De verongelukte Lappland- De „Queen Maryin Amerika
De Chineesche Postzegel
77*le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
AANKOMST VAN DB „QUEEN MARY" IN NEWYORK
Op grootsche wijze werd de Oceaanreus in de Amerikaansche hoofdstad
begroet.
DE RESTEN VAN HET VERONGELUKTE
FOKKERVLIEGTUIG „LAPPLAND"
NABIJ KOPENHAGEN. Het vliegtuig
kwam op het dak van een huis tei-eoht. Twee
personen werden bij het ongeval gedood.
HET HOLLANDSCHE TEAM dab deelnam aan de internationale sportwedstrijden te
Blackpool, tijdens het défilé der deelnemers.
CHARLEY CHAPLIN ALS HENGELAAR, Geen scène uit „Modern
Times" doch een foto van een der deelnemers aan het vischtournooi te
Spijkerboor, uitgeschreven door het artisten-vischcollege „De leugenaar".
ZELDZAAMHEID IN DE PLANTENWE
RELD. In den Dierentuin in de residentie
bloeit op het oogenblik een Aloé. Deze plant
bloeit slechts eens in de honderd jaar.
CONCOURS-HIP.PIQUE OP DEN WAGENINGSGHEN BERG.
De trompetters van het corps rijdende artillerie „Gele rijders" namen aan
het concours deel.
Uit het Engelsch
door HERMAN ANTONSEN.
22)
„Nou dan, ze hebben heel wat over dat
„boek" gepraat. Op alle mogelijke en on
mogelijke tijden had hij er met haar con
ferenties over. En dat kamermeisje, dat
aan Thomas die inlichtingen verschaft
heeft, is bereid er over als getuige te ver
klaren."
„Zoo?"Is dat zóó gegaan?"
„Jatotdat hij haar begon te door
tien."
„Hoe bedoelt u dat?"
„Wel, ik denk, dat hij in de gaten kreeg,
•net wie hij te doen had. Hij begon haar
m elk geval te vermijden. Net, of dat hem
hikken zou! Zij liet hem natuurlijk niet
Ehppen. Maar ik denk...."
„Ik snap heel best, hoe het gegaan ls,"
meende Ellery. „Toen Jo Temple op het
raoneel verscheen, moet de jonge Kirke
*el in een heel andere stemming zijn ge
komen. Te oordeelen naar zijn liefdesver
klaring die lk hem eergisteren toevallig
heb hooren afsteken, moet hij op het
eerste gezicht op haar verliefd zijn ge
worden. En toen had miss Llewes geen
kans meer. Maar ze trok zich daarom nog
met terug. Gevolgdat meneer Kirke
last kreeg van hoofdpijn en zenuwachtig
heid en rondloopt als een, die achterna
gezeten wordt en zich er niet uit weet te
redden."
»Ik ben er van overtuigd, dat die miss
Sewell hem in haar macht heeft," zei de
Inspecteur. „Als ze zin heeft om hem er
voor te laten bloeden, dan zit hij er lee-
lijk tusschen. Waarom zit hij er anders
finantieel zoo moeilijk voor, als zij hem
met bedreigingen geen geld heeft weten
af te persen?"
„Best mogelijk, dat hij haar geld heeft
gegeven, om van haar af te komen, maar
ik ben er van overtuigd, dat zijn geld-
moeilijkheden al van vroeger datum zijn,
dan zijn kennismaking met miss Llewes.
In ieder geval ben ik nu zeker van één
ding, dat te voren een raadsel voor
me was."
„En dat ls?"
„De beteekenis van dat geheimzinnige
briefje, door Macgowan op den avond vlak
voor den moord In alle haast voor Kirke
geschreven. Wept u nog, wat er in stond?
„Nu weet ik het! Je hebt met een gevaar
lijk persoon te doen. Doe bedaard aan,
totdat ik gelegenheid heb gehad om je
even alleen te spreken. Don, pas op je têl-
len, Mac."
„Best, mogelijk!" gromde de inspecteur.
„Maar wat verder?"
„Hij moet die heks van 'n miss Llewes
heel kalmpjes in de gaten gehouden heb
ben en eerst vlak voor den moord Iets
over haar hebben ontdekt. Denkelijk had
hij die inlichtingen evenals Velie van dat
kamermeisje. In elk geval voelde hij maar
al te goed, dat hij hem waarschuwen
moest tegen die vrouwen dus schreef
hij dat briefje. Ja. ik ben er wel zeker
van, dat het zóó geloopen is."
„Hm!" zei de inspecteur, spotziek naar
Ellery kijkend, die bezig was zijn jas aan
te trekken, „ik heb zoo'n idee, dat er nog
wel licht in dit zaakje zal komen!"
„Door die bagage?"
„Wacht maar!" zei de Inspecteur met
een sluw lachje, „dan zie je het zelf!"
Ellery had niet lang te wachten. Hij zat
dien avond op zijn gemak voor het vuur
te lezen, toen de inspecteur zijn kamer
kwam binnenvallen.
„Ell! Wat zeg je nu daarvan?" vroeg de
oude heer met trotsch vooruitgestoken
kin. Ellery legde zijn boek neer.
„Is er wat uitgelekt?"
„Uitgelekt? Alles zoo klaar als *n
klontje, beste jongen! Helder als de dag!"
zei de inspecteur trotsch door de kamer
op en neer loopend, „we hebben vanmid
dag de kamers van die dame in het Chan-
cellor-hotel doorzocht. Ze was hier of daar
heen. En wat denk je, dat we gevonden
hebben?"
„Geen Idee vanl"
„Juweelen! Een heele hoop van dat
goedje in haar kamers verstopt gevonden.
En goeie spullen ookgeen namaak!
We veronderstellen, dat het haar eigen
dom natuurlijk niet was en hebben alle
jongens hard aan het werk gezet, om de
herkomst van die spullen uit te visschen.
En het onderzoek bij de juweliers bewefes,
dat het uiterst zeldzame juweelen waren.
Antieke stukken op zeer merkwaardige
wijze gezet en van historische waarde. En
stukken uit bekende verzamelingen."
„Goeie genade!" riep Ellery uit, „maar u
gelooft toch zeker niet, dat ze zoo stom
zou, zijn geweest, die te stelen?"
„Ja, wat dat betreftdat weet ik zoo
precies nog niet," zei de Inspecteur, „maar
één ding weet ik wél," vervolgde hij, Ellery
aan zijn jas trekkend, „kom uit dien
stoel.... we moeten voortmaken Alle
handelaars hebben ons zonder uitzonde
ring gezegd, dat ze dachten, wel te weten,
wie de eigenaar was. Ze zeiden, dat het
algemeen bekend was."
„Toch nietbegon Ellery aarzelend.
„Toch wel! Al die dingen zijn afkomstig
uit de juweelen-verzameling van Donald
Kirke
HOOFDSTUK XI.
Sergeant Velie, die snel was weggeroe
pen van zijn taak, om de bagage van den
vermoorde op te sporen, om bij het onder
zoek van de kamers van miss Llewes te
wezen, gaf den Inspecteur in de hall van
het Chancellor-hotel rapport over die
huiszoeking.
„De kust is veilig, inspecteur. Ik heb, na
de huiszoeking, een van onze mannen
Johnsonin een pakje van een der
hotelknechts, in haar appartementen
achtergelaten, onder voorwendsel van de
waterleiding na te zien. En met dat ka
mermeisje is het ook volkomen in orde.
Ze had haar ultgaansmiddag en kwam
pas om zes uur thuis."
„En ze weet dus niets van wat er ge
beurd is?"
„Geen steek."
,En Irene zelf?"
„Die kwam, zooals Johnson vertelde, om
half zeven binnengestapt en kleedde zich
toen in een avondjapon, alsof ze naar een
partijtje ging Ze heeft zelfs niet in haar
kluis naar die steenen gekeken. Natuurlijk
wel naar haar eigen dingendie in
haar sieradenkistje lagenwant daar
van heeft ze een en ander omgedaan.
Johnson zei dat hij haar had hooren zeg
gen, dat ze zelf een partijtje zou geven
voor de Kirkes.cocktails en zoo.Ze
zijn nu allemaal bij haar op bezoek."
„Hm!" bromde de inspecteur, „enfin, 't
komt er bitter weinig op aan, waar ze
zitten. Maar voordat ik haar aanpak,
moeten we toch eerst nog even naar de
twee en twintigste verdieping toe."
Enkele oogenblikken later stapte de in
specteur uit de liftkooi, ging regelrecht
naar de deur van het kantoor van Donald
Kirke en trad binnen zonder te kloppen.
Osborne stond van zijn lessenaar op en
liet zijn postzegeltangetje uit de hand val
len. Hij werd een beetje bleek.
„Maarinspecteur!meneer
Queen! is er weer wat aan de hand?"
„Ja," antwoordde de inspecteur, „luister
maar eens, Osborne. Bestaat er in de ver
zameling van den heer Kirke een stuk,
bekend als de tiara van den Groot Her
togin?"
„Jazeker!" anotwoordde Osborne
verbluft.
„En een, dat de Roode Broche genoemd
wordt?"
Ja, Maarwaarom
„Is er een keten van geslagen zilver met
een hanger van smaragd?"
„Ja. Maar wat ls er toch gebeurd, In
specteur?"
„Weet' u dat niet?"
Osbome keek beurtelings den ouden
heer en Ellery aan en liet zich in zijn
stoel zakken.
„NeenmeneerIk heb niet veel
te maken met de collectie oude juweelen
van mijnheer Kirke, zooals hijzelf u ver
klaren kan. Hij bewaart ze in een kluis
van de bank, waar hij alleen in kan
komen."
„Nou, dan zijn ze wegi" bulderde de in
specteur hem toe.
„Weg?" herhaalde Osborne geheel van
streek, „de heele verzameling?"
„Dat moet ik nu juist zien te weten te
komen zei de inspecteur met een grijns
lachje, „kom mee!"
.(Wordt vervolgd).