KLEURPLAATJE GOEDE OPLOSSINGEN. KOORDDANSENDE OOM DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS ONTVANGEN VAN: unie Keyzer, Wim Keyzer, Rietje Key- Piet Lagas, Willy van Leeuwen, Corrie eveld, Geertruida Blóte, Kees de Geus, is de Geus, Jo Wassenaar, Jannie de er, Mientje de Water, Frans de Water, heel groote witte enveloppe met een klein stukje wit papier er in met aan anten de raadseloplossingen, geen van ie met een naam er onder. Van wie ie groote enveloppe? Alida Stikkelorum, neman Bronsgeest, Alida van der ;t, Anneke (zonder achternaam, ze is agen op de Veluwe geweest), Mappy uwiem, Suze Labordus, Sophietje de :ler, Annie Schipper, Marietje Lepelaar, ie van de Wilk, Willy van Rijn, Jo van Jan Choufour, Neeltje van Katwijk, je Laman, Paul Laman, Wim Laman, Zaalberg, Piet Zaalberg, Gretha de af, Wim de Graaf, Jo Pracht, Jaap lit, Mien Groenhuyzen. Bep Groenhuy- Tine van der Pot, Marie Brokaar, neke van Manen, Wim Evers, Ida Ma de Graaf, Rika Prenen, Dientje Pre- Marietje Prenen, Corry van Mastrigt, pi van Gorsel, Jopie van Gorsel, Rietje m, Lena Sierag, Maartje Sierag, Cor cistra, Bep van Kooperen, Emma de ot, Bep Nieboer, Wim Nieboer, Josiena itenberg, Suze Redel. Niesje Korenhof, nie Werk, Pietertje Lagendijk, Saartje endijk, Liesje Lagendijk, Truus Brug- ïs, Henny van Wijk. Johanna Outs- rn, Ali Varkevisser, Greta Varkevisser. my van Vliet, Aaltje van Vliet, Boukje Vliet, Adriaan van Vliet, Marietje van t, Bernard van Vliet. PLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. Krommenie, krom. Mien, een. Lena eend mais hoed mier Anna Lelden Kerkklokken, torenklokken. Ademhaling. Rand, rond, rund. De telegraaf en de telefoon. Stille wateren hebben diepe gronden Val aal Cor aap nat top iep een Vacantic door AMBER. lies van de Wal woonde op een dorp Gelderland, waar haar vader dokter let was vacantie en zij had gehoopt veel met haar vriendin Ans te gaan sen, maar daar kwam niet van, om- het iederen dag regende. Ze kwamen maar veel bij elkaar aan huis. ns was dien morgen bij Mies, en om s wat anders te doen, hadden zij een 1 nieuw spel bedacht. Ze waren op de ik in de gang gaan zitten en raadden beurten, als er gebeld werd, of het man of een vrouw zou zijn. Wie dat eerst vijfmaal in het geheel of drie achtereen goed had geraden, won. aar het spreekuur van den dokter morgen nogal druk liep, ging de dikwijls over. En leverancier telden uurlijk ook mee. e wedstrijd was juist heel spannend, it ze hadden elk vier keer gewonnen, er weer gescheld werd. Het was de (Nadruk verboden). beurt van Mies om te raden, en daar er juist achter elkaar drie mannen geweest waren, zei ze: „Nu is het een vrouw". Het dienstmeisje kwam opendoen en vol spanning keken de twee vriendinnen naar de deur: er kwam een mijnheer binnen. „Hoera!" riep Mies en daar begreep Ans niets van, want nu had Mies verloren en dat was toch zeker geen reden om te juichen. „Ja, kind", legde Mies uit, „ik heb het nu wel verkeerd geraden, maar ik ben toch blij, want dat is oom Karei, waar ik je wel eens over verteld heb. Daar zullen we nog plezier mee hebben, let maar eens op!" En meteen liep zij haar oom tegemoet. „Zoo, jongedames," zei oom Karei, „wat doen jullie in dat afschuwelijke weer?" De vriendinnen legden het hem uit. „Prachtig!" zei hij. „Dan doe ik mee. Even je moeder goeden dag gaan zeggen, Mies." Het werd een echt gezellige morgen, want oom Karei, die in Utrecht studeerde, zat vol met grappen. Vóór de meisjes er op verdacht waren, sloeg het twaalf uur. Hè, jammer," zuchtte Ans. „Twaalf uur; ik moet naar huis." „Enfin, we spreken elkaar nog wel," zei oom Karei. „Om te beginnen, heb ik ge zien, dat ze bij het station bezig zijn een circus op te slaan. Daar moesten we mor genmiddag maar met zijn drieën heengaan. Tenminsteals jullie er zin in hebben." Nu, óf ze er zin in hadden! Van blijd schap vergaten ze bijna om oom Karei vast te bedanken. Den volgenden dag bleek er in het cir cus een prachtig programma vertoond te worden: er waren oaarden en clowns, ge dresseerde apen en honden, goochelaars en koorddansers. En in de pauze nam oom Karei de meisjes nog mee naar de stallen en ze kregen elk een glas limonade. Den volgenden morgen, dij Mies thuis, spraken de twee vriendinnen nog druk over het circus. Als Ans het had over „dien eenigen goochelaar", vond Mies, dat „die clowns toch ook niet mis waren," en dan zei Ans weer: „En de apen dan?" Ze hadden het juist over de koorddan sers, toen oom Karei de kamer binnen kwam. „O, die koorddansers?" zei hij. „Ja, dat was wel een aardig nummer, maar dat is toch zoo moeilijk niet; dat kan ik ook wel". „Wat?" riepen de meisjes verbaasd. „Kunt u over zoo'n koord loopen?" „Ja zeker," antwoordde oom Karei. „Ik wil het jullie wel leeren ook, als je een flink lang stuk touw voor me hebt". De beide vriendinnen stormden al naar den zolder, grepen haastig het eerste het beste eind touw, dat ze daar vonden en gingen er mee naar beneden. Oom Karei bekeek het met een beden kelijk gezicht. „Dank je wel!" zei hij toen. „Denken jullie, dat ik mijn nek wil breken? Dat touw is lang niet sterk genoeg". De meisjes haalden toen een ander, dat wel stevig genoeg gevonden werd. Langzaam en ernstig trok oom Karei toen zijn jasje uit en sloeg zijn broek een eind om. „Leg het touw maar even languit op den grond," verzocht hij. En toen wandelde hij kalm over het op den grond liggende koord en begre pen de meisjes, dat ze erin geloopen waren. Ans vooral moest er vreeselijk om lachen en zei in haar opwinding: „Ach, u is ook altijd, oom Karei! Ik vind u nog grappi ger dan een heel circus." En daarover schoten oom Karei en zijn nichtje toen weer hartelijk in den lach. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 17