Aanvaring in het Kanaal - Roeiwedstrijden bij Sloten HET HELSCH COMPLOT 77ste Jaargang LEÏD3CH DAG5LAD Tweede Blad FEUILLETON. Vrij naar het Engelsch door ANNIE S. SWAN. 2) Alice bedankte hem en nam zijn aanbod onmiddelijk aan. Hij had dezelfde open hartige, vriendelijke manieren, waardoor zij zich ook tot Traquair aangetrokken ge voeld had. Binnen verrassend korten tijd reden ze het rustige, afgelegen George Plein op en werd Alice voor de deur van het huis waar ze zijn moest, afgezet. Haar nieuwe vriend wachtte totdat hij gezien had, dat zij door een mageren, zuur kij kenden bediende binnen gelaten werd eji reed toen verder, in zijn herinnering de lieflijkheid van haar gelaat meedragend. „Ik ben miss Harman," zei Alice eenigs- zins hautain, want de blik en de houding van den man, die niet zoo eerbiedig waren als ze hoorden te zijn, hinderden haar. „Wilt u miss Dempster, alstublieft, onmid dellijk vertellen, dat ik aangekomen ben." Ze wees naar haar valies, dat ze op den grond neergezet had, maar Meikle maakte geen aanstalten om het op te rapen. Alice wist natuurlijk niet, dat dit een deel was van het vooropgezette plan van de ledeh van de huishouding om haar te toonen, dat ze verre van welkom was. „Mijn meesteres verwacht u," zei hij onhoffelijk. „Dezen kant op." Ze volgde hem door de groote, kale ves tibule, die toch een zekere, strakke waar digheid bezat, en ging een klein kamertje binnen, dat blijkbaar door gordijnen van een grootere afgeschut was. Het was de bibliotheek van het huis, die door schuif deuren in verbinding stond met de eet kamer. In een stoel met een hooge leuning, die vlak bij een laag, smeulend vuurtje ge trokken was, zat een oude vrouw met een smal, voornaam gezicht, dat buitengewoon bleek en uitgeteerd was. Haar smalle han den, in zwarte polsmofjes, lagen op hjar knieën gevouwen boven een stijf, zwart zijden schort. Een mutsje van zwarte kant bedekte de grijze haren en verzachtte eenigszlns de harde lijnen van haar ge laat. Toen de deur openging en Meikle met een grafstem miss Harman aankondigde, greep ze haar ebbenhouten stok en kwam moeizaam overeind. De eerste oogenblikken heerschte er on getwijfeld eenige gespannenheid. Een paar seconden keken de oude vrouw en de jonge elkaar onderzoekend aan. Wanneer het meisje nog eenige hoop gekoesterd had, dat ze hier misschien een plaatsvervang ster zou vinden voor een liefhebbende moeder, die ze zich nauwelijks meer kon herinneren, moest ze die nu wel opgeven. Er verscheen zelfs geen glimlach op het verschrompelde, strenge gelaat van de oude vrouw, toen ze een bevende hand uitstak. „Dus je bent gekomen. Ga zitten, Ik hoop, dat je een goede reis gehad hebt." „Dank u, tante Katherine," antwoordde het meisje, maar maakte geen aanstalten om te gaan zitten. „Je bent toch zeker niet koud?" zei de oude vrouw scherp, die zich verbeeldde, dat Allee misprijzend naar het nietige vuurtje gekeken had. „Het is in den mid dag aangemaakt en blijft zoo branden, totdat we naar bed gaan. Ik drink altijd om vijf uur thee; ze zal direct wel binnen gebracht worden." Weer zei Alice niets. Het leek wel, of de koude ontvangst haar geheel verkilde. „Je bent precies je moeder," zei miss Dempster op zachten toon, „alleen waren haar oogen donker." „Mijn vader had grijze oogen; en o, wat hield ik van hem!" riep ze uit, niet lan ger bij machte haar gevoelens in bedwang te houden. „Hij heeft mij en de mijnen kwaad ge daan," zei de oude vrouw met afgewende oogen, „maar voor jou is hij misschien heel goed geweest." De spanning werd verbroken, doordat er hard aan de voordeur gebeld werd en bijna onmiddellijk daarna kondigde Meikle op deftigen toon rar. Ruthven aan. Een bejaarde heer, glad geschoren op een paar bakkebaarden na, die zijn intel ligent scherp gezicht een zachtmoediger uitdrukking verleenden, kwam monter de kamer binnen. Alice draaide zich onmid dellijk om en wilde weggaan, maar haar tante hield haar tegen en stelde haar aan mr. Ruthven voor, die ze een tikje schert send beschreef als haar vriend en rechts kundig adviseur. „Aangenaam met u kennis te maken, mijn lieve jongedame," zei hij, overdre ven druk. „Een lange reis voor zoo'n jong en aantrekkelijk meisje, niet? Maar de tijden zijn veranderd. De jongedames van tegenwoordig zijn zoo knap en zelfstan dig, dat ze niet meer zoo in de armen van den eersten den besten avonturier vallen, ha! ha! ha!" „Doe niet zoo dwaas, Patrick," zei de oude vrouw op buitengewoon scherpen toon. „Mijn nichtje is aan dergelijke klets praatjes niet gewend. Bel tweemaal, Allee, dan komt mijn kamenier IJalgleish." Dalgleish kwam zoo vlug op het bellen, dat Ruthven tot de conclusie kwam, dat ze niet ver van de deur verwijderd ge weest kon zijn. Het. was een groote vrouw van zeven en vijftig, met zwart haar en een stug, weinig innemend gezicht. Ze stond het meisje woedend aan te staren, terwijl ze luisterde naar de bevelen, die haar meesteres haar betreffende Alice's kamer gaf. Alice daarentegen keek de vrouw nauwelijks aan. Even later liep ze achter de hoekige ge stalte van Dalgleish twee lange trappen op naar een verdieping, waar, zooals ze later ontdekte, de vertrekken der bedien den zioh bevonden en hier werd haar een klein, kaal kamertje, zonder het minste comfort, als het hare toegewezen. „Je kunt gaan," zei ze uit de hoogte tegen de kamenier, van wier vijandelijk heid zij zich plotseling bewust werd. Dalgleish draaide zioh om en ging weg en Alice sloot haar deur. HOOFDSTUK II. Zoo vader, zoo zoon. Toen de advocaat het huis ongeveer een uur later verliet, liep hij langzaam, met zijn hoofd gebogen, blijkbaar diep in ge dachten verzonken. Zijn onderhoud met miss Dempster was niet naar genoegen verloopen en het zien van een geestelijke, die het huis verliet, toen hij er binnen kwam, had hem ernstig ongerust ge maakt, Het had hem des te meer geërgerd, daar hij in den man, die zoo gelukkig geweest was om toegelaten te worden, een van de grootste predikers en ehilan- tropen van zijn tijd herkend had. Ook was de komst van Alice Harman een doorn in zijn vleesch. Het was beslist nadeelig voor zijn bejajigen, dat er een vreemde in het huis was en het was aan zijn schrande- ren blik niet ontgaan, dat de nieuw aan gekomene waarschijnlijk geen slappeling was, maar een vrouw, die in staat was voor zichzelf de dingen waar te nemen en te beoordeelen. Toen hij de George IV-brug bereikt had, scheen hem plotseling iets in te vallen, want hij draaide zich op zijn hielen om, stak het plein schuin over en liep over de Zuiderbrug naar de Nicolsonstraat, waar in een bescheiden, doch niet onaanzien lijke benedenverdieping zijn eenige zoon het beroep van geneesheer en chirurg uit oefende. Op Ruthven's luid bellen ver scheen de jonge dokter zelf aan de deur, die zeer verbaasd was een bezoek van zijn vader gedurende diens eigen werkuren te ontvangen. Ruthven's zoon was een groo te, slap gebouwde jonge man, met eenigs- zins afzakkende schouders. Hij droeg een bril voor zijn lichtblauwe oogen en er lag een geleerde uitdrukking op zijn gezicht, die echter meer aangenomen dan oprecht was, want op de universiteit had hij be kend gestaan als de eeuwige student, die dertien jaar lang tevergeefs getracht had de noodige examens te doen. Het heette zelfs, dat de examinatoren hem er op het laatst maai- doorgelaten hadden om van hem af te komen. Hij was onmiddellijk een eigen practijk begonnen. Hij was de eenige zoon uit een laat huwelijk en zijn moeder was bij zijn geboorte gestorven. Daardoor was hij al tijd eenzaam geweest en had niemand zich om hem bekommerd of hem het rechte pad gewezen. Er bestond een soort ruwe vriendschap tusschen hem en zijn vader, maar Ruthven Senior had in zijn hart minachting voor den jongen, die vol gens hem geen hersens had. (Wordt vervolgd). HILVERSUM IN FEESTTOOI. - Ter gelegen heid van de opening van do nieuwe A.V.R.O.- studio zijn in de straten van Hilversum versieringen aangebracht. AANVARING TUSSCHEN DEENSCH EN DUITSCH STOOMSCHIP IN nET KANAAL. Tengevolgo van de mist kwam het Deensche stoomschip „Freya" in aanvaring met den Duitscben vrachtvaarder ,,Holstein" in het Kanaal. Beide schepen werden ernstig beschadigd. Het gat in het D'eensche schip. HET STOOMSCHIP „BOSCHFONTEIN" IN DE HAVEN VAN VLISSINGEN MN DEN GROND GELOOPEN, DE NIEUWSTE FOTO VAN DE BABY VAN DE DOOR TREIN GEGREPEN. HERTOGIN VAN KENT. Onder de gemeente Amelo is een vrachtauto op een onbewaakten overweg door een trein gegrepen en Een alleraardigste pose. totaal vernield. De chauffeur werd zwaar gewond. ROEIWEDSTRIJDEN NABIJ SLOTEN. Proefrace voor de Olympische Spelen, welke werd verroeid tusschen de achten van Amstel en Nereus, Links de acht van Amstel en rechts de Nereus-acht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5