In het Olympische dorp - De strijd in Spanje
HET HELSCH COMPLOT
77,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
D'E NEDERLANDSCHE DEELNEMERS AAN DE OLYMPISCHE
SPELEN VOELEN ZICH BEST THUIS IN HET
OLYMPISCHE DORP.
De atbleten en. de wielrenners broederlijk tezamen.
BRAZILIAANSCH E DEELNEMERS AAN DE OLYMPIADE
TE BERLIJN maken een tochtje door Berlijn. Het zijn zwem
mers, die bij de Marine dienen.
EEN KIJKJE TIJDENS DE TRAINING VOOR DE OLYM
PISCHE SPELEN. De Australische zwemsters oefenen de
voetcrawl. De start.
DE GEHEIMZINNIGE LOCOMOTIEF.
De Japanner Jiro Aizama heeft een locomotief geconstrueerd, die
automatisch op alle signalen reageert en geen besturing noodig heeft.
AANKOMST VAN HET ZWITSERSCUE OLYMPIADE
TEAM IN BERLIJN. Ter begroeting was aanwezig de
Zwitser Franz Hug, die in het Olympische Jeugdspel, de
Olympische vlag zal zwaaien.
DE OPSTAND IN SPANJE. Een officier is van het front terugge
keerd, om een troep vrijwilligers tegen de rebellen aan te yoeren.
De troep in de straten van Madrid.
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
28)
„Dat kon het wel. Het geheel was zoo
kort en beknopt, hoewel tegelijkertijd alles
omvattend, dat wij er ln een half uur mee
kmar waren. Miss Dempster heeft het do
cument geteekend in tegenwoordigheid van
Mjn klerk, William Scrymegeour en mr.
Aaans, een accountant, die op dezelfde
verdieping als ik zijn kantoor heeft."
„En u veronderstelt natuurlijk, dat dit
oet eenlge, geldige testament van miss
nempster is?" vroeg Ruthven met een hoo
nenden glimlach.
»Ik weet het zeker en het leek me beter
u. gedeeltelijk tenminste, van den inhoud
ervan op de hoogte te stellen, voordat wij
rLde andere kamer gaan."
hoe is die inhoud?"
lm" ultz°ndering van een paar kleine
jegaten, heeft miss Dempster alles aan
miss Harman vermaakt."
..Zoo. Als ik ooit een geval van dwang
en onreehtmatigen invloed meegemaakt
m dit het wel," riep Ruthven, wit van
barf uit. „Wanneer u de moeite genomen
on H Van de ware feiten van het geval
P de hoogte te stellen, de motieven van
)°uge vrouw te doorgronden en bloot
§gen' °t een onderzoek in te stellen
de manier, waarop zij de arme, oude
uw behandeld heeft, die ze volkomen in
haar macht heeft weten te krijgen, dan
zoudt u, mijnheer, als een fatsoenlijk advo
caat, geweigerd hebben, iets met zoo'n
schandelijk document te maken te heb
ben."
„Met zulke feiten, die ik echter niet ais
feiten wensch aan te nemen, mr. Ruthven,"
merkte Warburton kalm op, „had ik niets
te maken. Miss Dempster heeft in oprecht
liefdevolle bewoordingen over haar nicht
gesproken en het eenige, wat haar scheen
te spijten was, dat zij haar niet eerder
ontmoet had."
Er werd geklopt en Meikle stak zijn hoofd
om de deur.
„Miss Harman vraagt of de heeren on
middellijk in de bibliotheek willen komen."
Warburton knikte en verliet het eerst de
kamer. Ruthven volgde, terwijl hij het
zweet van zijn voorhoofd veegde. In dit
oogenblik van zijn verschrikkelijke neder
laag was hij werkelijk te beklagen. Zoodra
de deur van de aangrenzende kamer ge
opend werd om hem binnen te laten, zag
Patrick Ruthven, die zelf het toonbeeld
van ongerustheid was, aan het gezicht van
zijn vader, dat er iets onverwachts en ont
zettends gebeurd was. Zijn eigen gezicht
werd eerst vuurrood en daarna spierwit,
terwijl hij voor zijn vader een plaats in
ruimde. Mr. en mrs. King, die zich mis
schien niet geheel en al op hun plaats von
den .stonden een weinig opzij, bij een van
de ramen. Dr. Guthrie, rechtop en ernstig
en met een goedhartige uitdrukking op zijn
gezicht, stond voor het vuur. De dominee
van miss Demoster's eigen gemeente, een
klein, zenuwachtig mannetje, zat aan een
tafeltje in een boek te bladeren. Al deze
menschen, behalve de Kings, waren op het
uitdrukkelijke verlangen van miss Demp
ster bijeen gekomen.
Alice begon het eerst te spreken.
„Wij wachten af, wat de heeren ons te
zeggen hebben", zei ze met een bewonde
renswaardige zelfbeheersching en de gratie
van een jonge vorstin. „Sommige van de
aanwezigen hebben niet veel tijd. Dus wilt
u zoo vriendelijk zijn, meteen te begin
nen".
Warburton liep. na een oogenblik geaar
zeld te hebben, naar de tafel, waarop hij
het pakket, dat hij in zijn hand had, neer
legde.
„Wat mijn taak betreft, miss Harman",
zei hij rustig, „deze is heel gauw afgeloo-
pen. Op den acht en twintigsten Januari
jongstleden, om drie uur in den namiddag,
heeft wijlen miss Dempster mij op mijn
kantoor in de Frederikstraat bezocht. Ze
was geheel alleen en het was de eerste
keer, dat ik haar ontmoette, ofschoon ik
haar bij naam kende. Ze stelde mij vlug
van haar wensch op de hoogte, dat ik een
nieuw testament voor haar zou opstellen,
wat absoluut als haar laatste wilsbeschk-
king beschouwd moest worden. Voor dat
doel gaf zij mij zelf zeer duidelijke aan
wijzingen, Wij verloren geen tijd met over
en weer praten zij dicteerde en ik
schreef het volgende document op, dat
naar behooren geteekend en bevestigd
werd, voordat zij mijn kantoor verliet en
zoodoende als laatste wilsbeschikking, vol
komen geldig is. Heb ik de toestemming
van Miss Harman en degenen die hier
aanwezig zijn, om den inhoud er van
bekend te maken?"
Alice knikte en het kleine gezelschap
spande zijn ooren in om met verschillende
graden van belangstelling te luisteren.
„De woorden zijn die van miss Demp
ster", legde Warburton uit, terwijl hij het
stuk foliopapier openvouwde „Ik wil u gr
nog eens op wijzen, dat ik eenvoudig op
schreven heb, wat zij gedicteerd heeft en
dat ik geen woord veranderd heb".
„Hierbij verklaar ik, Katherine Demp
ster, bij mijn volle verstand dezen acht en
twintigsten dag van Januari" hier gaf zij
mij den datum „dat ik hier en op dit
oogenblik mijn laatste wilsbeschikking
maak in de tegenwoordigheid van Robert
Warburton, S.SC., uit de Frederickstraat
32, Edinburg, dien ik hierbij opdraag mijn
instructie's in elk detail nauwkeurig uit te
voeren.
„Ik vermaak aan mijn trouwen vriend en
koetsier, Samuel Chisholm, het bedrag van
duizend pond, ten teeken. dat ik een goed
koetsier en een man, die zijn mond kon
houden, heb weten te wadirdeeren.
„Aan Rebecca Dalgleish, die mij ook, ta
melijk getrouw, gediend heeft, vijfhonderd
pond en zekere kleedingstukken, die hier
onder genoemd zullen worden. Aan Andrew
Meikle. mijn butler, vijf honderd pond en
de raadgeving met Dalgleish te trouwen,
dan kunnen zij hun spaarpenningen samen
doen en er zoodoende meer plezier van
hebben. Ze hebben langen tijd onder een
dak gewoond en zuilen dus wel weten wat
ze aan elkaar hebben. Aan Christina Cald
well het tweede meisje, vijftig pond op
voorwaarde, dat zij mijn nicht trouw blijft,
die al zooveel voor haar gedaan heeft."
„Aan den Weleerwaarden dr. Guthrie
het bedrag van vijfduizend pond wat hij
naar zijn eigen goeddunken kan gebruiken,
voor zichzelf of voor andere menschen. On
getwijfeld zal hij het verstandig weten te
gebruiken. En ik wil hier aan toevoegen,
dat, wanneer ik hem vroeger ontmoet had.
ik misschien een betere vrouw geworden
was. De eenige wederdienst, dien ik hem
hiervoor vraag' is, dat hij voort zal gaan
mijn nicht, Alice Harman, te helpen, zoo
lang zij in Edinburg verkiest te blijven,
„Aan den Weleerwaarden Thomas Gillies,
predikant van Greyfriars, honderd pond,
ten teeken van mijn dankbaarheid, dat hij
mij met rust gelaten heeft en me niet ge
kweld heeft met verzoeken om zijn dien
sten bij te wonen.
„Aan mijn neef en ouden vriend, Patrick
Ruthven Senior, vijftig pond en het ceder
houten kistje, dat ik mijn nicht heb laten
zien. Het moet hem ongeopend gegeven
worden, daar de sleutel al lang geleden
zoek geraakt is, maar hij zal ongetwijfeld
wel een middel vinden om er in te komen".
„Aan zijn zoon, Patrick Ruthven. L.R.
C.P., en wat al niet meer, vijftig pond en
een goede raadgeving hij moet trachten
een rijke vrouw te vinden anders zal hij
zijn wensch een rijk man genoemd te wor
den nooit vervuld zien".
„Tenslotte, aan mijn geliefde nicht,
dochter van mijn eenige zuster Lily, de
rest van mijn bezittingen, waaronder ook
mijn huis op het George Plein 84 en alles
wat het bevat, tezamen met al het geld,
dat over is, wanneer de bovengenoemde
legaten betaald zijn. En ik bid God haar te
zegenen en haar al het geluk te schenken,
dat zij verdient en dat zij getracht heeft
in mijn leven te brengen, den korten tijd
dat wij samen geweest zijn. En zij kan met
ales ongehinderd doen en laten, wat zij wil,
want ze heeft de waarde van geld in de
harde leerschool der armoede leeren ken
nen, wat haar geen kwaad gedaan heeft.
.(Wordt vervolgd).