LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 19 Mei 1936
BINNENLAND.
Snellere treinen.
BLIJFT DE GLASFABRIEK
LEERDAM WERKEN?
MOGELIJKHEID OM NIEUW KAPITAAL
AAN TE TREKKEN IS AANWEZIG.
Er wordt ons medegedeeld, dat de
directie der glasfabriek Leerdam mo
gelijkheid ziet om nieuw kapitaal aan
te trekken ter voortzetting van het
bedrijf.
Daartoe zal o.a. een nieuwe loons
verlaging noodig zijn. Ten einde de
gevolgen van die verlaging te verzach
ten of geheel weg te nemen, heeft de
directie een beroep gedaan op de huis
eigenaren en den handeldrijvcnden
middenstand om te komen tot huur-
en prijsverlaging voor de personeels
leden van de glasfabriek.
Ten aanzien van de voorgestelde
loonsverlaging zal heden een bespre
king plaats vinden met de hoofd
besturen der eontracteerende vak
organisaties.
Op de vragen betreffende het In stand
houden van de glasfabriek te Leerdam
heeft dr. ir. Gelissen, minister van handel,
nijverheid en scheepvaart, het volgende
geantwoord:
Inderdaad is de minister overtuigd van
het groote belang, om, tot behoud van
werkgelegenheid, de glasfabriek te Leer
dam in stand te houden. Gaarne is hij
beleid mede te deelen. wat zijnerzijds
daartoe is verricht. Hij moet zich daarbij
tot de hoofdzaken beperken.
In de eerste plaats heeft hij naar aan
leiding van een crediet-aanvrage van de
N.V. Leerdam bij het Werkfonds een
diepgaand onderzoek naar den toestand
der N.V. doen instellen. Hij achtte zulks
noodzakelijk om een saneering op af
doende wijze te kunnen doen plaats vin
den, wijl genoemde N.V. sinds 1920 met
verlies werkt, een toestand, dien ook de
inmiddels opgetreden nieuwe directie niet
heeft vermogen te veranderen. Daarbij
komt, dat de resultaten der N.V. Leerdam
ongunstig afsteken bij die der overige
Nederlandsche glasfabrieken.
Het bleek dat de door de N.V. Leerdam
bij haar credietaanvrage ingediende voor
stellen tot reorganisatie van het bedrijf
lang niet ver genoeg gingen en dat de
N.V. wegens haar latente obligo's niet
voor crediet of investeering van nieuw
kapitaal in aanmerking kwam.
Vervolgens heeft hij een principieele
beslissing van het Werkfonds bevorderd,
zoodat een voorstel aan de N.V. Leerdam
kon worden gedaan, waarbij het Werk
fonds een bedrag, belangrijk grooter dan
het oorspronkelijk door Leerdam aange
vraagde, disponibel stelde als crediet aan
een nieuw op te richten N.V., waarvan de
aandeelhouders nader werden aangegeven.
De bedoeling was, dat deze N.V. met
medewerking o.m. van het bestuur van
Leerdam en onder bepaalde voorwaarden
het toen nog loopenöe bedrijf zou voort
zetten.
Genoemd bestuur had echter overwe
gend bezwaar tegen de participatie van de
N.V. Vereen. Glasfabrieken in de nieuwe
N.V. Ten onrechte schreef het deze be
doeling toe. het Leerdamsche bedrijf te
laten wegkwijnen, terwijl het voorts naar
de meening van den minister weinig begrip
van de situatie toonde door geen rekening
te houden met de positie der N.V. Ver
eenigde Glasfabrieken als groot-obligatie
houdster in de N.V.Leerdam, op welk be
zit zij zekere wenschen kan baseeren.
Overtuigd, dat deze houding van het
bestuur van Leerdam, waar 't elders geen
afdoende hulp kon verkrijgen, tot een
debacle moest leiden, is hij daarop te
rade gegaan, op welke wijze in dat geval
het instortende bedrijf zou zijn op te van
gen. E^hrtoe is overeenstemming bereikt
met de N.V. Vereenigde Glasfabriek en de
N.V. Kristalunie.
Toen kort daarna den werklieden te
Leerdam ontslag werd aangezegd, kon der
halve een bod gedaan worden op de ter
voortzetting van het bedrijf noodzakelijke
activa. Dit was gebaseerd op een drietal
globale schattingen, waaronder een van
het bestuur van Leerdam tot een bedrag
van f. 100.000 en op een taxatie, die de
minister liet verrichten en die een eind
bedrag van f. 107.000 opleverde. Het werd
echter door den trustee der obligatielee-
ning, wiens taxateur op een bedrag var
f. 172.000 was gekomen, onvoldoende
geacht.
Het verzoek, de directies der Vereenigde
Glasfabrieken en der Kristalunie de ge
legenheid te geven door bezichtiging van
het bedrijf tot een eingen taxatie te ko
men, hebben bewindvoerders tot dusverre
nog niet ingewilligd.
Het is juist, dat voorstellen, van den
kant van Leerdam gedaan, door den mi
nister zijn afgewezen. De redenen daarvan
wil hij gaarne opgeven.
Met het voorstel hiervoren bedoeld, zou
geen saneering bereikt worden. Door
voering van een tweede voorstel had de
medewerking van de N.V. Vereenigde
Glasfabrieken als obligatiehoudster tot
voorwaarde, op welker medewerking om
door den minister gebillijkte redenen niet
gerekend kon worden. Overwegend be
zwaar moest bovendien gemaakt worden
tegen de voorgestelde inbrengwaarde van
vaste goederen en voorraden. Een derde
plan moest als irreëel worden afgewezen.
Verdere plannen zijn van de zijde der
N.V. Leerdam niet ingediend.
De vraag of het juist is, dat van den
kant der regeering een oplossing zou
worden bevorderd, die de glasfabriek onder
buitenlandsche invloeden zou brengen,
wordt ontkennend beantwoord, aangezien
bij het voortgang vinden van de plannen,
waarover de minister met de Vereenigde
Glasfabrieken en de Kristalunie tot over
eenstemming is gekomen, de glasfabriek
te Leerdam onder den gemeenschappelij-
ken invloed komt van het Werkfonds, de
Kristalunie en de Vereenigde Glasfabrie
ken, die geen van alle de meerderheid zul
len hebben. Elk zal ren zetel in het com
missariaat krijgen Een productie-regeling
vcor een tienjarige periode is geprojec
teerd, die waarborgen bevat tot behoud
van een evenredig aandeel van Leerdam
in de totale productie.
3870
vtrm&A
HtZtt'AJüceiCë'
cn. U. Xicéta&ea.
•iaJ't&cMcti.i'tui
Uuv, ZznULV-eu'
(Ingez. Med.)
VROUWENVREDESGANG
TE AMSTERDAM.
EEN ENORME STOET.
Meer dan achttienduizend vrouwen uit
alle deelen van het land en van schier
elke gezindte en overtuiging trokken
gistermiddag in een zwijgenden stoet door
de straten van Amsterdam en hebben op
indrukwekkende wijze gedemonstreerd
voor den vrede en uiting gegeven aan hun
wil, zich te verzetten tegen het oorlogs
monster.
In de stoet werden slechts witte borden
met het woord vrede meegedragen.
Doodstil stonden allen toen te half drie
de vredesvlaggen omhoog gingen.
De politie onder leiding van commissa
ris Hoogenboom had voor een goede af
zetting gezorgd.
Twee minuten lang heerschte er onder
de duizenden vrouwen langs de kade diepe
stilte.
Toen zette de stoet zich in beweging en
trok zwijgend de stad in. Vrouwen uit alle
kringen, van eiken leeftijd, bejaarde da
mes, maar ook tal van jongemeisjes ge
tuigden zwijgend van hun vredeswil. De
stoet maakte ongetwijfeld indruk op de
duizenden belangstellenden langs den weg.
Op het Spui scheidden zioh drie depu
taties af, en wel een onder leiding van
mej. de Kruyff naar het Amsterdamsche
raadhuis, waar zij ontvangen werd door
wethouder S. R. de Miranda, wien mej. de
Kruyff dankte voor de door het gemeente
bestuur en politie verleende medewerking,
een naar de regeering te Den Haag, en
een naar het permanente Hof van Inter
nationale Justitie te Den Haag.
De meeting.
Tegen vier uur begon op het terrein van
het Paleis voor Volksvlijt de meeting.
De jeugdige Liesje Bouwmeester las voor
de eigenlijke opening de vredesboodschap
der Nederlandsche kinderen aan de kin
deren der geheele wereld voor, in antwoord
op de vredesboodschap van de kinderen
van Wales.
De voorzitster, Mevr. E. J. MioleeRiem
Vis herinnerde aan de pionierster, mej. E.
M. van Wijngaarden, die in 1914, gedreven
door het schuldbesef haar vredeswerk
onder de Nederlandsche vrouwen begon.
Nu op dit oogenblik de groote strijd voor
het recht tusschen de volkeren wordt ge
streden, kunnen en mogen vooral de vrou
wen niet werkloos toezien en afwachten.
Een der pogingen is ons samenzijn alhier.
Wij zullen aan onze Regeering en aan den
Volkenbond een adres aanbieden, waarin
er ten sterkste op wordt aangedrongen,
dat de regeeringen terdege rekening zul
len houden met de uiteenzettingen vervat
in het „adres", dat de psychiaters van de
geheele wereld internationaal aan de
staatslieden hebben gezonden.
Op de vrouwen in het bijzonder doen wij
een beroep om de zaak van den vrede nooit
te verlaten en te blijven gelooven in de
macht van de liefde.
Mevr. v. d. ColkSchmidt had als mo
tief voor haar rede gekozen:
Trouw blijven aan datgene, wat ons hier
heeft gebracht. Zooals wij elk persoonlijk
en niet als lid van de een of andere orga
nisatie aan den Vrouwenvredesgang heb
ben deelgenomen, zoo moeten wij ook elk
voor ons persoonlijk dit medenemen naar
onze eigen plaats in de wereld, naar ons
eigen huis.
Mevr. H. van GeunsGodfried, zei in
ihaar rede o.a.:
„Diep onder den indruk hebben wij on
zen gang zoo juist afgelegd, deze stille
gang voor den vrede, die door zijn eenvoud
precies weergeeft wat wij bedoelen: einde
lijk vrede, vrede om te werken, vrede om te
leven, vrede om mensch te zijn.
Het is onze taak, ons niet meer te laten
meeslepen door de romantiek van den
oorlog. Niet meer in onze mannen en kin
deren helden willen zien, alsof het dooden
van andere menschen ooit tot heldendom
kan voeren".
De voorzitster, mevr. E. J. MioleeRiem
Vis dankte in haar slotwoord de spreek
sters voor hun zinvolle gedachten. Zij be
sloot met de woorden:
„Zoo hebben wij dan met elkander een
beteekenisvol uur beleefd. Op dit oogen
blik, waarop de volken als gevolg van de
bewapeningswedloop tot de tanden gewa
pend zijn, nemen wij, vrouwen, ons voor,
ons niet te zullen laten meesleepen in de
een of andere oorlogspsychose. Wij allen
zijn noodig voor het kweeken van een geest
van verdraagzaamheid en liefde, waarop
een betere wereld zal moeten worden ge
bouwd, een wereld, waarin rechtspraak en
bemiddeling het geweld en den oorlog zul
len vervangen. Vrouwen, beseft uw vredes
taak".
De deputaties.
De minister van Sociale Zaken, mr. Slin-
genberg, en de president van het Perma
nente Hof van Internationale Justitie, sir
Cecil Hurst, hebben ieder een deputatie
ontvangen van den Vrouwen-vredesgang,
welke heden te Amsterdam is gehouden.
Mej. E. H. Piepers, woordvoerster en
leidster der deputatie naar de Regeering,
werd door minister Slingenberg op het
departement ontvangen. Zij dankte voor
de ontvangst, zette de beteekenls en het
doel van den Vrouwenvredesgang uiteen
en gewaagde van den ernstigen wil der
vrouwen, om te geraken tot een perma
nenten vrede, en te getuigen van haar
vertrouwen in de kracht, die van den
Volkenbond kan uitgaan.
Mevr. mr. B. J. A. de Kanterv. Hettinga
Tromp, woordvoerster en leidster der depu
tatie naar het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie, werd ontvangen door
sir Cecil Hurst. ZIJ sprak haar dankbaar
heid uit voor de ontvangst van de depu
tatie.
De duizenden vrouwen, uit wier naam
wij spreken, aanvaarden niet meer, dat
men, door oorlog te voeren, het leven
schendt. Door alle eeuwen heen tot op
heden" zoo eindigde mevr. de Kanter
„wordt de vrouw door den man geëerd en
bemind. Voor ons, vrouwen, heeft deze eer
en liefde waarde, wanneer de mannen eer
bied toonen, voor wat door de vrouw aan de
wereld gegeven wordt: het leven".
VERSCHILLENDE WIJZEN
VAN SPAREN.
MEMORIE VAN ANTWOORD AAN
DE TWEEDE KAMER.
In de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer betreffende de wijziging
van de wet op de inkomstenbelasting 1914
en van de successiewet, schrijft de Minis
ter van Financiën o.m.:
„Wat betreft de als het voornaamste be
zwaar tegen het ontwerp aangeduide on
gelijkheid in behandeling van de verschil
lende methoden van sparen zij opgemerkt,
dat deze ongelijkheid niet voortspruit uit
het belasten van aanspraken op spaar-
fondsuitkeeringen (en daarmede overeen
komende ultkeeringen van kapitaal!, maar
uit het feit, dat reeds van oudsher de uit
dienstbetrekking verkregen pensioenaan
spraken in fiscaal opzicht een bevoorrech
te positie Innemen".
Zou men in den door 's Hoogen Raad's
arresten van 13 Maart 1935 geschapen
nieuwen toestand berusten en de aan
spraken op kapitaalsuitkeeringen, evenals
pensioenaanspraken, onbelast laten, dan
zou de gewraakte ongelijkheid slechts zijn
verschoven en zou er een nieuwe en veel
schrijnender ongelijkheid bestaan tegen
over de talloos velen wier besparingen zijn
belegd in effecten, spaarbanksaldi, hypo
theken, onroerende goederen, enz. gegeven
het feit, dat, krachtens art. 4 der wet op
de inkomstenbelasting, alles wat in gelds
waarde uit arbeid genoten wordt, tot het
inkomen behoort, dienen aanspraken op
toekomstige ultkeeringen, die ongetwijfeld
geldswaarde hebben, in het systeem der
genoemde wet evenzeer te worden belast
als opbrengst van arbeid in anderen vorm.
Voorts gegeven het feit, dat de inkom
stenbelasting wordt geheven naar de
groote van het Inkomen en die grootte
onafhankelijk is van de wijze waarop het
inkomen wordt besteed, behoort voor be
dragen, gebruikt tot het verkrijgen van
aanspraken op toekomstige ultkeeringen,
evenmin aftrek te worden verleend, als
voor bedragen die in anderen vorm voor
toekomstige behoeften worden ter zijde
gelegd.
Pensioenaanspraken en aanspraken op
kapitaalsuitkeeringen mogen niet zonder
meer met elkander gelijkgesteld worden,
doch tusschen groote kapitaalsuitkeerin
gen en pensioenen bestaan sprekende ver
schillen.
De minister wil niet beweren, dat deze
verschillen ten volle de afwijkende be
handeling bij de belastingheffing moti-
veeren. Hij wil zelfs erkennen dat, on
danks deze verschillen, de bevoorrechte
positie waarin de pensioenen verkeeren,
kwetsbare plaatsen heeft, doch dit belet
hem niet, het in het voorloopig verslag
neergelegde betoog te bestrijden, waarin
het bestaan van de bedoelde verschillen
wordt ontkend en daarna, op grond van
die ontkenning, wordt gepleit, dat de ka
pitaalsuitkeeringen, ongeacht de grootte,
in de voorrechten van de pensioenen be-
hooren te deelen.
•tbelVh
Moet de Minister zijn; bij de samenstel
ling van het ontwerp ingenomen stand
punt in beginsel handhaven, met betrek
king tot de uitwerking meent hij aan de
in het voorloopig verslag geopperde be
zwaren in groote mate te kunnen tege
moetkomen in de bij de memorie gevoeg
de nota van wijzigingen.
Tot toelichting van die nota wordt o.m.
het volgende opgemerkt:
In het aan artikel 7 der wet op de in
komstenbelasting toe te voegen vierde lid
wordt thans vooropgesteld, dat de belas
ting wordt geheven naar de stortingen
die de werkgever ten behoeve van den be
lastingplichtigen werknemer verricht. Vol
gens dit voorschrift zal de belastinghef
fing dus niet plaats hebben volgens de
grillige curve van feitelijke veranderingen
in individueele omstandigheden en voor
uitzichten, doch naar vaststaande bedra
gen, waarin, naar de inzichten van be
langhebbenden zelf, de goede en kwade
kansen zoo volledig mogelijk zijn verdis
conteerd.
Ten einde te voorkomen, dat de vrijstel
ling van belasting voor pensioenaanspra
ken zou worden misbruikt tot het ver
krijgen van vrijstelling voor aanspraken
op kapitaalsuitkeeringen, was in het oor
spronkelijk ontwerp de bepaling opgeno
men, dat het pensioen niet voor over
dracht, beleening, verpanding of afkoop
vatbaar mocht zijn. Nadere overweging
heeft den minister echter doen inzien, dat
aldus, eenerzijds, het doel niet ten volle
zou worden bereikt en, anderzijds, dat
doel zou worden voorbijgestreefd.
Zij heeft hem er toe geleid, op andere
wijze de noodige waarborgen tegen mis
bruik te scheppen.
Teneinde de bezwaren te ondervangen,
wordt in het ontwerp de vrijstelling niet
verbonden aan het doel, waarmede iedere
individueele aanspraak in het leven wordt
geroepen, maar aan het doel, dat wordt
nagestreefd met de „(pensioen)regeling",
waaruit die aanspraak voortvloeit.
Het in het oorspronkelijk ontwerp ge
noemde bedrag van f. 200 is verhoogd tot
f. 300, in dier voege, dat dit bedrag thans
geldt als grens voor de belde daarbij toe
gekende vrijstellingen tezamen, aldus zul
len de vrijgevige, bepalingen voor pen
sioenen ook gelden voor de kapitaals-ult-
keeringen en de gedeelten daarvan, die,
in den zin van het eerste onderdeel dezer
memorie, met pensioenen gelijk staan.
Zooals het ontwerp thans luidt, staat,
naar de minister meent, voldoende vast,
dat waardeveranderingen van een aan
spraak tengevolge van wijzigingen in de
financieele positie van dengene, tegen
wien die aanspraak bestaat, bij de belas
tingheffing buiten aanmerking zullen
blijven.
De minister acht het wenschelijk, de
wet den ien Mei 1937 in werking te doen
treden.
o
OPLEVING.
De schoenfabriek der firma wed. J. P.
van Bommel te Moergestel, welke op 2 Mei
j.l. tengevolge van de zeer ongunstige
omstandigheden waarin de schoen
industrie zich bevindt, moest worden
stopgezet, is gisteren weder in werking
gegaan.
Met uitzondering van eenige, zijn alle
ontslagen arbeiders en stiksters, ten ge
tale van 40, weder in dienst genomen.
(Msb.)
WEERSTANDSPROEVEN OP DE LIJN
AMSTERDAM—ROTTERDAM.
GEEN SNELLERE DIENST.
(Van onzen reisredacteurl.
In vergelijking met het buitenland
maakt de gemiddelde snelheid van onze
treinen maar een matig figuur. Merk
waardig is, dat speciaal de internationale
treinen op Nederlandsch gebied opvallend
langer rijtijden hebben dan in het buiten
land, hetgeen ieder kan constateeren, die
er wel eens een reis mee heeft gemaakt.
Het snelst rijden nog de electrische trei
nen en na deze de diesel-treinen. Beide
typen hebben evenwel een maximum snel
heid, welke nog beneden die van sommige
sneltreinen in het buitenland ligt. Ze
kunnen wel vlugger, want ze zijn gebouwd
voor een maximum snelheid van ongeveer
150 K.M. per uur, maar van die mogelijk
heid wordt geen gebruik gemaakt. Bij de
diesels had het dit voordeel, dat ze on
middellijk door stoomtreinen konden wor
den vervangen, zonder de dienstregeling
te desorganlseeren.
De groote moeilijkheid is hier niet ge
legen in het materiaal, maar in den slap
pen bodem, die voor grootere snelheden
allerlei kostbare voorzieningen noodzake
lijk maakt. Niettemin wordt er, mede door
verbeteringen aan de spoorbanen, naar
gestreefd de snelheid onzer treinen op te
voeren. De eisch van dezen tijd is nu
eenmaal: snelheid, en ook de Nederland
sche spoorwegen verstaan dezen eisch.
Verblijdend was daarom op het eer
ste gezicht het bericht, dat ons dezer
dagen bereikte, volgens hetwelk op de
geëlcctrificeerde spoorlijn tusschen
Amsterdam en Rotterdam proeven
zullen worden genomen met speciale
treinen, waarvan de snelheid tot 120
K.M. per uur wordt opgevoerd. Het is
evenwel na informatie gebleken, dat
deze proeven niets te maken hebben
met een toekomstige versnelling van
den dienst, maar geheel los daarvan
worden gehouden.
We hebben ons om inlichtingen hier
over gewend tot ir. W. Hupkes, den chef
van den dienst van tractie en materieel
der Nederlandsche spoorwegen. Deze deel
de ons mede, dat het hier slechts weer-
standsproeven geldt, die uit technisch
oogpunt noodig worden geoordeeld. Voor
passagiers zijn deze treinen niet toegan
kelijk en ze rijden buiten de bestaande
dienstregeling om. Het publiek moet hier
in niet zien een begin van een versnelden
dienst. Daarmede hebben deze proeven
niets te maken en als ze zijn afgeloopen
zullen alle electrische treinen weer met
de gebruikelijke snelheid rijden.
NED. BOND VAN GEMEENTE
AMBTENAREN.
Vergadering afd. Zuid-Holland.
Te Rotterdam vergaderde de afd. Zuid-
Holland van den Nederlandschen bond
van gemeente-ambtenaren. Deze vergaf
dering was speciaal belegd voor de be
handeling van een voorstel van 't hoofd
bestuur van den bond om mede te wer
ken aan de instelling van een examen ge
meente-administratie, dat ligt tusschen
het examen voor 't diploma A en dat voor
diploma B. Het hoofdbestuursvoorstel
werd door de afgevaardigden van nage
noeg alle onderafdeelingen bestreden en
met algemeene stemmen verworpen.
BU de rondvraag drong de heer de
Haas van Dorsser (Sliedrecht) aan op 't
spoedig in het leven roepen van een cursus
voor maatschappelijk Hulpbetoon en vroeg
de heer Leeuwenburgh (H. I. Ambacht)
om te verzoeken het voorbereidend exa
men gemeenteadministratie in twee da
gen af te doen nemen. Het laatst gehou
den examen ving aan om 9'/: uur en ein
digde pas om half zeven. De voorzitter, de
heer Fonkert (Oud-Beyerland) zegde toe,
stappen te zullen doen.
EEN WAARSCHUWING AAN
KANOVAARDERS.
Men wage zich niet op het
buitenwater.
Wij hebben reeds het vorige jaar eenige
malen gewezen op het gevaar dat beoefe
naars der kano-sport bedreigt zoodra zij
zich op ongewoon gebied begeven-
Een tweetal recente gebeurtenissen
noopt ons thans tot een herhaalde waar
schuwing. Bij Scheveningen, zoowel als bij
Hoek van Holland gingen kano-vaarders
Zondag in zee en in beide gevallen bleek
het onmogelijk terug te keeren zonder de
hulp van* anderen. Zeer angstige uren
hebben de jongelieden, die zich in een der
gelijk avontuur hadden begeven, door
leefd. Bij „den Hoek" liep het goed af, bij
Scheveningen kostte het een jongen het
leven. Mbgen anderen er thans tenminste
de noodige leering uit trekken en door
drongen worden van 't feit, dat een kano,
licht gebouwd als zij is, niet thuis hoort
op het buitenwater, waar getij en plotse
ling wisselende stroomingen haar elk
oogenblik de baas worden kunnen
Er is elders ruimte en gelegenheid genoeg
om de kano-sport te beoefenen zonder
zich aan waaghalzerij te buiten te gaan!
o
BESTRIJDING VAN KWAKZALVERIJ.
Verzwaring van strafbepalingen wordt
overwogen.
De ministers van sociale zaken en van
Justitie hebben op de vragen van mevrouw
de Vries-Bruins betreffende de bestrijding
van de kwakzalverij en het wederopnemen
van de behandeling van het wetsontwerp
tot wijziging van de wet. regelende de uit
oefening der artsenij bereidkunst. geant
woord. dat moellllk is te constateeren of
de gevaren der kwakzalverij steeds toene
men. Zij betwijfelen inderdaad of met de
tegenwoordige wettelijke bepalingen in
voldoende mate kan worden opgetreden.
Verzwaring van de bestaande strafbepa-
'ingen maakt bit hen een punt van over
weging uit.
De reeds vroeger toegezegde wijziging van
de wet inzake de artseniibereidkunst is in
voorbereiding.
MINISTER GELISSEN BEZOEK!
DRENTE.
Gisteren heeft de minister van han<w
nijverheid en scheepvaart, prof. dr. ir u
C. J. H. Gelissen een bezoek gebracht aan
Drente, om zich op de hoogte te stellen
van den toestand in de bestaande in.
dustriën, in hoofdzaak in het Zuidoosten
van de provincie.
De minister werd hierbij vergezeld door
den commissaris der Koningin in Drente
mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenrijk
en den adjunot-nijverheidsconsulent, Ir
R. Sybolts te Zwolle.
INVALIDITEITS- EN OUDERDOMS-
RENTEN.
Op 1 April 1936 werden 32.798 weduwen,
renten en 13.874 weezenrenten krachtens
de Invaliditeitswet genoten, terwijl op
genoemden datum krachtens artikel 313
dier wet 114.693 personen ln het genot
waren van een als vrucht hunner verze
kering verkregen ouderdomsrente van
drie gulden per week.
Voorts genoten 50.392 personen een in-
validiteitsrente, als bedoeld ln artikel 11
dier wet.
Krachtens artikel 24 der ouderdomswet
1919 waren op vorengenoemden datum
123.836 personen in het genot van een als
vrucht hunner verzekering verkregen
ouderdomsrente van drie gulden per
week.
DE HEFFINGEN OP MARGARINE.
De Nederlandsche bond van margarine-
mengbedrijven heeft een adres gezonden
aan den minister van landbouw, waarin
dringend wordt verzocht ten spoedigste
over te gaan tot het verlagen der heffin
gen op margarine, en wel zoodanig dat
dit volksvoedsel wederom onder het be
reik der massa kan komen.
De minister van Landbouw en Vis-
scherij, mr. dr. L. N. Deckers, heeft giste
ren audiëntie verleend aan het hoofd
bestuur van de Nederlandsche federatie
van boterhandelaren, dat, vergezeld van
zijn technisch adviseur, den heer A. Bos,
een uiteenzetting gaf van den nood, welke
in de branche van den margarine-klein
handel heerscht, als gevolg van de her
haaldelijk wisselende crisismaatregelen.
Men betoogde, met name hoe welkom een
verlaging van den groothandels- en klein
handelsprijs van Margarine zou zijn, en
verzocht spoedig maatregelen ter ver
zachting van de moeilijkheden. De minis
ter nam met belangstelling kennis van de
uiteenzettingen van de heeren en zegde
zijn volle aandacht voor deze materie toe,
INWERKINGTREDING ARTIKEL 2
CAPITULANTENREGLEMENT.
Bij Kon. Besl. is bepaald, dat artikel
van het capitulantenreglement met in
gang van 16 Juni a.s. in werking treedt.
Dit artikel luidt als volgt:
Vrijwillig, dienende manschappen der
koninklijke marine, behoorenae tot het
korps mariniers, die te rekenen van het
einde hunner eerste opleiding bij dal
korps daarbij gedurende een tijdvak van
zes Jaren hebben gediend en die niet be
stemd worden om bij de zeemacht blijvend
een functie te vervullen,
korporaals van het korps politietroepen,
die gedurende een tijdvak van zes jaren
bij dat korps gediend hebben en die niet
bestemd zijn om daarbij blijvend een
functie te vervullen,
marechaussees, die gedurende een tijd
vak van zes jaren als zoodanig hebben
gediend en die niet bestemd zijn om bij
hun wapen blijvend een functie te ver
vullen,
Remonterijders, die gedurende een tijd
vak van tien jaren als zoodanig hebben
gediende, zoomede
eervol uit den dienst bij het Kon. Ne-
derlandsch-Indlsch leger ontslagen Euro-
peesche militairen beneden den rang
van sergeant, die gedurende een tijdvak
van ten minste vijf, doch niet meer dan
acht jaren bij dat leger hebben gediend en
wier ontslag, na den datum van inwer
kingtreding van dit reglement was inge-
gaan,
hebben aanspraak op een benoeming tot
ambtenaar in dienst van een der licha
men, genoemd in artikel 3 en artikel 4 der
pensioenwet 1922, dan wel op een benoe
ming tot spoorwegambtenaar in den zin
der pensioenwet voor de spoorwegambte
naren, in de ambten en betrekkingen, wel
ke daartoe ingevolge de bepalingen van dit
reglement bij door het daartoe bevoegd
gezag getroffen regelingen zijn aange
geven.
1
I
SANEERING VAN DEN KOLENHANDEL.
Op de vragen van den heer Wijnkoop
betreffende de saneering van den kolen
handel heeft de minister van Handel. Nij
verheid en Scheepvaart ir. Gelissen, o.m,
geantwoord, dat het hem bekend is. dat de
kolenconventie in Nederland doende is om
ook voor het stookjaar 1936/37 een regeling
van den detailhandel ln huisbrandkolen tot
stand te brengen, waarbii tevens verdere
maatregelen worden overwogen ter berei
king van het beoogde effect.
De minister kan niet inzien, dat net
vaststellen van detailprijzen als zoodanig
reeds tot priisopdriiving zou moeten lei
den. Of dit zal geschieden, hangt immers
geheel af van het niveau, waaron deze
nrtizen zullen worden vastgesteld.
Voorts wordt opgemerkt, dat ten
van de sancties vanzelfsprekend in een
dergelijke overeenkomst geen onderscheid
kan worden gemaakt tusschen handelaren,
die. ten gevolge van bepaalde omstandig
heden. in staat'ziin de overeenkomst te
overtreden en handelaren, die niet in d«
positie verkeeren. De minister is ln "e
algemeen van meening. dat een strai a
uitsluiting slechts in het alleruiterste s
val mag worden oogelged.
De minister meent, dat de mifne:n
derhalve Indirect ook de mijnwerkers e
groot belang hebben bti een belwtff u
functionneeren van het distributie-ap»r
raat. zooals de Onderhavige regeling
oogt.
o
DE POSTVLUCHTEN.
Gistermiddag om 5.45 uur is de SP^
wer op Schiphol geland. Het toestel u
217 K G. past voor Amsterdam aan