De „Flandria" verkocht - Training Olympische zwemploeg te Haarlem De Chineesche Postzegel 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE LEERAAR NOWOTNY die bij het veerpontongeluk in Tsjecho-Slowakije zeven kinderen redde. TRAINING VAN DE OLYMPISCHE ZWEM PLOEG IN HET STOOPBAD TE HAAR LEM. Mevr. Braun, die de leiding heeft spreekt de zwemsters en zwemmers toe. V.l.n.r. de dames Kasteijn, Stroomberg, Kleynoord, Wagner van Feggelen, Martin Kind en Slebacht. Tweede rij de heeren Metman, Saheffer, Sipkema en Haasman. TOONEELSPELERS NAAR DE WEST. Met de „Stuyvesanfc" zijn voor een verblijf in Wesfc-Indië vertrokken de tooneelspelers (v.l.n.r.) Willem van der Veer, £lly van. Steke lenburg, Jan van Ees, Jeanne van Rijn en Jan Mulder. De foto werd even voor het vertrek genomen'. MR. W. G. A. ORMSBY-GORE de nieuwe Engelsche minister van koloniën. HET VERTREK VAN DE „FLANDRIA'' LIT AMSTERDAM. Het schip van de Kon. Holl. Lloyd is verkocht aan den Compagnie Generale Transatlantique. De „Flandria" op weg naar Le Havre, PRINS GUSTAAF ADOLF, ZOON VAN DEN ZWEEDSCHEN KROONPRINS, droeg tijdens een wandeling met echtgenoote en kind in een der parken van Stockholm, zijn dochtertje op de schouders, ondanks het feit, dat hij in militair uniform liep. GROOTE RACE VOOR ZEILJACHTEN VAN DE ROYAL OCEAN RACING CLUB VAN BURNHAM NAAR HELGOLAND. Luchtfoto, genomen van den start. ült het Engeisch door HERMAN ANTONSEN. 13) .Kom, Marcella...." begon Macgowan. ,Het slachtoffer ln geen geval," meende ®hs Llewes, „die was, zooals je zelf ge hoord hebt, lieve, op slag dood." „Houdt nu toch alsjeblieft met dien on- bn op," brulde dr. Kirke met vlammende °ogen, „dadelijk, begrepen? Ik houd u ervoor verantwoordelijk, mijnheer Queen. Beslist verantwoordelijk! U zit ons hier feltelijk uit te hooren! U verdenkt ons ""Jkbaar zonder uitzondering! Ik zou het ®eer waardeeren, als u dat in officiëele omstandigheden zoudt willen doen, niet lo u als gast aan mijn tafel zit. Anders Jou Ik me verplicht zien, u te verzoeken, n'er vandaan te gaan!" „Maarvader!" fluisterde Marcella doodsbenauwd. „Vader, in vredesnaam begon Do nald. ..Ik verzeker u, dr. Kirke," zei Ellery be jaard, „dat lk zooiets niet in het minste Jan plan was. Maar omdat mijn aanwe zigheid u blijkbaar onaangenaam is, ben -l er zeker van, dat u me wel wilt veront- hulcligen. Het spijt me, Kirke." -Maar Queen," kreunde Donald rade- ■oos, heusch ik zou je Ellery schoof zijn stoel achteruit en stond op. En ohder het opstaan stiet hij zijn wijnglas omver en de roode inhoud plenste over het grijze pak van Donald Kirke. „Wat onhandig van me!" bromde Ellery, met zijn linkerhand een servet grijpend om de natte plekken af te vegen, „en dat nog wel zulke fijne wijn!" „Och, 't is niets't is niets! Maak je niet „Nu, goeden avond dan!" zei Ellery vriendelijk en verliet het vertrek. HOOFDSTUK VI. Ellery Queen legde zijn wandelstok op zijn vaders lessenaar en stak zijn derde sigaret dien morgen op. De inspecteur zat met zijn oude neus ln een hoop paperas sen te snuffelen. „Dat is zoo vervelend met u," zei hij, terwijl hij zich op den eenigen gemakke- lijken stoel in het vertrek liet neervallen, „dat u altijd zoo drommels vroeg op bent! Djuna zei vanmorgen tegen me, toen ik aan het ontbijt kwam, dat u zelfs geen kop koffie gedronken hadt." De bij den inspecteur dienstdoende agent holde de kamer ln en uit en de oude heer vroeg hem van alles en nog wat. Eenmaal ratelde de telefoon en toen klonk de stem van den inspecteur plotse ling heel helder. Het was de commissaris, die om Inlichtingen vroeg. Twee minuten later werd er weer opgebeld. De hoofd inspecteur. De inspecteur gaf met honing zoete stem antwoord. Ja, ze vorderden wel water kon uit die gegevens bij Kirke wel wat gehaald worden.... neen, dr. Prouty had zijn sectie-rapport nog niet ingediend.... janeenja.... In OTde. Hij smeet den hoorn neer en vroeg bruusk: „En.... heb je er al eenig idee van?" „O ja, heel wat zelfs," antwoordde El lery, „maar ze zijn allemaal zoo ongeloof lijk, dat ik ze liever voor me houd!" „O, je behoudt je het auteursrecht voor, wat?De oude heer wierp de papie ren, die voor hem lagen, op een hoop. .Niets, maar dan ook niets! Ik kan me zelf niet wijs maken, dat zoo'n klein man netje doodbedaard New-York is komen binnengewandeld, om daarna spoorloos in de ruimte te verdwijnen!" „Geen enkel spoor gevonden?" „Geen schijntje!En wat Is gister avond gebeurd, meneer Queen." „Er uit gegooid!" zuchtte Ellery. „Wat?" „Dr. Kirke heeft me eruit getrapt. Ik schijn misbruik gemaakt te hebben van zijn gastvrijheid, door aan tafel de ge sprekken een speurzinnige en moord dadige richting te geven. Dat schijnt in de beschaafde wereld ongeoorloofd te zijn. Ik ben nog nooit zoo uit m'n humeur ge weest." „Wat 'n bemoeizieke, ouwe botterik. Ik draal 'm z'n nek nog om!" „Dat doet u niet!" protesteerde Ellery terstond, „dat diner heeft me best ge smaakt en de borrel nog beter.en ik heb er heel wat geleerd." „Oh!" De woede van den inspecteur be daarde als bij tooverslag. „Wat dan?" „Dat miss Jo Temple, die nog van Chi neesche afkomst is. en er Oostersche fijn gevoeligheid en begrip op na houdt, een zeer scherpzinnig en merkwaardig meisje is. Ik denk, dat ze dat aan haar eeuwen oude cultuur te danken heeft." De inspecteur keek hem verbluft aan. „Wat heb je nu weer achter je mouw?" „Sst! Heelemaal niets. Bovendien weet ik, dat de oude heer erg op miss Llewes gesteld isen dat die op haar beurt een groot, zoo niet het grootste raadsel Is." „Vertel nu eens verstandige praat!" „Hij besteedde veel aandacht aan haar. Ik denk, dat hij verdenking koesterde." „Och!" bromde de Inspecteur, „als je zoo staat te kletsen, kan ik je nek wel om draaien! Hoe staat het met den jongen Kirke? En met dien raren snuiter van 'n Berne?" Kirke," zei Ellery plechtig, „is 'n raadsel." Hm! Wil je hem onderhanden nemen, of moet ik hem de duimschroeven aan doen? Hij gaf een drommels rare verkla ring over zijn doen en laten van gister middag!" „Och, welneeLaten u dien armen veel geplaagden jongen uitgever maar aan mij over!Berne, dat is 'n lastige. Die is zoo glad als een aal. Naar ik van anderen gehoord heb, vereenigt hij drie bijzondere eigenschappen in zich: hij heeft een on waarschijnlijk scherpe neus voor winst gevende uitgaven, een onmensehelijke handigheid in contract-bridge en een overdreven beleefdheid tegenover knappe meisjes. En heel gevaarlijke combinatie. Hij was gisterenavond verdacht voor zijn eigen fuifje. Als ik u was, dan zou ik zien na te gaan, wat hij gisteren precies heeft uitgevoerd." „Daaraan ben ik al met die heele bende bezig, vooral met Kirke. Er zit een ver dacht luchtje aan het geval. Ik heb het balletje aan het rollen gebracht langs de heele linie. Te beginnen bij het slachtoffer zelf. Zijn kleeren zijn al onderzocht. Hij is gekiekt van alle mogelijke kanten. En vandaag nog gaat zijn signalement overal heen met een nauwkeurige opgave van maten. Zooals ik al zei, de jongens zijn bezig uit te visschen waar hij vandaan kwam, voordat hij zich naar het Chan- celler-hotel begaf. De afdeeling „vermiste personen" helpt mee. Dr. Prouty moeti binnenkort met zijn lijkschouwingsrap port voor den dag komen. Maar verder... nog niets!" „Begint u niet een beetje te ongeduldig te worden. Zijn er nog vingerafdrukken gevonden?" „Niets van eenige beteekenis. Ja, ze heb ben er een heele massa gevonden van Kirke zelf en van Osborne en van die verpleegster; maar dat is te begrijpen. Het punt, waar het op aan komt is, dat de deurknop en de grendel en die pook netjes schoongeveegd zijn. Of de dader heeft handschoenen aan gehad. Of Zeg, hoe weten we eigenlijk, met zeker heid, dat die arme kleine drommel den boel niet zelf achterstevoren gezet heeft? Dat had hij toch best kunnen doen, voor dat hij vermoord werd?" „Enwaar is zijn das dan gebleven?" vroeg Ellery, naar het venster gaande. „Kan hij die niet uit het raam gegooid hebben, of kan de dader dat niet gedaan hebben?.Maar neen, dat is verkeerd.. r- -pelde de inspecteur, „we hebben dat platje onder het venster afgezocht en r'-'s gevonden. En verbrand kan hij hem oo., niet hebben. Die haard is niet echt en bovendien er was geen spoor van asch te bespeuren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5