LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 19 Mei 1936 BINNENLAND. Snellere treinen. BLIJFT DE GLASFABRIEK LEERDAM WERKEN? MOGELIJKHEID OM NIEUW KAPITAAL AAN TE TREKKEN IS AANWEZIG. Er wordt ons medegedeeld, dat de directie der glasfabriek Leerdam mo gelijkheid ziet om nieuw kapitaal aan te trekken ter voortzetting van het bedrijf. Daartoe zal o.a. een nieuwe loons verlaging noodig zijn. Ten einde de gevolgen van die verlaging te verzach ten of geheel weg te nemen, heeft de directie een beroep gedaan op de huis eigenaren en den handeldrijvcnden middenstand om te komen tot huur- en prijsverlaging voor de personeels leden van de glasfabriek. Ten aanzien van de voorgestelde loonsverlaging zal heden een bespre king plaats vinden met de hoofd besturen der eontracteerende vak organisaties. Op de vragen betreffende het In stand houden van de glasfabriek te Leerdam heeft dr. ir. Gelissen, minister van handel, nijverheid en scheepvaart, het volgende geantwoord: Inderdaad is de minister overtuigd van het groote belang, om, tot behoud van werkgelegenheid, de glasfabriek te Leer dam in stand te houden. Gaarne is hij beleid mede te deelen. wat zijnerzijds daartoe is verricht. Hij moet zich daarbij tot de hoofdzaken beperken. In de eerste plaats heeft hij naar aan leiding van een crediet-aanvrage van de N.V. Leerdam bij het Werkfonds een diepgaand onderzoek naar den toestand der N.V. doen instellen. Hij achtte zulks noodzakelijk om een saneering op af doende wijze te kunnen doen plaats vin den, wijl genoemde N.V. sinds 1920 met verlies werkt, een toestand, dien ook de inmiddels opgetreden nieuwe directie niet heeft vermogen te veranderen. Daarbij komt, dat de resultaten der N.V. Leerdam ongunstig afsteken bij die der overige Nederlandsche glasfabrieken. Het bleek dat de door de N.V. Leerdam bij haar credietaanvrage ingediende voor stellen tot reorganisatie van het bedrijf lang niet ver genoeg gingen en dat de N.V. wegens haar latente obligo's niet voor crediet of investeering van nieuw kapitaal in aanmerking kwam. Vervolgens heeft hij een principieele beslissing van het Werkfonds bevorderd, zoodat een voorstel aan de N.V. Leerdam kon worden gedaan, waarbij het Werk fonds een bedrag, belangrijk grooter dan het oorspronkelijk door Leerdam aange vraagde, disponibel stelde als crediet aan een nieuw op te richten N.V., waarvan de aandeelhouders nader werden aangegeven. De bedoeling was, dat deze N.V. met medewerking o.m. van het bestuur van Leerdam en onder bepaalde voorwaarden het toen nog loopenöe bedrijf zou voort zetten. Genoemd bestuur had echter overwe gend bezwaar tegen de participatie van de N.V. Vereen. Glasfabrieken in de nieuwe N.V. Ten onrechte schreef het deze be doeling toe. het Leerdamsche bedrijf te laten wegkwijnen, terwijl het voorts naar de meening van den minister weinig begrip van de situatie toonde door geen rekening te houden met de positie der N.V. Ver eenigde Glasfabrieken als groot-obligatie houdster in de N.V.Leerdam, op welk be zit zij zekere wenschen kan baseeren. Overtuigd, dat deze houding van het bestuur van Leerdam, waar 't elders geen afdoende hulp kon verkrijgen, tot een debacle moest leiden, is hij daarop te rade gegaan, op welke wijze in dat geval het instortende bedrijf zou zijn op te van gen. E^hrtoe is overeenstemming bereikt met de N.V. Vereenigde Glasfabriek en de N.V. Kristalunie. Toen kort daarna den werklieden te Leerdam ontslag werd aangezegd, kon der halve een bod gedaan worden op de ter voortzetting van het bedrijf noodzakelijke activa. Dit was gebaseerd op een drietal globale schattingen, waaronder een van het bestuur van Leerdam tot een bedrag van f. 100.000 en op een taxatie, die de minister liet verrichten en die een eind bedrag van f. 107.000 opleverde. Het werd echter door den trustee der obligatielee- ning, wiens taxateur op een bedrag var f. 172.000 was gekomen, onvoldoende geacht. Het verzoek, de directies der Vereenigde Glasfabrieken en der Kristalunie de ge legenheid te geven door bezichtiging van het bedrijf tot een eingen taxatie te ko men, hebben bewindvoerders tot dusverre nog niet ingewilligd. Het is juist, dat voorstellen, van den kant van Leerdam gedaan, door den mi nister zijn afgewezen. De redenen daarvan wil hij gaarne opgeven. Met het voorstel hiervoren bedoeld, zou geen saneering bereikt worden. Door voering van een tweede voorstel had de medewerking van de N.V. Vereenigde Glasfabrieken als obligatiehoudster tot voorwaarde, op welker medewerking om door den minister gebillijkte redenen niet gerekend kon worden. Overwegend be zwaar moest bovendien gemaakt worden tegen de voorgestelde inbrengwaarde van vaste goederen en voorraden. Een derde plan moest als irreëel worden afgewezen. Verdere plannen zijn van de zijde der N.V. Leerdam niet ingediend. De vraag of het juist is, dat van den kant der regeering een oplossing zou worden bevorderd, die de glasfabriek onder buitenlandsche invloeden zou brengen, wordt ontkennend beantwoord, aangezien bij het voortgang vinden van de plannen, waarover de minister met de Vereenigde Glasfabrieken en de Kristalunie tot over eenstemming is gekomen, de glasfabriek te Leerdam onder den gemeenschappelij- ken invloed komt van het Werkfonds, de Kristalunie en de Vereenigde Glasfabrie ken, die geen van alle de meerderheid zul len hebben. Elk zal ren zetel in het com missariaat krijgen Een productie-regeling vcor een tienjarige periode is geprojec teerd, die waarborgen bevat tot behoud van een evenredig aandeel van Leerdam in de totale productie. 3870 vtrm&A HtZtt'AJüceiCë' cn. U. Xicéta&ea. •iaJ't&cMcti.i'tui Uuv, ZznULV-eu' (Ingez. Med.) VROUWENVREDESGANG TE AMSTERDAM. EEN ENORME STOET. Meer dan achttienduizend vrouwen uit alle deelen van het land en van schier elke gezindte en overtuiging trokken gistermiddag in een zwijgenden stoet door de straten van Amsterdam en hebben op indrukwekkende wijze gedemonstreerd voor den vrede en uiting gegeven aan hun wil, zich te verzetten tegen het oorlogs monster. In de stoet werden slechts witte borden met het woord vrede meegedragen. Doodstil stonden allen toen te half drie de vredesvlaggen omhoog gingen. De politie onder leiding van commissa ris Hoogenboom had voor een goede af zetting gezorgd. Twee minuten lang heerschte er onder de duizenden vrouwen langs de kade diepe stilte. Toen zette de stoet zich in beweging en trok zwijgend de stad in. Vrouwen uit alle kringen, van eiken leeftijd, bejaarde da mes, maar ook tal van jongemeisjes ge tuigden zwijgend van hun vredeswil. De stoet maakte ongetwijfeld indruk op de duizenden belangstellenden langs den weg. Op het Spui scheidden zioh drie depu taties af, en wel een onder leiding van mej. de Kruyff naar het Amsterdamsche raadhuis, waar zij ontvangen werd door wethouder S. R. de Miranda, wien mej. de Kruyff dankte voor de door het gemeente bestuur en politie verleende medewerking, een naar de regeering te Den Haag, en een naar het permanente Hof van Inter nationale Justitie te Den Haag. De meeting. Tegen vier uur begon op het terrein van het Paleis voor Volksvlijt de meeting. De jeugdige Liesje Bouwmeester las voor de eigenlijke opening de vredesboodschap der Nederlandsche kinderen aan de kin deren der geheele wereld voor, in antwoord op de vredesboodschap van de kinderen van Wales. De voorzitster, Mevr. E. J. MioleeRiem Vis herinnerde aan de pionierster, mej. E. M. van Wijngaarden, die in 1914, gedreven door het schuldbesef haar vredeswerk onder de Nederlandsche vrouwen begon. Nu op dit oogenblik de groote strijd voor het recht tusschen de volkeren wordt ge streden, kunnen en mogen vooral de vrou wen niet werkloos toezien en afwachten. Een der pogingen is ons samenzijn alhier. Wij zullen aan onze Regeering en aan den Volkenbond een adres aanbieden, waarin er ten sterkste op wordt aangedrongen, dat de regeeringen terdege rekening zul len houden met de uiteenzettingen vervat in het „adres", dat de psychiaters van de geheele wereld internationaal aan de staatslieden hebben gezonden. Op de vrouwen in het bijzonder doen wij een beroep om de zaak van den vrede nooit te verlaten en te blijven gelooven in de macht van de liefde. Mevr. v. d. ColkSchmidt had als mo tief voor haar rede gekozen: Trouw blijven aan datgene, wat ons hier heeft gebracht. Zooals wij elk persoonlijk en niet als lid van de een of andere orga nisatie aan den Vrouwenvredesgang heb ben deelgenomen, zoo moeten wij ook elk voor ons persoonlijk dit medenemen naar onze eigen plaats in de wereld, naar ons eigen huis. Mevr. H. van GeunsGodfried, zei in ihaar rede o.a.: „Diep onder den indruk hebben wij on zen gang zoo juist afgelegd, deze stille gang voor den vrede, die door zijn eenvoud precies weergeeft wat wij bedoelen: einde lijk vrede, vrede om te werken, vrede om te leven, vrede om mensch te zijn. Het is onze taak, ons niet meer te laten meeslepen door de romantiek van den oorlog. Niet meer in onze mannen en kin deren helden willen zien, alsof het dooden van andere menschen ooit tot heldendom kan voeren". De voorzitster, mevr. E. J. MioleeRiem Vis dankte in haar slotwoord de spreek sters voor hun zinvolle gedachten. Zij be sloot met de woorden: „Zoo hebben wij dan met elkander een beteekenisvol uur beleefd. Op dit oogen blik, waarop de volken als gevolg van de bewapeningswedloop tot de tanden gewa pend zijn, nemen wij, vrouwen, ons voor, ons niet te zullen laten meesleepen in de een of andere oorlogspsychose. Wij allen zijn noodig voor het kweeken van een geest van verdraagzaamheid en liefde, waarop een betere wereld zal moeten worden ge bouwd, een wereld, waarin rechtspraak en bemiddeling het geweld en den oorlog zul len vervangen. Vrouwen, beseft uw vredes taak". De deputaties. De minister van Sociale Zaken, mr. Slin- genberg, en de president van het Perma nente Hof van Internationale Justitie, sir Cecil Hurst, hebben ieder een deputatie ontvangen van den Vrouwen-vredesgang, welke heden te Amsterdam is gehouden. Mej. E. H. Piepers, woordvoerster en leidster der deputatie naar de Regeering, werd door minister Slingenberg op het departement ontvangen. Zij dankte voor de ontvangst, zette de beteekenls en het doel van den Vrouwenvredesgang uiteen en gewaagde van den ernstigen wil der vrouwen, om te geraken tot een perma nenten vrede, en te getuigen van haar vertrouwen in de kracht, die van den Volkenbond kan uitgaan. Mevr. mr. B. J. A. de Kanterv. Hettinga Tromp, woordvoerster en leidster der depu tatie naar het Permanente Hof van Inter nationale Justitie, werd ontvangen door sir Cecil Hurst. ZIJ sprak haar dankbaar heid uit voor de ontvangst van de depu tatie. De duizenden vrouwen, uit wier naam wij spreken, aanvaarden niet meer, dat men, door oorlog te voeren, het leven schendt. Door alle eeuwen heen tot op heden" zoo eindigde mevr. de Kanter „wordt de vrouw door den man geëerd en bemind. Voor ons, vrouwen, heeft deze eer en liefde waarde, wanneer de mannen eer bied toonen, voor wat door de vrouw aan de wereld gegeven wordt: het leven". VERSCHILLENDE WIJZEN VAN SPAREN. MEMORIE VAN ANTWOORD AAN DE TWEEDE KAMER. In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer betreffende de wijziging van de wet op de inkomstenbelasting 1914 en van de successiewet, schrijft de Minis ter van Financiën o.m.: „Wat betreft de als het voornaamste be zwaar tegen het ontwerp aangeduide on gelijkheid in behandeling van de verschil lende methoden van sparen zij opgemerkt, dat deze ongelijkheid niet voortspruit uit het belasten van aanspraken op spaar- fondsuitkeeringen (en daarmede overeen komende ultkeeringen van kapitaal!, maar uit het feit, dat reeds van oudsher de uit dienstbetrekking verkregen pensioenaan spraken in fiscaal opzicht een bevoorrech te positie Innemen". Zou men in den door 's Hoogen Raad's arresten van 13 Maart 1935 geschapen nieuwen toestand berusten en de aan spraken op kapitaalsuitkeeringen, evenals pensioenaanspraken, onbelast laten, dan zou de gewraakte ongelijkheid slechts zijn verschoven en zou er een nieuwe en veel schrijnender ongelijkheid bestaan tegen over de talloos velen wier besparingen zijn belegd in effecten, spaarbanksaldi, hypo theken, onroerende goederen, enz. gegeven het feit, dat, krachtens art. 4 der wet op de inkomstenbelasting, alles wat in gelds waarde uit arbeid genoten wordt, tot het inkomen behoort, dienen aanspraken op toekomstige ultkeeringen, die ongetwijfeld geldswaarde hebben, in het systeem der genoemde wet evenzeer te worden belast als opbrengst van arbeid in anderen vorm. Voorts gegeven het feit, dat de inkom stenbelasting wordt geheven naar de groote van het Inkomen en die grootte onafhankelijk is van de wijze waarop het inkomen wordt besteed, behoort voor be dragen, gebruikt tot het verkrijgen van aanspraken op toekomstige ultkeeringen, evenmin aftrek te worden verleend, als voor bedragen die in anderen vorm voor toekomstige behoeften worden ter zijde gelegd. Pensioenaanspraken en aanspraken op kapitaalsuitkeeringen mogen niet zonder meer met elkander gelijkgesteld worden, doch tusschen groote kapitaalsuitkeerin gen en pensioenen bestaan sprekende ver schillen. De minister wil niet beweren, dat deze verschillen ten volle de afwijkende be handeling bij de belastingheffing moti- veeren. Hij wil zelfs erkennen dat, on danks deze verschillen, de bevoorrechte positie waarin de pensioenen verkeeren, kwetsbare plaatsen heeft, doch dit belet hem niet, het in het voorloopig verslag neergelegde betoog te bestrijden, waarin het bestaan van de bedoelde verschillen wordt ontkend en daarna, op grond van die ontkenning, wordt gepleit, dat de ka pitaalsuitkeeringen, ongeacht de grootte, in de voorrechten van de pensioenen be- hooren te deelen. •tbelVh Moet de Minister zijn; bij de samenstel ling van het ontwerp ingenomen stand punt in beginsel handhaven, met betrek king tot de uitwerking meent hij aan de in het voorloopig verslag geopperde be zwaren in groote mate te kunnen tege moetkomen in de bij de memorie gevoeg de nota van wijzigingen. Tot toelichting van die nota wordt o.m. het volgende opgemerkt: In het aan artikel 7 der wet op de in komstenbelasting toe te voegen vierde lid wordt thans vooropgesteld, dat de belas ting wordt geheven naar de stortingen die de werkgever ten behoeve van den be lastingplichtigen werknemer verricht. Vol gens dit voorschrift zal de belastinghef fing dus niet plaats hebben volgens de grillige curve van feitelijke veranderingen in individueele omstandigheden en voor uitzichten, doch naar vaststaande bedra gen, waarin, naar de inzichten van be langhebbenden zelf, de goede en kwade kansen zoo volledig mogelijk zijn verdis conteerd. Ten einde te voorkomen, dat de vrijstel ling van belasting voor pensioenaanspra ken zou worden misbruikt tot het ver krijgen van vrijstelling voor aanspraken op kapitaalsuitkeeringen, was in het oor spronkelijk ontwerp de bepaling opgeno men, dat het pensioen niet voor over dracht, beleening, verpanding of afkoop vatbaar mocht zijn. Nadere overweging heeft den minister echter doen inzien, dat aldus, eenerzijds, het doel niet ten volle zou worden bereikt en, anderzijds, dat doel zou worden voorbijgestreefd. Zij heeft hem er toe geleid, op andere wijze de noodige waarborgen tegen mis bruik te scheppen. Teneinde de bezwaren te ondervangen, wordt in het ontwerp de vrijstelling niet verbonden aan het doel, waarmede iedere individueele aanspraak in het leven wordt geroepen, maar aan het doel, dat wordt nagestreefd met de „(pensioen)regeling", waaruit die aanspraak voortvloeit. Het in het oorspronkelijk ontwerp ge noemde bedrag van f. 200 is verhoogd tot f. 300, in dier voege, dat dit bedrag thans geldt als grens voor de belde daarbij toe gekende vrijstellingen tezamen, aldus zul len de vrijgevige, bepalingen voor pen sioenen ook gelden voor de kapitaals-ult- keeringen en de gedeelten daarvan, die, in den zin van het eerste onderdeel dezer memorie, met pensioenen gelijk staan. Zooals het ontwerp thans luidt, staat, naar de minister meent, voldoende vast, dat waardeveranderingen van een aan spraak tengevolge van wijzigingen in de financieele positie van dengene, tegen wien die aanspraak bestaat, bij de belas tingheffing buiten aanmerking zullen blijven. De minister acht het wenschelijk, de wet den ien Mei 1937 in werking te doen treden. o OPLEVING. De schoenfabriek der firma wed. J. P. van Bommel te Moergestel, welke op 2 Mei j.l. tengevolge van de zeer ongunstige omstandigheden waarin de schoen industrie zich bevindt, moest worden stopgezet, is gisteren weder in werking gegaan. Met uitzondering van eenige, zijn alle ontslagen arbeiders en stiksters, ten ge tale van 40, weder in dienst genomen. (Msb.) WEERSTANDSPROEVEN OP DE LIJN AMSTERDAM—ROTTERDAM. GEEN SNELLERE DIENST. (Van onzen reisredacteurl. In vergelijking met het buitenland maakt de gemiddelde snelheid van onze treinen maar een matig figuur. Merk waardig is, dat speciaal de internationale treinen op Nederlandsch gebied opvallend langer rijtijden hebben dan in het buiten land, hetgeen ieder kan constateeren, die er wel eens een reis mee heeft gemaakt. Het snelst rijden nog de electrische trei nen en na deze de diesel-treinen. Beide typen hebben evenwel een maximum snel heid, welke nog beneden die van sommige sneltreinen in het buitenland ligt. Ze kunnen wel vlugger, want ze zijn gebouwd voor een maximum snelheid van ongeveer 150 K.M. per uur, maar van die mogelijk heid wordt geen gebruik gemaakt. Bij de diesels had het dit voordeel, dat ze on middellijk door stoomtreinen konden wor den vervangen, zonder de dienstregeling te desorganlseeren. De groote moeilijkheid is hier niet ge legen in het materiaal, maar in den slap pen bodem, die voor grootere snelheden allerlei kostbare voorzieningen noodzake lijk maakt. Niettemin wordt er, mede door verbeteringen aan de spoorbanen, naar gestreefd de snelheid onzer treinen op te voeren. De eisch van dezen tijd is nu eenmaal: snelheid, en ook de Nederland sche spoorwegen verstaan dezen eisch. Verblijdend was daarom op het eer ste gezicht het bericht, dat ons dezer dagen bereikte, volgens hetwelk op de geëlcctrificeerde spoorlijn tusschen Amsterdam en Rotterdam proeven zullen worden genomen met speciale treinen, waarvan de snelheid tot 120 K.M. per uur wordt opgevoerd. Het is evenwel na informatie gebleken, dat deze proeven niets te maken hebben met een toekomstige versnelling van den dienst, maar geheel los daarvan worden gehouden. We hebben ons om inlichtingen hier over gewend tot ir. W. Hupkes, den chef van den dienst van tractie en materieel der Nederlandsche spoorwegen. Deze deel de ons mede, dat het hier slechts weer- standsproeven geldt, die uit technisch oogpunt noodig worden geoordeeld. Voor passagiers zijn deze treinen niet toegan kelijk en ze rijden buiten de bestaande dienstregeling om. Het publiek moet hier in niet zien een begin van een versnelden dienst. Daarmede hebben deze proeven niets te maken en als ze zijn afgeloopen zullen alle electrische treinen weer met de gebruikelijke snelheid rijden. NED. BOND VAN GEMEENTE AMBTENAREN. Vergadering afd. Zuid-Holland. Te Rotterdam vergaderde de afd. Zuid- Holland van den Nederlandschen bond van gemeente-ambtenaren. Deze vergaf dering was speciaal belegd voor de be handeling van een voorstel van 't hoofd bestuur van den bond om mede te wer ken aan de instelling van een examen ge meente-administratie, dat ligt tusschen het examen voor 't diploma A en dat voor diploma B. Het hoofdbestuursvoorstel werd door de afgevaardigden van nage noeg alle onderafdeelingen bestreden en met algemeene stemmen verworpen. BU de rondvraag drong de heer de Haas van Dorsser (Sliedrecht) aan op 't spoedig in het leven roepen van een cursus voor maatschappelijk Hulpbetoon en vroeg de heer Leeuwenburgh (H. I. Ambacht) om te verzoeken het voorbereidend exa men gemeenteadministratie in twee da gen af te doen nemen. Het laatst gehou den examen ving aan om 9'/: uur en ein digde pas om half zeven. De voorzitter, de heer Fonkert (Oud-Beyerland) zegde toe, stappen te zullen doen. EEN WAARSCHUWING AAN KANOVAARDERS. Men wage zich niet op het buitenwater. Wij hebben reeds het vorige jaar eenige malen gewezen op het gevaar dat beoefe naars der kano-sport bedreigt zoodra zij zich op ongewoon gebied begeven- Een tweetal recente gebeurtenissen noopt ons thans tot een herhaalde waar schuwing. Bij Scheveningen, zoowel als bij Hoek van Holland gingen kano-vaarders Zondag in zee en in beide gevallen bleek het onmogelijk terug te keeren zonder de hulp van* anderen. Zeer angstige uren hebben de jongelieden, die zich in een der gelijk avontuur hadden begeven, door leefd. Bij „den Hoek" liep het goed af, bij Scheveningen kostte het een jongen het leven. Mbgen anderen er thans tenminste de noodige leering uit trekken en door drongen worden van 't feit, dat een kano, licht gebouwd als zij is, niet thuis hoort op het buitenwater, waar getij en plotse ling wisselende stroomingen haar elk oogenblik de baas worden kunnen Er is elders ruimte en gelegenheid genoeg om de kano-sport te beoefenen zonder zich aan waaghalzerij te buiten te gaan! o BESTRIJDING VAN KWAKZALVERIJ. Verzwaring van strafbepalingen wordt overwogen. De ministers van sociale zaken en van Justitie hebben op de vragen van mevrouw de Vries-Bruins betreffende de bestrijding van de kwakzalverij en het wederopnemen van de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging van de wet. regelende de uit oefening der artsenij bereidkunst. geant woord. dat moellllk is te constateeren of de gevaren der kwakzalverij steeds toene men. Zij betwijfelen inderdaad of met de tegenwoordige wettelijke bepalingen in voldoende mate kan worden opgetreden. Verzwaring van de bestaande strafbepa- 'ingen maakt bit hen een punt van over weging uit. De reeds vroeger toegezegde wijziging van de wet inzake de artseniibereidkunst is in voorbereiding. MINISTER GELISSEN BEZOEK! DRENTE. Gisteren heeft de minister van han<w nijverheid en scheepvaart, prof. dr. ir u C. J. H. Gelissen een bezoek gebracht aan Drente, om zich op de hoogte te stellen van den toestand in de bestaande in. dustriën, in hoofdzaak in het Zuidoosten van de provincie. De minister werd hierbij vergezeld door den commissaris der Koningin in Drente mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenrijk en den adjunot-nijverheidsconsulent, Ir R. Sybolts te Zwolle. INVALIDITEITS- EN OUDERDOMS- RENTEN. Op 1 April 1936 werden 32.798 weduwen, renten en 13.874 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten, terwijl op genoemden datum krachtens artikel 313 dier wet 114.693 personen ln het genot waren van een als vrucht hunner verze kering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Voorts genoten 50.392 personen een in- validiteitsrente, als bedoeld ln artikel 11 dier wet. Krachtens artikel 24 der ouderdomswet 1919 waren op vorengenoemden datum 123.836 personen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. DE HEFFINGEN OP MARGARINE. De Nederlandsche bond van margarine- mengbedrijven heeft een adres gezonden aan den minister van landbouw, waarin dringend wordt verzocht ten spoedigste over te gaan tot het verlagen der heffin gen op margarine, en wel zoodanig dat dit volksvoedsel wederom onder het be reik der massa kan komen. De minister van Landbouw en Vis- scherij, mr. dr. L. N. Deckers, heeft giste ren audiëntie verleend aan het hoofd bestuur van de Nederlandsche federatie van boterhandelaren, dat, vergezeld van zijn technisch adviseur, den heer A. Bos, een uiteenzetting gaf van den nood, welke in de branche van den margarine-klein handel heerscht, als gevolg van de her haaldelijk wisselende crisismaatregelen. Men betoogde, met name hoe welkom een verlaging van den groothandels- en klein handelsprijs van Margarine zou zijn, en verzocht spoedig maatregelen ter ver zachting van de moeilijkheden. De minis ter nam met belangstelling kennis van de uiteenzettingen van de heeren en zegde zijn volle aandacht voor deze materie toe, INWERKINGTREDING ARTIKEL 2 CAPITULANTENREGLEMENT. Bij Kon. Besl. is bepaald, dat artikel van het capitulantenreglement met in gang van 16 Juni a.s. in werking treedt. Dit artikel luidt als volgt: Vrijwillig, dienende manschappen der koninklijke marine, behoorenae tot het korps mariniers, die te rekenen van het einde hunner eerste opleiding bij dal korps daarbij gedurende een tijdvak van zes Jaren hebben gediend en die niet be stemd worden om bij de zeemacht blijvend een functie te vervullen, korporaals van het korps politietroepen, die gedurende een tijdvak van zes jaren bij dat korps gediend hebben en die niet bestemd zijn om daarbij blijvend een functie te vervullen, marechaussees, die gedurende een tijd vak van zes jaren als zoodanig hebben gediend en die niet bestemd zijn om bij hun wapen blijvend een functie te ver vullen, Remonterijders, die gedurende een tijd vak van tien jaren als zoodanig hebben gediende, zoomede eervol uit den dienst bij het Kon. Ne- derlandsch-Indlsch leger ontslagen Euro- peesche militairen beneden den rang van sergeant, die gedurende een tijdvak van ten minste vijf, doch niet meer dan acht jaren bij dat leger hebben gediend en wier ontslag, na den datum van inwer kingtreding van dit reglement was inge- gaan, hebben aanspraak op een benoeming tot ambtenaar in dienst van een der licha men, genoemd in artikel 3 en artikel 4 der pensioenwet 1922, dan wel op een benoe ming tot spoorwegambtenaar in den zin der pensioenwet voor de spoorwegambte naren, in de ambten en betrekkingen, wel ke daartoe ingevolge de bepalingen van dit reglement bij door het daartoe bevoegd gezag getroffen regelingen zijn aange geven. 1 I SANEERING VAN DEN KOLENHANDEL. Op de vragen van den heer Wijnkoop betreffende de saneering van den kolen handel heeft de minister van Handel. Nij verheid en Scheepvaart ir. Gelissen, o.m, geantwoord, dat het hem bekend is. dat de kolenconventie in Nederland doende is om ook voor het stookjaar 1936/37 een regeling van den detailhandel ln huisbrandkolen tot stand te brengen, waarbii tevens verdere maatregelen worden overwogen ter berei king van het beoogde effect. De minister kan niet inzien, dat net vaststellen van detailprijzen als zoodanig reeds tot priisopdriiving zou moeten lei den. Of dit zal geschieden, hangt immers geheel af van het niveau, waaron deze nrtizen zullen worden vastgesteld. Voorts wordt opgemerkt, dat ten van de sancties vanzelfsprekend in een dergelijke overeenkomst geen onderscheid kan worden gemaakt tusschen handelaren, die. ten gevolge van bepaalde omstandig heden. in staat'ziin de overeenkomst te overtreden en handelaren, die niet in d« positie verkeeren. De minister is ln "e algemeen van meening. dat een strai a uitsluiting slechts in het alleruiterste s val mag worden oogelged. De minister meent, dat de mifne:n derhalve Indirect ook de mijnwerkers e groot belang hebben bti een belwtff u functionneeren van het distributie-ap»r raat. zooals de Onderhavige regeling oogt. o DE POSTVLUCHTEN. Gistermiddag om 5.45 uur is de SP^ wer op Schiphol geland. Het toestel u 217 K G. past voor Amsterdam aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 10