De collectieve veiligheid
wmumm
'n Migraine op komst?
AKKERTJES
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 18 Mei 1936
Derde Blad
No. 23357
Het Kernprobleem van den Volkenbond.
VRAGENRUBRIEK.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
LAND- EN TUINBOUW.
Het feit. dat Italië ln strijd met zijn
,]kenbondsverpllchtingen en ln strijd
et het Kelloggpact, na zorgvuldige voor-
relding. een oorl°8 tegen een medelid
nn den Volkenbond is begonnen, heeft
uldellik in het licht gesteld, dat in feite
mjver rooreele, immers niet of niet vol
lende gesanctioneerde verplichtingen,
m staat niet kunnen weerhouden tot
„ri0e over te gaan, wanneer behoefte
E, exoansie gevoeld wordt.
De Abessynlsche oorlog en hiernaast de
«êrelng van het Locarnopact door
Echland, waardoor de organisatie van
collectieve veiligheid in West-Europa
losse schroeven is gesteld, hebben het
róbleem van de collectieve veiligheid m
,et centrum van de belangstelling ge-
''D<.IStorganisatie van de collectieve vei
lheid is misschien wel het moeilijkste
irobleem waarmede de Volkenbond van
i.n beginne af te kampen heeft gehad,
lier openbaarden zich de grootste tegen-
elllngen tusschen de verschillende sta-
tegenstelllngen, welke in belangrijke
bepaald worden door het belang, dat
Klere staat voor zich heeft bij de hand-
iavlne van den bestaanden toestand ln
tiropa Op de oplossing van dit probleem
Ut de vloek van het Verdrag van Ver
blies, waarbij voornamelijk in Oost-
Juropa en ook in midden Europa (Zuid-
tob een toestand geschapen is, welke op
ien duur moeilijk te handhaven zal zijn.
ien hechte organisatie van collectieve
elligheia brengt mede, dat de situatie in
me deelen van Europa zou worden
estendigd. Van landen als Duitschland,
SSstenrijk en Hongarije is moeilijk te
richten, dat zij zullen medewerken aan
Ie bestendiging van een toestand, welke
ils onhoudbaar wordt gevoeld.
Het is te begrijpen, dat in een land als
Tankrlik. door nauwe banden verbonden
net de landen van de Kleine Entente en
'olen, die ten koste der Centrale mo-
jendheden groote gebiedsuitbreiding heb-
ien gekregen, streeft naar een hechte,
voorkeur militaire organisatie van
tollectieve veiligheid in geheel Europa.
Bells evenzeer begrijpelijk, dat in landen
Engeland, de Scandinavische landen
Nederland, waar de onrechtvaardig-
beid van den in Oost- en midden Europa
li de vredesverdragen geschapen situatie
rcrdt gevoeld, slechts geringe geneigdheid
jestaat medewerking te verleenen tot
liiidhavlng van dezen toestand.
Een systeem van collecteve veiligheid
j»r geheel Europa, in dier voege, dat
't staten zich verplichten elkander
üairen bijstand te verleenen in geval
een niet uitgelokten aanval, zal voor-
weing kans van slagen hebben.
In West-Europa is de toestand meer
iolideerd. Na de regeling van het
aagstuk zijn daar geen problemen
belang meer op te lossen. Gezien het
unbod van Hitier tot het sluiten van een
lieuw Locarnopact en het Fransche vre-
Itsplan. waarin met de mogelijkheid van
ïfionale pacten rekening wordt gehou-
itn. lijkt het waarschijnlijk, dat in West-
ïoropa inderdaad eerlang een nieuw
lirantiepact tot stand zal komen.
In Oost-Europa zal voorloopig de be
tonde toestand gehandhaafd blijven,
'oetredlng van Duitschland en Hongarije
ot een garantiepact is daar niet te ver
lachten. Uiteraard levert dit een onge-
censchten toestand op, daar een garan-
lepact zonder Duitschland en Hongarije
iet karakter krijgt van een defensieve
lUiantie gericht tegen deze landen, mede-
irengende de noodzaak voor die landen
ich sterk te bewapenen, wijl zij alleen
'oor eigen veiligheid moeten waken.
Geheel in het midden latende, of een
luitende militaire veiligheidsorganisatie
wr de geheele wereld of slechts voor
Suropa, wenschelijk geacht moet worden
f er zijn zeker evenvele argumenten
'óór als tegen aan te voeren lijkt het
ien onmogelijkheid hiertoe te geraken
belang jn Oost-Europa geen bevredigen-
ie toestand is geschapen. De voornamelijk
dn Frankrijk uitgaande voorstellen dien-
'angaande bij de vredesconferentie, bij
óe behandeling van het verdrag tot
wderkeerigen bijstand in 1923, bij het
Protocol van Genève in 1924, bij de Ont-
Japeningsconferentie en laatstelijk bij
eet op 8 April j.l. gepubliceerde Fransche
hedesplan hebben den noodlgen steun
hn andere staten niet kunnen ver
zijgen.
De collectieve veiligheid zal o. 1. in den
lerstvolgenden tijd blijven rusten op
{Stonale pacten van verplichten weder-
«erigen bijstand in gebieden, waar de
toestand geconsolideerd mag heeten en
jtornevens op toepassing van art. 16 van
{et Volkenbondspact. Laatstbedoeld arti-
"1, zooals het thans wordt geïnterpre-
legt de verplichting op tot mede
werking aan economische sancties tegen
jfi aanvaller, in dier voege, dat iedere
{tot voor zich mag uitmaken of er van
eea niet uitgelokten aanval sprake is. Een
verplichting tot deelneming aan mili-
™re sancties welke de Raad van den
•Wkenbond kan aanbevelen, bestaat niet.
feite is deelneming aan sancties dus
5 willekeur der staten overgelaten.
Het is geen wonder, dat men in verband
- de moeilijkheden, welke hierbij te
«wachten zouden zijn, moeilijkheden,
«iroot doordien noch de Vereenigde
jj™n, noch Duitschland, noch Japan
3 ven den Volkenbond meer uitmaken,
tiïk ^Ptoch stond tegenover de moge-
hitf,,, van toepassing van art. 16 van
S™ Volkenbondspact. In de practijk bleef
ter w artikel tot 1935 een doode let-
Noch toen Japan zich meester maakte
Chi 8e(teelte van China, noch bij het
onfüct tusschen BoUvia en Para-
«*y. om van minder ernstige conflicten
J?maar niet eens te spreken, is er in
iiü..i,over gedacht sancties tegen den
^tollenden staat toe te passen. Het is
ttii
Kactie
'«ontwi
verheugend verschijnsel, dat de
van de geheele wereld op het
van Italië tegen Abessynië, de
i.»1., ,"aardtgtng, die dit allerwegen heeft
nebben geleld tot toepassing van
™sche sancties tegen den aanval-
voor vele staten beteekenen deze
Ien ïv'n belangrijke financieele of-
bte'rn.c tlet inz'cht, dat inbreuk op het
bliiven recht niet ongestraft mag
%elüwen Det slachtoffer van een niet
ttn f aanval gesteund moet wor-
gezegevierd over het directe
eigenbelang. Dit eerste begin van collec
tieve samenwerking tegen een staat, die
inbreuk maakt op het internationale
recht, zal in de toekomst onder de be
langrijkste gebeurtenissen in de ontwik
keling van de internationale rechtsorde
geboekstaafd worden. De preventieve wer
king, welke van dit precedent zal uitgaan,
kan moeilijk overschat worden.
Voor toepassing van militaire sancties
op grond van art. 16 van het Pact schijnt
de wereld thans nog niet rijp te zijn. Het
besef, dat in het belang van de interna
tionale rechtsorde grootere offers geëischt
kunnen worden, dan die, welke worden
gevraagd bij toepassing van economische
sancties, zal langzamerhand in de wereld
moeten groeien. Het probleem van de col
lectieve veiligheid wordt ook voor ons
land van steeds grooter belang. De toe
nemende spanningen in Europa hebben
een ernstige bezorgdheid over den staat
onzer weermacht in het leven geroepen.
Bovendien is het geenszins onmogelijk,
gezien het aanbod van Hitier, dat Neder
land eerlang formeel zal worden uitge-
r.oodigd tot deelneming aan een West-
Europeesch pact tot verleening van weder-
keerigen bijstand. Het is meer dan ooit
tijd voor het Nederlandsche volk zich er
over te beraden, in hoeverre het in het
belang van eigen veiligheid en in het
belang van den Wereldvrede verplichtin
gen wil aanvaarden. Het enthousiasme
tot medewerking aan een veiligheidsorga
nisatie is in ons land tot dusver uiterst
gering geweest. Zij, die ieder wapengeweld
afwijzen, ook wanneer dat ter handha
ving van de internationale rechtsorde
moet worden aangewend, staan er uiter
aard afzijdig tegenover. Ook van hen. die
sceptisch staan tegenover de practische
mogelijkheid van een veiligheidsorgani
satie is geen medewerking te verwachten.
Onze regeering heeft zich steeds gesteld
op het traditioneel Nederlandsch stand
punt van afzijdigheid en zelfstandigheid.
Meerdere verplichtingen dan ons land
door toe te treden tot het Volkenbonds
pact op zich heeft genomen zal de regee
ring niet willen aanvaarden.
Het valt niet te ontkennen, dat aan
sluiting bij een pact tot verleening van
wederkeerigen bijstand gevaren in zich
sluit. Men kan medegesleurd worden in de
politiek der groote mogendheden, men kan
gedwongen worden oorlog te voren, ook
dan wanneer men de aanwijzing van den
aanvaller niet als juist erkend heeft. Alle
zeer gewichtige en ernstige bezwarn,
waar echter tegenover staat de vraag of
Nederland moreel gerechtigd Is, zonder
zelf eenigen steun aan andere mogend
heden te garandeeren, te speculeeren op
bijstand van deze mogendheden voor het
geval Nederland zelf in een conflict wordt
betrokken. Wij willen deze vraag hier
stellen zonder haar te beantwoorden. Het
is echter naar onze meening een nood
zakelijkheid, dat het Nederlandsche volk,
dat helaas nog steeds meer belangstelling
heeft voor „het versche kadetje" en der
gelijke dan voor de levensvragen der
menschheid, zich een opinie vormt in
hoeverre het wil medewerken aan de
organisatie van de collectieve veiligheid
in de wereld.
Het is niet onmogelijk, dat het Neder
landsche volk, wanneer het zich bezint
over deze vraag, met de regeering deel
neming aan pacten van verplichten
wederkeerigen bijstand zal afwijzen. Ons
volk zal vermoedelijk zich niet van te
voren willen verbinden militairen bijstand
te verleenen, ook dan, wanneer het zich
met de formeele aanwijzing van den aan
valler door den Raad van den Volken
bond, of welk ander college dan ook, niet
kan vereenigen, of de inbreuk op het in
ternationale recht niet als voldoende
ernstig gevoeRl wordt om er militaire
maatregelen voor over te hebben.
Wanneer veiligheidspacten worden af
gewezen, zal ons volk, dat bij de ontwik
keling van de internationale rechtsorde
een hooge traditie heeft voort te zetten,
met alle energie behooren mede te werken
aan den uitbouw van art. 16 van het Vol
kenbondspact. In het Abessynisch conflict
heeft ons volk geen oogenblik geaarzeld
mede te werken aan economische dwang
maatregelen tegen den aanvaller. Het
besef, dat, wanneer de inbreuk op het
internationale recht evident is, de ver
plichting bestaat mede te werken aan
economische sancties en zoo noodig aan
militaire sancties, wanneer economische
sancties onvoldoende blijken om de
rechtsorde te beschermen, moge in ons
volk levendig gemaakt worden.
Meer dan ooit is het thans noodig de
aandacht in ons land er op te vestigen,
dat alleen een systeem van collectieve
veiligheid den wereldvrede op den duur
kan beschermen, meer dan ooit nu ook in
ons land het streven naar eenzijdige
sterke bewapening toeneemt en het ge
vaar hiervan, wanneer niet tegelijkertijd
wordt gewerkt aan verbetering van de
collectieve veiligheid, niet voldoende wordt
beseft.
Het leek ons goed op dezen dag, waar
op het zeven en dertig jaar geleden is,
dat de volkeren voor de Eerste Vrede-
conferentie te 's-Gravenhage bijeenkwa
men om gehoor te geven aan den oproep
van Czaar Nicolaas „om te zoeken naar
middelen om de ramp af te wenden,
waarmede het tegenwoordige heel de
aarde bedreigt" te wijzen op het probleem
van de collectieve veiligheid, dat wij
hierboven betitelden als het kernpro
bleem van den Volkenbond, het probleem
van welks oplossing het afhangt, of de
wereld bevrijd kan worden van de nacht
merrie der steeds toenemende nationale
bewapeningen.
H. v. D. te K. Z. Strooi naphtaline.
F. L. te L. In het zaken-adresboek
voor Nederland zult u dat kunnen vinden.
Waarschijnlijk wel aanwezig op leeszaal
Reuvens.
W. C. S. te O. Wendt u tot een goede
firma op dit gebied.
G. v. d. M. te K. De Rijksinkomsten
en gemeentefondsbelasting bedraagt in
totaal f. 58.66. Aangenomen is dat u op
1 Mei niet met andere belastingschuldi
gen in gezinsverband samenwoonde.
PREDIKBEURTEN.
BENTHUIZEN.
Geref. Gem.: Hedennam. 7 uur (o.t.) ds.
Lamain van Rotterdam.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: voor Aalburg en Heesbeen Th.
Keek te Staphorst: voor Ridderkerk K. v. d.
Pol te Boven-Hardinxveld.
DUITSCH EVANG. GEMEENTEN.
Aangenomen: naar Leipzig (als t.heol.
beroepsmedewerker van de Gustaaf Adolf-
Ver.) Pastor F. Herbst te 's Gravenhage.
MGR. J. H. G. JANSEN
OVERLEDEN.
OUD-AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT.
I
JOHANNES DE HEER 70 JAAR.
Zaterdag 23 Mei wordt de heer Johan
nes de Heer te Rijsenburg, de man van de
„Maranatha"-beweging. 70 jaar. Als evan
gelist, samensteller van godsdienstige lie-
deren, in het bijzonder ook door zijn ad-
ventistische geloofs- en opwekkingspredi-
king, heeft hij alom in den lande en zelfs
daarbuiten groote bekendheid verworven.
Joh. de Heer is te Rotterdam geboren
als zoon van een smid. Hij is op zijn elfde
jaar al ln de smidse gekomen en later in
den muziekhandel, den winkel van den
heer Luttenaar te Rotterdam. Zoo heeft
hij zich tot uitgever van muziek kunnen
ontwikkelen. Naar hij zelf herhaaldelijk
verteld heeft, is het verlies van zijn vijf
jarig dochtertje voor hem en zijn vrouw
een keerpunt in hun leven geworden; of
schoon hij wel rechtzinnig was opgevoed,
is zijn overtuiging pas werkelijk na dit
verlies, in 1896. gevestigd; zoekend naar
troost, vond hij die in de sfeer van de
zevende-dags-adventisten. Hij besloot eerst
alle „wereldsche" bezigheden en ontspan
ning op te geven en eenigen tijd later
christelijke muziek te gaan uitgeven en
door den handel in orgels en het geven i
van orgelles zelfstandig in zijn bestaan te i
voorzien, om niet te moeten transigeeren
met zijn opvatting omtrent den sabbath.
De orgelzaak kwam tot bloei en moest uit
gebreid worden; zij bestaat nog, maar
wordt door zijn zoons gedreven.
Johannes de Heer heeft zich later van
het eigenlijke sabbath-geloof en van de
zevende-dags-adventisten losgemaakt en
zich bij het „Zendingswerk van Jeruël"
aangesloten. Verscheidene evangelisaties,
ook de Nederlandsche Tentzending, waar
voor Johannes de Heer persoonlijk veel
heeft gedaan, zijn uit deze beweging voort
gekomen. Zijn groote bekendheid en zijn
invloed in bepaalde kringen, heeft hij
echter door zijn blad „Het Zoeklicht" en
door zijn zgn. gramofoonplaten-missie
verworven, ook buitenslands. Wij noemen
bii wijze van voorbeeld zijn evangelisatie-
reis naar Polen in 1932, waarover wij des-
tijds mededeelingen hebben gedaan. In
ons land trekken zijn Maranatha-confe-
renties altijd een zeer groot publiek.
Ud
VERGADERING
VAN „VOLKSONDERWIJS".
Het rapport der bevredigingscommissie.
In de Handelsbeurs te Utrecht werd
Zaterdagmiddag een buitengewone alge-
meene vergadering gehouden van „Volks
onderwijs" ter behandeling van het rap
port der volksonderwijs-bevredigingscom-
missie. De drukbezochte bijeenkomst werd
geopend door den algemeen voorzitter, den
heer N. Kropveld.
De heer Klaas de Vries voorzitter der be
vredigingscommissie, sprak hierna een
inleidend woord over het rapport en hij
bracht in het bijzonder dank aan den
secretaris-rapporteur, den heer W. van
Diesen, voor diens werk.
De heer Van Diesen heeft daarna een
uitvoerige toelichting tot het rapport gege
ven, waarin de commissie tot de volgende
conclusies kwam:
1. met alle kracht moet gepoogd worden
de openbare school (algemeene volks
school) te behouden en haar positie te
versterken.
2. dit pogen kan gepaard gaan met het
mogelijk maken van een behoorlijke ver
zorging van niet-openbaar onderwijs.
3. betreffende het beginsel van de finan
cieele gelijkstelling en de grondwettelijk
gewaarborgde vrijheid van het onderwijs,
moet aangedrongen worden op wijziging in
de organieke wet, waardoor:
a. de voorwaarden, waaronder de stich
ting van bijzondere scholen mogelijk is,
verzwaard worden.
b. een werkelijke gelijkstelling, en daar
door een ware schoolvrede wordt verkre
gen.
4. de houding van „volksonderwijs", ten
aanzien van 't principe der financieele ge
lijkstelling, dient voorloopig niet gewijzigd
te worden.
Een vertegenwoordiger van de minder
heid der afdeeling Amsterdam hield een
lang pleidooi door de verplichte overheids-
school. De heer Gerhardt vertolkte de ge
voelens van de meerderheid dier afdeeling
en wees er daarbij op, dat men onderscheid
dient te maken tusschen het principe en
de uitvoering van de gelijkstelling. De
voorstanders van de wet-1920 hebben niet
geweten op welke een schandelijke wijze
deze wet zou worden geïnterpreteerd.
Nog verschillende sprekers ondersteun
den of bestreden het rapport of de con
clusies.
De heer Klaas de Vries beantwoordde de
sprekers, waarna de conclusies in stem
ming werden gebracht.
Zij werden aangenomen met dien ver
stande, dat in 3 a achter het woord stich
ting wordt ingevoegd „en Instandhouding".
De voorzitter sloot daarna de bijeen
komst.
o
GIFTEN EN LEGATEN.
In de Westerkerk te Amsterdam is een
gift gecollecteerd groot f. 5375 ten behoeve
van de Ned. Herv. Gem., haar diaconie en
de zending.
Aan de Ned. Herv. Gem. te Hilversum
heeft wijlen de heer G. J. Freudenberg
aldaar een bedrag gelegateerd groot
f. 20.000, te verdeelen tusschen de kerk
voogdij en haar diaconie.
van de Rerum Novarum herdenking
Rome, het Nederl. Priester-College ln.
Op 15 Augustus 1933 werd hij te Utrechê
op grootsche wijze gehuldigd bij zijn veer
tigjarig priesterfeest.
Zijn ingespannen arbeid en zijn vele
dienstreizen hebben zijn gezondheid ge-
1 sloopt. Op de terugreis van het Eucharis
tisch Congres te Buenos Aires, eenige
maanden geleden, openbaarde zich een
hartkwaal, die niet meer genezen is. Mgr.
I Jansen zag zich genoodzaakt aan Rome de
I benoeming te verzoeken van een Coadju
tor. Hoewel zijn gezondheid wankel was,
ondernam hij ndfcmaals een bedevaart
naar Dokkum, bij welke gelegenheid de
sympathie der geloovigen voor den zieken
Kerkvorst op hartelijke wijze tot uiting
kwam. Midden Juli werd zijn toestand zoo
ernstig, dat opname in het Sint Anthonius
Gasthuis te Utrecht noodzakelijk was.
De uitvaartplechtigheid zal plaats heb
ben in de kathedraal in de Lange Nieuw-
straat op Vrijdagochtend. De begrafenis
geschiedt op de R.K. begraafplaats te
Utrecht in den grafkelder der aartsbis
schoppen.
Mr. J. H. G. Jansen.
Gisterochtend te kwart over negen
is mgr. J. H. G. Jansen, tot het vorige
jaar aartsbisschop van Utrecht, op
68-jarigen leeftijd overleden.
Hoewel mgr. Jansen reeds lang
lijdende was en hij in verband met
zijn ziekte zijn functie als aartsbis
schop heeft moeten neerleggen, is het
overlijden gisterochtend toch nog plot
seling gekomen.
Johannes Henricus Gerardus Jansen,
Aartsbisschop van Utrecht, werd op 9 Mei
1868 te Leeuwarden geboren.
In October 1881 ving hij zijn gymna
siale studiën te Rolduc aan. In 1887 deed
hij zijn intrede in het Groot Seminarie
„Rijsenburg" te Driebergen. Op 15 Augus
tus 1893 werd hij priester gewijd. Achter
eenvolgens was hij daarna assistent te
Heeg, sinds 30 Juni 1894 te Sneek en sinds
14 Januari 1898 kapelaan van de St. Wal-
burgiskerk te Arnhem. In September 1900
werd hij benoemd tot hoogleeraar in de
H. Schrift op „Rijsenburg". Ruim acht jaai
lang heeft hij dezen leerstoel bekleed. Be
kend zijn van hem zijn ontzag en liefde
voor de H. Schrift en zijn serieuze studie.
Op 16 October 1908 volgde zijn benoeming
tot pastoor te 't Goy (gem. Houten). 23
Januari 1914 werd hij pastoor te Harlin-
gen en op 27 September 1918 pastoor van
O.L. Vrouw ten Hemelopneming te Utrecht.
In het jaar 1920 volgde zijn benoeming tot
kanunnik van het Metropolitaan Kapittel.
Als pastoor te Utrecht stichtte hij de St.
Bonifaciusvereeniging ter bevordering van
het middelbaar en voorbereidend hooger
onderwijs voor de R.K. jeugd te Utrecht,
hetgeen tot resultaat had, dat in 1922 het
R.K. Lyceum te Utrecht kon worden ge
opend.
Als pastoor toonde hij reeds een leven
dige belangstelling in het jeugdwerk,
waarvoor hij later, tijdens zijn episcopaat,
zooveel zou ijveren. Zoo was pastoor Jan
sen voorzitter van de St. Cuneravereeni-
ging, de Centrale van Meisjespatronaten in
de stad Utrecht, ondervoorzitter van de
R.K. Jeugdcentrale, bestuurslid van de
Federatie van Meisjespatronaten in het
Aartsbisdom. Groote belangstelling toonde
hij ook voor de jonge beweging der Katho
lieke Verkenners.
Op sociaal terrein bewoog hij zich als
geestelijk adviseur van de R.K. Werkgf -
vers Vereeniging in haar beginstadium
In 1927 werd hij belast met de voorbe
reiding van de oprichting van de nieuwe
parochie van het H. Hart van Jezus, onder
de bestaande parochie van O.L. Vrouw ten
Hemelopneming. Op 1 September 1927 werd
de eerste spade in den grond gestoken, op
tweeden Paaschdag 1928 werd de eerste
steen gelegd door den Deken van Utrecht,
Mgr. B. A. de Wit en op 23 Mei werd de
kerk door mgr. H. v. d. Wetering geconsa
creerd. Van deze parochie werd pastoor
Jansen in 1929 de herder.
Kort daarna volgde zijn benoeming tot
Deken van Utrecht.
Op 18 November 1929 stierf Mgr. H. van
de Wetering en vaceerde de Aartsbisschop
pelijke zetel. Den volgenden dag werd de
Deken van Utrecht in een buitengewone
vergadering van het kapittel benoemd tot
Vicaris Kapitulaar. Na vijf maanden werd
door den Pauselijken Internuntius, Mgr. L.
Schioppa, aan pastoor Jansen medege
deeld, dat hij was uitgekozen als opvolger
op den stoel van St. Willibrord.
Op 5 Juni 1930, den feestdag van den
H. Bonifacius, Apostel der Friezen, werd
hem de bisschopswijding toegediend door
Z.H.E. Mgr. L. Schioppa, geassisteerd door
Z.H.E. Mgr. L. Schrijnen, bisschop van
Roermond en Z.H.E. Mgr. P. Hopmans, bis
schop van Breda. Bij deze gelegenheid
schonk de nieuwe bisschop f. 6000 aan de
armen van de stad Utrecht^
De keuze van den wijdingsdag was een
uiting van de bijzondere vereering van den
H. Bonifacius. Meermalen ondernam Z.H.E.
een bedevaart naar het heiligdom van den
Heilige te Dokkum, welke devotie hij sterk
aan zijn diocesanen aanbeval.
Als bisschop besteedde Z.H.E. veel aan
dacht aan de sociale nooden van zijn
diocesanen, die hij in zulk een ongunsti-
gen tijd bestuurde. De algemeene liefda
digheid werd krachtdadig gestimuleerd.
Zijn karakter en persoonlijke leefwijze de
den hem echter den meesten nadruk leg
gen op de zuiver religieuze aangelegenhe
den van zijn ambt. Groot respect dwong
hij af door zijn diepe vroomheid en ge
strengheid tegenover zichzelf, en heeft
velen door zijn voorbeeld gesticht.
Zijn groot levenswerk mag wel genoemd
worden de hervorming van de zorg voor
de rijpende en rijpere jeugd. Door zijn
voorschriften voor het mannelijk en vrou
welijk jeugdwerk in het Aartsbisdom werd
een geheel nieuwe, centraal verbonden
parochieele organisatie opgebouwd, die in
geschakeld werd in de Katholieke Actie.
Zijn eerste herderlijke vastenbrieven wa
ren aan het jeusdvraagstuk gewijd.
In 1931 nam Z.H.E, het initiatief tot de
oprichting van een nieuw Klein Seminarie
te Apeldoorn, dat thans voltooid is. In
hetzelfde jaar wijdde hij, ter gelegenheid
ALGEMEENE SYNODALE COMMISSIE.
In de te 's-Gravenhage voortgezette
voorjaarszitting van de Algemeene Syno
dale Commissie is besloten aan de Alge
meene Synode voor te dragen als afge
vaardigden naar de wereldconferentie te
Oxford vanwege den Oecumenischen
Raad voor Practisch Christendom de
heeren dr. J. B. Slotemaker de Bruine,
minister van Onderwijs, Baron dr. J. v.
Boetzelaer v. Dubbeldam en dr. G. Wis
sing en naar de Presbyteriaansche Allian
tie te Montreal (Canada) de hoogleeraren
dr. J. A. Cramer te Utrecht, dr. W. J. Aal-
ders en dr. Th. L. Haitjema, beiden te
Groningen.
Breedvoerig hield de vergadering zich
bezig met de aanvragen om steun uit de
Generale Kas. De aanvragen zijn zeer
talrijk, maar de geldmiddelen zeer be
perkt, waarom dan ook sommige aanvra
gen moeten afgewezen worden.
De verslagen van den Schippersraad en
van het werk der geestelijke verzorging
onder de Ned. Herv. Nederlanders in
Duitschland, werden goedgekeurd, waarna
de president de vergadering verdaagde.
DS. M. M. HORJUS, t
In den ouderdom van 59 jaar is te
Rhenen overleden ds. M. M. Horjus, pre
dikant bij de Geref Kerk aldaar.
Ds. Marten Meile Horjus werd 18 Nov.
1876 te Hoorn geboren en studeerde aan
het Geref. Gymnasium en de Theol.
School, beide te Kampen. In 1903 can-
didaa't geworden aanvaardde hij 17 April
1S04 zijn ambt te Brouwershaven. Achter
eenvolgens diende hij de Geref. Kerken
van Soest, Breda, Oud-Loosdrecht, H. I.
Ambacht. Rijssen en sedert 28 Jan. 1934
die van Rhenen. Bij herhaling maakte de
overledene deel uit van de Part. Synode in
zijn ressort en bekleedde hij deputaat-
schappen, terwijl hij ook meermalen
voorzitter was van de Chr. school in zijn
woonplaats. Ds. Horjus was o.m. deputaat
voor den evangelisatie-arbeid in Branbant
en Limburg en bestuurslid van de ver
eeniging tot hulpbetoon aan on- en min
vermogende krankzinnigen die in de
stichting „Vrederust" te Bergen op Zoom
verpleegd worden.
Zijn stoffelijk overschot zal morgen te
Rhenen worden teraardebesteld.
DS. I. PH. F. V. D. PLASSCHE. t
In den ouderdom van 72 jaar is te
Ginneken plotseling overleden ds. I. Ph.
F. v. d. Plassche, em. predikant der Ksd.
Herv. Kerk.
Ds. Isaac Philip Francois van de Plas
sche werd in 1864 geboren en in 1888 in
Utrecht, om 14 Oct. van dat jaar te Wa
penveld het predikambt te aanvaarden.
Vandaar ging hij in 1892 naar 's-Heer-
Abtkerke, welke gemeente hij tot aan zijn
emeritaat dat hem 6 Juli 1931 door het
Prov. Kerkbestuur van Zeeland eervol
verleend werd. gediend heeft. Ds. v. d.
Plassche vestigde zich daarop metter
woon te Ginneken.
Zijn stoffelijk overschot zal morgen te
Middelburg worden teraardebesteld.
Als 's morgens dat onbehaaglijke
gevoel weer zoo'n ellendige
aanval van migraine aankondigt,
voorkom dan die misère met 1 of 2
Volgens recept van Apotheker Dumont 1
3823 (Ingez. MecU
BEDRIJFSRAAD VOOR HET
TUINBOUWBEDRIJF IN ZUID-HOLLAND
De bedrijfsraad voor het tuinbouwbe
drijf in Zuid-Holland kwam in eerste ver
gadering bijeen in restaurant „Bosch" te
Den Haag. De raad maakte een rooster op
volgens hetwelk de leden achtereenvol
gens telkens voor een jaar als voorzitter
zullen optreden.
Voor de eerste maal treedt als voorzitter
op de heer G P. v. d. Valk te Poeldijk en
als tweede voorzitter de heer J. Salman
te Haarlem. Ten aanzien van het secreta
riaat werd besloten in de eerstvolgende
vergadering een secretaris buiten den raad
te benoemen. Voorloopig wordt het secre
tariaat waargenomen door den heer ir. A.
W. Ausems te Haarlem. Tot tweede secre
taris werd aangewezen de heer P. Stok
man te Leiden.
Aan het secretariaat *verd opgedragen
in overleg met den voorzitter concept
reglement en begrooting samen te stellen
en een aanvang te maken met een over
zicht van het tuinbouwbedrijf in Zuid-
Holland. Nadat nog eenige huishoudelijke
en orlënteerende besprekingen waren ge
houden, sloot de voorzitter deze vergade
ring.