Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. 77sle Jaargang WOENSDAG 17 JUNI 1936 No. 23381 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Jaarvergadering te Leiden. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd ztjn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets, porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque» en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f. 2.35 per week f.0.18 Franco per post f. 2.35 per maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mod.) H. Marsman wint den C. W. van der Hoogt-aanmoedigingsprijs. Aan den vooravond van de jaarlijksche vergadering der Mij. der Ned. Letter kunde heeft de heer A. van Erven Dorens, directeur van het Openlucht museum te Arnhem een lezing gehouden over: De techniek van de prentkunst. Hieraan is het volgende ontleend: De verschillende technieken, aangewend tot het maken en het drukken van pren ten, zijn zoo veelvoudig, soms dermate ge compliceerd. dat bij het bezichtigen van een afdruk het dikwijls moeilijk is, nauw keurig te bepalen, hoe de kunstenaar er het ontwerp voor uitvoerde en op welke wijze de drukker dit ontwerp op papier overbracht. Om hierover een beknopte uiteenzet ting te geven, voor wie in prenten belang stellen, is daarom wel nuttig. Achtereenvolgens werden behandeld de Houtsnede met de Houtgravure, de Kopergravure en de Ets, met de onder scheidene bewerkingen der koperen, sta len of zinken platen: Droogenaald, Aquatint, Vernis-mou. Zwarte-kunst, Stippelgravure, Taille-douce, Kleurets, enz.: ten slotte de Lithographie (steen- teekening). Van alle soorten werden prenten ter bezichtiging rondgedeeld en de materialen gebruikt voor het vervaardigen der kunst werken getoond: gegraveerde en geëtste metalen platen, de lithographische steen; ook de buryn, de etsnaald en allerlei ander werkgereedschap. Bij de verschillende prent-technleken werden het ontstaan, de ontwikkeling en de het meest op den voorgrond tredende kunstenaars aangegeven. De verhandeling betrof uitsluitend het handwerk, het kunstwerk dus. Buiten be schouwing werden gelaten de na de uit vinding der photographie toegepaste che- misch-mechanische reproductie-technie- ken, om prenten te vervaardigen, die Immers zoo menigvuldig en ingewikkeld zijn, dat zij een afzonderlijke bespreking zouden vereischen. Hedenmorgen werd ln het Nutsgebouw de jaarlijksche vergadering gehouden. De voorzitter, prof. dr. N. J. Krom, opende de vergadering met een rede. Openingsrede van prof. Krom. Spr. begint met een korte beschouwing over de nieuwe mogelijkheden, welke de jongste wetswijzigingen voor de Maat schappij hebben geopend met betrekking tot de uitreiking harer prijzen, het minder alleen Leidsch en meer algemeen Neder- landsch maken harer werkzaamheden en de uitgave van afzonderlijke geschriften. Het bestuur zal in zijn samenstelling be langrijk worden gewijzigd en voortaan onder anderen twee leden moeten missen, die zich gedurende lange jaren met groote toewijding aan hun werk gegeven hebben: aan deze beide aftredenden, den penning meester dr. J. Heinsius en den secretaris den heer H. T. Damsté wordt de warme en oprechte dank der Maatschappij uitge sproken. Overgaande tot de verliezen, die de dood veroorzaakt heeft, herdenkt de voorzitter de ijl het afgeloopen jaar gestorven mede leden in binnen- en buitenland. Vervolgens wordt overeenkomstig de traditie in hes tweede deel van de toespraak een speciaal onderwerp behandeld, en wel de Neder- landsch-Indische monumenten. Het principe van overheidszorg voor de monumenten, reeds een eeuw geleden theoretisch aanvaard, is eerst laat en langzaam in de practijk toegepast, en wel aanvankelijk uitsluitend voor de overblijf selen uit den Hindoe-tijd; die van Neder- landschen oorsprong zijn daar pas tijdens het bewind van gouverneur-generaal Iden- burg aan toegevoegd. Spr. vermeldt eenige staaltjes van vroegere verwaarloozing en latere verzorging, bespreekt vervolgens de grafsteenen en het tot zekere vermaard heid geraakte geval van het graf van Coen, om na deze overblijfselen, die om zoo te zeggen onwillekeurig spreken van het verleden, zich bezig te houden met de opzettelijk geplaatste gedenkteekenen. Zelfs de hoofdstad Batavia heeft niet veel aan te wijzen, en dat weinige draagt dik wijls een eigenaardig karakter, gelijk de steen van Erberveld of de zutl van Water loo; ook de eer van standbeelden is slechts aan zeer weinigen, aan figuren als Coen en Van Heutsz ten deel gevallen. Elders is het niet anders; Indië is arm aan gedenktee kenen. Men mist ze op plaatsen, waar men ze zou verwachten; men mist ook alle nei ging tot gedenkdagen, of tot tets dat met den empire day der Britten zou overeen komen. Men kan dit betreuren, doch het is niet kunstmatig te verhelpen en ten slotte dient men ook te bedenken dat de beste Nederlandsche monumenten in Indië de ideëele zijn. Daarna bracht de secretaris, de heer H. T. Damsté verslag uit van den staat dei- Maatschappij en van haar belangrijkste lotgevallen en avonturen gedurende het afgeloopen jaar. Verslag van den secretaris. Hierin wordt herinnerd aan de strubbe lingen, welke zich in de Maatschappij voordeden en de mutaties in het bestuur, welke daarvan het gevolg waren. Het jaarboek verscheen in December 1935 voor de eerste maal in gereorgani- seerden staat, overeenkomstig het besluit van de jaarvergadering van 1935 en door de goede zorgen van een Jaarboek-com missie. Het is het bestuur gelukt voor den druk van het jaarboek belangrijk voor- deeliger voorwaarden te bedingen. Ingevolge besluit van de bestuursverga dering van 28 April wendde het bestuur zich tot de regeering met een verzoek om maatregelen te treffen, opdat de plaatsing onzer boeken ln het gebouw van de Rijks- I Universiteitsbibliotheek zal kunnen blijven geschieden naar hetgeen terzake in 1876 tusschen de regeering en de Maatschappij is overeengekomen. Door gebrek aan plaatsruimte wordt het steeds moeilijker en welhaast onmogelijk, om de boeken van de Maatschappij in één localiteit bij elkaar te houden, als was overeengekomen dat zou geschieden. Met eerbied en dankbaarheid zij gewag gemaakt van de legateering door wijlen ons medelid A. Bonger aan onze Maat schappij ter versterking van het Vaste Fonds van een som van f. 2500 en door wijlen mr. C. Bake van een bedrag, groot f. 500. Het bestuur maakte van zijn benoe mingsrecht gebruik om als gewone leden voor de Maatschappij te winnen jhr. mr. R. Feith te 's Gravenhage en jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel te 's Herto genbosch en als buitengewone leden mevr. L. B. v. d. Hoogt-Marks te New York en mrs. H. M. Allen en prof. Clark, beiden tc Oxford. Op dit jaareinde telt onze Maatschappij 1 eerelid, 645 gewone leden, 77 buitengew. leden, ongerekend de straks voor te dra gen 25 gewone en 2 buitengewone leden. Verslag van den Bibliothecaris. Het Verslag van den Bibliothecaris dr. A. A. van Rijnbach maakt melding van het Rapport over het vraagstuk hoe in Nederlandsche Bibliotheken de Nederland sche belletrie zoo volledig mogelijk verza meld kan worden, samengesteld in op dracht van de Nederlandsche Vereeniging van Bibliothecarissen, een vraagstuk waarbij de Bibliotheek der Maatschappij ten zeerste betrokken is. Verder worden de belangrijkste aanwinsten vermeld en dank gebracht aan allen, die door geschenken de bibliotheek verrijkten, inzonderheid de uitgevers, die door hen uitgegeven werken afstonden. Het weldra nijpend gebrek aan plaatsruimte in de Universiteits-Biblio- theek, waar de verzamelingen der Maat schappij bewaard worden, gaf aanleiding zich ter zake tot de Minister van O. K. en W. te wenden. Verslag der commissie voor Taai en Letterkunde. Wegens langdurige ongesteldheid van twee leden der commissie werd in het af geloopen vereenigingsjaar het aantal ver gaderingen tot zeven beperkt; voorzitter was de heer G. G. Kloeke, met het secre tariaat werd belast de heer van Rijnbach, toen de heer de Vries tot ons leedwezen zich in den loop van November wegens iiukke bezigheden genoopt zag ontslag te nemen als lid. Op voordracht der com missie voorzag de Maandvergadering van Januari voorloopig in deze vacature door d" benoeming van mej. dr. J. H. v. Lessen Van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, van welks redac tie de heer Beets na zijn herstel, In Octo ber het secretariaat wederom op zich kon nemen, verschenen de afleveringen 2/4J van het 54ste deel en afl. 1/2 van het 55ste deel. Het ligt in de bedoeling in 1936 ook nog het 56ste deel te doen verschij nen, met welk voornemen de uitgeefster van het Tijdschrift zich vereenigd heeft. Door het bestuur der Maatschappij werd aan de Commissie tweemaal advies ge vraagd over een aanvrage om subsidie voor een uitgave op het gebied der Com missie; in beide gevallen is geadviseerd deze niet te verleenen. Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. De Commissie vergaderde zeven maal onder voorzitterschap van den heer Heijes. Secretaris was de heer de Gelder. De Commissie verloor haar raadgevend lid mr. S. J. Fokkema Andreae, die wegens verandering van betrekking naar Zwolle vertrok. De Commissie benoemde den heer Barge tot lid en de heeren dr. P. J. M. van Pils en dr. J. N. Bakhuizen van den Brink tot raadgevende leden. Jaarverslag der Commissie voor Schoone Letteren. Gedurende het afgeloopen jaar kwamen de leden van de Commissie voor Schoone Letteren driemaal bijeen, ter bepaling allereerst van hun houding Inzake het conflict betreffende de weigering van den C. W. van der Hoogtprijs voor het jaar 1935, ter bespreking vervolgens van de voorsteilen der Commissie tot Wetswijzi ging, voorzoover deze voorstellen de werk zaamheden van de Commissie voor Schoone Letteren, en hun resultaat, be treffen. Een nauw contact met het Hoofd bestuur, en met de Commissie voor de uit gaven van de Maatschappij der Nederland sche Letterkunde werd door de leden wen- schelijk geacht. Het komt haar nl. voor, dat de toegenomen verwijdering tusschen de beoefenaars der philologie, der theore tische schoonheidsleer, en der geschiedenis van de letterkunde eenerzljds, en de ver vaardigers der belletrie anderzijds een verwijdering, die voor de hedendaagsche litteratuur kenmerkend schijnt te be treuren valt, omdat zij aanleiding geeft tot wederzijdsche misverstanden. Tusschen letterkunde als wetenschap opgevat en letterkunde als kunst mag een verschil, maar mag geen wezenlijke scheiding ont staan. Zij acht het derhalve gewenscht, dat de inzichten der litteraire kritiek niet worden veronachtzaamd door de beoefe naars der litteraire wetenschap, en dat aan de bestudeering van het wetenswaar dige en bewondering voor het schoone niet worde geofferd Zij beschouwt het als haar voornaamste functie, de aesthetische nor men zuiver te doen toepassen, voorzoover haar invloed strekt. Dit beginsel be- heerschte steeds haar bijeenkomsten, het inspireerde haar ook tot het besluit, dat zij nederlegde in haar advies voor den C. W. van der Hoogtprijs voor 't jaar 1936. Advies van de commissie voor schoone letteren. De Commissie voor schoone letteren adviseert het bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde den C. W. van der Hoogt prijs voor het jaar 1936 toe te kennen aan den dichter H. Marsman. Wat betreft de waardeering van Mars- man's vierk verwijst zij naar haar advies van het vorig jaar, dat in het jaarboek gepubliceerd werd. De Commissie is zich bewust hiermee het standpunt te blijven innemen, dat bij de toekenning van ge noemden prijs louter en alleen aestheti sche waardebepalingen dienen te gelden. Zij heeft het besluit tot dit advies met algemeene stemmen genomen. Advies van het bestuur. Ten aanzien van de kwestie-Marsman heeft het bestuur de overtuiging gekregen, dat de argumenten pro en contra lang zamerhand zijn uitgeput. De eenige die aan deze zaak nog een ander aspect zou kunnen geven is de dichter Marsman zelf. De aanbieding van den prijs zal hem een aanleiding kunnen zijn om zijn houding ten opzichte van de Maatschappij te her zien. Het bestuur adviseert daarom tot aanneming van het voorstel der commis sie. Nadat een voorstel om de stemming over het praeadvies van het hoofd bestuur schriftelijk te doen geschieden net een kleine meerderheid was ver- ,'orpen, besloot de vergadering met 75 stemmen voor, 13 tegen en 5 ont houdingen den C. W. v. d. Hoogi-prijs 1936, toe te kennen aan den heer H. Marsman. Nieuwe leden. Tot gewone leden werden benoemd mevr. H. A. C. Beets-Damsté (Leiden), prof. T. J. Bezemer (Wageningen), dr. J. v. d. Bilt (Utrecht), mevr. F. W. M. Bon- ger.-bar.esse v. d. Borch van Verwolde (Amsterdam), dr. Jos. de Decker (Amster dam), dr. S. P. E. Engelbrecht (Pretoria), dr. J. G. van Gelder (Rotterdam), D. Han- nema (Rotterdam), ir. C. M. van den Hee- ver (Pretoria), D. Kalma (Eindhoven), A. A. Kok (Amsterdam), dr. F. E. J. Malherbe Stellenboschmej. dr. Charlotte van Maren (Den Haag), J, C. Mollema (Den Haag), dr. E. Moresco (Den Haag), Ch. E. du Perron (Chaumont Gistoux), dr. Gus- tav S. Preller (Pretoria), mevr. dr. H. J. W. van Prooyen-Salomons (Rotterdam), jhr. D. Roëll (Amsterdam), mevr, dr. A. H. M. Roein-Verschoor (Amsterdam), jkvr. dT. J. L. A. A. M. van Rijckevorsel (Hees), dr. A. M. H. Schepman (Groningen), mr A. P. van Schilfgaaïde (Arnhem)dr. J. H. Thiel (Haarlem) en dr. W. D. van Wijn gaarden (Leiden). Tot buitengewone leden werden be noemd dr. H. Reimers (Spickeroog, Duitschland) en dr. F. Ritter (Bmden, Duitschland). Lezing dr. Maurits Sabbe. In de middagvergadering heeft dr. Mau rits Sabbe een lezing gehouden over den taalstrijd in Zuid-Nederland tusschen 1815 en 1830. Spr. ving aan met in breede trekken de lijdensgeschiedenis te schetsen der Neder landsche taal, vanaf de vroegste tijden tot 1815, tijdperk waarop zij zoo goed als al geheel was verdrongen geraakt, zoowel in bestuurszaken als zelfs fn het gewone leven. Onder Willem I werd de verneder- landschmg terug ingevoerd, wat echter niet geschiedde zonder geweldige pro- en contra-uitingen. De studie der toenmaals verschenen schriften over de kwestie werd wat al te zeer verwaarloosd, toch is zij 1 yan het grootste belang. Spr. stelt ver volgens verschillende der kampioenen van den losgeketenden taalstrijd voor, met hun kenschetsende opvattingen en beweringen. Hij gaat de stellingen na, vooruitgezet door Fransch-gezlnden als Pierre, Paul, Joseph Barafin en Jean Baptiste, Joseph, Ghislain Plasschaert, als van de verdedi gers der Nederlandsche taal Jan Frans Willems, Gerard Vlsscher, Petrus van Genabeth en anderen. Dr. Maurits Sabbe doelde vervolgens op de prijskampen door letterlievende vereenigingen uitgeschre ven over het noordelijke en zuidelijke taaleigen. De taalpolitiek van Koning Willem leed voor de omwenteling reeds schipbreuk door de intrekking der taal besluiten in Augustus 1829 en in Juni 1830. Na de omwenteling ondervond de taalpolitiek vanwege het nieuwe Belgische staatsbestuur een stelselmatige reactie. Het aantal Vlamingen, die voor het her stel der Nederlandsche taal in hunne ge westen in de bres kwamen, was klein en zij hadden geen invloed. Toch zouden de be ginselen, waarop de taalpolitiek van Koning Willem steunden spoedig herleven, spoe diger dan men wel had kunnen denken. Reeds ln 1832 schreef Jonckheer Philips Blommaert zijn „aanmerkingen over de verwaerloozing der Nederlandsche tael". De Vlaamsche beweging begon haar ge- duldigen, langzamen, maar ten slotte toch zegevierenden opgang. Wat voor 1830 niet kon verkregen worden door een actie van boven naar beneden, hoe krachtig ook ge leid, werd nu verkregen door de actie van beneden naar boven. De redding is gekomen uit de groote volkslagen, die gaaf Vlaamsch waren ge bleven, en die eerst met romantische mid delen, nadien met meer realistische be wust werden gemaakt en voor een vol ledig cultureel leven in eigen taal opkwa men. Hoe meer de meezeggingschap van het volk in de Belgische huishouding zich. uitbreidde, hoe meer het staatsgezag zich democratiseerde, hoe beslister en ruimer die vernederlandschlng van het onder wijs, het gerecht, het leger, van het open bare leven en de gansche cultuur in de Vlaamsche provincies zich verwezenlijkte, met het sterke verlangen om daarbij in de taal en de cultuur van Noord Nederland steeds een onmisbaren ruggesteun te vinden. De vergadering duurt voort. Zie verder onder Laatste Berichten BOOTTOCHT VOOR OUDEN VAN DAGEN Een onvergetelijke middag. Stralende zon, een koel briesje! Met van verwachting glinsterende oogen betreden de oudjes de wiebelende loopplank. Schich tig kijken ze naar het donkere water, dat ln een gleuf tusschen het schip en den wal zichtbaar is. Ze zoeken plaatsjes op het heerlijk beschutte dek, ontmoeten kennissen, wenken vrienden om bij hen te komen zitten en al spoedig komt de tweede boot in het zicht, zoodat het vertrek kan plaats vinden. Nagejulcht door familie aan den wal stevent de „Succes" van de firma Harland met volle kracht voorwaarts. Over alle bruggen hangen jongens, die Opa en Opoe een goede reis toewenschen. De boot heeft nog nauwelijks de wateren van Leiden verlaten, of de uitgebreide tractatie be gint. Muziek verlevendigt de stemming, alle opvarenden galmen gezellig de bekende liedjes mee, de „mooie molen" draait lustig en „overal, waar de meisjes zijn" ls het nog altijd bal! Met vreugde kijken ze naar de koeien en de donzige schapen, die het landschap stoffeeren, ze snuiven de lucht van ge maaid hooi. Maar het varen blijft hoofd zaak: een van de mannen, getooid met een zeemanspet en linnen schoenen, was blij dat hij weer eens varen kon. „Ik ben immers jarenlang matroos geweest!" Op de Kaag zeggen de vrouwtjes met iets van angst in hun stem: „Nou zijne we op het gróóte water". Maar de vele versna peringen leiden hun aandacht af. zoodat ze spoedig over hun vrees heen raken. De stemming wordt steeds vroolijker, de mu ziek maakt rondgangen over boven- en benedendek en een aantal vieve oudjes sluit zich hierbij aan. om op echt Leidsche wijze een hospartij te ondernemen. Er wordt gezongen en voorgedragen, men haalt oude herinneringen op, er wordt ge walst, en velen zullen zich hebben afge vraagd, of die zwierige danseuses werke lijk hun zeven kruisjes achter den rug hadden! Het was een onvergetelijke middag Van de Leidsche burgerij werd buiten gewone medewerking ondervonden. Spe ciaal de winkeliers hadden het Comité met goede gaven overstelpt. Om te beginnen werden verscheidene hulpbehoevende oude menschen door de taxi-ondernemingen van Latax en den heer Kiwestroo gratis naar de boot gebracht. Thee en tabak gaf de firma van Nellt te Rotterdam, pakjes koffie schonk het Klaverblad alhier. De firma Jamin gaf reepen chocolade. Verder gaven versnaperingen: de firma Biesiot, Haarlemmerstraat, Van Dam, Steenstraat, Albert Heyn, Doezastraat, Het Kaashuis, Hoogewoerd, van der Kamp, Hooigracht, Kluit, Breestraat, de Leidsche Handels- vereeniglng Mare, de firma van der Mey, Mare, Van Noort. Doezastraat, Ons Doel, Korevaarstraat. Vooruit, Haarlemmerstr., Van Wijngaarden, Oranjegracht en Van Buuren uit Overschie. Limonade werd gegeven door de firma's Bloot, Galgewater. Hoppenbrouwer, Apo- thekersdijk, Ewperus, Hoogewoerd, Lafeber, Dit nummer bestaat uit DRIE blagen EERSTE BLAD. BINNENLAND. Hier ter stede is heden de jaarvergade ring van de Maatschappij der Ned. Let terkunde gehouden. (Stadsnieuws en Laatste Berichten, le Blad). Ingediend is een wetsontwerp tot her berekening van pensioenen van burger lijke en militaire ambtenaren. (3e Blad). Koninklijk bezoek aan Den Bosch (3e Blad). Het conflict in het visscherijbedrijf het standpunt der stakers. (3e Blad). De regeering vraagt een miUioen gul den als extra-hulp voor werkloozen in den volgenden winter. (Binnenland, 3e Blad). Congres te Amsterdam van patroons in de bouwbedrijven. (Binnenland, 3e Blad). Congres van den Ned. Slagershond te Boskoop. (3e Blad). Felle branden te Amersfoort en Medem- blik. (Gemengd, 3e Blad). Het jaarverslag der Alg. Kunstzijde Unie. (Financiën, 2e Blad). BUITENLAND. Naar opheffing der sancties? (Buiten land, 2e Blad). De stakingen in België breiden zich nog uit. (Buitenland, 2e Blad). Nieuwe spanning in het Verre Oosten. (Buitenland, 2e Blad). Blum voor denJ'ranschen Senaat. (Bui tenland, 2e Blaar. ZIE VOORTS LAATSTE 3ERICHTEN, EERSTE BLAD. Oude Vest, Pel, Morschweg, Van Putten, Garenmarkt, Van der Reyd/n, Oude Vest en R H. W„ Rembrandtstraat, terwijl de firma's van Appel, Dekker, van der Lelie, Walenkamp, Wolters, Wolf en Wijtenburg sigaren verstrekten. Aan al deze gevers wordt namens de oudjes oprechte dank gebracht! De taak van het Comité tot het organiseeren van een feestelijken middag voor Leiden's oud ste ingezetenen, wordt hierdoor wèl ge makkelijk gemaakt. Tenslotte brengt het Comité nog harte lijk dank aan de Leidsche bladen voor de publicatie van de verschillende mededee- lingen, op den tocht betrekking hebbende. DE A.S. LEIDSCHE TENTOONSTELLING VAN VEE EN ZUIVELPRODUCTEN „VEBO". Gisteren vond in café-restaurant „Zomerzorg" een buitengewone ledenver gadering plaats van de op 3 April van dit jaar opgerichte vereeniging voor het houden van tentoonstellingen ln het al gemeen en in het bijzonder van vee, paarden, zuivel- en bodemproducten al hier,welke vereeniging den naam „Vebo" draagt en alhier is gevestigd. De vergadering stond onder presidium van den voorzitter, den heer J. W. Bonda, en hechtte haar goedkeuring aan de door het Bestuur uitgewerkte plannen voor een op 17 September a.s. te houden tentoon stelling van vee en zuivelproducten, waaraan een groot ruiterfeest zal worden verbonden. Het Bestuur stelde daarna, overeen komstig het besluit van de ledenvergade ring op 17 April J.I., zijn mandaat beschikbaar De bestuursverkiezing, die daarop volgde, had tot resultaat, dat de heer J. W. Bonda als voorzitter herkozen werd. Ook de overige zes bestuursleden werden herkozen, terwijl het bestuur met twintig leden werd uitgebreid op zoo danige wijze, dat alle belanghebbende organisaties thans in het bestuur ver tegenwoordigd zijn. Dit werd mogelijk gemaakt, doordat de vergadering de door het oude bestuur voorgestelde statuten wijziging goedkeurde. Tenslotte zij nog vermeld, dat de verga dering aan het nieuwe bestuur mandaat verleende voor algeheeie afwikkeling van de tentoonstellingsplannen Het adres van den penningmeester, den heer P. A de Gooijei. is: Rapenburg 27, te Leiden. Het secretariaat blijft ge vestigd bij den heer I. J. Sloos, Laan van Oud-Poelgeest 13, te Oegstgeest. waar belangstellenden alle gewenschte inlich tingen kunnen verkrijgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1