KNUTSELHOEKJE I \L '1 r-. /jCSZE- /^rsz2ZT r" ft "T\ GOEDE OPLOSSINGEN. OPLOSSINGEN. 1 I r'jZZZL I r i S< v ^.JET ij /Vy 3T i ji. i i i - V J i J lr- -- i I (JU I i i i i ■7X I I Het Molentje. Het molentje, dat je hier ln lig. IX fciet, kun je zeil vouwen. Het papier moet voor dit werkje pre cies vierkant zijn. Dit molentje werd gevouwen van een blaadje, dat 16 c.M. lang en breed was. Eerst moet je het papier dubbelvouwen met de kanten a en b op elkaar, openleggen, en kanten c en d op elkaar leggen. Zoo krijg je de twee rechte miQdenvouwen, die aan de kanten uitkomen. Op de teekening staan er de letters, a. b, c, en d, bij. Nu leg je het blaadje open met een punt naar je toe. De punten 1 en h worden op elkaar gelegd, waardoor een schuine vouw ontstaat. Openleggen en de beide andere punten e en g. op elkaar leggen en een vouw maken. Als je het papier dan openlegt, zitten er vier vou wen in, zooals de stippellijnen op de tee kening laten zien. Dan begint het eigenlijke werk pas, maar dat gaat veel gemakkelijker, als je eerst die vouwen even gemaakt hebt, zooals je later zult merken. Je moet het papier nu recht voor Je leggen met een kant naar Je toe. Deze kant a, leg je tegen de middenvouw cd. Den bovenkant b vouw je eveneens tegen de middenvouw. Vooral niet over de vouw, anders gaat het werk later niet goed! De vouw moet nog te zien zijn. De twee kleine zijkanten (c en d. fig. II) moeten ook naar het midden omge vouwen worden. Het papiertje is dan veel kleiner geworden en ziet er uit, als fig. ni. Als je zoover bent gekomen, moet je het werk omkeeren, zoodat de open kant op tafel ligt, niet meer te zien is dus, en de andere kant, het vierkant met de vouwen (fig. IV) boven ligt. De gleuf tusschen de omgevouwen kanten (in fig. Ill de lijn a. b.) moet nu voor je liggen, zooals de pijltjes in fig. IV aan wijzen, maar aan den onderkant van je werk. We hebben het immers omgekeerd? Vouw nu den kant h op g (fig. IV). Als Je dat kleine gevouwen papiertje, dat er GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSE ONTVAIJpEN VAN: Yvonne de Vries, Johan Hardenbol correspondentie), Corrie Harteveld, Wi van Leeuwen, Annie Keyzer, Wim Keyz Piet Lagas, Rietje Keyzer, Eempien W: senaar, Jo Wassenaar, Jannie de Wat Frans de Water, Mientje de Water. Baljé, Hennle de l'Ecluse, Aaltje v. Vli Boukje van Vliet. Adriaan van Vliet, M rietje van Vliet, Bernard van Vliet, Jan: Werk, Geertruy de Groot, Emma de Gro Suze Labordus, Sophietje de R/idder, Sim van der Hoogt, Annie Schipper, Jami van Biezen, Janneman Bronsgeest, Riet Vollenga. Netty Veldhuizen, Lientje Le! ber, Ada van Schaik, Dientje Olivii Johan Leugering, Cor Spoelstra, Ma: Brokaar. Meintje van den Berg, Neelt v. Katwijk, Nico Liebert, Marrie Liebei Wim Laman, Marletje Laman, Paul L man, Truus van Eyck, Johanna Outshooi Kootje van Vliet, AU Varkevisser, Gre Varkevisser, Lies Schenkeveld, Truus Bru mans, Henny v. Wijk, Piet J. Boogaart Ida Maria de Graaf. Jenny van Houte Rie Hartevelt, Janny Hartevelt, Prij Hartevelt. Cootje Hartevelt, Henny v; Vliet, Lydia Botermans, Wim Evers, Ri de Graaf, Toos Bouter. Bep Bouter, Ti van der Pot, Mien Groenhuyzen, B Groenhuyzen. Toos Lieshout, Marie Lie hout, Antoinette de Groot, Alida van d Holst, Herman Humme, Alida Stikkeloru Jan de Graaf, Brietje de Graaf, Mapi Rührwiem, Gretha de Graaf. Wim Graaf, Dina van Mourik. Cornells J. A bouw, Jan Choufour, Rietje Boom. Matt) Nolles. Wim Nolles, Geertruida Blote, de Witt. BeD van KooDeren. Dorus de Gei Kees de Geus. Corrie Poeliejoe. Saart Poeliejoe. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. 1. Züns gelijke. 2. Op 4 pooten 3. Bewaarschool, boos. wel. haar. schaal boor. 4. Sint Maartensdijk. Sint, Stien. Maart diik 5. Vecht Lek. Eem. 6. De letter r. 7. Een man die 7 kinderen heeft is Pa en die 7 mijl heeft geloopen is moe uitziet als fig. V, oppakt, moet je een goed kijken op de plaats, waar in d< teekening de letter i staat. Daar zie dan vier losse puntjes; dat zijn de pun ten van je blaadje. Die kun je zijwaart uittrekken en platvouwen, zie fig. VI. D schuine vouwen, die je van te voren ge maakt hebt, maken nu, dat het gemak kelijk gaat. Zoo kun je vier punten uit trekken, twee links, en twee rechts. Zoo is je vouwseltje een bootje gewor den, of liever, twee bootjes aan elkaar. Van die bootjes maken we een molentje Je legt de bootjes plat neer, den o^er kant naar boven, zooals fig. VII laat zien Dan pak je punt a vast, en trekt dew naar voren en naar rechts om, zie fig Vin. Daarna vouw Je punt b naar bovet en naar links. De molen is dan gevouwen In het midden moet je de vierkantje! even vastplakken. Daar steek je dan eet speld door en zet het molentje zoo vasi op een stokje. Nu de puntjes een beetji openvouwen, en je molentje draait lus tig, als de wind er in blaast. Je kunt het molentje zoo groot maken, als je wilt Het papier mag niet te slap zijn. Zoo'n molentje wordt altijd even groot, als het blaadje, waar je het van vouwt. Als je zoo'n werkje maakt, moet je bij elke vouw even met de teekeningetjes vergelijken, of je werk er wel hetzelfde uitziet, Lijnen stellen altijd de randen van het papier voor, en stippellijnen zijn vouwen. INA V. DEVENTER. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 14