of tenminste" voegde hij er met een korten lach aan toe, zal het in je fami lie blijven, nadat ik met Jessie getrouwd ben". Ondanks al zijn ondervinding van ge- meene zaken, liep Rosland er toch nog altijd vrij gemakkelijk in, vooral bij Ruth- ven, die zeer arglistig was. Toen hij het huis verliet, had de oude man niet alleen beloofd te wachten, maar ook op alle mo gelijke manieren te helpen, wanneer dat noodig mocht blijken. Zeer opgelucht en zichzelf gelukwèn- schend met zijn eigen knapheid, ging hij direct van Corstorphine naar zijn vader's huis. Hij vond hem als een toonbeeld van wanhoop en ellende bij zijn eenzamen haard zitten. „Kop op, oude heer, zit daar niet te kij ken, of alles verloren is". „Maar dat is het immers", antwoordde hij, kreunend. „Rossland! Als ik aan hem alleen al denk, word ik ziek". „Dat hoeft heelemaal niet, Daddy en ik zijn de beste vrienden. Ik ben net bij hem geweest en heb alles met hem bepraat en hij wil voor onbepaalden tijd wachten en is zelfs bereid ons op de volgende etappe van deze interessante reis te helpen", zei Patrick luchtig. Zijn vader staarde hem ongeloovig aan en hij knikte vroolijk. „Heusch waar, oude heer. Je hebt zeker nooit geweten, dat je zoo'n genlalen zoon had, wel? Ik heb alles uitgedacht. Je moet dit huis eraan geven, een kamer aanhou den voor de weinige zaken, die je nog hebt en bij mij komen wonen. Dat zal een heele- boel geld uitsparen en we zullen heel wat samen moeten zijn, wanneer het plannetje, dat ik bedacht heb. succes wil hebben." Onder het spreken trok hij zijn stoel tot vlak bij dien van zijn vader en begon zijn plannen uiteen te zetten. Hun beraad slagingen duurden, totdat de klok twaalf uur geslagen had en stilte over de slapende stad neergedaald was. HOOFDSTUK XXIV. De draad wordt hervat. „Maar, mijn lieve Alice, dat vind ik echt heelemaal niet prettig. Je kunt toch on mogelijk alleen in dat groote huis gaan wonen." Het was rnrs. King, die gesproken had op den avond van de uitspraak van het gerechtshof, toen zij nog een oogenblik de gebeurtenissen van den dag op de kamer van haar logée kwam bespreken. „Waarom niet?" vroeg Alice met dien kalmen, vagen glimlach, die zoo vele men- schen van de wijs bracht. „Sinds mijn va der gestorven is, ben ik aan de eenzaam heid gewend en dr. Guthrie heeft me heel wat werk beloofd." „O, dat zal best in orde zijn. Ik ben niet bang, dat je je zult vervelen, jij zult wel weten, hoe je je dagen moet vullen. Maar ik denk aan je positie. Een jonge en aan trekkelijke vrouw je behoeft je hoofd niet te schudden, Alice, anderen zullen je precies hetzelfde vertellen, als ze het al niet gedaan hebben. Een jonge en aantrek kelijke en rijke vrouw, die heelemaal al leen woont in dat groote, sombere huls! Dat hoort heelemaal niet. De geheele stad zal gechoqueerd zijn en er zijn gelukszoe kers zelfs hier, Alice." „Ja, maar ik geloof wel, dat ik nuchter genoeg ben om ze te kunnen vermijden.' „Misschien wel, maar we moeten niet vergeten, dat je Iersch bloed in je aderen hebt. De laatste veertien dagen heb ik er meer dan eens iets van gemerkt. Maar hoe dat ook zij, wil je werkelijk morgen al te rug gaan? Is het noodig, dat je er zoo'n haast mee maakt?" „Ik geloof het wel. De meisjes zijn er heelemaal alleen. Er moet een heeleboel in het huis gedaan worden en, om u de waar heid te zeggen, mrs. King, ben ik er ver langend naar mijn leven, zooals ik het voortaan van plan ben te leiden te be ginnen." „Tom vindt het nog steeds beter, dat je het huis verhuurt en zes maanden op reis gaat, totdat de sensatie en alle praatjes een beetje geluwd zijn." „Daar trek ik me heusch niets van aan. Waarom zou ik? Ik ken hier maar zoo wei nig menschen en die," voegde zij er harte lijk aan toe. „zullen niet veranderen." „Zeker niet, maar als je werkelijk in mijn vriendschap vertrouwt, mijn lieve kind, dan moet je mij ook een beetje laten raden. Je kunt niet alleen op het George Plein wo nen. We moeten de een of andere chape- rone voor je zien te vinden." „U zoudt haar zoo kunnen noemen, mrs. King, maar haar plichten zouden micros copisch klein zijn." „Misschien wel, maar ze zou er tenminste zijn en je positie behoorlijk maken." „Is het werkelijke bezorgdheid voor mij, of alleen maar angst om niet tegen de conventies in te gaan?" „Alle twee een beetje. Wij twijfelen er geen oogenblik aan, dat je alleen volkomen onopvallend en waarschijnlijk gelukkig ge noeg kunt leven, maar het zou niet goed voor je zijn. In de eerste plaats zou je te veel tijd hebben om te piekeren en hoewel niet excentriek, zou je toch de onafhanke lijk worden. En dat zou je bederven. Be grijp je me?" „Volkomen en om u een pleizier te doen, wil ik wel een aardige, gezellige oude juf frouw bij me in huis nemen," zei ze met een ondeugenden glimlach, die echter even gauw, als hij gekomen was. weer verdween en een ietwat droevige uitdrukking achter liet. „Ik heb werkelijk heel wat plannen. Een ervan is, dat ik wil trachten meisjes te vinden van mijn eigen leeftijd, die rust noodig en daarvoor geen geld hebben en die me dus dolgraag een paar weken ge zelschap zouden komen houden. Ik heb hierover met dr. Guthrie gesproken en hij heeft me verzekerd, dat zulke meisjes niet ipoeilijk te vinden zullen zijn. Dan zou ik verder probeeren een eenzame, ongetrouw de, oude dame te vinden met een heel klein inkomen; hij heeft me verteld, dat er heel wat van zulke vrouwen bestaan, ook in Edinburg vrouwen uit goede families, die bestaan van wat ons niet mogelijk zou lijken en er bovendien nog in slagen er een verrassende en ontroerende waardig heid bij te bewaren. Als ik zoo iemand over kon halen voorgoed bij me te komen wo nen, wanneer ik haar dan natuurlijk zekere plichten en een vast salaris zou geven, zou den wij er misschien beiden wel bij varen. Ik ben van plan den geheelen winter druk voor dr. Guthrie bezig te zijn." Mrs. King gaf het eerste oogenblik geen antwoord, daar ze te ontroerd was om te spreken. Toen ze het eindelijk deed, was haar stem heel zacht. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5