Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde.
77sle Jaargang
WOENSDAG 17 JUNI 1936
No. 23381
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Jaarvergadering te Leiden.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd ztjn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
10 ets, porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque» en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f. 2.35
per week f.0.18
Franco per post f. 2.35 per maanden portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mod.)
H. Marsman wint den C. W. van der Hoogt-aanmoedigingsprijs.
Aan den vooravond van de jaarlijksche
vergadering der Mij. der Ned. Letter
kunde heeft de heer A. van Erven
Dorens, directeur van het Openlucht
museum te Arnhem een lezing gehouden
over:
De techniek van de prentkunst.
Hieraan is het volgende ontleend:
De verschillende technieken, aangewend
tot het maken en het drukken van pren
ten, zijn zoo veelvoudig, soms dermate ge
compliceerd. dat bij het bezichtigen van
een afdruk het dikwijls moeilijk is, nauw
keurig te bepalen, hoe de kunstenaar er
het ontwerp voor uitvoerde en op welke
wijze de drukker dit ontwerp op papier
overbracht.
Om hierover een beknopte uiteenzet
ting te geven, voor wie in prenten belang
stellen, is daarom wel nuttig.
Achtereenvolgens werden behandeld
de Houtsnede met de Houtgravure, de
Kopergravure en de Ets, met de onder
scheidene bewerkingen der koperen, sta
len of zinken platen: Droogenaald,
Aquatint, Vernis-mou. Zwarte-kunst,
Stippelgravure, Taille-douce, Kleurets,
enz.: ten slotte de Lithographie (steen-
teekening).
Van alle soorten werden prenten ter
bezichtiging rondgedeeld en de materialen
gebruikt voor het vervaardigen der kunst
werken getoond: gegraveerde en geëtste
metalen platen, de lithographische steen;
ook de buryn, de etsnaald en allerlei
ander werkgereedschap.
Bij de verschillende prent-technleken
werden het ontstaan, de ontwikkeling en
de het meest op den voorgrond tredende
kunstenaars aangegeven.
De verhandeling betrof uitsluitend het
handwerk, het kunstwerk dus. Buiten be
schouwing werden gelaten de na de uit
vinding der photographie toegepaste che-
misch-mechanische reproductie-technie-
ken, om prenten te vervaardigen, die
Immers zoo menigvuldig en ingewikkeld
zijn, dat zij een afzonderlijke bespreking
zouden vereischen.
Hedenmorgen werd ln het Nutsgebouw
de jaarlijksche vergadering gehouden.
De voorzitter, prof. dr. N. J. Krom,
opende de vergadering met een rede.
Openingsrede van prof. Krom.
Spr. begint met een korte beschouwing
over de nieuwe mogelijkheden, welke de
jongste wetswijzigingen voor de Maat
schappij hebben geopend met betrekking
tot de uitreiking harer prijzen, het minder
alleen Leidsch en meer algemeen Neder-
landsch maken harer werkzaamheden en
de uitgave van afzonderlijke geschriften.
Het bestuur zal in zijn samenstelling be
langrijk worden gewijzigd en voortaan
onder anderen twee leden moeten missen,
die zich gedurende lange jaren met groote
toewijding aan hun werk gegeven hebben:
aan deze beide aftredenden, den penning
meester dr. J. Heinsius en den secretaris
den heer H. T. Damsté wordt de warme
en oprechte dank der Maatschappij uitge
sproken.
Overgaande tot de verliezen, die de dood
veroorzaakt heeft, herdenkt de voorzitter de
ijl het afgeloopen jaar gestorven mede
leden in binnen- en buitenland. Vervolgens
wordt overeenkomstig de traditie in hes
tweede deel van de toespraak een speciaal
onderwerp behandeld, en wel de Neder-
landsch-Indische monumenten.
Het principe van overheidszorg voor de
monumenten, reeds een eeuw geleden
theoretisch aanvaard, is eerst laat en
langzaam in de practijk toegepast, en wel
aanvankelijk uitsluitend voor de overblijf
selen uit den Hindoe-tijd; die van Neder-
landschen oorsprong zijn daar pas tijdens
het bewind van gouverneur-generaal Iden-
burg aan toegevoegd. Spr. vermeldt eenige
staaltjes van vroegere verwaarloozing en
latere verzorging, bespreekt vervolgens de
grafsteenen en het tot zekere vermaard
heid geraakte geval van het graf van
Coen, om na deze overblijfselen, die om
zoo te zeggen onwillekeurig spreken van
het verleden, zich bezig te houden met de
opzettelijk geplaatste gedenkteekenen.
Zelfs de hoofdstad Batavia heeft niet veel
aan te wijzen, en dat weinige draagt dik
wijls een eigenaardig karakter, gelijk de
steen van Erberveld of de zutl van Water
loo; ook de eer van standbeelden is slechts
aan zeer weinigen, aan figuren als Coen en
Van Heutsz ten deel gevallen. Elders is het
niet anders; Indië is arm aan gedenktee
kenen. Men mist ze op plaatsen, waar men
ze zou verwachten; men mist ook alle nei
ging tot gedenkdagen, of tot tets dat met
den empire day der Britten zou overeen
komen. Men kan dit betreuren, doch het
is niet kunstmatig te verhelpen en ten
slotte dient men ook te bedenken dat de
beste Nederlandsche monumenten in Indië
de ideëele zijn.
Daarna bracht de secretaris, de heer H.
T. Damsté verslag uit van den staat dei-
Maatschappij en van haar belangrijkste
lotgevallen en avonturen gedurende het
afgeloopen jaar.
Verslag van den secretaris.
Hierin wordt herinnerd aan de strubbe
lingen, welke zich in de Maatschappij
voordeden en de mutaties in het bestuur,
welke daarvan het gevolg waren.
Het jaarboek verscheen in December
1935 voor de eerste maal in gereorgani-
seerden staat, overeenkomstig het besluit
van de jaarvergadering van 1935 en door
de goede zorgen van een Jaarboek-com
missie. Het is het bestuur gelukt voor den
druk van het jaarboek belangrijk voor-
deeliger voorwaarden te bedingen.
Ingevolge besluit van de bestuursverga
dering van 28 April wendde het bestuur
zich tot de regeering met een verzoek om
maatregelen te treffen, opdat de plaatsing
onzer boeken ln het gebouw van de Rijks- I
Universiteitsbibliotheek zal kunnen blijven
geschieden naar hetgeen terzake in 1876
tusschen de regeering en de Maatschappij
is overeengekomen. Door gebrek aan
plaatsruimte wordt het steeds moeilijker en
welhaast onmogelijk, om de boeken van de
Maatschappij in één localiteit bij elkaar te
houden, als was overeengekomen dat zou
geschieden.
Met eerbied en dankbaarheid zij gewag
gemaakt van de legateering door wijlen
ons medelid A. Bonger aan onze Maat
schappij ter versterking van het Vaste
Fonds van een som van f. 2500 en door
wijlen mr. C. Bake van een bedrag, groot
f. 500.
Het bestuur maakte van zijn benoe
mingsrecht gebruik om als gewone leden
voor de Maatschappij te winnen jhr. mr.
R. Feith te 's Gravenhage en jhr. mr. dr.
A. B. G. M. van Rijckevorsel te 's Herto
genbosch en als buitengewone leden mevr.
L. B. v. d. Hoogt-Marks te New York en
mrs. H. M. Allen en prof. Clark, beiden tc
Oxford.
Op dit jaareinde telt onze Maatschappij
1 eerelid, 645 gewone leden, 77 buitengew.
leden, ongerekend de straks voor te dra
gen 25 gewone en 2 buitengewone leden.
Verslag van den Bibliothecaris.
Het Verslag van den Bibliothecaris dr.
A. A. van Rijnbach maakt melding van
het Rapport over het vraagstuk hoe in
Nederlandsche Bibliotheken de Nederland
sche belletrie zoo volledig mogelijk verza
meld kan worden, samengesteld in op
dracht van de Nederlandsche Vereeniging
van Bibliothecarissen, een vraagstuk
waarbij de Bibliotheek der Maatschappij
ten zeerste betrokken is. Verder worden de
belangrijkste aanwinsten vermeld en dank
gebracht aan allen, die door geschenken
de bibliotheek verrijkten, inzonderheid de
uitgevers, die door hen uitgegeven werken
afstonden. Het weldra nijpend gebrek aan
plaatsruimte in de Universiteits-Biblio-
theek, waar de verzamelingen der Maat
schappij bewaard worden, gaf aanleiding
zich ter zake tot de Minister van O. K. en
W. te wenden.
Verslag der commissie voor Taai
en Letterkunde.
Wegens langdurige ongesteldheid van
twee leden der commissie werd in het af
geloopen vereenigingsjaar het aantal ver
gaderingen tot zeven beperkt; voorzitter
was de heer G. G. Kloeke, met het secre
tariaat werd belast de heer van Rijnbach,
toen de heer de Vries tot ons leedwezen
zich in den loop van November wegens
iiukke bezigheden genoopt zag ontslag te
nemen als lid. Op voordracht der com
missie voorzag de Maandvergadering van
Januari voorloopig in deze vacature door
d" benoeming van mej. dr. J. H. v. Lessen
Van het Tijdschrift voor Nederlandsche
Taal- en Letterkunde, van welks redac
tie de heer Beets na zijn herstel, In Octo
ber het secretariaat wederom op zich kon
nemen, verschenen de afleveringen 2/4J
van het 54ste deel en afl. 1/2 van het
55ste deel. Het ligt in de bedoeling in 1936
ook nog het 56ste deel te doen verschij
nen, met welk voornemen de uitgeefster
van het Tijdschrift zich vereenigd heeft.
Door het bestuur der Maatschappij werd
aan de Commissie tweemaal advies ge
vraagd over een aanvrage om subsidie
voor een uitgave op het gebied der Com
missie; in beide gevallen is geadviseerd
deze niet te verleenen.
Verslag der Commissie voor
Geschied- en Oudheidkunde.
De Commissie vergaderde zeven maal
onder voorzitterschap van den heer Heijes.
Secretaris was de heer de Gelder.
De Commissie verloor haar raadgevend
lid mr. S. J. Fokkema Andreae, die wegens
verandering van betrekking naar Zwolle
vertrok.
De Commissie benoemde den heer Barge
tot lid en de heeren dr. P. J. M. van Pils
en dr. J. N. Bakhuizen van den Brink tot
raadgevende leden.
Jaarverslag der Commissie
voor Schoone Letteren.
Gedurende het afgeloopen jaar kwamen
de leden van de Commissie voor Schoone
Letteren driemaal bijeen, ter bepaling
allereerst van hun houding Inzake het
conflict betreffende de weigering van den
C. W. van der Hoogtprijs voor het jaar
1935, ter bespreking vervolgens van de
voorsteilen der Commissie tot Wetswijzi
ging, voorzoover deze voorstellen de werk
zaamheden van de Commissie voor
Schoone Letteren, en hun resultaat, be
treffen. Een nauw contact met het Hoofd
bestuur, en met de Commissie voor de uit
gaven van de Maatschappij der Nederland
sche Letterkunde werd door de leden wen-
schelijk geacht. Het komt haar nl. voor,
dat de toegenomen verwijdering tusschen
de beoefenaars der philologie, der theore
tische schoonheidsleer, en der geschiedenis
van de letterkunde eenerzljds, en de ver
vaardigers der belletrie anderzijds een
verwijdering, die voor de hedendaagsche
litteratuur kenmerkend schijnt te be
treuren valt, omdat zij aanleiding geeft
tot wederzijdsche misverstanden. Tusschen
letterkunde als wetenschap opgevat en
letterkunde als kunst mag een verschil,
maar mag geen wezenlijke scheiding ont
staan. Zij acht het derhalve gewenscht,
dat de inzichten der litteraire kritiek niet
worden veronachtzaamd door de beoefe
naars der litteraire wetenschap, en dat
aan de bestudeering van het wetenswaar
dige en bewondering voor het schoone niet
worde geofferd Zij beschouwt het als haar
voornaamste functie, de aesthetische nor
men zuiver te doen toepassen, voorzoover
haar invloed strekt. Dit beginsel be-
heerschte steeds haar bijeenkomsten, het
inspireerde haar ook tot het besluit, dat
zij nederlegde in haar advies voor den
C. W. van der Hoogtprijs voor 't jaar 1936.
Advies van de commissie
voor schoone letteren.
De Commissie voor schoone letteren
adviseert het bestuur van de Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde den C. W.
van der Hoogt prijs voor het jaar 1936 toe
te kennen aan den dichter H. Marsman.
Wat betreft de waardeering van Mars-
man's vierk verwijst zij naar haar advies
van het vorig jaar, dat in het jaarboek
gepubliceerd werd. De Commissie is zich
bewust hiermee het standpunt te blijven
innemen, dat bij de toekenning van ge
noemden prijs louter en alleen aestheti
sche waardebepalingen dienen te gelden.
Zij heeft het besluit tot dit advies met
algemeene stemmen genomen.
Advies van het bestuur.
Ten aanzien van de kwestie-Marsman
heeft het bestuur de overtuiging gekregen,
dat de argumenten pro en contra lang
zamerhand zijn uitgeput. De eenige die
aan deze zaak nog een ander aspect zou
kunnen geven is de dichter Marsman zelf.
De aanbieding van den prijs zal hem een
aanleiding kunnen zijn om zijn houding
ten opzichte van de Maatschappij te her
zien. Het bestuur adviseert daarom tot
aanneming van het voorstel der commis
sie.
Nadat een voorstel om de stemming
over het praeadvies van het hoofd
bestuur schriftelijk te doen geschieden
net een kleine meerderheid was ver-
,'orpen, besloot de vergadering met
75 stemmen voor, 13 tegen en 5 ont
houdingen den C. W. v. d. Hoogi-prijs
1936, toe te kennen aan den heer H.
Marsman.
Nieuwe leden.
Tot gewone leden werden benoemd
mevr. H. A. C. Beets-Damsté (Leiden),
prof. T. J. Bezemer (Wageningen), dr. J.
v. d. Bilt (Utrecht), mevr. F. W. M. Bon-
ger.-bar.esse v. d. Borch van Verwolde
(Amsterdam), dr. Jos. de Decker (Amster
dam), dr. S. P. E. Engelbrecht (Pretoria),
dr. J. G. van Gelder (Rotterdam), D. Han-
nema (Rotterdam), ir. C. M. van den Hee-
ver (Pretoria), D. Kalma (Eindhoven), A.
A. Kok (Amsterdam), dr. F. E. J. Malherbe
Stellenboschmej. dr. Charlotte van
Maren (Den Haag), J, C. Mollema (Den
Haag), dr. E. Moresco (Den Haag), Ch. E.
du Perron (Chaumont Gistoux), dr. Gus-
tav S. Preller (Pretoria), mevr. dr. H. J.
W. van Prooyen-Salomons (Rotterdam),
jhr. D. Roëll (Amsterdam), mevr, dr. A.
H. M. Roein-Verschoor (Amsterdam), jkvr.
dT. J. L. A. A. M. van Rijckevorsel (Hees),
dr. A. M. H. Schepman (Groningen), mr
A. P. van Schilfgaaïde (Arnhem)dr. J. H.
Thiel (Haarlem) en dr. W. D. van Wijn
gaarden (Leiden).
Tot buitengewone leden werden be
noemd dr. H. Reimers (Spickeroog,
Duitschland) en dr. F. Ritter (Bmden,
Duitschland).
Lezing dr. Maurits Sabbe.
In de middagvergadering heeft dr. Mau
rits Sabbe een lezing gehouden over den
taalstrijd in Zuid-Nederland tusschen
1815 en 1830.
Spr. ving aan met in breede trekken de
lijdensgeschiedenis te schetsen der Neder
landsche taal, vanaf de vroegste tijden tot
1815, tijdperk waarop zij zoo goed als al
geheel was verdrongen geraakt, zoowel in
bestuurszaken als zelfs fn het gewone
leven. Onder Willem I werd de verneder-
landschmg terug ingevoerd, wat echter
niet geschiedde zonder geweldige pro- en
contra-uitingen. De studie der toenmaals
verschenen schriften over de kwestie werd
wat al te zeer verwaarloosd, toch is zij
1 yan het grootste belang. Spr. stelt ver
volgens verschillende der kampioenen van
den losgeketenden taalstrijd voor, met hun
kenschetsende opvattingen en beweringen.
Hij gaat de stellingen na, vooruitgezet
door Fransch-gezlnden als Pierre, Paul,
Joseph Barafin en Jean Baptiste, Joseph,
Ghislain Plasschaert, als van de verdedi
gers der Nederlandsche taal Jan Frans
Willems, Gerard Vlsscher, Petrus van
Genabeth en anderen. Dr. Maurits Sabbe
doelde vervolgens op de prijskampen door
letterlievende vereenigingen uitgeschre
ven over het noordelijke en zuidelijke
taaleigen. De taalpolitiek van Koning
Willem leed voor de omwenteling reeds
schipbreuk door de intrekking der taal
besluiten in Augustus 1829 en in Juni
1830. Na de omwenteling ondervond de
taalpolitiek vanwege het nieuwe Belgische
staatsbestuur een stelselmatige reactie.
Het aantal Vlamingen, die voor het her
stel der Nederlandsche taal in hunne ge
westen in de bres kwamen, was klein en zij
hadden geen invloed. Toch zouden de be
ginselen, waarop de taalpolitiek van Koning
Willem steunden spoedig herleven, spoe
diger dan men wel had kunnen denken.
Reeds ln 1832 schreef Jonckheer Philips
Blommaert zijn „aanmerkingen over de
verwaerloozing der Nederlandsche tael".
De Vlaamsche beweging begon haar ge-
duldigen, langzamen, maar ten slotte toch
zegevierenden opgang. Wat voor 1830 niet
kon verkregen worden door een actie van
boven naar beneden, hoe krachtig ook ge
leid, werd nu verkregen door de actie van
beneden naar boven.
De redding is gekomen uit de groote
volkslagen, die gaaf Vlaamsch waren ge
bleven, en die eerst met romantische mid
delen, nadien met meer realistische be
wust werden gemaakt en voor een vol
ledig cultureel leven in eigen taal opkwa
men. Hoe meer de meezeggingschap van
het volk in de Belgische huishouding zich.
uitbreidde, hoe meer het staatsgezag zich
democratiseerde, hoe beslister en ruimer
die vernederlandschlng van het onder
wijs, het gerecht, het leger, van het open
bare leven en de gansche cultuur in de
Vlaamsche provincies zich verwezenlijkte,
met het sterke verlangen om daarbij in
de taal en de cultuur van Noord Nederland
steeds een onmisbaren ruggesteun te
vinden.
De vergadering duurt voort.
Zie verder onder Laatste Berichten
BOOTTOCHT VOOR OUDEN VAN DAGEN
Een onvergetelijke middag.
Stralende zon, een koel briesje! Met van
verwachting glinsterende oogen betreden
de oudjes de wiebelende loopplank. Schich
tig kijken ze naar het donkere water, dat
ln een gleuf tusschen het schip en den
wal zichtbaar is. Ze zoeken plaatsjes op
het heerlijk beschutte dek, ontmoeten
kennissen, wenken vrienden om bij hen te
komen zitten en al spoedig komt de tweede
boot in het zicht, zoodat het vertrek kan
plaats vinden.
Nagejulcht door familie aan den wal
stevent de „Succes" van de firma Harland
met volle kracht voorwaarts. Over alle
bruggen hangen jongens, die Opa en Opoe
een goede reis toewenschen. De boot heeft
nog nauwelijks de wateren van Leiden
verlaten, of de uitgebreide tractatie be
gint. Muziek verlevendigt de stemming,
alle opvarenden galmen gezellig de bekende
liedjes mee, de „mooie molen" draait lustig
en „overal, waar de meisjes zijn" ls het
nog altijd bal!
Met vreugde kijken ze naar de koeien
en de donzige schapen, die het landschap
stoffeeren, ze snuiven de lucht van ge
maaid hooi. Maar het varen blijft hoofd
zaak: een van de mannen, getooid met
een zeemanspet en linnen schoenen, was
blij dat hij weer eens varen kon. „Ik ben
immers jarenlang matroos geweest!"
Op de Kaag zeggen de vrouwtjes met iets
van angst in hun stem: „Nou zijne we op
het gróóte water". Maar de vele versna
peringen leiden hun aandacht af. zoodat
ze spoedig over hun vrees heen raken. De
stemming wordt steeds vroolijker, de mu
ziek maakt rondgangen over boven- en
benedendek en een aantal vieve oudjes
sluit zich hierbij aan. om op echt Leidsche
wijze een hospartij te ondernemen. Er
wordt gezongen en voorgedragen, men
haalt oude herinneringen op, er wordt ge
walst, en velen zullen zich hebben afge
vraagd, of die zwierige danseuses werke
lijk hun zeven kruisjes achter den rug
hadden! Het was een onvergetelijke
middag
Van de Leidsche burgerij werd buiten
gewone medewerking ondervonden. Spe
ciaal de winkeliers hadden het Comité met
goede gaven overstelpt. Om te beginnen
werden verscheidene hulpbehoevende oude
menschen door de taxi-ondernemingen van
Latax en den heer Kiwestroo gratis naar
de boot gebracht. Thee en tabak gaf de
firma van Nellt te Rotterdam, pakjes
koffie schonk het Klaverblad alhier. De
firma Jamin gaf reepen chocolade. Verder
gaven versnaperingen: de firma Biesiot,
Haarlemmerstraat, Van Dam, Steenstraat,
Albert Heyn, Doezastraat, Het Kaashuis,
Hoogewoerd, van der Kamp, Hooigracht,
Kluit, Breestraat, de Leidsche Handels-
vereeniglng Mare, de firma van der Mey,
Mare, Van Noort. Doezastraat, Ons Doel,
Korevaarstraat. Vooruit, Haarlemmerstr.,
Van Wijngaarden, Oranjegracht en Van
Buuren uit Overschie.
Limonade werd gegeven door de firma's
Bloot, Galgewater. Hoppenbrouwer, Apo-
thekersdijk, Ewperus, Hoogewoerd, Lafeber,
Dit nummer bestaat uit DRIE blagen
EERSTE BLAD.
BINNENLAND.
Hier ter stede is heden de jaarvergade
ring van de Maatschappij der Ned. Let
terkunde gehouden. (Stadsnieuws en
Laatste Berichten, le Blad).
Ingediend is een wetsontwerp tot her
berekening van pensioenen van burger
lijke en militaire ambtenaren. (3e Blad).
Koninklijk bezoek aan Den Bosch (3e
Blad).
Het conflict in het visscherijbedrijf
het standpunt der stakers. (3e Blad).
De regeering vraagt een miUioen gul
den als extra-hulp voor werkloozen in
den volgenden winter. (Binnenland, 3e
Blad).
Congres te Amsterdam van patroons in
de bouwbedrijven. (Binnenland, 3e Blad).
Congres van den Ned. Slagershond te
Boskoop. (3e Blad).
Felle branden te Amersfoort en Medem-
blik. (Gemengd, 3e Blad).
Het jaarverslag der Alg. Kunstzijde
Unie. (Financiën, 2e Blad).
BUITENLAND.
Naar opheffing der sancties? (Buiten
land, 2e Blad).
De stakingen in België breiden zich nog
uit. (Buitenland, 2e Blad).
Nieuwe spanning in het Verre Oosten.
(Buitenland, 2e Blad).
Blum voor denJ'ranschen Senaat. (Bui
tenland, 2e Blaar.
ZIE VOORTS LAATSTE 3ERICHTEN,
EERSTE BLAD.
Oude Vest, Pel, Morschweg, Van Putten,
Garenmarkt, Van der Reyd/n, Oude Vest
en R H. W„ Rembrandtstraat, terwijl de
firma's van Appel, Dekker, van der Lelie,
Walenkamp, Wolters, Wolf en Wijtenburg
sigaren verstrekten.
Aan al deze gevers wordt namens de
oudjes oprechte dank gebracht! De taak
van het Comité tot het organiseeren van
een feestelijken middag voor Leiden's oud
ste ingezetenen, wordt hierdoor wèl ge
makkelijk gemaakt.
Tenslotte brengt het Comité nog harte
lijk dank aan de Leidsche bladen voor de
publicatie van de verschillende mededee-
lingen, op den tocht betrekking hebbende.
DE A.S. LEIDSCHE TENTOONSTELLING
VAN VEE EN ZUIVELPRODUCTEN
„VEBO".
Gisteren vond in café-restaurant
„Zomerzorg" een buitengewone ledenver
gadering plaats van de op 3 April van
dit jaar opgerichte vereeniging voor het
houden van tentoonstellingen ln het al
gemeen en in het bijzonder van vee,
paarden, zuivel- en bodemproducten al
hier,welke vereeniging den naam „Vebo"
draagt en alhier is gevestigd.
De vergadering stond onder presidium
van den voorzitter, den heer J. W. Bonda,
en hechtte haar goedkeuring aan de door
het Bestuur uitgewerkte plannen voor een
op 17 September a.s. te houden tentoon
stelling van vee en zuivelproducten,
waaraan een groot ruiterfeest zal worden
verbonden.
Het Bestuur stelde daarna, overeen
komstig het besluit van de ledenvergade
ring op 17 April J.I., zijn mandaat
beschikbaar De bestuursverkiezing, die
daarop volgde, had tot resultaat, dat de
heer J. W. Bonda als voorzitter herkozen
werd. Ook de overige zes bestuursleden
werden herkozen, terwijl het bestuur met
twintig leden werd uitgebreid op zoo
danige wijze, dat alle belanghebbende
organisaties thans in het bestuur ver
tegenwoordigd zijn. Dit werd mogelijk
gemaakt, doordat de vergadering de door
het oude bestuur voorgestelde statuten
wijziging goedkeurde.
Tenslotte zij nog vermeld, dat de verga
dering aan het nieuwe bestuur mandaat
verleende voor algeheeie afwikkeling van
de tentoonstellingsplannen
Het adres van den penningmeester,
den heer P. A de Gooijei. is: Rapenburg
27, te Leiden. Het secretariaat blijft ge
vestigd bij den heer I. J. Sloos, Laan van
Oud-Poelgeest 13, te Oegstgeest. waar
belangstellenden alle gewenschte inlich
tingen kunnen verkrijgen.