Uitden Leidschen Raad. 77"tc Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 23 Juni 1936 Derde Blad No. 23386 De Slachthuis-plannen aanvaard Midden in de interpellaties is men blijven steken. 4o. Voorstel tot aanstelling ln vasten dienst van A. M. W. Pltlo, als opzichter bij den Gemeentelijken Reinigings- en Ont- smettlngsdlenst. (90) De heer ROMIJN is verwonderd en te leurgesteld over de houding van B. en W. in dit voorstel belichaamd. Het geeft z.i. blijk van een wankel bestuursbeleid, al houdt het rekening met alle egards tegen over den raad. De jongste beslissing van deh raad heeft men toch niet te erkennen ha het krachtig verzet van B. en W. en van een deel van den raad. Hoe moet de buitenwereld op zoo'n houding als B. en W. aannemen .reageeren? Ook betreurt spr. deze houding ten aanzien van betrok ken hoofdambtenaar, te meer waar deze houding van B. en W. absoluut niet gemo tiveerd is. De hoofdambtenaar zal er ten slotte wel overheen komen, doch de hou ding van B. en W. is niet bevorderlijk voor het hoog-houden van het gezag. De heer v. ECK meent, dat B. en W. staatsrechtelijk niet anders konden han delen. De raad heeft toch beslist en B. en W. hebben deze beslissing uit te voeren Vandaar, heel eenvoudig dit voorstel. Wil de heer Romljn dan terugkomen op het genomen raadsbesluit? En de directeur heeft zich met dit voorstel vereenigd. De heer COSTER meent dat de minder heid van destijds zich bij de beslissing van de meerderheid heeft neer te leggen. De heer BEEKENKAMP steunt den heer v. Eek. De beslissing is gevallen en daar aan is niets meer te doen. Hadden B. en W. dan een 2e echec moeten riskeeren? De gekozen weg is z.i. de eenig juiste Welke indruk wordt naar buiten gewekt door den heer Romijn? Had hij gezwegen, dan zou de zaak niet meer opgerakeld zijn, het geen beter en verstandiger ware geweest. Voor een gevoel van gekrenktheid mag men niet uit den weg gaan. Wethouder SPLINTER zeg, dat de raad beslist heeft dezen ambtenaar te hand haven in zijn functie. Konden B. en W. dan anders doen dan zijn vaste aanstelling voorstellen, nu de tijd daarvoor is geko men? Ook de bedrijfsdirecteur neemt dit standpunt in. B. en W. doen beter royaal het besluit van dén raad uit te voeren, dan daartegen te mokken. Van wankel beleid is geen sprake. De VOORZITTER zegt, dat B. en W, na tuurlijk niet veranderd zijn van meening, doch zij moeten het raadsbesluit toch uit voeren. De heer ROMIJN meent, dat B. en W. toch de zaak aan den raad hadden kun nen overlaten en niet zelf komen met een voorstel. Z. h. st. wordt het voorstel dan aange nomen. De heer Romijn wil geacht worden tè hebben tegengestemd. 5o. Praeadvies op het verzoek van Me vrouw Dra. M. E. JonkerWesterveld om ontslag als leerares in wis-, natuur-, rftrktuigkunde en cosmographie aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes (91) Conform besloten. 6o. Praeadvies op het verzoek van mej. A. Kok om ontslag als onderwijzeres in de lichamelijke oefening bij het openbaar lager onderwijs. (92) Conform besloten. Bli het volgend punt (aangaan van kas- gelflieeningen) wordëh de deuren op ver- ïfeek van wethouder Verwev gesloten. Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag. Na een klein uur worden de deuren heropefid, HAMERPUNTEN. 7o. Voorstel inzake het aangaan van kasgeldieeningen gedurende het 3e kwar- t&al 1936. (93) Z. h. st aangenomen. 8o. Voorstel tot aankoop van eenige strookjes voortuin aan het Noordelnds- plein. In verband met de verbetering van de Haagbrug c.a. (94) Conform besloten. 9o. Voorstel tot overneming in eigen- doba bij de gemeente van eenige strookjes ghmd aan den Witte Singel, in verband met de verbetering van dien singel, tus- sthen de Witte Rozenstraat en de Koe- poortdbrug. (95) Conform besloten. lOo. Voorstel tot verkoop van het per ceel Breestraat No. 114c., aan J. Sligter, q.q. te Leiden. (96) Conform besloten. 12o. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Geitenfokkersvereeniging om haar een subsidie uit de gemeentekas te verleenen. (98) Conform besloten. 13o. Voorstel inzake vaststelling van de exploitatie-vergoeding en vergoeding voor vakonderwijzers ex art. 101 van de L. O- wet, over het jaar 1933. (99) Conform besloten. 14o. Voorstel tot vaststelling van de bij drage in de kosten van het bijzonder ver volgonderwijs over het jaar 1933 (100) Conform besloten. 15o. Voorstel tot vaststelling van een verordening, houdende bepalingen, met betrekking tot den rechtstoestand van kweekelingen met akte, verbonden aan openbare lagere scholen der gemeente Leidea (101) Na enkele opmerkingen van de heeren Vos en v. d. Voort beantwoord door wet houder Tepe en den heer Goslinga wordt de verordening goedgekeurd. 16o. Voorstel: a. tot wijziging van de met de gemeen te Valkenburg (Z.-H.) gesloten overeen komst betreffende lèvering van electrici- teit in die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden; b. tot het aangaan van een overeen komst met de gemeente Valkenburg (Z.- H.), betreffende de levering van gas in die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. (102) Conform besloten. 17o. Voorstel tot wijziging van de ver ordening, houdende voorwaarden van op neming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdeeling voor Jeugdige zwakzinnigen „Voorgeest" te Oegstgeest, nabij Leiden, in verband met het verlagen van de ver- pleegprijzen in die inrichtingen, alsmede tot het treffen van de met een en ander samenhangende financieele maatregelen. (103) De heer GOSLINGA vraagt eenige nadere financieele inlichtingen, die wet houder VERWEY verstrekt. Het betrof de gevolgen voor de gemeentebegrooting (een verlies van f. 9.5001 Conform wordt dan besloten. VEE- EN ZUIVELTENTOONSTELLING. 18o. Voorstel inzake het verleenen van een subsidie en een garantie ten behoeve van de alhier te houden Vee- en Zulvel- tentoonstelling 1936 en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat (104) De lieer ROMIJN heeft bezwaar tegen de gedachte positie van een directeur van den Markt- en Havendienst als bestuurslid en vertegenwoordiger der gemeente. Daaraan kunnen bezwaren verbonden zijn. Spr. zou hem liever in het bestuur zien alleen als vertegenwoordiger der gemeente. Voorts vraagt hij, of de vereeniging rechtsper soonlijkheid zal ontvangen? De heer DE REEDE heeft alleen dit be zwaar dat een subsidie wordt toegekend, ongeacht de vraag, of deze noodig is. Daarom stelt hij voor, dat een garantie zal worden uitgekeerd van ten hoogste f.3000. Finantieel blijft het hetzelfde, doch de gemeente blijft vrijer in de toekomst. De heer GOSLINGA sluit zich aan bij de vorige sprekers. Voorts wijst hij er op, dat het voorstel niets bevat aangaande kosten der gemeen te voor terrein-inrichting etc. Zijn die er niet? Zou een regen-verzekering bovendien geen aanbeveling verdienen? De heer LOMBERT wijst er op, hoe bij de begrooting telkens subsidies verminde ren of verdwijnen. We zijn dus nu wel royaal! In ieder geval dringt spr. aan op uiterste soberheid, opdat er inderdaad kans op reserveering is en niet geheel wordt gesteund op de subsidie der gemeen te, zooals deze begrooting reeds doet. Het voorstel de Reede geeft spr. de voorkeur boven dat van B. en W„ mede gelet op de ervaring van vorig jaar. De heer WILBRINK steunt de heer Romijn. Het bezwaar van den heer de Reede ziet spr. niet in. Volgens het voor stel van B. en W. voelt hij zich even vrij, terwijl z.i. de vereeniging juist meer gele genheid krijgt voor het vormen van een stam-kapitaal en dus krachtiger te wor den. De heer BERGERS oordeelt de vorming van deze vereeniging zeer gelukkig voor onze stad. Hij voelt meer voor het voor stel van B. en W. dan voor dat van den heer de Reede. De begrooting is natuurlijk rekbaar voor mee- en tegenvallers. De heer VALLENTGOED sluit zich aan bij den heer Wilbrink. Wethouder VERWEY verwijst naar het geen elders geschiedt tot steun en bevor dering van het marktwezen. Spr. zag daar om met genoegen, dat tegen een strekking van het voorstel geen bezwaar is gemaakt. Des directeur's positie komt hierop neer, dat het een groot practisch belang is voor het bestuur het hoofd van den tak van dienst in zijn midden te hebben. Finan- tieele consequenties zijn er voor de ge meente alleen aan verbonden voor zoover de raad zelf beslist. De bezwaren van den heer Romijn worden z.i. te zwaar gezien. De heer Mennes zal integendeel als een soort dwarskijker kunnen optreden voor de gemeente als gewoon bestuurslid. De gang van zaken te Utrecht heeft geleid tot hel voorstel inzake subsidie en garantie, evenals daar hoopt men ook hier te kunnen reser veeren op den duur. Wij hopen de commis sie te paard te helpen. De gemeente zal geen gelden hebben te voteeren voor inrichting enz. zooals vorig jaar, slechts zal wellicht eenige hulp van ambtenaren worden verleend. Aan verzekeringen zal alle aandacht worden gewijd, kan spr. verzekeren. Royaliteit is niet betracht, verzekert hij den heer Lombert. De begrooting is zoo sober mogelijk. Spr. hoopt echter dat voortaan geen subsidie meer noodig zal zijn. Rechtspersoonlijkheid zal worden aange vraagd. De heer ROMIJN dient een motie in, dat de raad de wenschelijkheid uitspreekt, dat de directeur slechts in het bestuur zitting zal nemen als vertegenwoordiger der ge meente met adviseerende stem. Dit zoowel in het belang der gemeente als van den directeur zelf. Dit voorstel Romijn zijn B. en W. bereid over te nemen. De heer WILMER ziet daarvoor geen reden. Zoo de heer Mennes kan meestem men, kan hij z.i. meer bereiken. De heer v. ECK steunt den heer Wilmer, evenals de heer BERGERS. Wethouder VERWEY was tot overnemen bereid, daar de heer Mennes volgens de statuten toch niet zou mogen meestem men. Het voorstel de Reede wordt verworpen met 29—5 stemmen. Voor de heeren Goslinga, Beekenkamp, Lombert, de Reede, Eikerbout. Het voorstel Romijn wordt verworpen inet 286 stemmen. Voor de heeren Goslings, v. Stralen, de Reede, v. d. Reyden, Romijn en Lombert, Het voorstel wordt daarop z.h.st. goed gekeurd. HET SLACHTHUIS. 19o, Voorstel om, ten behoeve van de verbouwing en uitbreiding van 't Open baar Slachthuis, alsnog een bedrag van f. 100.000,aan het bedrijf als kapitaal te verstrekken door vaststelling van de des betreffende begrootingsregelingen. (105) Wordt samengevoegd met punt 20. 20o. Interpellatie van den heer Goslinga inzake de verbouwing van het Openbaar Slachthuis. De heer LOMBERT meent, dat de raad recht heeft op betere informatie in deze, daar veel duister en onverklaarbaar is. De begrooting van den Directeur van Ge meentewerken, bedroeg in overleg met den directeur van den dienst f. 287.000, hetgeen is afgerond tot f. 300.000. Is Juist, dat deze raming slechts een schets was, gebaseerd op oppervlakkige berekeningen? Van een ernstig voorbereid plan is z.i. in ieder ge val geen sprake geweest, dat heeft de uit voering van den beginne af aan bewezen. Bij het le gedeelte was al een overschrij ding van f. 25000 en zoo gaat het verder. Spr. geelt een opsomming en waarom kwam het rapport van den Directeur van Gemeentewerken daarover pas vorig jaar af? Voor het algemeen gemeentebeleid is de zaak z.i ook van groot belang. Niet voor de eerste maal wordt hier een begrooting zoo ernstig overschreden, zie o.a. H.B.S. en politiebrandweer Hoe moet het bij den Stadhuis-bouw bij zulke ramingen? Mag de burgerij dan nog vertrouwen stellen in groote werken, die moeizaam uit de belastingen moeten wor den opgebracht? De heer GOSLINGA zal als vorig wet houder eenige opmerkingen moeten ma ken, daar algemeen zijn naam is genoemd in deze onverkwikkelijke materie en zulks op grond der stukken. Spr. gaat in op de historie. In 1931 was verbetering reeds zeer hard noodig geoordeeld onder wethouder Reimeringer dus reeds. De verbetering was een zeer omslachtig vraagstuk. Naast bouwkundige vragen stonden slachttechnische en koeltechni- sche! De raming bedroeg aanvankelijk 4 ton, doch daarvoor schrikte men terug. Aan alles zit toch ook een financieele zijde, vooral voor een gemeente. De commissie heeft de aangelegenheid bekeken en oordeelde 3 ton mogelijk, zon der nieuwe kapitaallasten op het slacht huis te leggen. Toen is door den directeur van het slachthuis een nieuw project uit gewerkt, dat aan den directeur van ge meentewerken werd voorgelegd. Deze oor deelde uitvoering mogelijk, mits veel werd vereenvoudigd en verkleind, zooals nader werd aangegeven. (Waarom mankeeren deze hem ontlastende gegevens bij de stukken vraagt spr.). De directeur van 't Slachthuis ging daarmede accoord. Men kwam toen op f. 285.500, afgerond tot 3 ton. Krap aan, zeide de directeur van gemeentewerken, doch er was dus nog een speling van een f. 14.500 !En dit was alles goed gefundeerd, van een aftrekken van een ton zonder meer. is geen sprake ge weest. De commissie vajii beheer was dan ook zeer in haar schik met deze regeling, dat laat zich begrijpen. Er was aan het noo- dige niet geraakt, alleen maar vereen voudigd. De raad heeft dat bedrag van 3 ton in 1933 toegestaan. In 1934 werd de fundeering aanbesteed van het varkensslachthuis en gereed ge komen in November Spoedig volgde be richt van overschrijding van den past met f. 25.000. De commissie heeft in 1934 aan B .en W. overgelaten die f. 25.000 meer, aan te vragen bij den raad. De directeur wilde liever het mes er nog wat inzetten, doch dit wilde de commissie niet. Spr. was voor direct aanvragen doch in het college van B. en W. werd door wet houder Splinter, die een goeden kijk er op bleek te hebben, aangeraden niet direct aan te vragen, daar de heer Splinter vroeg: komt er dan geen verdere over schrijding meer? Na lang getalm kwam de directeur van gemeentewerken pas met een volledige verdere berekening der kosten, in welken tijd intusschen de bouw voortging. Vandaar zijn vragen, die aldus luidden: 1 Is het juist, dat de nieuwe varkens- slachthal van hetgemeentelijk abattoir reeds voor enkele weken geheel gereed is gekomen? 2 Indien vraag 1 bevestigend kan wor den beantwoord, kunnen B en W. dan ook meedëelen, hoeveel deze hal gekost heeft, resp. hoeveel van het op 4 Dec. '33 aan hun college toegestaan crediet ad f. 300.000 voor „Verbouwingskosten Slachthuis" reeds is verbruikt 3. Om welke reden wordt de nieuwe slachthak indien deze gereed is, niet in gebruik genomen? 4. Om welke redenen wordt geen voort gang gemaakt met de verbouwingswerk zaamheden, die uit het in vraag 2 bedoel de crediet zouden worden bestreden? 5. Acht het college de bestaande werk loosheid in de bouwvakken niet een zeer ernstige prikkel om met de verwerking van een toegestaan crediet ernstig voort te varen? 6. Tegen welken datum kan de aanbe steding van het eerstvolgend onderdeel der verbouwing worden tegemoet gezien? Toen kon spr. niet weten, dat vanaf 16 Mei 1935 de directeur van gemeente werken zou rekenen tot 27 April j.l. Het spijt spr., dat B. en W. niet in krachtige termen hun ongenoegen heb ben geuit over deze overschrijding, haar integendeel vergoelijken. Spr. acht den gang van zaken zeer te betreuren en te meer waar B. en W. niet alleen de overschrijding ad f. 91.500 aan vragen, doch nog f. 8,500 meer, hetgeen zal bevorderen, dat het slachthuis een kapltaallast van 1 ton meer spoedig zal moeten dragen. De heer MANDERS kreeg ook den in druk uit de stukken, dat de schuld op oud wethouder Goslinga werd gelegd, doch spr. huldigt deze voor zijn gevoerd beleid, doch tevens beide directeuren dat zij hebben doorgezet, zonder te veel te bezuinigen, daar dat zou zijn geweest in het nadeel der gemeente. Hierna schorsing. AVONDVERGADERING. De heer HESSING meent, dat het betoog van den heer Goslinga niet verhelderend heeft gewerkt. Zijn vragen zijn in den geest van: de beste verdediging is de aanval. Natuurlijk Is bij groote werken de kans op overschrijding grooter dan bij werken, waar alles vaststaat. Er is z. i. allé reden tot ernstige kritiek inzake de voor bereiding. Vroegen B. en W. in 1933 wel een crediet voor een plan? Z. i. niet, maar voor een experiment. Willekeurig werd een bedrag aangevraagd. Willekeurig werd een ton besnoeid, spr. is het eens met den di recteur van Gemeentewerken: 't was een slag in de lucht. Behalve voor den toen- mallgen wethouder van financiën, die 3 ton in zijn hoofd had. 't Werd een schets- plan, dat met 3 ton moest worden gedekt. Mag men dan nog zoo hoog van den toren blazen als de heer Goslinga deed? Er zijn momenten geweest, dat de wet houder den weg terug had kunnen vin den, doch hij heeft het niet gedaan. Nu schuift hij de schuld af op ambtenaren hoewel hij door den directeur van Gemeen tewerken eenige malen voor overschrijding werd gewaarschuwd bij niet-matigen der eischen van den directeur van het Slacht huis. Spr. geeft telkens citaten uit de stuk ken. Het was een zuivere speculatie van den heer Goslinga. die anders altijd zoo zakelijk zich uitte en zich zoo voordoet. Daarom zijn zijn vragen een „vrijmoedig heid" van bijzonder karakter, parlemen tair gesproken. Slechts noode zullen wij onzen stem ge ven aan dit voorstel, dat opnieuw bewijst, dat de zuinigheid de wijsheid bedriegt. De heer DE REEDE erkent, dat de eer ste lezing van de stukken een onaangena- men indurk maakt: op de commissie, op de directeuren, op B en W. zijn aanmer kingen te maken, doch we doen verstandig elkaar niet onaangenaam te zijn. Vele uitgaven zouden ook het 4 ton's plan heb ben overschreden! De commissie heeft den ernstigen wil gehad voor minder klaar te komen; de plannen waren niet scherp ge noeg uitgewerkt, waar het geen nieuw bouw doch een ombouw betrof, dus veel gevaarlijker terrein. Er werd niet met een 3 tons-plan gekomen omdat het 4-tonsplan geen meerderheid in den raad zou hebben gekregen, dat is onwaar. Het ging alleen om bezuiniging en de ton is gehaald, want daarmede zou het 4-tonsplan ook zijn overschreden. Vroeger kwamen wel eens tegenvallers, als er niets meer aan te doen was. Zóó is het hier niet: B. en W. hebben op tijd nieuw crediet gevraagd, er kan nog gestopt worden. Maar voor degenen, die dat durven aanvaarden, neemt hij zijn hoed af. Bij kalm inzicht zal men zien, dat er geen reden is om elkaar fel te laken. De heer v. WELZEN wil alleen eenige algemeene kanten naar voren brengen. Be halve een technische en een financieele is er ook nog een commercieele zijde! Een oud spreekwoord zegtde kost gaet voor de baet uit. De heer Goslinga heeft zich in dezen een slecht financier getoond, meent spr. Het slachthuis kon schuldenvergrooti ng best dragen, in tegenstelling tot politiebureau, enz. De directeur van het slachthuis heeft bij zijn adviezen ook steeds de commer cieele zijde belicht, waarmede de directeur van Gemeentewerken niet had te maken, vooral niet, gelet op de bezuinigingspolitiek die werd gevoerd, zulks ten nadeele van het slachthuis. Afgezien van alle detailpunten heeft deze eaak geleerd de les dat de raad scherp cri- tisch heeft toe te zien en dat alle voor lichting dient te worden benut. Bij het 4-tons-plan zou het percentage der overschrijding heel wat minder zijn geweest! De heer BERGERS wijst op den slechten grond, waarop het slachthuis staat. Het spijt spr., dat ex-wethouder Goslinga met zijn vragen is gekomen, zooiets oordeelt spr. niet sympathiek van een oud-bestuur der. Bij het 4-tonsplan zou ook een belang rijke overschrijding hebben plaats gehad. Terloops zegt spr. te vreezen, dat het Slachthuis spoedig geen winst-object meer zal zijn, als de tarieven niet verlaagd worden. Bij gebruik van een architect zou men z. i. ook goedkoooper uit zijn geweest. De heer SCHONEVELD vraagt of bij ver dere aanbesteding geen concentratie is toe te passen. Wethouder VERWEY zegt, dat het voor het college geen aangename taak is dit voorstel te verdedigen. Spr. geeft een kort geschiedkundig over zicht. Hoe meer het varkensslachthuis zijn voltooiing naderde, des te zekerder bleek, dat de som werd overschreden. Men had die f. 25000 direct kunnen vragen, doch men moest rekening houden met twee mogelijkheden: lo. dat het totale werk nog verder zou uitloopen, 2e. dat het ove rige werk de overschrijding zou goedma ken. Nader rapport werd gevraagd en daarvan is dit voorstel het gevolg; het college meent, dat met den verderen bouw spoed moet worden betracht in het belang van het bedrijf. Zeker, men kan gaan critiseeren, doch dit heeft weinig zin, daar alleen aan den aard van het werk de overschrijding is te wijten. Bij werken als deze hebben vaak overschrijdingen plaats of valt het mee, doch dan hoort men er niet van. Spr. komt dan tot een opsomming der factoren voor de overschrijding. Vele pos ten waren geschrapt bij het 3-ton-plan, die niet geschrapt hadden mogen worden. Doch dan komen drie oorzaken: de be langen van slachthuis en gebruikers, de koeltechnische werkzaamheden en de slechte grond daar ter plaatse. Nader gaat spr. op een en ander kortelings in ter verklaring. Van verschillende kanten is gezocht naar een zondenbok. Spr. werpt n.l. die verwijten verre van zich: ze passen niet voor personen of diensten; alleen de aard van het werk is oorzaak. Beter ware geweest als gemeentewerken direct gezegd had: van het 4-tons-plan kan ik geen 3-tons-plan maken, doch een verwijt is niet te maken, daar B. en W. opdracht gaven, die weer zich lieten lei den door zuinigheidsoogmerken, die op zich zelf niet te veroordeeien zijn. De VOORZITTER wijst er op, dat de commissie opdracht gaf, niet B. en W. De WETHOUDER wijst er den heer Lombert op. dat er geen fait accompli is. Slechts uitgevoerd is het le gedeelte, de rest moet nog geschieden, zoodat de raad in principe verderen bouw kan beletten, hetgeen spr. echter ten zeerste zou be treuren. Spr. antwoordt dan op de vragen: Ad 1: Ja. Ad 2: Gebruikt is f. 122.500. Ad 3: De belangen der gebruikers ver zetten zich tegen gebruik zonder uitvoe ring der rest. Ad 4: Verdere voortgang is slechts doen lijk na beslissing van den raad over ver dere credieten. Ad 5: Natuurlijk. Ad 6: Zoo spoedig mogelijk. Wethouder SPLINTER geeft ook een kort historisch overzicht. Er ls een se- 5579 (Ingez. Med.) rieuze voorbereiding geweest. Zoo erg is de overschrijding niet, overigens, spr. geeft daarvan een gedetailleerde opgave. De klacht van den heer Goslinga over te weinig stukken is onjuist en hij is de zondebok niet, met of zonder die stukken. Spr. geeft dan een meer technisch over zicht: bij het 3-tons-plan was te zwaar bezuinigd met het oog op de belangen van het slachthuis. De f. 25000 meer voor het Varkensslachthuis is niet direct ge vraagd hoewel de heer Goslinga dat wilde om eerst een volledig zuiver rapport over het geheel af te wachten, en dat moest geruimen tijd duren. Daar voor is 10 maanden niet te veel. De com missie had ook wel 1 jaar noodig voor de studie van het eerste plan. Er was voor het college van B. en W. geen reden om verwijten te richten tot eenigen dienst. Anders zou het gelijkelijk moeten zijn verdeeld. De f. 8500 boven het tekort is gevraagd voor zekerheid en ook om in het belang van het slachthuis in de bestaande ge bouwen de noodige voorzieningen te kun nen treffen ter verbetering. Van het tekort ad f. 91.500 gaat ruim f 25.000 geheel buiten gemeentewerken om, dat vergete men niet; die overschrijdin gen komen voor rekening van ir. Koop man. Spr. wil echter geenszins zeggen, dat de uitgave niet noodig was; f. 14.000 is verder aan het Varkensslachthuis uitge geven voor verbeteringen, buiten de ra ming om, zoodat de overschrijding feite lijk slechts f.8500 is. Ook spr. verzekert, dat van een fait accompli geen sprake is, de raad is vrij inzake stopzetten of doorgaan. Maar het eerste ontraadt hij ten stelligste. Alles bij elkaar genomen heeft gemeen tewerken zich op het geheele plan slechts een f.26000 vergist, dus nog geen 10 pCt.! En dat is nu alles. Sinds 1 Jan. 1934 is door den raad f. 1.126.310 gevoteerd, waarop f. 110.929 is bespaard; slechts voor f.4020 is bij enkele werkjes het geraamde overschreden! En daarvoor? Na 1913 hebben slechts twee groote overschrijdingen plaats: het politiebureau met f. 77.000 in 1927 en de H.B.S. voor Meisjes (oud gebouw!) met f. 10.000 een paar jaar geleden. De heer WILMER kan zich teleurstelling en ontstemming begrijpen, doch een twee tal feiten geven z.i. alle aanleiding om deze te temperen: I le dat er geen cent is uitgegeven, die niet noodzakelijk is geweest: 2e dat de gang van zaken geen nadeel heeft gebracht aan de gemeente, integen deel. voordeel, want bij vasthouden aan het 4 ton-plan zou ook dit bedrag zijn overschreden. En nu haalt men de 4 ton zonder overschrijding. De heer GOSLINGA moet met klem op komen tegen eenige uitlatingen van den heer Hessing. die geen streven vinden in de stukken, naar hij tracht aan te toonen. Spr. heeft niets aan zijn opvolger over gelaten. dat staat vast. Een oud-wethouder hoeft toch niet ziin mond te houden; na Sept. was hij niet meer op de hoogte, i Laag houden van de lastert van een be- i drijf beteekent geenszins over het hoofd zien van het commercieele belang! Kan de wethouder de extra f. 8.500 niet terug nemen? Wethouder SPLINTER: zijn ze niet noo dig. dan blijven ze toch over. De heer GOSLINGA is overigens dank baar voor den loop van het debat. De heer HESSING is door beide wethou ders niet bevredigd. De heer Goslinga heeft aan zijn opvolger deze eaak moeten overlaten door de portefeuille-wisseling, doch hij blijft er bij dat hem deze vragen niet pasten, waar hij volledig ingelicht was. Voordeel opgeleverd heeft deze zaak niet. dat is slechts schiin. want men dacht toch met 3 ton uit te komen. De heer DE REEDE is het een voordeel, dat de heer Hessing in 2e instantie vast ■hield aan zijn ongelukkige rede van le instantie. Laat hij liever eerlijk erkennen er naast te zijn geweest, dat is geen schande. Wethouder VERWEY meent het verstan diger de f. 8.500 extra te handhaven, gelet op bodemgesteldheid en een nog nood zakelijke grondruil al zullen de lasten daarvan grootendeels voor de Lichtfabrie ken komen. Meer dan noodig is. zullen B. en W. niet besteden, integendeel Het voorstel van B. en W. wordt dan z. h. st. aangenomen WERKVERSCHAFFINGSLOONEN. De heer SNEL stelt de volgende vragen: le. Is het juist dat door den Minister van Sociale Zaken de uurloonen in de werkverschaffing binnenkort met twee cent per uur zullen worden verlaagd. 2e. Indien bovengenoemde waag beves tigend wordt beantwoord, willen B. en W. den Raad dan mededeelen. welke redenen den Minister tot bovengenoemde verlaging hebben doen besluiten. 3e. Zijn door B. en W bij den Minister nog pogingen gedaan om dit besluit in te trekken. 4e. Indien vraag 3 bevestigend wordt beantwoord, welk antwoord is dan door den Minister hierop aan B en W. gegeven. 5e. Indien vraag 3 ontkennend wordt beantwoord, ziin B. en W. dan niet van meening, dat alsnog tegen dit besluit be zwaar moet worden gemaakt. Wethouder VAN STRALEN antwoordt. Ad 1: dat is juist (38 ct. per uur): ad 2: de loonen in het nart. bedrijf als anders zins bli werkverschaffing elders ad 3: B. en W. besloten in meerderheid geen stap pen te doen: ad 4: vervalt daardoor- ad 5: daarvoor zien B. en W. in meerderheid geen reden De heer SNEL betreurt in hooge mate de houding van B. en W. en doet een voor stel, dat de raad alsnog B. en W. vraag! er bij den Minister op aan te dringen d«

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9