77ste Jaargang MAANDAG 29 JUNI 1936 No. 23391 Dagblad voor leiden en omstreken STADSNIEUWS. IN MEMORIAM. Prof. dr. C. Snouck Hurgronje I Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarlet. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling "Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. *3 urea u Noord eind spie in Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. 'ostchêque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f.2.35 per week f. 0.18 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f.0.80 per 3 mnd.V Dit nummer bestaat uit DRIE bladen eerste blad. Dr. Ohristiaan Snouck Hurgronje, geboren 8 Februari 1857, overleden 26 Juni 1936 Over dezen grooten Doode zoude een boek te schrijven zijn. In een korten schets van zijn leven en werk kan zijne beteekenis voor de wetenschap en voor Nederl.-Indië niet geteekend, hoogstens in vage omtrekken ge geven worden. In de geboden beperking van omvang moge onderstaande vermelding eene verontschuldiging van hare kortheid erlan gen! Na de H.B.S. te Breda, waar destijds nog geen gymnasium was, bezocht te hebben, kwam de ln alle leervakken uitmuntende predikantszoon uit Oosterhout als 17-jarige naar Leiden, om zich te bekwamen vcor het propaedeutisch examen ln de Theologie. Daarna studeerde hij ln de Godgeleerdheid en de Semietische letteren, welke studie hij op 24 Nov. 1880 besloot met eene schitteren de dissertatie over de beteekenis van de Mekkaansche bedevaart, een werk van nieuwe inzichten, ja van ontdekkingen, waarvan de waarde nog steeds wordt erkend. Zijne studierichting stond toen vast: de doorvorsching van den Islam in al zijne uitingen: als verwante religie met Joden dom en Christendom, als wereldgodsdienst, als politiek probleem. Gedurende zijn lecto raat te Lelden en te Delft verscheen eene reeks van geschriften, nieuw van inhoud, scherp in den critischen vorm, van vér-rei kende perspectieven; hij leidde eene nieuwe wetenschap in, bouwde ze op, vol tooide ze, bleef haar uitnemende vertegen woordiger als onbestreden grootmeester, meer dan een halve eeuw. Weldra bemerkte hy dat de by uitstek Oostcrsche godsdienst, als vorm, ritueel, dogmatiek, mystiek ge heel, niet in eene Leidsche studeerkamer (toenmaals Hooigracht 941, noch zelfs te Straatsburg, waar zyn hoogvereerde leer meester Nöldeke de semitica onderwees, kon doorgronden, doch alleen ln het geboorte land Arablë kon begrepen worden. Zoo toog hy, tegen den zin der toenmalige autori teiten, naar Djeddah, een half jaar later naar Mekka, de eerste Nederlander aldaar, de taal en gebruiken beheerschend. Trots zyn blond uiterhjk, wegens zyne kennis in de Heilige Stad niet gewantrouwd, de stof verzamelend voor zyn groote werk Mekka, ln 2 deelen, een boek dat met geen ander te vergeiyken is, totdat hy onder romanti sche omstandigheden met levensgevaar de stad moest verlaten (1885/'86>. Het lectoraat werd voortgezet, de stroom van geschriften hield aan; de inhoud daarvan welkte bewondering, de critische vorm vaak verbystering, by sommigen er gernis. In 1887 ging Snouck Hurgronje naar Indië, belast met een onderzoek aan gaande de zaken des Islams; zyn voorstel om als quasi-deserteur naar Atjeh te gaan werd als te gevaarlyk niet aanvaard, hij vestigde zich niet, doch bereisde Java met een inlandschen vriend den lateren hoofd- penghoeloe van Kota Radja en Bandoeng I en leerde den Indischen Islam kennen als geen ander had vermogen te doen. Op het eind van zyn verblijf gewerd hem de be noeming tot hoogleeraar in het Maleisch te Leiden, waarvoor hy bedankte, evenals later voor Cambridge en de Duitsche Universiteit en kort daarna verbond hy zich aan den Indischen Dienst als adviseur voor Oostersche talen en Mohamme- daansch Recht, welke zonderlinge titel la ter werd veranderd in: adviseur voor In- landsche en Arabische zaken. Wat hij als zoodanig heeft gearbeid is niet te beschrij ven; trouwens het grootste gedeelte daar van ls neergelegd in tallooze adviezen over alles en dat ls in een Mohammedaansch milieu overstelpend wat leer en prac- tijk van den Islam, en daardoor de poli tiek tegenover belydenis en belijders, be treft. Het hoogtepunt zyner werkzaamheid vormt zyn oponthoud in Atjeh, waarover een opzienbarend rapport werd ingediend, later uitgewerkt tot het machtige werk De Atjehers (1893), welks wetenschappe lijke beteekenis door niemand is betwist, zij het ook dat de polemische vorm aan stoot gaf. Hij wees de richting aan die ge volgd moest worden om uit de chaos te ge raken, menige autoriteit verloor tegenover zyn onfeilbaar betoog alle gezag, de gou verneur-generaal Van der Wijck liet hem begaan, Van Heutsz, een der weinigen die onze militaire positie destyds doorzag, volgde hem, werkte met hem samen, be reidde de pacificatie voor. Ze was beider werk, door hem aangegeven, door den generaal, den lateren gouverneur van Atjeh. uitgevoerd, en ten einde gebracht, een zeldzaam voorbeeld van samenwerking, die geheel zou verbroken worden tydens de landvoogdij van Van Heutsz, met wien hii niet overeenstemde, ook niet in het Atjehbelcirl. Twee groote mannen die uit eengingen! Dat. hii de overtuiging verkreeg niet tot heil van land en volk te werken zooals hy wenschte en voelde verplicht te zijn, was zeker wel aanleiding tot het bedanken voor het aangeboden hooge ambt van Directeur van Binnenlandsch Bestuur, en, indirect misschien, tot het aannemen van het pro fessoraat in het Arabisch te Leiden, als opvolger van M. J. de Goeje. Na 17-jarig verblyf in Indië, waar hy den Islam be- studeerend, in voortdurend contact met de inheemsche bevolking, alle studie daar mede in verband brengend, verscheidene talen leerende spreken doch niet ééne zoo goed als de Arabische, trouwens zijn orgaan was niet zoo zeer voor de Indone sische idiomen, die hy overigens volkomen beheerschte, geschikt heeft gearbeid in rnstelooze energie, aanvaardde hy on 39 ■Tan. 1907 het professoraat. Nooit had hij Indië, waar zoo sterke attaches hem bon den, willen verlaten, maar de verhoudin gen en spanningen waren hem te machtig, en hy kon niet terugkeeren. ook niet toen in een critiek moment hem het regeerings- gecomitteerdeschap voor byzondere aange legenheden werd aangeboden. Hier werkte hij, voortdurend „voeling houdend" met Indië, en als hoogleeraar in het Arabisch, weldra ook in „den Islam" (welk vak prof. v. Vollenhoven hem gaarne afstond I. in eindelooze correspondentie met tal van vakgenooten, tevens als advi seur van het Departement van Koloniën, ais voorzitter van vele wetenschappelyke lichamen, als middelpunt en steun van alle Islamische studie en koloniale bemoeienis aöviseerend (byv. in de Djambi-zaak in te legrafische nota's van overwegend belang), veler aandacht trekkend, en ook oppositie, ja zelfs misnoegen, zich berokkenend Welke als hy, strijdbare figuur kan, in zoo nete lige, hachelyke en delicate terreinen, bui ten deining van hartstochten blyven? Steeds werkend, ook doceerend en exami neerend (immers na zijn pensionneering in 1927 bleef hy colleges geven in modern Arabisch en Atjesch) is hy tot het laat ste toe ln ons midden gebleven. Van de studenten kenden en bewonderden hem slechts de enkelen, die in genoemde talen studeerden, kenden en vreesden hem de tallooze „indologen" die in hem bovenal den strengen, docent en onvermurwbaren examinator gewaar werden, doch voor allen was hy een figuur, een verschyning van cnvergelykbaren, voor velen angstwekken- den omvang, een Man van ongeëvenaard talent, alles verzettenden yver. veel eischend, niet gemakkelyk, zeker niet voor zichzelf. Zyn vakgenooten blijven in hem een on waardeerbaren leider, 'n groot Licht en een nooit te overtreffen voorganger herdenken, een Groote, zooals, geiyk by de uitvaart van Cobet gezegd werd, onze oogen nim mer meer zullen aanschouwen. v. RONKEL. ARABIST EN GELEERDE VAN GROOT FORMAAT. CHR. H.B.S. MET 5-JARIGEN CURSUS. Geslaagd voor het A-Examen (Litterair Economische afdeelingi A. J. J. Arentshorst Sassenheim; M. Gooi. Noordwyk; H. J. Lamers, Leiden: H. A. Luca, Sassenheim en J. H. Westerhoi, "Voorburg. Afgewezen 1. UIT HET POLITIERAPPORT. Gistermorgen omstreeks halftwaalf toen een groep wielrenners, meerendeels af komstig uit Den Haag, de Rijnstraat op de Hoogewoerd passeerde, kwam een hunner de 23-j. A. L. te slippen, waarby hij den 19-jarigen T. D die achter hem reed, eveneens ten val bracht. Ook een derde renner, zekere L. uit Noordwyk wera in den val meegesleept. Alle drie kregen verwondingen en moesten ter plaatse door den E.H.D. worden behandeld. Gistermorgen te ruim 10 uur is de 23- jarige W. B. L. met zyn motor tegen het perceel Lombokstraat 8 gereden, bewoond door de familie P. L. liep daarby verschillende kwetsuren aan armen en keel op en werd door den E.H.D. ter behandeling naar het Acade misch Ziekenhuis overgebracht. Hedenmorgen omstreeks 9 uur is een 2- jarig knaapje H. P. van E. in een onbe waakt oogenblik in een sloot naby de Voor straat te water geraakt. Een voorbyganger bracht het ventje, dat het bewustzijn reeds had verloren, op het droge, waarna de Eerste Hulpdienst erin mocht slagen de levensgeesten wederom op te wekken. STED. GYMNASIUM. Geslaagd voor het eindexamen afdeeling A, 1ste groep mej. L. Muys van de Moer, Leiden en de heeren H. Bloemink (Leiden). H. Boissevain (Oegstgeest) en D. C. Mulder (Leiden). Het examen wordt met 2 candidaten voortgezet. Een candidaat werd afgewezen, terwyl een tweede zich tydens het examen terug trok. WLFKGEBOUW „GELOOF. HOOP. LIEFDE" (Langestraaat 6769). Aan hen, die belang stellen in het boven genoemde wiikgebouw zii medegedeeld, dat de onlangs gehouden verkooning en verlo ting ten bate van de reparatie van het dak van het wiikgebouw de niet onaardige som van f. 427.57 heeft opgebracht na aftrek van alle kosten. Een woord van grooten dank aan allen, die medewerkten tot het bereiken van dit doel. Foto Van Vliet. De wethouders Van jStralen en Verwey (middon op don voorgrond) brachten propaganda-bijeenkomst van de Ver. van Volkstuinen „Ons Genoegen" Zaterdagmiddag een bezoek apn de naby de zweminrichting „De Zijl" Wijlen prof. dr. Chr. Snouck Hurgronje. Eerst hedenmorgen werd bekend, dat Vrijdag te zynen huize na een lang durig ziekbed in den ouderdom van 79 jaar is overleden prof. dr. C. Snouck HurgTonje, oud-hoogleeraar in het Arabisch en den Islam aan de Leid sche Universiteit en adviseur der regee ring voor Inlandsche en Arabische zaken. Met prof. dr. Christiaan Snouck Hurgronje is een groote en merkwaardige figuur uit net Leidsche wetenschappelyke leven ver dwenen; een geleerde van groot formaat, wiens genialiteit slechts werd geëvenaard door de stoutmoedigheid, waarmede hij zyn soms zeer gewaagde plannen tot uitvoering bracht. Hy werd geboren in 1857. op den herden kingsdag v. d. Stichting der Universiteit, tot welker luister hii zooveel heeft bygedragen. Nadat hy de H.B.S. te Breda had door- loopen, werd hy op 17-jarigen leeftyd als student in de theologie aan de Leidsche Alma Mater ingeschreven. Al spoedig ging zyn belangstelling over naar de Semieti sche taal en letteren. Arabisch cn de Islam kregen zyn voor keur, ofschoon ziin leeraren graag hadden gezien, dat hy zich mee speciaal op de Assyriologie zou toeleggen. In 1880 promo veerde hy op een spoedig vermaard gewor den proefschrift getiteld: „Het Mekkaan sche Feest", waain hij een historisch criti sche verhandeling gaf van de bedevaarten. Na zijn promotie waren zijn verblyf in Straatsburg en het ambt van leeraar in Mohammedaansch recht aan de toenmalige „Gemeentelyke instelling tot opleiding van Oost-Indische ambtenaren" te Leiden slechts een intermezzo. Immers in 1884, na een diepgaande voor bereidende studie, begaf de nog jeugdige geleerde zich naar Mekka om, als muzel man vermomd, daar de instellingen en ge bruiken van den Islam nader te onder zoeken en te leeren kennen. Als resultaat van het onderzoek ver scheen in twee deelen in het Duitsch, zijn bekende standaard-werk „Mekka". Snouck Hurgronje legde door zyn onderzoek den grondslag voor de Islamologie als weten schap, maar van buitengewoon practisch belang vooral was zyn kennis van den Is lam voor onze overwegend Mohammedaan- sehe koloniën. Tijdens zyn verblyf in Mekka kwam Snouck Hurgronje veel in aanraking met de Nederlandsch-Indische kolonie aldaar en toen hy' in 1889 door de Nederlandsche re geering naar Indië werd geroepen, was dit hem een welkome gelegenheid om den Is lam daar verder te bestudeeren en weiger de hy daarvoor het hoogleeraarsambt in het Arabisch te Cambridge, gaf geen ge hoor aan de roepstem van Duitschland en van Leiden, waar hem een leerstoel in het Maleisch was aangeboden. Ook een aanzoek van hoogleeraar aan de te Cairo gestichte Arabische Universi teit werd door hem afgeslagen. Zoo kwam Snouck Hurgronje aanvanke- lyk tydelyk, in 1891 voor goed naar Ned.- Indië, waar hii als adviseur voor Ooster- sche talen en Mohammedaansch recht den lande onschatbare diensten heeft bewezen. De Atjeh-quaestie vroeg al spoedig zyn aandacht. Opnieuw een stout plan als quasi- deserteur zou hy onder de opstandelingen gaan leven een plan dat echter niet tot uitvoer werd gebracht. Noodgedwongen vestigde hy zich toen in Koeta-radja. waar hy gedurende zeven maanden zeden en gewoonten der bevolking bestudeerde. Zyn verslag aan de regeering over de religieus- politieke toestanden in Atjeh bleek later voor Van Heutsz van groote waarde te zyn. zyn verblyf in Atjeh leverde zyn tweede standaardwerk „De Atjehers" op, in 1894 verschenen, later vertaald in het Engelsch. Noemen wy in dit verband zyn boek „Gajo-land" over de toenmaals geheel on bekende Gajolanden, waarvoor Snouck Hurgronje de stof ontleende aan een Gajo. die op een handelstocht naar de beneden- landen was afgezakt. Zeventien jaren was hy in Oost Indië werkzaam en in die ja ren gaf hy niet alleen tallooze officieele adviezen, maar hy was tevens de raads- BINNENLAND. In den ouderdom van 79 jaar is alhier overleden de Leidsche oud-hoogleeraar prof. dr. C. Snouck Hurgronje. (Stads nieuws, le Blad). Te Amsterdam is, 72 jaar oud, overleden de heer Th. M. Ketelaar, lid der Tweede Kamer. (Binnenland, 3e Blad). Wordt de reisbelasting van de Kamer agenda afgevoerd? (Binnenland, 3e Blad). Jaarvergadering van „Onze Vloot" (Bin nenland, 3e Blad). Belgische onderscheidingen voor Neder landers. (Binnenland, 3e Blad). Het gouden jubileum van dc Ned. Ver. van Spoor- en Trampersoneel. (Binnen land, 3e Blad). Een kaderdag van het R.K. Werklieden verbond te Amsterdam. (2e Blad). Trambotsing te Amsterdam; tal van per sonen licht gewond. (Gemengd, 2e Blad). Autobus bij Eindhoven tegen een boom gereden; 12 gewonden. (Gemengd, 2e Blad). BUITENLAND. Polen beft de sancties tegen Italië op. (Buitenland, le Blad). Verklaring van den Negus. (Buitenland, •le Blad). Interview met Maarschalk Badoglio over de ontwikkeling van Abessynië. (2e Blad). De sociale wetten door de Belgische Kamer aangenomen. (Buitenland, le Blad). Voorbereiding van een Volksfront in België (Buitenland, le Blad). De candidaatstellingen in dc Ver. Staten (Buitenland, le Blad). De Duitsche Staatssecretaris dr. Grauert afgetreden. (Buitenland, le Blad). Vijf dooden bii auto-ongeluk te Bulgarije (Buitenlandsch Gemengd, 2e Blad). Zes dooden bij auto-ongeluk te New- York. (Tel.. le Bladi) ZIE VOORTS LAATSTE BERIOHTEN, EERSTE BLAD. man van inlanders van allerlei rang en stand. Na zyn Indische jaren werd hy adviseur voor Inlandsche en Arabische zaken van het departement van Koloniën, een func tie, die hy nog lange jaren heeft vervuld. Lr 1906 gaf hij ten slotte gehoor aan de roepstem van de Leidsche Alma Mater en aanvaardde hij het ambt van hoogleeraar in het Arabisch en den Islam aan de Leid sche Universiteit, het ambt dat hy aan het einde van den academischen cursus van 1927 noodgedwongen moest nedër- leggen. Omstreeks 1914 hield hy ook in Amerika voordrachten over het Mohammedanisme (Lectures on Mohammedanism 1914 1915), terwyl hy destyds ook hoogleeraar was aan de Bestuursacademie te 's-Gra- venhage. Nog slechts enkele jaren geleden presi deerde hy het groote Congres van Oriënta listen, dat hier ter stede werd gehouden. Prof. Snouck Hurgronje deed een groot aantal publicaties het licht zien. Behalve de hier boven reeds genoemde zyn het meest bekend zyn „Heilige oor log, made in Germany" (1915) en „Ver spreide geschriften" (19231. De regeering erkende zyn groote verdien, sten door hem te benoemen tot comman deur in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en hem het grootkruis der Orde van Oranje-Nassau te verieenen. Ook het buitenland schonk hem tal van hooge onderscheidingen. Wij verwijzen naar het „In Memo- riam", dat prof. dr. Ph. S. van Ronkel hiernaaast wijdt aan de nagedachtenis van den ontslapen oud-hoogleeraar. Op uitdrukkelijk verzoek van den over ledene is aan zyn verscheiden geen rucht baarheid gegeven, zoodat de tyding van zyn heengaan ons eerst hedenmorgen ter oore kwam .Ook velen zyner vroegere ambt. genooten waren daarvan nog volkomen on kundig. Eveneens op zyn verlangen is hedenmor gen in allen eenvoud en in alle stilte zyn stoffelyk overschot op de begraafplaats aan de Groenesteeg ter aarde besteld. Alleen de allernaaste fapiilie en de be handelende geneesheer volgden de baar Een goed vaderlander en stadgenoot, een voortreifelyk geleerde is in hem ten grave gedaald. Hij ruste in vrede.-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1