HM. de Koningin bij het concours-hippique - Aanko De Chineesche Postzegel 77,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. iii. de koningin deed zaterdag van haar belangstelling voor de paarden. SPORT BLIJKEN door een bezoek te brengen aan het internationale concours-hippique te Amster dam. Tijdens het spelen van het Wilhelmus. Rechts burgemeester W. de Vlugt. DE ONTHULLING VAN DE GLAS-IN-LOOD-RAMEN IN DE NIEUWE KERK TE DELFT IN TEGENWOORDIGHEID VAN PRINSES JULIANA. Op de foto links de vice-president van den Raad van State jhr. Beelaerts van Blokland en minister Colijn, rechts de Prinses. iie1' huwelijk van richard tauber met miss diana napier - de Engelsche filmspeelster. de korfbalwedstrijd holland—belgie 4-1. uit dezen Zaterdag in de residentie, gespeelden wedstrijd. Spelmoment PRINS BOUDEWIJN VAN BELGIE PASSEERDE OP DOORREIS NAAR NOORDWIJK DE RESIDENTIE. Aankomst aan het station Hollandsche Spoor, waar de jonge prins door den burgemeester van Noordwijk en familie wordt begroet. In het midden kroonprins Boudewijn. HET HOOFDNUMMER ACHT-RIEMSGIEKEN JUNIORES B VAN DE NATIONALE STUDENTEN ROEIWEDSTRIJ. DEN, UITGESCHREVEN DOOR „TRITON" (UTRECHT) op het Hilversumsche kanaal. Voor „Amstel" .(winnaar), midden „Triton" en achter „Argo". Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 31) „Hmdat is geen Bijbeltjedat is eengebedenboek! mompelde hij en die boekjes zijn godsdienstige trac- taatjesWe schijnen met een bijzon der godvruohtigen ouden heer te doen te hebben, vader!" „Godvruchtige oude heeren komen an ders zelden op die manier aan hun einde!" zei de Inspecteur droogweg. „We hadden wel kunnen verwachten, dat dit op niets zou uitloopen," mopperde de sergeant. „We hebben zelfs niet het minste gegeven, wat het voor iemand ge weest is!" „Och, dat moet je niet zeggen," meende de inspecteur. „Zoo erg is het niet, Tho mas. We zullen gauw genoeg weten, wie het geweest is Hij ging voor zijn lessenaar zitten en drukte op een schelletje. ..Ik zal dadelijk een telegram aan den consul in Sjanghai zenden en het zal niet zoo heel lang duren, of we weten de heele levensgeschiedenis van dat heer tot ln de puntjes. En dan is het nog een klein kunstje, om nader te onderzoeken!" Terwijl de inspecteur zijn telegram dic teerde, verwijderde sergeant Velie zich uit het kantoor. Ellery ging in den gemakke- lijksten stoel, dien hij vinden kon, zitten en stak op zijn gemak een sigaret aan. In dikke rookwolken gehuld dacht hij diep na. En zoo bleef hij zitten, totdat zijn vader klaar was met het opstellen van zijn telegram. Opeens krabbelde hij overeind. „Wat is er nu weer aan de hand?" vroeg de inspecteur. „Heelemaal niets!" antwoordde Ellery, maar hij straalde van opgewondenheid. „Heelemaal niets.maar de wereld is mooi enik heb het antwoordten minste gedeeltelijk!" „Enwat is dat antwoord dan wel precies?" vroeg de inspecteur droogweg. „Iets heel merkwaardigs," antwoordde Ellery, zonder zich om te keeren. „Won derlijk, hoe je soms zoo'n inval kunt krij- gen. Je hebt niets anders te doen, dan er lang over na te denken en dan..poef!.. daar valt je het ineens in, hoe het zijn moet De dienstdoende agent kwam binnen met een telegram. „Nouhet slachtoffer is in geen ge val Kullinan," gromde de oude heer. „Hier heb ik een telegram van den politieprefect uit Parijs, die zegt, dat Kullinan zich daar nog bevindt. Straatarm, maar nog levend en wel. Dat is dat!Wat zei je ook weer, Ellery?" „Ik beweerde, dat de sleutel van elk be langrijk geheim tevens de oplossing van alle byzonderheden is," antwoordde Ellery. De inspecteur keek hem bevreemd aan. „Van al dat achterstevoren-gedoe. van die omgekeerde meubels en kleeren en al die kunsten ook?" „Ja, van alles en alles." Ellery was opgestaan en. greep zijn jas en hoed. „Maar één ding is nog een raadsel voor me. En zoolang ik dat niet kan uitvis- söhen, kan ik niet tot daden overgaan, ziet u? Ik heb nog pas een deel van het antwoord beet!" „Praat verstaanbare taal! Wat weet je nu eigenlijk? Wié is die vermoorde man?" Ellery begon te lachen. „Ik ben geen waarzegger of helder ziende. En zijn naam is wel het minste van belang voor me. En natuurlijk weet ik niet, wie het gedaan heeft, maar „Naar wat je daar zegt, weet je eigen lijk geen enkel ding van belang," spotte de inspecteur bitter. „En ik dacht nog al, dat je iets te weten was gekomen, dat werkelijk van belang was!" „Dat ben ik ook!" zei Ellery driftig. „Nou, wat moesten die twee Afrikaan- sche speren dan in de mouwen van dien man beteekenen?" vroeg de inspecteur, toch getroffen door den vreemden gloed in Ellery's oogen. „Drommels, jongen, wat Is er dan toch aan de hand?" „Die speren!" mompelde Ellery. „Die speren!" En hij keek zijn vader met een afwezigen blik aan. Opeens verhelderde zijn gelaat en hij schreeuwde als een waanzinnige zoo heftig en luid: „Eureka! Dat is hetIk heb het gevondenDie twee speren!" En vliegensvlug snelde hij het bureau uit. HOOFDSTUK XIV. De rest van dien gewichtigen dag bracht Ellery door in zijn kamerjapon voor den haard van zijn zitkamer, lui in een stoel liggend met zijn oogen naar het plafond, terwijl hij regelmatig de sigaretteneind jes, die hem de vingers dreigden te bran den in het vuur wierp, nadat hij er een nieuwe aan aangestoken had. Om vier uur 's middags kwam hij kreunend van stijfheid uit zijn stoel overeind en ging naar de telefoon. „Vader?" vroeg hij met krakende stem, toen hij de stem van den inspecteur door het toestel herkende. „Hier is Ellery. Staat u soms in relatie met een of anderen too- neelcostumier, die een vertrouwelijk werkje kan opknappen en bovendien zijn mond houden?" „Ik denk wel, dat ik er een voor je weet," bromde de inspecteur, „Johnny Rosenzweif in de Negen en Veertigste Straat heeft wel eens een karweitje voor me opgeknapt. Ik geloof wel, dat hij te vertrouwen is. Wat moet je van hem?" „Ik moet een pop hebben. Kan die Ro senzweif een pop maken van precies de zelfde afmetingen en hetzelfde gewicht als die vermoorde man?" „Nou geloof ik toch zeker, dat je met molentjes loopt!" gromde de inspecteur. „Wat moet je met een pop van het ge wicht en de afmeting van dien doode? Soms nog wat anders? Moet hij soms ook een valsch gebit hebbenOf een be paald soort neus?" „Neen, ik meen het ernstig. Er zit iets heel anders achter. U hebt immers pre cies het gewicht van het slachtoffer?" „Zeker! Dat 'staat in het rapport van dokter Prouty. „Uitstekend! Het gewicht moet volko men overeenstemmen met het gewicht van dien man. Hij zal het heel handig moeten doen. Zeg, dat hij moet probeeren het gewicht van armen, hoofd, romp, bee- nen en voeten zooveel mogelijk evenredig te maken naar het zijne. Vooral het ge wicht van het hoofd moet gelijk zijn. En zeg hem dan, dat hij ervoor zorgen moet, dat die pop buigzaam genoeg blijft." „Hoe meen je dat?" „Wel, ik moet geen pop hebben als een stijve boonenstaak. Wat hij voor mate riaal gebruikt, om dat gewicht te berei ken ijzer of lood of wat ook, mag in geen geval aan één stuk zijn en niet,van het hoofd tot de voeten reiken. Hij moet voor armen, beenen enzoovoort verschil lende gewichten gebruiken. En die pop moet de kleeren van het slachtoffer aan hebben." .Achterstevoren aangetrokken?" „Goeie genadeja natuurlijk! Die pop moet het evenbeeld van het slacht offer zijn!" „Zeg," snauwde de inspecteur, „je wilt toch niet een of ander psychologische proefneming gaan doen zooiets van de" verdachten in tegenwoordigheid brengen met een uit den dood verrezen slacht offer? Daar moet ik niks van hebben, El lery, en in geen geval „Dat is nu wel de malste veronderstel ling, die u maken kunt," zei Ellery op een toon van de diepste teleurstelling. „Zoo iets ben ik natuurlijk niet van plan! Het is echt een proefneming in het belang der wetenschap." „En waar moet je dat ding bezorgd hebben?" „Laat u het maar hier brengen.op mijn kamer Ik heb er nog een en ander aan te doen." .(Wordt yervolg<J)_.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5