Koningin en Prinses in de hoofdstad - Lading voor de „Queen Mary" 77sfe Jaarg rig LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Chineesche Postzegel Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 10) „Postzegels en juweelen!" zei de Inspec teur op zijn snor kauwend, „in elk geval Is het niet!Hé daarThomas!" De sergeant kwam naar hem toe. „Zoek ln die richting. Zie gauw een af druk van het gezicht van dien man van den fotograaf te krijgen en laat die rond gaan bij alle juweliers en postzegelhande laars. Ik heb zoo'n idee, dat het niet ge makkelijk zal gaan, hem te indentifi- teeren." Veile ging weg. „Zooals u weet, meneer Kirke," wendde de inspecteur zich dan tot deze, „zijn de zakken van dien man alle onderzocht, maar er zat niets in en alle merkteekens waren uit zijn kleeren en linnen weggesneden." „Maarwaarom?" vroeg Kirke ver baasd. „De een of ander heeft liever niet, dat Je te weten komen, wie het slachtoffer Zeg Pigott!" riep de inspecteur luid en ren der detectives kwam naderbij, „zie Jan een kamermeisje een laken of zoo te *%en en leg dat over het lijk heen. Alleen zijn gezicht onbedekt laten." Kirke werd bleek. „U bent toch niet van Planbegon hij aarzelend. «Waarom niet?" vroeg de inspecteur met een glimlachje, dat Kirke ontwa pende. „Moord is een akelig iets, mijnheer Kirke en het opsporen van den moorde naar is al even onaangenaam. Het is de eenige bezigheid, waarbij je in werkelijke en harde aanraking komt met de ware levensfeiten. En met den dood. Het is heel iets anders dan het verzamelen van post zegels en juweelenMooi zoo, Pigott. Vooruit nu.... alleen het gezicht. Goed! Thomas haal nu al de lui van het huis houden van Kirke hierheen." Langzaam kwamen ze binnen. Ze waren zonder uitzondering erg zenuwachtig. De oude heer was nu geheel gekleed; zijn witte overhemd glom bleek en stak akelig af tegen het zwart van zijn kleeding en tegen den somberen ziekenstoel, die door miss Diversey in deemoedige houding werd voortgereden. „Wat is dat voor gezanik over een moordriep hij driftig en zwaaide woest met zijn lange, beenige armen, „wat wilt u van ons? Kom ermee voor den dag en vlug wat!" Ellery, Kirke en de detective Pigott stonden zij aan zij, als soldaten in gelid voor de kantoordeur, zoodat de doode aan het gezicht onttrokken was. Bulten in de gang stond een groepje menschen onder bewaking van twee beambten ln uniform, omringd door luidruchtige krantenverslag gevers. Het waren de directeur Nye, de tective Brummer, mrs. Shane en nog enkele anderen. Sergeant Velie deed de deur voor hun neus dicht. De inspecteur overzag de aanwezigen, haalde snuifdoos te voorschijn en nam bedaard een snuifje. Hij nieste een paar maal heel genoegelijk en stopte zijn snuifdoos weg. „En nu dames en heeren," begon hij op jovialen toon, „moet ik u meedeelen, dat in dit vertrek een moord gebeurd is. Het lijk ligt achter de heeren Kirke, Pigott en Queen. Ik noodig dengene, die den armen stumperd gedood heeft uit, naar voren te treden." Er begon iemand te hijgen en Ellery nam aller gelaat aandachtig op, waartoe hij zich op een zeer gunstig punt bevond. Maar ze keken allen als versteend voor zich uit. Dr. Kirke rees met verwilderde haren half uit zijn ziekenwagentje over eind en hijgde: „Bedoelt uveronder stelt udat iemand onzerMaar dat is meer dan schandalig!" „Zeker.dat is iedere moord, dr. Kirke," zei de inspecteur glimlachend, „nu dan?" Allen sloegen de oogen neer. De inspec teur loosde een zucht. „Uitstekend. Ga dan een beetje opzij, jongens!" Kirke, Queen en Pigott gehoorzaamden zwijgend. Een oogenblik staarden allen als verstard naar het doode gelaat, dat daar voor hen lag. Dan kwam er eenige beweging in hen. Marcella Kirke hikte een paar maal zenuwachtig, wankelde en zag er doodsbleek uit. Macgowan legde zijn groote gebruinde hand op haar arm en ze wist zich rechtop te houden. Miss Temple begon te beven en keerde het hoofd af; ze keek niet meer naar Donald Kirke. Al leen Irene Llewes scheen onbewogen. Wel was ze bleek geworden, maar ze keek zoo rustig toe, alsof ze een wassen pop voor zich zag liggen. „In orde Pigott, trek het laken er maar overheen," zei de inspecteur kort af, en de detective bukte zich en bedekte het bleeke gelaat. „Enheeft niemand der dames of heeren me nog iets te zeggen?" Niemand gaf antwoord. „Dr. Kirke!!" riep de oude heer, „wie is die man?" Dr. Kirke hief zijn hoofd met een ruk op en trok een woedend gezicht. „Ik heb er niet het minste idee van!" „Miss Kirke?" „Ikik ook niet! Afschuwelijk toch!'' stamelde Marcella. „Miss Llewes?" „Net zoo min!" antwoordde zij, haar mooie schouders ophalend. „Meneer Macgowan?" „Spijt me, inspecteur, maar ik heb Het gezicht van dien man van m'n leven nog nooit gezien." „Wat ik zeggen wou, meneer Macgowan, lk hebben hooren zeggen, dat u ook een postzegelverzamelaar bent. Is dat zoo?" Macgowan keek hem vol belangstelling aan. „Jazeker! Hoe dat zoo?" „Hebt u dezen man dan wellicht ooit in een of anderen postzegelhandel ontmofet of gezien? Denk eens goed namis schien schiet het u nog te binnen." „Neen, nooit! Maar wat heeft dat te maken met De inspecteur maakte een afwerend ge baar met zijn dunne vingers. „Jij daarzei hij scherp, „de but ler.... hoe heet je ook weer?" Hubbel schrok en zijn vaal gezicht werd zoo bleek als een doek. „H-h-hubbel, meneer." „Hoe lang ben je in dienst bij mijnheer Kirke?" „Nog n-niet z-zoo heel 1-lang „Hij is iets meer dan een jaar bij ons in betrekking," zei Donald Kirke. „Goeden, Hubbel, zeg eens, heb je dien doode wel eens vroeger hier gezien?" „Neen, meneer! Neen, meneer!" „De verklaringen van de anderen heb ik al," zei de inspecteur, peinzend langs zijn kin strijkend, „ik mag veronderstel len, dat u allen mijn positie goed begrijpt. Ik moet onderzoek doen naar iemand, die hier vermoord is en die voor u allen een volkomen vreemde schijnt te zijn. Toch is hij hierheen gekomen en heeft naar mijn heer Kirke met name gevraagd, terwijl die beweert, dat hij hem van zijn leven nog niet gezien heeft. Nu dan, iemand moet geweten hebben, dat hij zich hier fn de kamer bevond en hem hier vermoord hebben. De deur daar, naar de gang, was niet gesloten en iedereen kon daar ge makkelijk en ongezien door naar binnen gaan en hem vermoorden. Maar dergelijke moorden als deze er een is, worden ge woonlijk niet op vreemden gepleegd. Er moet eenig verband bestaan tusschen dezen man en zijn moordenaarIk hoop, dat u allen ziet, waar ik heenwil." „Nu kijk eens hier, inspecteur, zei Mac gowan opeens met zijn zware stem, „het komt me voor, dat u ons mogelijke aan deel in deze zaak wel wat te hoog aan slaat." „Hoe zoo, meneer Macgowan?" vroeg- Ellery. „Wel, omdat iedereen toegang tot deze kamer kon krijgen langs de brandtrap en de zijgang. De moordenaar kan een van de zeven millioen bewoners van New-York zijn! Waarom dan een onzer?" (Wordt vervolgd). TIJDENS HAAR VERBLIJF IN AMSTERDAM BRACHTEN DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA - een bezoek aan 't in aanleg zijnde zwembad Noord, dat door jeugdige werk- loozen wordt gebouwd. Belangstelling voor het vlechten van betonijzer. DE EERSTE VRACHT VOOR DE „QL'EEN MARY" WORDT AAN BOORD GEBRACHT. - Heden zal het Engelsóhe reuzenschip zijn eerste groote reis beginnen. Ter gelegenheid daarvan vloog de Engelsche koning over het schip in zijn privé-vliegtuig. Het inladen van de vracht. Men krijgt een een. goeden indruk van de enorme hoogte van het schip. EVENEENS WERD DOOR DE KONINGIN EN DE PRINSES EEN' BEZOEK GEBRACHT AAN DE HOLLANDIA CONFECTIE-FA- BRIEKEN aan de overzijde van het IJ. De Koningin bij het vervaardigen van kleedingstukken. HET HUWELIJK VAN DE SIAMEESCHE PRINSES CHA- NIRA PERIBATRA MET DEN SECRETARIS VAN DEN EX- KONING VAN SIAM. Het paar bij het verlaten van het bureau van den burgerlijken stand in Westminster te Londen. TE WEENEN HAD HET Hl WELIJK PLAATS TUSSCHEN DEN HABSBURGSCHEN PRINS ERNST VON HOHENBERG EN MARIA THERESA WOOD. Prins Ernst is de tweede zoon van den aartshertog Frans Ferdinand, die in Juli 1914 te Serajewo werd vermoord. De vader van de bruid is kapitein George Wood, voor den oorlog Britsch militair attaché in Weenen. Het jonge paar bij !het verlaten van de kerk. DE NIEUWE VERKEERSBRUG OVER DE LEK BIJ TIANEN GEOPEND. De drukte op de nieuwe brug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5