Vrouwen-vredesgang - Grafmonument voor Thom Denijs De Chineesche Postzegel 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 4)'; I.o Temple keek haar na en balde de wuie vuisten. Dan haalde ze grijnzend btan°'10Uder5 op en "ep sne' kan^°°r Osborne keek weer van zijn werk op en *as zichtbaar ontstemd. Hij stond op en met duidelijk merkbaar verveelde .Mijnheer Kirke is nog niet geko men, miss Temple." .floe komt u daarbij, om dat te zeggen. Mjneer Osborne," mompelde Jo. „U bent f®bst helderziende. Hoe wist u, dat ik "maid noodig had?" rui *™am een onaardig grijnslachje op \™orne's lippen. „Wel, omdat u in min- iSm i ge€n al de vlerde bent. mlss Jjaple. Het sohijnt vandaag voor meneer een drukke dag te zijn.... en hij w er tusschen uit." ini )aInmer! Ik had hem zoo graag 3 v°or het eten.... Nou ja. Bedankt w uy, inlichting, mijnheer Osborne. Er JJL?el niets aan te doen zijn." Met een En verliet ze het kantoor. ,3 ®et toen Osborne met een zucht van lichting weer was gaan zitten, ratelde "telefoon. kt»I.nam den hoorn woedend op en vroeg ""wl: „En?" „Met Donald? Felix is hier. Het spijt me „Ohu spreekt met Osborne, mijn heer Berne," zei Osborne. „Hoe maakt u het, mijnheer? Welkom thuis. Hebt u een prettigen overtocht gehad?" „Verrukkelijk!antwoordde Berne droog jes en zijn stem klonk een beetje eigen aardig. „Is Kirke er werkelijk niet?" „Ik verwacht hem ieder oogenblik, mijn heer." „Nou, zeg hem in elk geval, dat ik wel een beetje laat voor het eten zal komen. Ik ben opgehouden en kan er niets aan doen." „Jawel, mijnheer!" zei Osborne onder danig. Op de minuut af om kwart voor zeve nen kwam Donald Kirke de lift uitgestapt, vergezeld door een jongeman in avond- costuum, met pincenez op. Het was Kirke niet aan te zien dat hij een millionairszoon was, eigenaar van het blad de Mandarin Press en een van New York's meest gezochte vrijgezellen. Hij droeg een heel gewoon bruingrijs pak, een slonzige overjas, hij had een inktveeg op een zijner neusvleugels, zijn schouders zakten wat af en hij rookte een pijp, waarvoor mrs. Shane haar neus verachte lijk ophaalde. „Goeden avond, mrs. Shane. Kom mee, Queen, Wat 'n bof, dat ik jou beneden tegen 't lijf liep! Mag ik even op kantoor aanwippen? Ik ben zoo dadelijk weer bij je terug." „Uitstekend, antwoordde Ellery Queen, „ik ben maar een tandrad in de machine. Heelemaal tot je dienst. Waar gaat het eigenlijk over, ouwe jongen?" Maar Kirke was zijn kantoor al inge gaan. Ellery slenterde hem achterna en bleef tegen den deurpost geleund staan wachten. Als bij tooverslag veranderde het zure gezicht van Osborne. „Ha, meneer Kirke! Gelukkig dat u er eindelijk bent! Ik ben er bijna dol van ge worden. Zoo druk als vanmiddag „Opgehouden. Ossie!" Kirke liep naar zijn lessenaar en snuffelde tusschen de correspondentie. „Nog wat bijzonders ge weest? O, neem me niet kwalijk, zeg Queen, mag ik je even voorstellen..mijn rechterhand, mijnheer Osborne. Mijnheer Ellery Queen, Ossie!" .Aangenaam, mijnheer QueenOch, dat weet ik zoo niet, mijnheer Kirke. Al leen dat miss Llewes een paar minuten geleden hier is geweest. En daarna miss Tempel. En meneer Macgowan was hier zoowat vijf en twintig minuten geleden." „Glenn?" vroeg Kirke, blijkbaar ver wonderd. „Je bedoelt zeker, dat hij vroeg voor het diner is gekomen?" „Neen, mijnheer. Hij wilde u over een dringende zaak spreken. Hij heeft dan ook een briefje voor u achter gelaten." Osborne haalde de enveloppe uit zijn zak te voorschijn. „Mag ik even, QueenIk kan me niet voorstellenKirke scheurde de enveloppe driftig open en verslond den inhoud met zijn oogen. Hij fronste de wenkbrauwen, verkreukelde het briefje tot een bal en stak het in zijn linker jaszak „Iets niet in orde?" vroeg Queen be daard. „Hè? Oh... neen.... neen.... Alleen maarehIn orde, Ossie. Sluit het kantoor en ga maar naar huis." „Ja, mijnheer. Wacht, dat zou ik- nog bijna vergeten. Uw compagnon, meneer Berne, heeft een paar minuten geleden opgebeld, dat hij wel wat laat zou zijn. Hij zei, dat hij was opgehouden." „Laat voor zijn eigen feestdiner!!" zei Kirke met een grijnzend lachje. „Echt iets voor Felix! In orde, Ossie. Kom mee, Queen, het spijt me, dat ik je heb laten wachten." Ze waren al in de gang, toen ze door een uitroep van Osborne tot staan kwa men. Kirke stak zijn hoofd om de deur van het kantoor. „Wat is er in vredesnaam nu weer?" „Het spijt me vreeselijk, mijnheer," ant woordde Osborne bedremmeld. „Ik had er niet aan gedacht. Maar er zit al, ik weet niet hoe lang, iemand in de wachtkamer voor u. Hij is ruim een uur geleden al ge komen. Hij wou me niet vertellen wat hij verlangde of wat hij kwam doen en dus heb ik hem laten wachten." „Waar is ie?" vroeg Kirke oilgeduldig. Ellery kwam met zijn vriend in het kan toor terug, „En wie is het?" „Dat weet ik niet," zei Osborne met opgeheven handen. „Heb hem nog nooit eerder gezien. Op dit kantoor is hij vast en zeker nog nooit voor zaken geweest. Hij zei, dat het een zaak van vertrouwen was." Kirke slaakte een zucht. „Nou, ik zal hem wel even afpoeieren. Ze moeten me ook altijd hebben!" brom de hij, naar de achterdeur van het kan toor gaande. „Wat is dat nou, Ossie? Die deur is op slot!" Hij keek driftig om. maar al zijn geram mel aan de deur hielp hem niets. „Op slot?" vroeg Osborne verbaasd. „Maar dat is onmogelijk, mijnheer Kirke!" „Toch is het zoo. Die gekke kerel moet den grendel aan de binnenzijde er op ge- sohoven hebben1" Osborne kwam haastig aangeloopen en probeerde op zijn beurt de deur open te krijgen. „Dat is gek!!" mompelde hij. „U weet toch ook wel, mijnheer Kirke, dat ik die deur nooit op slot doe. Er is zelfs geen sleutel op. Niet anders dan die grendel aan den anderen kant.Waarom zou hij dien er in vredesnaam op geschoven hebben!" „Zijn er dingen van waarde daarbin nen, Osborne?" vroeg Ellery Queen, die als zoon van inspecteur Queen veel met de- tectiewerk in aanraking kwam. „Van waarde?" herhaalde Kirke ver bluft. „Denk je soms „Dat het heel veel op een doodgewone inbraak of zooiets gelijkt." „Inbraak?" riep Osborne. „Maar er is daar niets van waarde en...." „Laten we eens kijken," stelde Ellery voor en gooide zijn hoed en overjas op een stoel. Vlak voor de deur knielde hij neer op een als papier zoo dun Indisch matje. Hij sloot een zijner oogen en keek door het sleutelgat. Dan stond hij ge jaagd op. „Is dit de eenlge deur om in die kamer te komen?" „Neen, mijnheer. Er is nog een andere deur op de gang. Om den hoek, vlak te genover de suite van mijnheer Kirke. Is er dan iets niet in orde?" „Dat weet ik nog niet," antwoordde Ellen' met gefronste wenkbrauwen. „Maar het is toch wel heel vreemdKom eens mee, KirkeWe moeten het onder zoeken." .(Wordt vervolgd) 1)F, EERSTE NIEUWE HARING IS ER. Op een warmen voorjaarsdag laat het zeebanket zich uitnemend smaken. GEDENKTEEKEN VOOR HET GRAF VAN DEN ZAN GER THOM DENIJS. - De Haagsche beeldhouwster Corry Franzen Heslenfeld legt de laatste hand aan 't in relief uit gewerkte middenstuk van het monument. Rechts 't gipsmodel DE NIEUWE VERKEERSBRUG OVER DE LEK Bewoners van het stadje bespreken den stand der welke 26 dezer officieel zal BIJ VIANEN NADERT HAAR VOLTOOIING, werkzaamhedenOp den achtergrond de brug, worden opengesteld. HET TWEEDE LUSTRUM VAN DE MILITAIRE GASSCHOOL TE UTRECHT. Na de herdenkings-bijeenkomst bezochten de autoriteiten een der klassen. Rechts met gasmasker in de hand,, de directeur dier school, kapitein A. W, Claassen. MINISTER-PRESIDENT COIIJN SPRAK EEN REDE UIT op de bijeenkomst van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede in het gebouw voor K. en W. in de residentie. EEN FELLE BRAND LEGDE TE HASSELT EEN BOERDERIJ VOLKOMEN IN DE ASCH. Het woonhuis met enkele bijbehoorende schuren brandden tot den grond toe af. Tijdens het - blusschingswerk van de brandweer uit Zwollerkerspel. VROUWEN-VREDESGANG IN DE HOOFDSTAD. Ongeveer 18.000 vrouwen en meisjes trokken in eem zwijgenden stoet door Amsterdam's straten om voor den wereldvrede te betoogen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5